Stap 1: Verspreiding christendom

In de tijd van de Romeinen waren er groepen mensen met verschillende geloven.
De Romeinen geloofden in veel goden en geesten.
De Joodse godsdienst zat anders in elkaar: men geloofde in maar één God.
En men geloofde in een leven na de dood.
Veel mensen uit die Joodse groep volgden een man genaamd Jezus.
Hij geloofde ook dat er maar één god was. En in een leven na de dood.
Het geloof van Jezus was dus eigenlijk een vervolg op de Joodse godsdienst.
De groep van Jezus werd één van de grootste en belangrijkste godsdiensten van de wereld: het christendom. De aanhangers heten Christenen.

Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het onderdeel over Jezus van Nazareth en het onderdeel over het christendom.

KB: Jezus van Nazareth
KB: Christendom

Vragen:

  1. Wat is waar?
    1. De Joden hadden meerdere goden, de Romeinen hadden één god.
    2. De Romeinen hadden meerdere goden, de Joden hadden één god.
  2. Waar of niet waar?
    Jezus is geboren in Nazareth.
    1. Waar
    2. Niet waar
  3. Volgens Jezus konden mensen als ze goed leefden na hun dood een eeuwig leven krijgen in het koninkrijk Gods.
    1. Waar
    2. Niet waar
  4. Hoe heette de Romeinse gouverneur die Jezus ter dood veroordeelde?
    1. Pontius Pilatus
    2. Pontius Trajanus
  5. Hoe bewees Jezus, volgens zijn volgelingen, dat hij de ware zoon van God was?
    1. Hij gaf zijn volgelingen een boek, de bijbel, met verhalen over zijn leven.
    2. Drie dagen na zijn dood stond hij op uit zijn graf.
  6. Waarom waren vooral arme mensen en slaven aanhangers van het christendom?
    1. Omdat voor het christendom iedereen gelijk was.
    2. Omdat de armen en onderdrukten niet genoeg geld hadden om meerdere goden te aanbidden.