Keuzedeel Digitale Vaardigheden Basis

Keuzedeel Digitale Vaardigheden Basis

Wat ga je leren?

Je gaat in dit keuzedeel heel veel dingen leren. Je leert eigenlijk twee soorten kennis:​​

a) Kennis op zich, dingen die je gewoon moet weten.

b) Vaardigheden, dingen die je moet kunnen.

Aan het eind van het keuzedeel ben je in staat om kennis en vaardigheden te combineren. Je bent in staat om kennis die je bezit binnen een vaardigheid toe te passen.

Kerntaak 1: Verzamelt informatie, gegevens, content

Deze kerntaak bestaat uit 1 werkproces, namelijk het inwinnen van digitale informatie.

De beginnend beroepsbeoefenaar:

  • heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft basiskennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het verzamelen van informatie, gegevens en content
  • heeft basiskennis van auteursrechten bij het downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • heeft basiskennis van de toepassingsmogelijkheden, risico's, veiligheid, privacy, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media
  • heeft basiskennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten
  • kan basisfuncties en -mogelijkheden van een systeem voor het verzamelen van informatie, gegevens en content toepassen
  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan goede digitale omgangsvormen toepassen
  • kan mobiele ict-middelen bedienen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen

Overzicht studiebelasting

Overzicht van de SBU.

Kerntaak 1 

  • Basiskennis ICT 6 uur​
  • Basiskennis hardware 3 uur
  • Opslagcapaciteit digitale apparaten/cloud 2 uur
  • Informatie zoeken en beoordelen/desktopresearch 40 uur
  • Veilig internetten  10 uur
  • Jijzelf en sociale media 2 uur
  • Digitaal werken en Arbo-richtlijnen  6 uur
  • Apps  5 uur
  • WeTransfer 1 uur
  • Auteursrechten 6 uur
  • Trends in technologie 4 uur

Totaal: 85 SBU

Bloggen

Waarom een blog?

Een van de vaardigheden die je in dit keuzedeel gaat leren is het schrijven van blog-berichten.

Met een blog (bijvoorbeeld over je stage) kun je informatie delen met anderen, bijvoorbeeld met je docent. Een blog is een eenvoudig en geschikt middel hiervoor.

Bovendien stelt het anderen - de docent - in staat om te reageren op je blog. Van feedback leer je nog eens extra. En daarom dus een blog. Je deelt je blog alleen met je docent. Voor de rest bepaal je zelf wie wel en wie niet je blog mag lezen.

Opdrachten

Kennis

Wat is een blog precies?

Lees de informatie die je vindt via bovenstaande link en beantwoord dan de volgende vragen

  1. Wat is precies een blog?
  2. Noteer welke soorten blogs er zoal bestaan.

Vaardigheden

  1. Maak nu een eigen blog aan. Je hebt deze blog nodig voor het publiceren van je verslagen van opdrachten.
    De uitleg van de manier waarop je een blog maakt krijg je via deze link.
  2. Schrijf een welkomstbericht op je blog.
  3. Plaats de link naar je blog in de inlevermap in de ELO die de docent hiervoor heeft aangemaakt.

 

SBU 1 uur

Je ziet hieronder aan welke eisen je blog moet voldoen

Rubric beoordeling blogs

Naam student:

Klas/leergroep:

Datum beoordeling:

Criterium

Kan beter

Gemiddeld

Goed

De blogbijdrage verschijnt  op de afgesproken momenten

     

De blogbijdrage is alleen beschrijvend van karakter

     

De blogbijdrage bevat toepasselijke afbeeldingen die het verhaal ondersteunen

     

De blogbijdrage bevat toepasselijke Youtube-filmpjes die het verhaal ondersteunen

     

De blogbijdrage is geschreven in correct Nederlands

     

Screencast

Het maken van een screencast

Waarom een screencast?

Een screencast is een eenvoudig en geschikt middel om te laten zien wat je aan kennis en vaardigheden bezit. Bijvoorbeeld dat je kunt laten zien hoe je een startpagina verandert, of hoe je zoekmachines toevoegt of verwijdert.

Daar komt eigenlijk nog best wat bij kijken. In een filmpje wat laten zien is één ding. Maar door daarbij een uitleg-tekst in te spreken en de film zo op te bouwen dat anderen er van kunnen leren, dat is nog wat anders. En dat is wel de bedoeling.

Je leerdoel is dus screencastfilms te maken waar andere mensen - die minder weten en kunnen dan jij - van kunnen leren. En voor jou is het ook positief, want je leert het allerbest door iets aan anderen uit te leggen.

Screencastomatic

Met het gratis programma Screencastomatic kun je op eenvoudige wijze opnames maken van een uitleg die je op je beeldscherm laat zien. Bijvoorbeeld hoe een bepaald programma werkt, of een Powerpoint-presentatie met uitleg die je afspeelt en inspreekt. Het filmpje dat zo ontstaat kun je uploaden naar en delen via Youtube.

Klik hier voor de handleiding.

Opdracht

1. Download het programma Screencastomatic op je laptop. Bij latere opdrachten ga je uitlegvideo's maken met dit programma.

2. Maak een proefopname waarin je
- laat zien hoe je het programma Screencastomatic moet opstarten
- laat zien hoe je de instellingen voor opnames klaar zet
- hierbij een duidelijk uitgesproken uitlegtekst uitspreekt die de beelden begeleiden
- jezelf via de webcam aan het begin van de video even voorstelt
- niet zichtbaar bent tijdens de rest van de opnames.

Als de opname klaar is, ga je die uploaden naar je Youtube kanaal (met als instelling "verborgen") en zet je de link naar het filmpje in de inlevermap die de docent heeft aangewezen voor deze opdracht.

 

SBU 4 uur

Lees hieronder volgens welke eisen je screencastfilm zal worden beoordeeld

Rubric beoordeling ingeleverd werk Screencastfilmpjes

 

Naam student:

Klas/leergroep:

Datum beoordeling:

 

Criterium

Kan nog beter

Gemiddeld

Goed

Screencastfilmpje  tijdig ingeleverd in de juiste inlevermap

 

 

 

De uitleg is duidelijk, goed gestructureerd en in goed te volgen stappen

 

 

 

De uitleg is helder in beeld te volgen.

 

 

 

De uitleg in beeld is de juiste uitleg van het gevraagde

 

 

 

De gesproken uitleg is helder en duidelijk te horen

 

 

 

De gesproken uitleg is de juiste uitleg van het gevraagde

 

 

 

De screencast is gepubliceerd via de opgedragen manier (youtube)

 

 

 

De screencast maakt gebruik van de mogelijkheid van de webcam op het juiste moment

 

 

 

 

Leerdoelen:

  • de student kan verschillende besturingssystemen en browsers noemen en de verschillen ertussen aangeven en is in staat om te motiveren waarom hij of zij een bepaalde browser gebruikt.
  • de student leert plekken kennen waar software veilig kan worden gedownload
  • de student maakt kennis met besturingssystemen en systeemkenmerken van laptops en met antivirusprogramma's.
  • de student kan aantonen te kunnen achterhalen of de browser die hij of zij gebruikt nog actueel is.
  • de student kan aantonen een aantal basisvaardigheden te beheersen en toont dit aan door middel van screencastfilmpjes en handleidingen met screenshots.

SBU 6 uur

Basiskennis Informatie- en Communicatietechnologie

Opdracht 1

Opdracht 1 Basiskennis ICT: Besturingssystemen

In het filmpje worden twee verschillende besturingssystemen van een aantal jaren geleden vergeleken.

1a) Beschrijf in eigen woorden wat een besturingssysteem is. Zoek zonodig informatie op het internet.
1b) Geef een overzicht van de belangrijkste besturingssystemen die momenteel gebruikt worden, verdeeld naar computer/laptop en naar mobiele apparaten.

1c) Noteer minimaal 3 versies van het besturingssysteem Windows.
1d) Wat zijn de belangrijkste taken van een besturingssysteem?


Studiewijzer:
1. Noteer alle antwoorden van alle opdrachten van dit hoofdstuk in een Worddocument. Geef je document de naam Basiskennis ICT voor- en achternaam.

Dus als je Wieke de Boer heet is de naam van je document Basiskennis ICT Wieke de Boer.
2. Opdracht 3 is een video-opdracht. Lees bij die opdracht wat je moet maken en wat je moet inleveren. In opdracht 6 is een van de opdrachten ook een video opdracht. De links naar deze filmpjes zet je in de inlevermap.
3. Je verslag in Word en je video's van opdracht 3 en 6 ga je inleveren in de inlevermap met de naam BASISKENNIS ICT.

 

Opdracht 2

 

Opdracht 2: Browsers

Bekijk bovenstaand filmpje

2a) Maak een overzicht van de meest gebruikte browsers die er op dit moment zijn.
2b) Geef een overzicht van de voor- en nadelen van elke browser. Zoek zonodig via onderstaande link informatie
      hierover.
2c) Welke browser gebruik je zelf? En waarom?

2d) Controleer of de browser die jij gebruikt nog up to date is.
Maak een overzicht van de manier waarop je dit doet. Noem de naam van de browser en de stappen die je zet om na te gaan of deze nog up to date is.

Gebruik eventueel ook nog deze website om informatie te verzamelen: http://www.pepermunt.net/browsers/wat-zijn-de-beste-browsers.html

Opdracht 3

Opdracht 3 Het inrichten van je browser
Laat middels twee of meer korte filmpjes (gemaakt met screencastomatic) zien dat je in staat bent om:  
3a) meerdere tabbladen te openen naast elkaar
3b) pop-ups te blokkeren (zie
link voor extra informatie over het blokkeren van popups).
3c)
de startpagina van je browser aan te passen
3d) grote letters in te stellen om de leesbaarheid te vergroten
3e) de zoekgeschiedenis en cookies te verwijderen
3f) hoe je de geschiedenis van je webbrowser kunt zien.

Je mag zelf weten welke onderdelen je in je filmpjes bij elkaar behandelt.


Denk er bij het maken van het filmpje aan dat je niet alleen laat zien wat je doet, maar dat je het ook mondeling uitlegt. Schrijf desnoods eerst je tekst uit

Eisen aan de in te leveren video's
  • Je stelt jezelf aan het begin van de video voor.
  • In de introductie wordt duidelijk uitgelegd waar de video over gaat, wat je gaat uitleggen.
  • Je legt goed uit welke stappen moeten worden gevolgd om tot het gewenste resultaat te komen.
  • De uitleg is in beeld duidelijk zichtbaar en goed te volgen. Niet te langzaam en vooral niet te snel.
  • Je gesproken uitleg is duidelijk te verstaan en op het moment dat je het vertelt laat je het in beeld ook zien.

 

Lever de links naar je videos in in de inlevermap Basiskennis ICT

Opdracht 4

Opdracht 4 Basiskennis ICT software

1. Geef een overzicht van websites waar je legaal en veilig gratis software kunt downloaden.
Als je meer informatie wilt over het downloaden en installeren van software kun je
deze link raadplegen. Tip: ook voor opdracht 4 kun je daar veel informatie vinden

2. Geef een overzicht van de systeemkenmerken van jouw laptop of computer. Vermeld of je een 32 bits of 64 bits hebt, welk besturingssysteem je hebt, wat voor processor, hoeveel werkgeheugen (RAM) en hoeveel opslagcapaciteit.

3. Geef een overzicht van gratis antivirusprogramma's via deze link en geef aan voor welk besturingssysteem ze geschikt zijn.

3A. Welke virusbeveiliger heb je zelf? Waarom heb je deze gekozen?

4. Maak door middel van screenshots (foto's met een uitlegtekst er bij) of in een screencastvideo een uitleg voor minder gevorderde computergebruikers hoe ze:

  • software kunnen verwijderen van hun laptop of computer.
  • de status van hun firewall kunnen controleren

Opdracht 5

Opdracht 5 Cookies

Een cookie is een klein tekstbestand dat tijdens het surfen op internet op je computer, laptop, tablet of telefoon wordt opgeslagen en waarin informatie wordt opgeslagen. Bij een later bezoek aan dezelfde website herinnert de website zich deze informatie. Vooral voor marketingbedrijven en online reclamebureaus is dit interessante informatie, omdat ze je persoonlijke voorkeuren voor diensten en producten vastleggen.

Er zijn goede cookies en slechte cookies. Sommige informatie - cookies - is noodzakelijk, omdat anders de website niet goed werkt. In de film hierna kom je daar een voorbeeld van tegen. Dit soort cookies heet "first party cookies". Een dergelijke cookie onthoudt bijvoorbeeld in welke taal je de website wilt lezen. Dit heet "profiling", het verzamelen van surfinformatie en voorkeuren van de gebruiker. Een ander voorbeeld is dat een website je inlognaam onthoudt en je alleen nog maar het wachtwoord hoeft in te voeren.

Maar er zijn ook andere cookies, de zogenaamde "third party cookies", die je surfgedrag vastleggen. Een andere naam is "tracking cookies". De Nederlandse naam is "volgcookies", omdat ze je internetgedrag volgen en vastleggen. Ook hiervan kom je in de film een voorbeeld tegen. Deze cookies maken van jouw surfgedrag een zogenaamd "gebruikersprofiel". Je krijgt bijvoorbeeld alleen reclame te zien van producten waar je ooit eens informatie over hebt opgezocht.

Opdracht

5a)  Bekijk de film die hieronder staat en/of maak gebruik van deze informatie.
      Maak een samenvatting. In deze samenvatting staan de voorbeelden beschreven van first party cookies en third party cookies.
5b) Verzamel meer kennis over cookies via
deze uitleg.
5c)
Wat zijn de belangrijkste onderwerpen die in de Nederlandse cookiewet staan? Voeg dit toe aan je samenvatting van opdracht 1.

Lever de samenvatting in in de ELO, in de inlevermap Cookies

 

 

Cookies explained

Opdracht 6

Opdracht 6 Cookies verwijderen

bron: http://infocarnivore.com

Het is erg eenvoudig om je cookies te verwijderen. Af en toe eens opschonen kan helemaal geen kwaad.

Opdrachten

1. Waarom is het verstandig om af en toe de cookies op je computer of laptop te verwijderen?
2. Klik op de link
cookies verwijderen om voor verschillende browsers te leren hoe je de cookies opruimt. Zorg dat je het goed beheerst, want je moet het in de volgende opdracht uitleggen
3. La
at in een kort screencastfilmpje zien dat je in staat bent cookies te verwijderen. Je maakt dus een uitlegfilmpje, waarin je voordoet en uitlegt hoe je cookies verwijdert.
Lever de link naar je film in in de inlevermap Basiskennis ICT

Je hebt nu alle opdrachten gemaakt en in je Wordverslag gezet. Geef je verslag de naam Basiskennis ICT voor- en achternaam en lever het in in de inlevermap Basiskennis ICT.

Basiskennis hardware

Leerdoel

- heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)

SBU 3 uur

Opdracht 1

 

1. De werking van een computer.

Bekijk om te beginnen de video hieronder over de werking van een computer.

 

Vragen over de video:
1. Uit welke onderdelen bestaat een computer eigenlijk?
2. Wat betekent de afkorting ROM en wat wordt er mee bedoeld?
3. Wat betekent de afkorting RAM en wat wordt er mee bedoeld?

 

2. Onderdelen van een computer

1. Zoek op internet op welke onderdelen er allemaal binnen in een computer te vinden zijn. Maak in een Word-document een tabel met 3 kolommen.
In de eerste kolom zet je de naam van het onderdeel, in de tweede kolom een afbeelding van het computer onderdeel en in de derde kolom een beschrijving van het onderdeel, dus wat het doet.

2. Zoek op internet op welke apparaten er allemaal aan een computer kunnen worden verbonden. We noemen dit randapparatuur. Maak in een Word-document een tabel met 3 kolommen.
In de eerste kolom zet je de naam van het apparaat, in de tweede kolom een afbeelding ervan en in de derde kolom een beschrijving van het apparaat, dus wat je er mee doet.


Lever de antwoorden van opdracht 1 en 2 in. De inlevermap heet Computer

Opdracht 2

2. Kopen van een laptop

De specificaties van computers, tablets en laptops veranderen met de dag. Daarom is het vaak moeilijk wat de minimum eisen voor een apparaat zijn. Heel veel wensen en eisen zijn erg persoonlijk. Vind je een groot beeldscherm belangrijk? Is de ruimte die het inneemt belangrijk? Wil je alles op de hoogste kwaliteit af kunnen spelen? En zo zijn er nog veel meer vragen waar iedereen een ander antwoord op zal geven. Bekijk onderstaande video om je te oriënteren op de opdrachten hier na:

 

Wat betreft de snelheid is het dus wel belangrijk een aantal dingen te weten:

De processor is het hart van de computer en bepaalt in grote mate de snelheid. Snelle processoren zijn duurder en minder energiezuinig.

Het geheugen (ook RAM of werkgeheugen genoemd)  is ook bepalend voor de snelheid van de computer. Veel applicaties hebben een minimale hoeveelheid geheugen nodig om goed te kunnen werken. Het is daarom erg belangrijk te weten welke / wat voor programma’s je gaat gebruiken om te bepalen hoeveel geheugen je minimaal nodig hebt. Meer geheugen kan nooit kwaad.

Het opslagmedium van een apparaat, bijvoorbeeld een harde schijf, bepaalt hoeveel en hoe snel een apparaat kan lezen en schrijven. Hoeveel er op kan is nauwelijks van invloed op de snelheid, het type wel. Het snelheidsverschil tussen een SSD (Solid State Drive) en een traditionele harde schijf  is enorm.

De GPU, Graphics Processing Unit, (ook grafische kaart genoemd), is belangrijk voor 3D graphics. Een GPU is het belangrijkste onderdeel voor het spelen van hedendaagse games. Voor de meeste andere computertaken is het echter niet erg van belang.

Wil je weten hoe snel je computer is en welke onderdelen een upgrade kunnen gebruiken, ga dan naar deze site.

 

Opdracht 

Je moet iemand advies geven over de aankoop van een laptop. De persoon in kwestie wil met de officepakketten kunnen werken: tekstverwerken, presentaties en spreadsheets. Verder is het een verwoed fotograaf en is fotobewerking erg belangrijk. Uiteraard ook een beetje internetten en mailen en facebooken. Verder luistert deze gebruiker veel naar muziek via Spotify en Youtube. En... de laptop moet gemakkelijk mee te nemen zijn.

Maak voor deze opdracht gebruik van de informatie op de volgende sites:

Algemene tips over het kopen van een laptop en Welke laptop past het beste bij mijn gebruik?


A. Stel een advies op voor deze klant met betrekking tot de onderdelen die de laptop (minimaal) moet bezitten.
Je geeft dus een advies over:
a) de processor
b) het werkgeheugen
c) de omvang van het beeldscherm en de resolutie
d) de videokaart of grafische kaart
e) het gewicht
f)  de benodigde opslagruimte op de harde schijf

Uiteraard motiveer je steeds je antwoord. Zet je advies in een Word-document.

B. Zoek op internet naar minimaal 4 computers of laptops of tablets die voldoen aan de specificaties die je hebt opgesteld en geef de prijs er van.
Maak een Word-document aan met een tabel bestaande uit 3 kolommen. In de linker kolom de naam van de laptop, in de middelste kolom aan afbeelding van de laptop en in de rechter kolom de aanbieder.

Internetverbindingen

Leerdoel

  • Heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)

Opdracht 1

Hoe werkt het internet?

 

Internet is voor ons al helemaal vanzelfsprekend. Het begint een basisbehoefte te worden, niet alleen in onze persoonlijke omgeving maar ook in het bedrijfsleven en bij de overheid. We zijn  zelfs al helemaal gewend aan draadloos internet, wifi. Het is zelfs zo dat als je ergens geen wifi hebt, dat niet als plezierig wordt ervaren. Veel hotels bieden bijvoorbeeld standaard wifi aan tegenwoordig, omdat klanten simpelweg niet komen als er geen wifi is. Maar hoe is dat internet er eigenlijk gekomen. En hoe werkt het?

 

Hoe werkt internet eigenlijk?

Bekijk bovenstaand filmpje.

Schrijf een verslagje van maximaal 200 woorden over hoe het internet werkt.

Gebruik onder andere de volgende termen: computers, kabels, informatie van mails, websites, computers in data centrums

Zoek eventueel op internet naar extra informatie over hoe het internet precies werkt. Bekijk bijvoorbeeld op deze site naar nog een ander filmpje over dit onderwerp.

 

Opdracht 2

Snelheid van je internet

De snelheid van je internet is veel reden voor gemopper. Het is voor veel gebruikers te traag. Het is dus tijd om iets te leren over de snelheid van internet verbindingen.

Lees eerst alle informatie over snelheidstesten van internetverbindingen en beantwoord daarna de vragen hieronder.
Bekijk na het lezen van de informatie over snelheidstesten de video hieronder.

Beantwoord daarna de volgende vragen:

  1. Wat is een bit?
  2. Wat is een byte?
  3. Welke soorten internetverbindingen zijn er?
  4. Welke factoren hebben allemaal invloed op de snelheid van je internetverbinding?
  5. Wat is het verschil tussen downloadsnelheid en uploadsnelheid?
  6. Welke van deze twee snelheden is groter?
  7. Wat is voor jou de belangrijkste: downloadsnelheid of uploadsnelheid. Waarom?
  8. Op welk tijdstip van de dag is de internetsnelheid het traagst?
  9. Doe de Speedtest. Maak een printscreen met je knipprogramma van het resultaat.
    
Wat is bij jou de hoogste, download of upload?

Lever de antwoorden op de vragen in in een Word-document en zet daar ook de printscreen afbeelding in.

Internetverbindingen

Opdracht 3

Beveiliging van je internet verbinding.

Je internet verbinding moet goed beveiligd zijn, zodat je geen last hebt van digitale inbrekers. Vergelijk het maar met de deuren van je huis, die doe je ook op slot.

Hoe zit het met jouw beveiliging?
1. Hoe is de laptop waarmee je werkt verbonden met internet, met een kabel of draadloos?
2. En hoe is dat met de computer(s) bij je thuis?
3. Met welk netwerk ben je op dit moment verbonden?
4. Klik op het symbool van het draadloos netwerk op je
    laptop. Welke netwerken zijn er op dit moment
    allemaal zichtbaar bij jou in de buurt?
5. Welke daarvan zijn beveiligd en welke netwerken zijn
    open?
6. Hoe kun je zorgen dat je netwerk beveiligd is?

Opslagcapaciteit

Leerdoelen:

  • De student leert de begrippen kennen waarmee digitale opslagcapaciteit wordt uitgedrukt
  • De student is in staat met behulp van deze begrippen aan te tonen wat het ruimtebeslag is van verschillende bestandstypen (Word, foto’s, films)
  • De student verzamelt informatie over opslagmogelijkheden en –capaciteit op lokale devices en in de cloud
  • heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen

 

SBU 2 uur

Opdracht 1

Zo zag een diskette er uit.             Bron: Wikimedia.org
Zo zag een diskette er uit. Bron: Wikimedia.org
Bron: www.w-uh.com
Bron: www.w-uh.com

Tegenwoordig hebben alle apparaten, zoals desktopcomputers, laptops, mobiele telefoons, tablets/iPads, externe harde schijven en usb-sticks, flink wat opslagcapaciteit. Dat was in de begintijd wel anders. Naast de harde schijf van de computer functioneerde lange tijd de floppydisk (diskette) als extern opslagmedium. Nu vinden we een usb-stick van 1 Gb al heel gewoon, maar een diskette had destijds een capaciteit van 1,44 Mb. Sinds 2011 worden er geen floppydisks meer gemaakt en ook vind je in computers en laptops er geen ingang meer voor. Dit is geheel overgenomen door usb-poorten voor externe schijven of usb-sticks. Op dit moment is het steeds vaker gebruikelijk om bestanden helemaal niet meer op een fysiek medium op te slaan, maar om ze in de 'cloud' te bewaren. Voorbeelden van cloudopslagmogelijkheden zijn One Drive (Microsoft), Google Drive (Google) en diverse andere, zoals Dropbox en The Box. Organisaties en bedrijven kopen steeds meer hun eigen cloud. Een voorbeeld daarvan is het Noorderpoort, dat werkt met Sharepoint cloudopslag van Microsoft. En alle studenten van het Noorderpoort beschikken over een eigen Office 365 omgeving, waarvan One Drive een onderdeel is.

De opslagcapaciteit wordt uitgedrukt met afkortingen, zoals een kB (kilobyte), MB (megabyte), GB (gigabyte). 1 MB = 1000 kB en 1 GB = 1000 MB. Je ziet dat de hoeveelheid ruimte per stap steeds ongeveer duizend keer zo veel is. Dus dat gaat wel hard.

De kosten van opslag in de cloud zijn de laatste jaren spectaculair gedaald. Het Nederlandse cloudopslagbedrijf TransIP biedt bijvoorbeeld iedereen die zich aanmeldt 1 terabyte gratis opslagruimte in de cloud voor documenten, foto's en video's.

In dit onderdeel leer je welke opslagmedia er zoal bestaan en je leert over de verschillende soorten opslagcapaciteit.

Bestudeer de informatie die te vinden is via onderstaande link: Wat is een gigabyte? en beantwoord de volgende vragen:

a) Hoeveel megabyte is een gigabyte? En hoeveel bytes? Dat is dus 1  met .... nullen.

b) Met hoeveel tekst op papier komt de informatie van 1 gigabyte overeen?

Wat is een gigabyte?
Bon: Wikipedia

Opdracht 2

a)  Hoeveel opslagcapaciteit heeft de harde schijf van je laptop? Hoeveel opslagcapaciteit heeft jouw mobiele telefoon?
b)  Hoeveel opslagcapaciteit heb je bij een privé One Drive of Google Drive?
c)  Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden op een laptop.
d)  Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden op een externe 'drager' zoals een usb-stick of een externe
     harde schijf.
e) 
Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden in de cloud.
f)  
Pak een willekeurig Word- of Powerpointbestand op je laptop en zoek uit hoe groot het bestand is (dus hoeveel kB, MB enzovoort).
     Reken daarna uit hoeveel van deze bestanden hadden gepast op een diskette van vroeger. En reken ook uit hoeveel van deze
     bestanden nu passen op een eenvoudige USB-stick van 4 GB en hoeveel van deze bestanden passen op jouw laptop.

Noteer je antwoorden in een blogbijdrage met als titel Opslagcapaciteit

 

Het maken van een backup

Het is altijd veilig om je bestanden nog ergens anders dan alleen op je laptop te bewaren. Bij een crash ben je alles kwijt. Je zou ook niet de eerste zijn die dit overkomt. Bekijk onderstaande video om te leren hoe eenvoudig het in Windows 10 is geworden om een backup te maken.

Backup maken in Windows 10

Informatie zoeken

Leerdoelen:

  • de student wordt zich er van bewust dat informatie die via zoekmachines op internet wordt gevonden niet automatisch betrouwbaar is.
  • de student leert zoekstrategieën om gericht en snel de juiste informatie te kunnen vinden op internet
  • de student leert te beoordelen of gevonden informatie juist, volledig en betrouwbaar is.
  • de student leert kritisch te beoordelen of de gevonden informatie bruikbaar is voor het onderzoeksdoel.
  • heeft basiskennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het verzamelen van informatie, gegevens en content
  • heeft basiskennis van auteursrechten bij downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • kan basiskennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het verzamelen van informatie, gegevens en content toepassen

SBU 40 uur

Inleiding

Zoeken op internet doen we elke dag. Soms wel tientallen keren op een dag. We zijn zo gewend geraakt aan internet als bron van informatie dat "even googelen" al onderdeel van de Nederlands taal is geworden. En dat terwijl Google gewoon een groot Amerikaans bedrijf is.

Niet alleen thuis zoeken we informatie op, ook voor school wordt het veel gebruikt. Denk maar aan spreekbeurten en huiswerkopdrachten.

Er is inmiddels zoveel informatie te vinden op Google dat zoekers soms de weg kwijt raken. Er is gewoon te veel informatie. En het verandert ook nog eens vaak. Voor dit verschijnsel zijn ook al nieuwe woorden ontstaan: "infobesitas" en informatiestress".

Hoe vind je nu op internet de juiste informatie, hoe weet je eigenlijk of de informatie die je gevonden hebt wel juist en betrouwbaar is? Hoe slaag je er in zin en onzin, evenwichtige informatie en eenzijdig informatie uit elkaar te houden? En als de informatie niet op internet is te vinden, waar kun je dan wel terecht?

Daar gaat deze module over.

 

Opdracht 1

Internetrechercheur

Iedereen zoekt op internet. Maar betekent dat ook dat iedereen goed kan zoeken? Kan iedereen vanzelf eigenlijk wel zo goed zoeken of is dat nog niet zo gemakkelijk? Voor de baan van internetrechercheur moet je een HBO-opleiding volgen die 4 jaar duurt. Klik maar eens op onderstaande link. Wat zou je allemaal leren in die tijd? Bespreek het met een klasgenoot en schrijf jullie ideeën op en bespreek dit daarna in de klas (aan de hand van bijvoorbeeld een padlet).

 

https://www.nationaleberoepengids.nl/Internetrechercheur

Opdracht 2

1. Lidwoorden

Maakt het uit of je in Google lidwoorden (de, het, een) gebruikt bij het zoeken?

Probeer het zelf: zoek op paard, het paard en een paard en bekijk de resultaten. Als het goed is kun je nu de vraag beantwoorden.

Maak bij alledrie de zoekopdrachten een schermprint. Plak ze met je antwoord in je werkblad.

 

2. Volgorde van de woorden

Maakt het bij het zoeken in Google uit iin welke volgorde je de woorden zet?

Probeer het zelf uit: zoek op mensen redden en daarna op redden mensen. Bekijk de resultaten. Kun je de vraag nu beantwoorden?

Maar bij de zoekopdrachten een schermprint van en plak de schermprints met je antwoord in je werkblad.

 

3. Hoofdletters

Maakt het bij het zoeken in Google iets uit of je hoofd- of kleine letters gebruikt? Gebruik de zoektermen uit één van de eerdere opdrachten. Schrijf het woord of de woorden met kleine letters, met hoofdletters en met één hoofdletter aan het begin. Bekijk de resultaten en beantwoord daarna de vraag.

Maak schermprints en plak ze bij je antwoord in je werkblad.

 

Open bestand Werkblad Zoeken met Google

Opdracht 3

Hoe zoekt Google?

Waarschijnlijk gebruik je Google om te zoeken. Maar hoe werkt Google nu eigenlijk? Hoe vindt Google passende websites?

Kijk naar het filmpje hieronder (zet de ondertiteling aan op Nederlands). Lees je liever? Dan kun je de tekst van de video ook downloaden.

Hoe werkt Google? (tip: zet de ondertiteling op 'aan')

Open bestand Nederlandse tekst 'Hoe zoekt Google'

Open bestand Zoeken met Google infographic

Meer mogelijk met Google

Handige tekens

Als je zoekt met Google kun je op allerlei manieren je zoekresultaten verbeteren. Eén van die manieren is het gebruiken van handige tekens. De tekens werken niet in 100% van de gevallen goed, maar kunnen zeker helpen. Maak de volgende opdrachten. Kun jij erachter komen wat ieder teken doet? Maak deze opdracht in tweetallen.


Opdracht

Vul de tabel op je werkblad in.

Teken Opdracht
" " Zoek in Google op in de lucht zweven en daarna op "in de lucht zweven". Zie je verschil in je zoekresultaten? Niet gezien? Probeer het nog een keer met het zinnetje: mocht je je nou slecht voelen versus "mocht je je nou slecht voelen"
AND Zoek in Google op lucht AND water en daarna op lucht OR water. Wat is het verschil?
OR
- Zoek in Google op Justin Bieber en daarna op Justin -Bieber. Wat valt je op?
<getal>..<getal> Zoek in Google op telefoon €50..€100. Zie je wat er gebeurt?
filetype:<ext> Zoek in Google op telefoon filetype:pdf en daarna op telefoon filetype:ppt. Zie je het verschil?

 

Geavanceerd zoeken
Ken je bovenstaande mogelijkheden, dan gaat dat het snelste, maar je kunt ook gebruik maken van geavanceerd zoeken. Rechtsboven vind je

Klik erop en kies voor geavanceerd zoeken.

Je ziet nu een scherm waarmee je je zoekopdracht helemaal naar wens kunt inrichten. De mogelijkheden die je al hebt onderzocht staan erbij, maar daarnaast ook nog heel veel andere.

Tips

  • De mogelijkheid 'laatste update' kan handig zijn: je kunt dan bijvoorbeeld alleen websites opvragen die in het laatste jaar gewijzigd zijn. Je voorkomt dan dat je allerlei verouderde websites in je zoekresultaten te zien krijgt.
  • Ook de mogelijkheid 'gebruiksrechten' kan goed van pas komen. Zoals je weet mag je niet zomaar alle plaatjes van internet gebruiken. Als je zoekt op 'onbeperkt te gebruiken en te delen' weet je zeker dat je materiaal vindt dat je zelf ook mag gebruiken.

Opdracht 4

Ken je rechten
 

  1. Zoek in Google met geavanceerd zoeken naar afbeeldingen die commercieel gebruikt mogen worden. Zoek nu eens op Mickey Mouse. Wat valt je op?

Stel je voor: je vindt een afbeelding van Mickey Mouse op een homepage. Er staat niet bij dat er copyright op de afbeelding berust, de maker heeft daar niet op gelet. Kun jij nu last krijgen met het publiceren van dit Mickey Mouseplaatje?
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.


Copyright

Niet alles wat je vindt mag je zomaar gebruiken. Zeker als je werkstuk wordt gepubliceerd (in de schoolkrant bijvoorbeeld, of op een schoolwebsite) kun je problemen krijgen met teksten of afbeeldingen waar auteursrechten op berusten. Je kent het wel: copyright. Dat betekent: voor gebruik moet worden betaald. Je kunt contact opnemen met de maker om te vragen wat het kost. Kijk ook eens naar de disclaimer op een site. Daarin staat informatie over het gebruik.

Gelukkig zijn er steeds meer non-profit websites waarvan je het materiaal vrij mag gebruiken als je er zelf ook geen geld mee wilt verdienen. Dat is de Creative Commons-afspraak. Je kunt een CC-website herkennen aan het logo hiernaast.

Opdracht 5

Een bekende cc-website is www.flickr.com, waar veel amateurfotografen hun foto’s op zetten. Maar let op: niet alles is rechtenvrij.

Wil je zeker weten dat Google alleen rechtenvrije plaatjes voor je opzoekt? Klik dan linksboven eerst op 'Afbeeldingen'. Klik vervolgens rechtsboven op het tandwieltje.

Kies dan voor Geavanceerd zoeken, en pas onderaan de Gebruiksrechten aan. Je aantal zoekresultaten zal flink dalen!

Maak nu onderstaande opdrachten:

Stel Google in op zoeken naar afbeeldingen die commercieel gebruikt mogen worden. Zoek nu eens op Mickey Mouse. Wat valt je op?

  1. Stel je voor: je vindt een afbeelding van Mickey Mouse op een homepage. Er staat niet bij dat er copyright op de afbeelding berust, de maker heeft daar niet op gelet. Kun jij nu last krijgen met het publiceren van dit Mickey Mouseplaatje?
    Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

 

Oefening

Andere zoekmachines

Tot nu toe ben je bezig geweest met Google, maar er zijn ook andere zoekmachines. En die andere zoekmachines werken nét even anders. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot andere resultaten. Als je met Google niet kunt vinden wat je zoekt, kan het daarom best nuttig zijn om het ook eens te proberen met een andere zoekmachine, zoals Yahoo of Bing.

Daarnaast hebben andere zoekmachines soms ook een heel andere 'insteek' en andere sterke kanten.

   Bing

Ga naar http://www.bing.com en zoek op witte walvis. Kies helemaal bovenin voor video.

Doe nu hetzelfde op Google.

Wat vind jij mooier/beter/prettiger? Waarom? Bespreek het met een klasgenoot.

   DuckDuckGo

Je weet al dat Google informatie over je zoekgedrag opslaat. Die informatie gebruikt Google dan weer om jouw zoekresultaten passender te maken. Als jij bijvoorbeeld zoekt op 'bank' en je hebt de laatste tijd veel naar meubels gezocht, dan zal Google de resultaten van het meubelstuk bank bovenaan zetten en banken zoals de Rabobank of de ABN-Amro verder naar onderen. De informatie wordt ook gebruikt om advertenties waar je misschien in geintersseerd bent, te laten zien. Niet iedereen vindt dat even prettig.

DuckDuckGo is een zoekmachine die privacy heel belangrijk vindt en GEEN gegevens van jou opslaat. Dus: wil jij niet dat er tijdens het zoeken gegevens worden opgeslagen, dan is DuckDuckGo een goed alternatief.

Probeer het uit op https://.duckduckgo.com

Anoniem en veilig zoeken met DuckDuckGo
Bron: Computertotaal

Wayback machine

Ook deze zoekmachine neemt een heel bijzondere plaats in. Via deze zoekmachine kun je terugkijken: je kunt heel veel webpagina's oproepen die inmiddels al lang niet meer online staan. Interessant natuurlijk: dat kan een voordeel zijn, maar ook een nadeel: materiaal dat je verwijderd hebt, hoeft dus niet altijd écht weg te zijn.

Ga naar https://archive.org/web/

  • Typ www.noorderpoort.nl en klik op browse history.
  • Je ziet nu op een tijdbalk precies wanneer de website is opgeslagen. Kies de oudste datum (in 2001). Wat vind je van het resultaat? Klik op de knoppen en kijk of de website nog werkt.
  • Ga terug en kies een volgend jaar. Kijk hoe de website van het Noorderpoort zich door de tijd heeft ontwikkeld.

Informatie beoordelen: Betrouwbaarheid

Kenmerken betrouwbaarheid

Als je informatie op internet hebt gevonden is het van belang om goed in te kunnen schatten hoe betrouwbaar die informatie is.

Bekijk deze site eens:

 

Had jij ooit van dat beest gehoord?

Er zijn allerlei tips en trucs om te kunnen inschatten hoe betrouwbaar een website is. Ga naar de website van webdetective en doe het onderdeel 'bronnen controleren'.

http://www.webdetective.nl/index.php/speuropdrachten/bronnen-controleren

Opdracht 1

Checklist

Op http://www.webdetective.nl/index.php/checklist vind je een checklist.
De checklist is zeer handig bij het beoordelen van websites.

 

Probeer de checklist uit met de volgende opdracht:

  • Ga naar Google of een andere zoekmachine van jouw keuze en zoek twee websites met informatie over de Amerikaanse Burgeroorlog. Kies één van de websites die je zoekmachine vindt, maar niet Wikipedia.
  • Vul voor deze websites de checklist van Webdetective in en noteer het puntenaantal.

Vergelijk de puntenaantallen. Heeft de website die op jou het betrouwbaarst overkwam het hoogste puntenaantal? Bespreek de uitkomsten met een klasgenoot.

Noteer de uitkomst en jullie bevindingen in een Word-document.

Opdracht 2

Veilig internetten

 

Leerdoelen:

  • De student leert op een veilige en verantwoorde manier gebruik te maken van het internet.
  • De student maakt kennis met de verschillende gevaren van internet en leert deze herkennen.
  • heeft basiskennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het verzamelen van informatie, gegevens en content
  • kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen

SBU  10  uur

Deze lessenserie gaat over veilig internetten. Over de gevaren op internet omdat er nu eenmaal ook kwaadwillende mensen zijn die er gebruik van maken. Maar ook over wat je zelf kunt doen om die gevaren tegen te gaan.

Je maakt kennis met een aantal gevaren die internetters kunnen overkomen als ze niet opletten. Denk maar eens aan phishing, ransomware en Ddos-aanvallen.

Ga naar de lessenserie Veilig Internetten.

Jijzelf en sociale media

Leerdoelen:

-  Het bewust worden van je eigen identiteit op internet. De manier waarop andere mensen jou zien op internet.
-  Leren nadenken over de vraag "hoe wil ik gezien worden op internet". Je eigen identiteit op internet vorm geven.
- Kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen

SBU 2 uur

Opdracht 1

Sociale media zijn voor julie bepaald niet onbekend, jullie zijn dagelijks (groot)gebruiker. Maar het kan geen kwaad om eens stil te staan bij aspecten als veiligheid, privacy en je identiteit online.

Er zijn niet veel mensen die zich bewust zijn van het feit hoe massaal het internet wordt gebruikt. De website The internet in real time laat je zien hoeveel mensen tegelijkertijd in de wereld iets doen op het internet of op de sociale media.

Opdracht

Klik op de link van The internet in real time en noteer:

  • hoeveel Gigabyte aan dataverkeer over het internet is gegaan tijdens de tijd dat jij op die pagina was.
  • Hoeveel posts er in dezelfde tijd op Facebook werden gezet
  • Hoeveel pins er in dezelfde tijd op Pinterest werden gezet.
  • En hoeveel uploads op Instagram
  • En hoeveel Whats appjes er werden verstuurd.
  • En hoeveel e-mails er werden verstuurd.
  • Hoe vaak er iets op Google werd opgezocht.

Zoek dit uit en schrijf hier een blogpost over. De titel van je blog heet: Sociale Media van je voor- en achternaam.

In je blogpost:

  • noteer je de getallen die je hebt gevonden.
  • het aantal van jouw posts op Facebook van vandaag, het aantal pins op Pinterest, het aantal uploads op Instagram, het aantal whats appjes dat je vandaag hebt verstuurd en hebt ontvangen, het aantal mails dat je hebt verstuurd, hoe vaak je vandaag iets hebt opgezocht op Google. Kortom, jouw bijdrage aan de massa.
  • schrijf je een beschouwing over nut en noodzaak van al dit gebruik van sociale media voor de mensheid. Worden we er gelukkiger door? Rijker? Blijer? Kortom, waarom doen we dit toch allemaal met zijn allen? Je mag hierbij best verschil maken tussen de verschillende sociale media.

Let op: je moet niet alleen over opdracht 1 bloggen, maar ook over de opdrachten 2 en 4 van deze opdracht over Sociale Media. Je maakt dus 1 blog waar de resultaten van deze 4 opdrachten in staan. Opdracht 3 moet je apart inleveren, namelijk een link naar je Timeline.

Opdracht 2

Net etiquette: hoe heurt het eigenlijk op internet

Veel gebruikers van sociale media staan niet bewust stil bij de vraag hoe ze op anderen overkomen op internet. Deze opdracht is bedoeld om er achter te komen hoe jij overkomt op anderen. Het is bijvoorbeeld bij werkgevers meer en meer gebruikelijk dat ze kandidaten voor een vacature eerst even googelen, alvorens een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek te versturen.

Het is dus verstandig dat je stil staat bij de vraag hoe jij als persoon op internet zichtbaar bent. Dit noemen we een online-identiteit.

 

Opdracht

1. Bekijk de video en vertaal de adviezen die daarin worden gegeven in het Nederlands. Vertel er per advies bij hoe jij er mee omgaat.
2. Maak de opdrachten over sociale media (via de link hieronder).
Verwerkingsvorm: schrijf een uitgebreide blogbijdrage over de opdrachten 2, 3 en 4

 

Think before you post

Naar de opdracht Jijzelf en Sociale media

Opdracht 3

Welke rol speelt internet in jouw leven?
Met dank aan Patrick Koning, Mediawijsheid in de Klas pagina 74-75

Neem een willekeurige dag van de week en zet eens op een rij wat op die dag de rol is van internet.

Je geeft in je overzicht minimaal antwoord op de volgende vragen:
> hoe ziet jouw dag er uit van opstaan tot slapengaan?
> op welke momenten gebruik je internet?
> welke internetapplicaties gebruik je dan?
> wat doe je met deze toepassingen?

Stappenplan:
- Bedenk eerst de antwoorden op bovenstaande vragen.
- Zoek er foto's of afbeeldingen bij die passen bij wat je doet.
- Maak een tijdlijn van jouw dag met behulp van
TIMELINE  met zowel tekst als afbeeldingen die in beeld brengen hoe jouw internetgebruik er op die dag uitziet. Erg leuk om te maken.

Zet je resultaat in de map Tijdlijn Sociale Media

 

Opdracht 4

Privacy en sociale media

Het kan absoluut geen kwaad om je belangrijkste sociale media eens langs te lopen op de privacy instellingen.

In dit onderdeel kiezen we voor twee grote netwerken, waar veel mensen gebruik van maken.

Opdrachten

1. Controleer je persoonlijke Facebook-account met behulp van de webwijzer Privacy Facebook

2. Contoleer je persoonlijke Instagram-account met behulp van de webwijzer Privacy Instagram

3. Contoleer je persoonlijke Whatsapp-account met behulp van de webwijzer Whatsapp en overige sociale media

4. Schrijf een kort verslag op je blog waarin je bespreekt welke privacy instellingen jij kiest op je sociale media en wáárom je deze instellingen kiest. Vooral je motivatie voor je privacy keuzes zijn belangrijk voor de beoordeling van je bijdrage.

Voeg je bijdrage toe aan je blog Sociale Media.

Opdracht 5

Schelden op het internet

Er wordt heel wat afgescholden op het internet, vooral via sociale media. Er zijn ook veel gevallen waarin dit veel verder gaat, dan spreek je over smaad en laster. Dat zijn verboden uitlatingen, je richt er schade mee aan het mag gewoon niet van de wet.

 

Opdracht

Lees het artikel over smaad en laster.

Leg uit wat het verschil is tussen de begrippen mening, smaad en laster.

 

Digitaal werken en arbo-richtlijnen

Leerdoelen:

  • Kennis van de gezondheidsrisico's die (langdurig) beeldschermwerk met zich meebrengt.

  • Toepassen van Arbo-richtlijnen op werkplekken voor beeldschermwerk.

  • Verzamelen van kennis van de wettelijke richtlijnen en kaders die in Nederland gesteld zijn rond beeldschermwerk.

  • Heeft basiskennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten

  • Kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen

 

SBU 6 uur

Opdracht 1

Bron: Frank Kleinleugenmors via zijn YouTube kanaal

ARBO en beeldschermwerk

Arbo is de afkorting voor arbeidsomstandigheden. Net als bij andere processen op de werkvloer brengt ook het (langdurig achtereen) werken met computers en laptops gezondheidsriciso's met zich mee. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor het werken met deze apparaten. Die regels worden gecontroleerd door zogenaamde Arbo-diensten.

Klik hier om te lezen welke gevaren er zijn bij het langdurig werken achter een beeldscherm. En lees voor je de opdracht maakt eerst ook het document Gezond werken met de computer en laptop.

 

OPDRACHT

1. Zoek uit wat de wettelijke ARBO-eisen zijn met betrekking tot beeldschermwerk en werkplekken. Maak hiervan een verslag bestaande uit een aantal belangrijke regels.

2. Hieronder zie je de link Opdracht werkplek-check. Je vindt daar een werkplek-checklist. Ga met deze checklist naar de afdeling Frontoffice van de school en meet de werkplek van een medewerker van deze afdeling door. Vraag wel eerst even of het uitkomt dat je de werkplek doormeet. Maak eventueel een afspraak voor een moment dat het wel uitkomt.

De conclusies van je onderzoek geef je weer in een verslag. In dit verslag staan:
- de naam van de medewerker van wie je de werkplek hebt onderzocht.
- de datum en het tijdstip waarop je het onderzoek hebt gedaan.
- de resultaten van je metingen.
- de adviezen die jij geeft aan de medewerker op basis van de vergelijking tussen de eisen die worden gesteld aan werkplekken en de resultaten van je metingen.

3. Ga via deze link naar een aantal oefeningen om RSI te voorkomen. Doe deze oefeningen met een aantal klasgenoten en maak hiervan korte filmpjes, waaruit duidelijk wordt hoe en waarom de oefeningen moeten worden gedaan.

Lever de uitwerkingen van alle drie opdrachten in in een Word-document

Open bestand Gezond werken met de computer en laptop.pdf

Open bestand Opdracht werkplek-check

Opdracht 2

Voorkomen van RSI, ergonomische hulpmiddelen.

1.  Bekijk de video over computermuizen.
    a. Welke soorten muizen zijn er?
    b. Wat is een voordeel van een draadloze muis?
    c. Wat is een trackball?
    d. Waarom moet een muis goed in de hand liggen?
2. Zoek op internet uit wat RSI betekent en wat het is. Schrijf het op in eigen woorden.
3. Zoek op internet op wat ergonomische hulpmiddelen voor beeldschermwerk zijn en waar ze voor dienen.
4. Maak de opdracht Ergonomische hulpmiddelen (zie hieronder). Lever je antwoorden in.
5. RSI kan met eenvoudige oefeningen worden voorkomen. Maak de filmopdracht (zie hieronder). Lever je film in.

Open bestand Ergonomische hulpmiddelen

Open bestand Filmopdracht voorkomen RSI

Opdracht 3

Instellen ergoset
Instellen ergoset

Instellen van een ergosetje

Het werken met laptops is niet altijd ergonomisch verantwoord. Veelal staat de laptop op tafel en wordt er schuin naar beneden gekeken wat er op het beeldscherm staat.
Deze verkeerde ergonomische houding kan nek en rugklachten tot gevolg hebben. Een zogenaamd ergo setje kan dit voorkomen.
Een ergosetje bestaat meestal uit een laptophouder, waarmee de laptop op de juiste hoogte kan worden ingesteld en een ergonomisch toetsenbord.

Lees hieronder hoe je een ergoset op de juiste wijze instelt en maak gebruik van de foto hiernaast.

1. Zet de voeten goed stevig op de grond
2. De knieën in een hoek van 90 graden ( dus controleer de hoogte van de stoelzittting)
3. Zet de onderrug goed tegen de rugleuning aan
4. Zet de onderarmen op de armsteunen en wees bewust van de schouderhoogte (schouders moeten ‘ontspannen naar beneden’ zijn; dus géén opgetrokken schouders)
5. Zet beide onderarmen op de armsteunen
6. Als je nu kijkt naar de houding/ligging van de onderarmen, geven die nu eigenlijk aan wat een ergonomische hoogte moet zijn van het tafelblad  (Veel tafelbladen staan vaak hoger !!!!; moeten dus eigenlijk lager gezet worden.
7. De bovenkant van het beeldscherm moet door de ergosets komen te staan op ooghoogte

Instellen van de werkplek

Je ziet een foto hiernaast. Vul de afstanden in. Zoek op internet of in de informatie die je al hebt verzameld hiervoor naar de juiste afstanden.

Je mag de foto bewerken en de afstanden invullen op de foto, of je maakt een lijst en vult achter de letters de afstanden in, Het resultaat zet je weer in de inlevermap Arbo.

Mobiele telefoon

Leerdoelen

  • heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • kan mobiele ict-middelen bedienen
  • kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen

SBU 1 uur

Opdracht 1

Mobiele toepassingen

Bekijk het filmpje hieronder.
1. Welke mobiele toepassingen zitten in het filmpje?
2. Welke van deze toepassingen gebruik je zelf?
3. Welke toepassingen die jij kent zitten niet in het filmpje?

Noteer je antwoorden in een Word bestand. Noem je bestand: mobiele apparaten.

Mobiele toepassingen

Opdracht 2

Besturingssystemen voor mobiele apparaten.

1. Wat zijn de belangrijkste besturingssystemen voor mobiele telefoons en tablets?
2. Kun je twee verschillen aangeven van de mogelijkheden die je hebt op een mobiele telefoon en op een tablet?
3. Kun je ook twee verschillen aangeven van de mogelijkheden die je hebt op een mobiele telefoon en op een laptop?
4. Waarom is het verstandig om je appartaat te beveiligen met een pincode?
5. Op welke manieren kun je met een mobiele telefoon verbinding maken met het internet?

Bluetooth

1. Stuur een foto via bluetooth van je telefoon naar je laptop.
2. Stuur een foto via bluetooth van je telefoon naar de telefoon van een klasgenoot.

Gestolen telefoon of tablet

Het is heel vervelend als je mobiele telefoon of je tablet wordt gestolen. Maar je kunt wel wat doen om het voor de dief onmogelijk te maken je telefoon of tablet te verkopen.

 

Opdracht
Lees alle noodzakelijke informatie op de website
Boefproef voor jouw merk telefoon en/of tablet.

a. Welke voordelen heeft het om je apparaat (ze noemen het in het Engels 'device') Boefproef te maken
b. Moet je zelf achter de dief aangaan als je er in geslaagd bent om de lokatie van je apparaat te lokaliseren?
    Waarom wel of niet?
c. Waarom, denk jij, neemt de overheid initiatieven zoals Boefproef?

 

 

Apps

Leerdoelen:

  • kan een breed aanbod van apps toepassen voor uiteenlopende doelen in het dagelijks leven.
  • heeft kennis van data-invoermogelijkheden en kan deze ook toepassen
  • kan mobiele ict-middelen bedienen

SBU 5 uur

Opdracht 1

App is een afkorting van application, in goed Nederlands betekent het 'toepassing'. In het dagelijks spraakgebruik duiden we er de toepassingen mee aan op onze mobiele apparaten, zoals mobieltjes en tablets.

In dit onderdeel gaan we kijken welke apps je zelf vaak gebruikt en maak je ook kennis met apps die je misschien nog niet gebruikt, maar die wel handig zijn.

Verder onderzoeken we de invloed van mobiele apparaten op ons dagelijks leven als gevolg van apps die we gebruiken. Denk aan het bestellen van je boodschappen, waardoor je alleen nog maar naar de supermarkt hoeft om je boodschappen af te halen of zelfs dat niet meer, als ze thuis worden bezorgd. Denk ook aan apps als thuisbezorgd, die invloed hebben op het dagelijks gedrag van mensen en op onze economie.

  • Apps voor communicatie (bijvoorbeeld Whattsapp)
  • Apps voor entertainment (spelletjes)
  • Apps voor informatie, nieuwsapps
  • Apps voor diensten (bankieren, gezondheidsapp, thuisbezorgd etcetera)
  • Apps om rekeningen van groepen mee te delen zoals Tikkie, Florin en Bunq
  • Sociale Apps,  bijvoorbeeld peerby voor het delen of lenen van gereedschappen en andere gebruiksvoorwerpen van je buurtgenoten.
  • Sport Apps, zoals Runkeeper en Strava en Runstatic Hart Rate
  • Apps voor virtual reality, zoals Aurasma en Layar
  • Apps voor het delen van foto's, zoals Instagram, Flicker en Tiny Tale
  • Apps voor microbloggen zoals Tumblr en Twitter
  • Taalapps zoals Der Die Das, Onze Taal, DuoLingo, Werkwoorden vervoegen van Meester Dennis (Nederlandse taal)

 

Opdracht

Selecteer uit elke categorie een app en installeer die op je telefoon.

Beschrijf de functionaliteit, de maker, aantal downloads, geschikt voor welk platform, geschikt voor welke apparaten, persoonlijke beoordeling van elke app die je hebt geïnstalleerd. Je moet elke app dus zelf uitgebreid gebruiken en uitzoeken wat je er mee kunt.

Verwerkingsvorm: Maak een verslag in Word waarin je de conclusies van je onderzoek vastlegt. Je vindt hieronder een voorbeelddocument van hoe je het moet uitwerken.

 

 

Opdracht 2

Er bestaan ook frauduleuze apps, bedoeld om mensen op te lichten, zoals Lovely Locker, DDPlayer en Cute Camera. Vaak zit je na het downloaden van deze - als leuk bedoelde - apps aan een abonnement en moet je elke maand een bepaald bedrag betalen. Deze apps worden onder andere via Facebook en Instagram aangeboden, maar ook via de Google Play Store.

Zoek op internet naar informatie over deze apps en vertel van drie frauduleuze apps wat je er mee kunt en wat de gevaren zijn. Voeg de resultaten van je onderzoek toe aan de resultaten van opdracht 1.

Zet je verslag (de uitwerking van opdracht 1 en 2) in de inlevermap APPS.

Hieronder staat het voorbeeld van het document dat je moet maken voor je verslag over de apps. En je vindt er ook een kleine combinatie-oefening, om alvast even te oefenen met de soorten apps die er bestaan.

Open bestand Voorbeeld verslag apps

We Transfer

Leerdoelen:

  • Kennis verzamelen over de vraag hoe grote bestanden kunnen worden verzonden.
  • Vaardigheid krijgen in het verzenden van grote bestanden.
  • Heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • Kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen

SBU 1 uur

Het verzenden van een gewoon Word-bestandje per email is geen enkel probleem en duurt niet langer dan een paar tellen. Maar dit is een heel ander verhaal als je hele grote bestanden wilt versturen. De capaciteit van mailservers is nogal verschillend en bestanden van meer dan een gigabyte kunnen dan een probleem geven bij het versturen.

Gelukkig zijn er een paar gratis diensten die dit probleem voor je oplossen.

De eerste is We Transfer. Gewoon een bestand uploaden, emailadres ontvanger invullen en op ​​verzenden klikken. Even een berichtje er bij schrijven als toelichting en het is klaar. Via We Transfer kun je bestanden tot 2 Gb versturen en de ontvanger(s) moet(en) het bestand binnen 14 dagen downloaden. Daarna verdwijnt het.

Er is ook een betaalde versie, We Transfer Plus, waarmee je maximaal 20 Gb kunt versturen.

Bekijk deze video om te leren hoe je gecomprimeerde bestanden die je via We Transfer ontvangt kunt uitpakken (bron: Uitgeversgroep).

 

De tweede dienst heet Drop Send. Deze werkt op precies dezelfde manier als de vorige. Er zijn kleine verschillen. Je kunt maximaal 4 Gb per keer versturen en de bestanden blijven maximaal 14 dagen staan. Verder moet je om te kunnen versturen een code invoeren en er is de beperking dat je maar 5 keer per maand gratis bestanden mag versturen.

 

 

Opdracht

Opdracht We Transfer

1. Maak eerst een heel groot bestand, kies zelf een bestandsformaat. Het bestand moet ongeveer 1 Gb groot zijn. De omvang van een bestand kun je snel zien via -rechtermuisknop - eigenschappen. Tip: foto's van groot formaat tikken lekker aan, tekst nauwelijks. Maar ook filmbestanden zijn al gauw heel groot.

2. Stuur het bestand met We Transfer naar twee mede-studenten.

3. Doe nu hetzelfde met Drop Send.

4. Noteer de overeenkomsten en verschillen tussen beide diensten. Welke heeft je voorkeur? En waarom?

5. Zet je ervaringen op je blog.

 

Auteursrechten

Leerdoelen:

  • Verzamelen van basiskennis van auteursrechten bij downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • Kennis opdoen van alternatieve oplossingen rond auteursrechten gericht op hergebruik en vrij gebruik van informatie.

SBU 6 uur

Inleiding

Knippen en plakken mag niet Bron: Politieacademie via Youtube

Het spreekt vanzelf dat je informatie die je hebt gevonden en die je letterlijk wilt gebruiken niet zomaar overschrijft uit een bron en doet alsof je het zelf hebt bedacht. Als je dat wel doet, dan heet dat plagiaat.

Knippen en plakken mag niet! Je moet altijd je eigen teksten in eigen woorden schrijven. Wil je een stukje tekst van iemand gebruiken, dan moet je dat citeren.

Het maakt niet uit of de tekst die je overneemt uit een boek of krant komt of uit een internetpagina. Overschrijven zonder bronvermelding is plagiaat: punt uit.

Je kunt met tekst van anderen twee dingen doen: bronvermelding en citeren.

Bij bronvermelding is een soort samenvatting van wat iemand beweert. Zie bij de regels voor bronvermelding hoe je dit doet.

Een citaat is een letterlijke weergave van de uitspraak van iemand. Zie bij de regels voor citeren hoe je dit doet.

Opdracht 1

Saskia Beeldman over auteursrechten op internet

Niet alles wat op internet staat is ook zomaar vrij te gebruiken. In principe heeft de plaatser van het materiaal het auteursrecht en kun je niet zomaar informatie of beeldmateriaal op internet overnemen op je eigen website of in je eigen blog.

De opdracht

Je gaat zelfstandig informatie verzamelen over auteursrecht. Maak alle volgende opdrachten en noteer al je antwoorden in een Word-document. Dit Word-document moet voldoen aan de volgende voorschriften.

  • alle vragen zijn beantwoord
  • de tekst is links en rechts uitgelijnd
  • het document bevat een voorblad (sjabloon) met een relevante afbeelding en de naam van de auteur (dat ben je zelf).
  • de pagina's zijn genummerd
  • het document bevat een (automatisch gemaakte) inhoudsopgave
  • het document bevat in het tekstgedeelte minimaal 3 relevante afbeeldingen

 

Opdracht

Bekijk de video en lees via de link meer over auteursrechten op internet.

De antwoorden op de vragen hieronder kun je vinden en in de tekst van de website waar je met de link hierboven naar toe gaat.

Vragen

1. Wat is precies auteursrecht?
2. Moet een maker iets doen om auteursrecht te krijgen op zelfgemaakt werk?
3. Welke rechten heeft iemand die het auteursrecht van iets bezit?
4. Hoe lang duurt het auteursrecht?
5. Geef 5 voorbeelden van ' werken'  waarop je auteursrecht kunt hebben.
6. Als iemand iets maakt samen met een ander, wie heeft of hebben dan het auteursrecht?
7. Wat is " portretrecht?

Opdracht 2

Afbeeldingen zoeken

Met Google kun je prachtige afbeeldingen zoeken en snel vinden. Maar mag je ze ook allemaal gebruiken? Google biedt bij het zoeken naar afbeeldingen een aantal zoekopties, die bepaalde rechten aangeven. Dus wat je legaal met een afbeelding mag doen die je op internet hebt gevonden. Bijvoorbeeld: gelabeld voor hergebruik.

Lees nog even verder op deze website om meer te weten te komen over het zoeken naar rechtenvrije afbeeldingen. Dat zijn afbeeldingen die je vrij mag gebruiken, bijvoorbeeld in een werkstuk of voor je eigen blog.

WAT MOET JE DOEN
Gebruik de informatie van die website en gebruik de zoekmachine van Google voor het beantwoorden van de vragen. Je kunt het beste zoeken naar " Geavanceerd zoeken naar afbeeldingen". En dan kijken bij Gebruiksrechten.

Voorbeeld: Onbeperkt te gebruiken en te delen ==> deze afbeelding mag je zo in je website of blog gebruiken (wel met naamsvermelding, dat is niet meer dan normaal).

1. Geef een overzicht van de indeling van gebruiksrechten die je bij Google kunt vinden als je naar afbeeldingen zoekt en zet er bij elk gebruiksrecht duidelijk bij wat je dan precies wel en niet mag.

2. Gebruiksrecht is niet hetzelfde als auteursrecht. Hoe zit het dan met het auteursrecht van de foto's die je hebt gevonden? Blijft dat bij de oorspronkelijke fotograaf of verandert dat als jij de foto van iemand anders gebruikt?

 

Er zijn ook vormen van auteursrecht die wat meer vrijheden bieden, bijvoorbeeld omdat de auteur wel toestaat dat zijn of haar werk voor niet-commerciële doelen wordt hergebruikt, meestal dan onder de voorwaarde van naamsvermelding. Daar zijn verschillende vormen van, die onder de naam Creative Commons worden samengevoegd. Hierover kun je hieronder lezen.

 

Gratis fotosite’s
Onderstaande websites hebben allemaal foto’s van redelijk professionele kwaliteit. Deze foto’s worden gratis aangeboden. Gratis betekent ook helaas veel reclame in de sites zelf. Zoeken doe je het beste in het Engels, aangezien de sites Engelstalig zijn.

 

Creative Commons

Lees via de link meer over Creative Commons auteursrechten

Via deze link naar Wikimedia Commons kun je ook foto's vinden die je (zoals je al had begrepen onder bepaalde voorwaarden) kunt downloaden.

Opdracht 3

Stockfoto's

Als je via google naar foto's zoekt is het lang niet altijd duidelijk wat de rechten zijn die op die foto berusten. Vooral als je foto's (die je niet zelf hebt gemaakt) aan je blog of je website wilt toevoegen is dit heel erg belangrijk. Voor je het weet heb je een rechtszaak aan je broek omdat je (onwetend) een foto op illegale wijze hebt gebruikt.

Daar is wel een oplossing voor. En die oplossing heet stockfoto.

Wat is stockfotografie? Dit is de manier om met de verkoop van foto's geld te verdienen. En dan wil je natuurlijk niet dat iemand jouw foto gratis gebruikt. Het is tenslotte je inkomen.

Er zijn twee soorten stockfoto-websites, namelijk websites waar je tegen betaling foto's kunt kopen, downloaden of embedden en gebruiken op je eigen website of blog. Vooral de embed-mogelijkheid is heel handig, omdat je niet de foto hoeft te downloaden en weer te uploaden, maar simpelweg de code invoegt in je blog of website.

De tweede soort website is die waar je gratis foto's kunt ophalen. Er kunnen diverse redenen zijn waarom een fotograaf foto's gratis ter beschikking stelt. Bijvoorbeeld een beginnend fotograaf die zijn of haar naamsbekendheid wil vergroten. Of een idealist, die vindt dat je op internet spullen gratis moet delen. Ik denk trouwens dat deze categorie fotografen op een andere manier een inkomen verwerft.

Ook heb je stockfoto-websites die gratis versies hebben waar foto's van mindere kwaliteit gratis zijn (en waar je door kunt klikken naar de betaalde versie om de foto van veel betere kwaliteit te kunnen kopen). Een soort tussenstap naar kopen dus.

Hieronder vind je twee links naar beide soorten stockfoto-websites.

 

Opdrachten

1. Zoek op minimaal twee verschillende gratis stockfoto-websites naar foto's die voor jouw blogs kunnen worden gebruikt.

Voeg  minimaal 2 gratis stockfoto's toe aan je verslag, afkomstig van verschilende gratis bronnen. Vergeet niet de bronnen te vermelden!
Je moet waarschijnlijk in de Engelse taal zoeken, dus denk na over je zoekopdrachten

3. Zoek op Google naar foto's en video's die gelabeld zijn voor niet commercieel hergebruik van de Seine in Parijs.

3. Zoek op de betaalde websites naar foto's van
  - de Nachtwacht van Rembrandt
  - de roodkeelnachtegaal
  - Barack Obama

Je moet hier waarschijnlijk ook in de Engelse taal zoeken, dus denk na over je zoekopdracht.
Beschrijf in je verslag hoe de prijzen worden vermeld (een prijs per foto, of de foto valt binnen een "pricelevel", of nog andere manieren om duidelijk te maken wat de foto's kosten. Beschrijf ook wat er nodig is om een foto te kunnen kopen (moet je een account aanmaken, hoe moet je betalen, in welke valuta worden de prijzen genoteerd, dat soort dingen).

 

Websites waar je gratis stockfoto's kunt downloaden
Bron: Sowmedia

Wat is een stockfoto
Bron: Webredactie.net

Op welke websites koop je de beste stockfoto's
Bron: Sowmedia

Trends in technologie

Technologie verandert de wereld op een ingrijpende manier. En de veranderingen gaan ook steeds sneller. Dus is het tijd om eens stil te staan wat er allemaal op ons af komt. En dat doen we in het leeronderdeel Trends in technologie. Lees om te beginnen de informatie via de link hieronder. Ga voor jezelf na welke dingen die je daar leest je al om je heen ziet gebeuren en welke compleet nieuw voor je zijn.

Denk ook na over de inhoud van je studie en of je daarin voldoende te maken krijgt met nieuwe technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op jouw toekomstige beroep.

Wat komt er op ons af?
Bron: Frankwatching

Ga naar Trends in technologie

Zelftest

Toets

Start

Kerntaak 2: Produceert informatie

De beginnend beroepsbeoefenaar maakt een weergave van informatie/content (denk aan een presentatie, visualisatie, geluidsopname, filmpje of uitlijsting van gegevens). Hij bepaalt hierbij werkzaamheden, vorm, inhoud (doelgroep, boodschap). Hij selecteert informatie, gegevens of multimedia ten behoeve van de weergave, filtert de informatie op urgentie en belang en combineert deze of maakt een opname. Hij stelt een presentatie of visualisatie samen op basis van de samengestelde informatie en een opname. Hij controleert zijn werk. Hij slaat de weergave op en verstuurt, deelt of presenteert deze.

Kennis en vaardigheden

De beginnend beroepsbeoefenaar:

  • heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft basiskennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het verzamelen van informatie, gegevens en content
  • heeft basiskennis van auteursrechten bij het downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • heeft basiskennis van de toepassingsmogelijkheden, risico's, veiligheid, privacy, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media
  • heeft basiskennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten
  • kan basisfuncties en -mogelijkheden van een systeem voor het verzamelen van informatie, gegevens en content toepassen
  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan goede digitale omgangsvormen toepassen
  • kan mobiele ict-middelen bedienen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen

Studiebelasting Kerntaak 2

Studiebelasting Kerntaak 2 totaal: 169 uur

Werkproces 1 (totaal 66 uur)

  • Excel 40 uur
  • Digitale handigheidjes 1 uur
  • Word voor gevorderden 10 uur
  • Wideo 5 uur
  • Fotobewerking 10 uur
  • Publisher  4 uur

Werkproces 2 (totaal 103 uur)

  • Bloggen 1 uur
  • Vloggen 4 uur
  • Maken van een website 20 uur
  • Maken van een poster 4 uur
  • Sociale media zakelijk inzetten 30 uur
  • Online netwerken met Linkedin 4 uur
  • Digitale Werkplaats Online Marketing 30 uur
  • Presenteren, er is meer dan Powerpoint 10 uur

Excel

Leerdoelen:
- Verzamelen, bewerken en presenteren van cijfermatige informatie in een voor de doelgroep inzichtelijke vorm
- Data-invoermiddelen bedienen
- Kan basiskennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

SBU 40 uur

Excel is een programma waarmee je heel snel berekeningen kunt maken. Het is onderdeel van het office-pakket van Microsoft en voor de gebruikers van Office 365 is er ook een online versie. Wij gebruiken de downloadversie, omdat alle studenten van Noorderpoort via hun noorderpoort-mailadres het hele office-pakket gratis kunnen downloaden en de downloadversie meer mogelijkheden biedt.

Excel wordt heel veel gebruikt om de administratie mee bij te houden, maar je kunt er ook prima mooie overzichten van financiële gegevens mee maken, waaronder grafieken die in presentaties kunnen worden gebruikt. Verder heeft Excel bijvoorbeeld mogelijkheden als database.

Hieronder staat een link naar de lessenserie Excel. Veel succes.

 

Klik hier om naar de lessenserie Excel te gaan.

Digitale handigheidjes

Leerdoelen:

- Heeft basiskennis van informatie- en communicatietechnologie
- Kan data-invoermogelijkheden bedienen.
- Kan opslagmedia (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen.

Digitale handigheidjes

Het kan geen kwaad om een aantal handigheidjes te laten zien die het werken met laptops over het algemeen versnellen. Wie weet ken je alles al, dan kun je het overslaan.

 

Plaknotities geeltjes op je bureaublad

We kennen allemaal wel de gele (of een andere kleur) plakbriefjes om dingen op te schrijven die je niet moet vergeten. Dat kan ook op je laptop. Via Start - Alle Programma's- Acessoires vind je Plaknotities. Hiermee kun je op je bureaublad je geeltjes opslaan. Om nooit meer te vergeten.

 
Knipprogramma

Wie een screenshot wilde maken en delen met anderen gebruikte de toets PRT SCR (print screen) en het programma Paint. Dat kan natuurlijk nog steeds, maar het kan sneller. Laptops hebben nu het Knipprogramma. Te vinden via Start - Alle Programma's en Accessoires. Je kunt het knipsel direct opslaan als png of jpg en het delen met anderen. Handig bij bijvoorbeeld het melden van storingen bij een helpdesk.

 

PC gebruik algemeen

De windowsknop knop (zie hiernaast) kan ook heel handig zijn. Een aantal toetscombinaties maken het werken een stuk sneller.

Windows P: beheer je beeldscherm.

Als je een presentatie moet geven met je laptop via een beamer moet je via je Windows P even kiezen voor Dupliceer of Extend.

Windows E

Met deze combinatie open je in één keer je verkenner en heb je een totaaloverzicht van je mappen op je laptop.

 

Windows L

Met Windows Lock zet je in een keer je laptop op slot, bijvoorbeeld als je even wegloopt van de plek waar je zit te werken. Wel zo veilig. Om weer verder te werken doe je CTRL ALT Delete.

 

Een programma aan je taakbalk vastmaken

doe je met de Rechtermuisknop. Je hoeft alleen maar op de icoon van het programma te klikken om het op te starten. Lekker snel werken.

 

Sneltoetsen

Onderstaande sneltoetsen maken het werken ook sneller.

Ctrl-C

Geselecteerd tekstdeel of object kopiëren

Ctrl-F

Snel trefwoorden zoeken in document

Ctrl-A

Alles selecteren

Ctrl-V

Geselecteerd tekstdeel of object plakken

Ctrl+muiswieltje

Je kunt hierdoor snel het beeld op je scherm vergroten of verkleinen

 

Er zijn nog veel meer handige sneltoetsen beschikbaar. Via de link hieronder kom je bij de sneltoetsen voor Windows 10.

SBU 1 uur

Sneltoetsen voor Windows 10
Bron: Microsoft

Zippen en unzippen van bestanden en mappen

Zippen van bestanden betekent het samen persen van bestanden en mappen, zodat ze minder ruimte innemen en gemakkelijker van de ene naar de andere computer kunnen worden verstuurd. Een ander woord voor zippen is comprimeren. Het betekent letterlijk: samenpersen.

Je kunt meerdere bestanden en mappen op die manier tot 1 map samenvoegen. Het symbool voor een map met gezipte bestanden is een gele bestandsmap, maar dan met een rits er in.

Bekijk onderstaande video om te leren hoe eenvoudig het is om bestanden en mappen te zippen.

Het uitpakken van gezipte bestanden moet op een bepaalde manier gebeuren. Je ziet dit hiernaast op de afbeelding en dit wordt ook getoond in de video.

 

 

 

 

Zippen en unzippen

Word

Leerdoel

- kan kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

SBU 10 uur

Automatische inhoudsopgave

Vaak wordt een inhoudsopgave gemaakt door een kopje te typen, daarna puntjes in te voegen en te eindigen met een paginanummer. Dit werkt uiteraard wel, maar echt handig is het niet en bovendien sluipen er snel foutjes in. Besluit je achteraf om het lettertype te wijzigen of de grootte aan te passen dan zal deze inhoudsopgave waarschijnlijk verspringen. Ook als je de teksten van de kopjes aanpast of eventueel tekst tussenvoegt zul je de inhoudsopgave na moeten lopen.

En dat terwijl Word het bijna helemaal automatisch kan!

Om een inhoudsopgave te maken in Word hebt je een document nodig dat is voorzien van zogenaamde kopstijlen. Die kopstijlen vindt je op het tabblad 'Start' bij de groep 'Stijlen'.

Klik in het document op een getypte kop en daarna op de gewenste kopstijl. Zichtbaar zijn daar onder meer 'Standaard', 'Kop 1', ''Kop 2' en 'Titel'. Word gebruikt voor de automatische inhoudsopgave alleen de stijlen 'Kop 1', 'Kop 2' en 'Kop3'

Het standaardlettertype van een stijl is Calibri, maar je kunt een stijl aanpassen door er met de rechter-muistoets op te klikken en dan te kiezen voor "wijzigen".

 

Open bestand Oefenen met automatische Inhoudsopgave

Gebruik van secties

We gebruiken sectie-einden om de indeling of opmaak van een of meerdere pagina's in ons document te wijzigen. We kunnen bijvoorbeeld een deel van een pagina voorzien van één kolom, en een ander deel van diezelfde pagina met meerdere kolommen. Er wordt ook gebruik van gemaakt om een alternatieve nummering of kop- en voettekst in te stellen.

Zo kan het bijvoorbeeld handig zijn om midden in een document een pagina te draaien, zodat een tabel beter kan worden geplaatst. Wie dat via Pagina-indeling, Afdrukstand, Liggend doet, merkt dat alle pagina’s dan liggend worden afgedrukt.

Dit lossen we op door gebruik te maken van secties. Een sectie is een apart stuk in een document waarbinnen we veranderingen kunnen aanbrengen zonder dat dit de rest van het document beïnvloedt.

 

 

Open bestand Oefenen met secties

Werken met secties

Paginanummers instellen

Word kan heel eenvoudig documenten voorzien van een paginanummering. Dit wordt automatisch bijgehouden: dus als je verder typt op nieuwe pagina's, worden deze van het juiste paginanummer voorzien zonder dat je er omkijken naar hebt.

Wie langere documenten maakt in Word, wil de pagina's waarschijnlijk nummeren. Dat vergemakkelijkt het terugvinden van de teksten. Gelukkig houdt Word het allemaal bij. Het is simpelweg een kwestie van de nummering aanzetten.

  • Klik in het Lint op het tabblad Invoegen.
  • Klik in de groep 'Koptekst en voettekst' op Paginanummer.

Er verschijnt een uitklapmenu. Kies hier waar op de pagina het paginanummer moet komen te staan.

https://support.office.com/nl-nl/article/Paginanummers-later-laten-beginnen-in-een-document-c73e3d55-d722-4bd0-886e-0b0bd0eb3f02?ui=nl-NL&rs=nl-NL&ad=NL

 

Instructievideo paginanummering en sectie-eindes

Aanpassen paginanummering

Werken met tabs

Werken met tabstops

Als je een rijtje woorden of getallen recht onder elkaar wil zetten, kun je dat natuurlijk doen met tabs en/of spaties, maar heel erg precies werkt dat niet. Op het scherm ziet het er vaak wel netjes uit, maar wanneer je het afdrukt staan de tekens mogelijk niet meer recht onder elkaar, of na het veranderen van de lettergrootte- of type wordt het een chaos. Hoe voorkom je dat?

Het komt doordat je de tabtoets en/of spatiebalk gebruikt hebt om de ruimte tussen de kolommen in te stellen. Maak lijstjes dus ook niet op de bovenstaande manier, maar maak gebruik van handmatig ingestelde tabs!

 

Oefenen met tabs 1

Open bestand Oefenen met Tabs

Voorblad

 

Maken van een voorblad, invoegen van bladwijzers en hyperlinks

Een voorblad maken

Een werkstuk of rapport is natuurlijk pas "af" als je ook een mooi voorblad hebt. Word heeft hier standaard mooie sjablonen voor, waarmee je in no-time een prima voorblad hebt.

Stappenplan:

1. Open een leeg Word-document

2. Kies linksboven in het lint voor Invoegen - Voorblad

3. Kies een sjabloon en vul daar de gegevens in die je nodig vindt.

 

Bladwijzers

Bladwijzers en Hyperlinks

Je kunt vanuit een inhoudsopgave of een aantal verwijzingen aan het begin van een verslag dit voor lezers snel doorklikbaar maken. Het mooiste resultaat krijg je als je aan het eind het Word-document omzet in een pdf.

Een voorbeeld van wat de bedoeling is zie je hieronder.

Maar nu eerst de manier waarop je dit maakt.

Stap 1: Maak eerst in je document bladwijzers aan. Dit doe je door bijvoorbeeld kopjes van paragrafen te selecteren en daarna te kiezen voor Invoegen - Bladwijzer. Geef de bladwijzer een naam en klik op toevoegen. Doe dit voor alle kopjes in je document waar je lezers in één keer naar toe wilt laten klikken.

Stap 2. Maak aan het begin van je werkstuk een inhoudsopgave, die uiteraard overeenkomt met de namen van de koppen van de bladwijzers. Selecteer per kopje de onderdelen van de inhoudsopgave en kies Invoegen - Hyperlink - Plaats in Document en kies dan uiteraard de juiste bladwijzer. Klik OK en de link is gemaakt. Doe dit voor alles uit de inhoud.

Stap 3. Sla het document op als pdf. De hyperlinks zijn nu actief en door er op te klikken 'schiet' de lezer direct door naar het gekozen deel van het document, zonder dit helemaal door te hoeven bladeren.

Doe het maar eens in het voorbeeld hiernaast, dan zie je hoe het werkt.

Open bestand Voorbeeld van voorblad bladwijzer hyperlink.pdf

Kop- en voetteksten

Koptekst en voettekst afwijkend

Het invoegen van een koptekst of een voettekst is zeer eenvoudig. Je klikt in je Worddocument op het tabblad Invoegen en daarna op koptekst of voettekst. Op deze manier kun je kopjes of voetteksten toevoegen aan alle pagina's van het document. Op dezelfde plek kun je ook paginanummers invoeren.

Het is echter ook mogelijk om op de eerste pagina een afwijkende kop- of voettekst te plaatsen.

Dit gaat als volgt:

  • Bij het invoeren van de koptekst of voettekst zie je onder de kadertjes de mogelijkheid Koptekst Bewerken.
  • Klik daar op.
  • Vink aan "Eerste pagina afwijkend"
  • Zet op de eerste pagina de gewenste tekst en ook op de volgende.
  • Klaar al weer (wel opslaan via Koptekst en Voettekst sluiten rechtsboven)

Pagina-indeling

Het tabblad Pagina-indeling.

Het tabblad pagina-indeling van een Word-document biedt een aantal handige extra's. We lopen ze even bij langs.

Hieronder kun je een oefenbestand openen, waar je steeds de gevraagde bewerkingen op uitvoert. Van iedere bewerking plaats je het resultaat in de inlevermap. Je geeft elk document steeds een unieke naam, bestaande uit je voornaam en de naam van de bewerking. Biijvoorbeeld, je heet Marieke en je hebt de bewerking Kolommen gedaan, je levert dan in Mariekekolommen. En daarna dus Mariekeafdrukstand. Zo lever je in totaal dus 6 bestanden in.

Open nu eerst het Word-document en kom dan hier terug voor de opdrachten.

  • Kolommen. Klik binnen het tabblad Pagina-indeling op Kolommen en zet het document in 3 kolommen.
  • Afdrukstand. Geef het document een liggende afdrukstand.
  • Watermerk. Geef het document een watermerk bestaande uit je eigen (pas)foto.
  • Paginakleur. Verander de paginakleur in lichtgeel.
  • Paginaranden. Geef het document paginaranden aan de linker- en de rechterkant, maar niet boven en onder.
  • Marges. Geef het document de marge Breed.

Lever het document in in de inlevermap Word. Geef het document de naam Paginaindeling

Open bestand Oefenbestand

Tabellen

Tabellen maken in Word: Niet alleen voor mooie overzichten

Tabellen maken in Word is niet moeilijk. Ze zijn handig voor het weergeven van overzichten, maar ook voor de opmaak van tekst kun je ze goed gebruiken. Met onderstaande tips leer je hoe je dit op eenvoudige wijze doet, en hoe je ze mooier kunt maken.

Een tabel invoegen

Opmaken tabel

Sjablonen

SJABLONEN in Word

Het programma Word heeft een aantal sjablonen aan boord die het werken met Word extra prettig maken. Het zijn zogenaamde "sjablonen", waarbij jij je over de vormgeving en de opmaak niet meer druk hoeft te maken. Je hoeft alleen nog maar de velden in te vullen. Gemak dient de mens. Voorbeelden van sjablonen die je zo kunt gebruiken zijn: agenda, nieuwsbrief, naambadges en notulen. Er zijn er nog meer.

We gaan oefenen.

 

Opdracht
Je moet de agenda voor een vergadering opstellen voor de top van bedrijf X. Zelf ben je secretaris en dus contactpersoon. De vergadering zal plaatsvinden volgende week woensdag. De aanvangstijd is 09.00 uur en de vergadering zal 2 uur duren. Het kenmerk zijn je initialen. De vergadering vindt plaats in vergaderzaal 1.01. Het onderwerp is: Strategisch beleid voor de komende 5 jaar.
Genodigden zijn: dhr. K. de Boer (directeur), mevr. S. Tuitjes - de Wit (hoofd Marketing), dhr. J. van der Wal Finacieën), dhr. T. Bolbad (Hoofd Verkoop) en mevr. K. van Duinen - Opvoorde (Hoofd P&O).

Agendapunten: 1. Opening (door de voorzitter, de directeur). 2. Trends in de samenleving en in de markt. 3. Waar staan we met onze organisatie.  4. Kansen en bedreigingen. 5. Oplossingsrichtingen. 6. Volgende stappen. 7. Rondvraag. 8. Sluiting.

De agenda lever je in in de inlevermap Word. Geef je document de naam Agenda

Zoeken en vervangen

Tekst en andere gegevens in een Word-document zoeken en vervangen

Word kent hele handige zoekfuncties om snel bepaalde woorden of groepen van woorden te vinden en desgewenst te vervangen door andere woorden. Toepassingen dus die heel veel tijd, moeite en ergernis kunnen besparen.

De handleiding vind je hier.

Opdracht

Open het document hieronder en vervang met behulp van zoeken en vervangen de woorden Room Planner door Kamerinrichter.

Lever je document in in de ELO in de inlevermap WORD. Geef je document de naam Zoekenvervangen

Open bestand Oefening zoeken en vervangen

Stijlen

Werken met stijlen

Werken met stijlen kan je heel veel tijd schelen bij de opmaak van een Word-document. Stel, je hebt een heel werkstuk gemaakt in Word en je wilt overal dezelfde opmaak. Dat kost heel veel tijd. Door met stijlen te werken kun je dit juist heel snel doen.

Lees om te beginnen het artikel Waarom je stijlen gebruikt goed door. Je ziet daar uitgebreid uitgelegd waarom stijlen handig zijn en waar je het kunt vinden in Word.

Bekijk daarna onderstaande video.

De opdracht tenslotte: neem het oefendocument dat onder de video te vinden is en maak dit met behulp van stijlen precies zo op als in de video wordt gedaan.

Lever dit bestand in in de inlevermap Word - Stijlen

Werken met stijlen Bron: meneerdepuydt via Youtube

Open bestand Oefenbestand Stijlen

Presentaties

Powerpoint extra's

Leerdoelen:

  • Heeft basiskennis van informatie- en communicatietechnologie
  • Kan data-invoermogelijkheden bedienen.
  • Kan opslagmedia (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen.

SBU 1 uur

Powerpoint heeft een paar leuke extra mogelijkheden die erg handig zijn.

 

Opdracht 

Logo en beeldmerk maken

Bekijk onderstaande film om te leren hoe je beeldmerken en logo's ontwerpt in powerpoint

Maak een logo en beeldmerk combinatie van je eigen voor- en achternaam. Je mag helemaal zelf weten welke kleuren, vormen en dergelijke je gebruikt.

Lever je logo/beeldmerk in in de inlevermap LOGO

 

Logo en beeldmerk ontwerpen in ppt
Bron: Uitgeversgroep, Hans Heijkoop

Wideo maken van animaties

We zijn zó gewend aan presentatievormen als Powerpoint, Prezi, teksten en filmpjes dat we bijna vergeten dat je met animaties je verhaal ook pakkend kunt vertellen. Er zijn tegenwoordig best eenvoudige programma's te vinden, die ook in de gratis versie leuke resultaten geven. Eén daarvan is Wideo. Een andere is Powtoon.

Hieronder zie je een voorbeeldje van een animatie. Dat kunnen jullie vast ook. Het wordt allemaal nog mooier als je er muziek onder zet. Ook geluid is gemakkelijk toe te voegen.

 

Opdracht

Maak een animatie waarin jij jezelf presenteert. Wie je bent, wat je doet, waar je woont, vertel over je (beste) vrienden, je hobby's en je baantje en over wat je verder nog kwijt wilt.

Je mag zelf weten of je de animatie maakt met Wideo of met Powtoon

Uiteraard ben je vrij om zelf te bepalen met wie je dit verhaal nog meer deelt.

Hieronder zie je nog een video van Wideo waarin wordt uitgelegd hoe het werkt.

Lever de link naar de animatie in in de inlevermap ANIMATIE

 

SBU 10 uur

Fotobewerking

Leerdoelen:

- kan datainvoermogelijkheden bedienen
- kan mobiele ict-middelen bedienen
- kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
- kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

SBU 10 uur

Inleiding

Als een foto eenmaal is gemaakt valt er soms nog heel wat aan te verbeteren. Denk maar eens aan de rode ogen van mensen die tegen de flitser inkijken. Ook is het mogelijk een deel van de foto er 'uit te knippen' en de rest weg te gooien, het zogenaamde croppen. Je kunt ook het formaat van de foto aanpassen. Zo is voor een foto op een webpagina een resolutie van 800x600 pixels meer dan voldoende. Dit voorkomt dat een webpagina traag gaat laden als het gevolg van fotobestanden die veel te groot zijn.

Er zijn talloze fotobewerkingsprogramma's beschikbaar, zowel betaalde als onbetaalde en zowel online programma's als te downloaden programma's. Op grond van het beperken van de kosten van het keuzedeel kiezen we voor gratis programma's.

Lees als introductie op het onderwerp de tekst op de website van de consumentenbond over programma's waarmee je foto's kunt bewerken. Let op: betaald en onbetaald staat door elkaar. Je komt er via de link hieronder.

Overzicht van een aantal fotobewerkingsprogramma's.
Bron: Consumentenbond

Online programma's.

Pixler    https://pixlr.com/   handleiding via http://www.consumentenbond.nl/digitale-camera/extra/online-fotobewerken-met-pixlr/

BeFunky  https://www.befunky.com/

Fotoflexer   http://www.fotoflexer.com/

 

Download programma's

Irfanview   http://www.irfanview.com/    Voor een goede tutorial irfanview gebruik deze link

Google Picasa   http://picasa.google.nl/intl/nl/

Gimp   http://www.gimp.org/downloads/

Adobe photoshop CS 2  http://www.techspot.com/downloads/3689-adobe-photoshop-cs2.html

Publisher

Publisher is een programma van Microsoft voor het maken van nieuwsbrieven, folders, mailings, flyers, emailbrieven enzovoort. Het werkt grotendeels op basis van sjablonen. Onder de opdrachten vind je een handleiding hoe je werkt met Publisher.

 

Opdrachten

1. Maak een flyer voor Hotel De Doelen in de binnenstad van Groningen. Het hotel wil meer buitenlandse gasten aantrekken die aankomen via het NS-station en via Airport Eelde.

2. Maak een persoonlijke nieuwjaarskaart voor het eerstvolgende nieuwe jaar of een vakantiekaart vanuit Thailand met in ieder in geval een afbeelding van jezelf. Dus welke je ook kiest, er staat een afbeelding van jezelf op.

3. Maak een nieuwsbrief in Publisher, waarin je jouw leerervaringen met het werken met Publisher beschrijft.

Lever de flyer, de kaart en de nieuwsbrief in in de inlevermap Publisher in de ELO.

 

SBU  4 uur

Open bestand Handleiding Publisher

Kerntaak 3 Beheert informatie en content

Kennis en vaardigheden

Deze kerntaak bestaat uit 1 werkproces, namelijk het organiseren van het beheer

 

De beginnend beroepsbeoefenaar:

  • heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft basiskennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • heeft basiskennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten
  • kan basisfuncties en -mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen
  • kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen

Overzicht studiebelasting

Totaal Kerntaak 3  132 SBU

 

Werkproces 1  totaal 15 uur

  • Symbaloo 2 uur
  • Favorieten 1 uur
  • Beheerplan 3 uur
  • Voorbeeld maken beheerplan 1 uur
  • Casus informatiebeheerplan 7 uur
  • Delve 1 uur

Werkproces 2  totaal 82 uur

  • Metadatering 5 uur
  • Mappenstructuur 2 uur
  • Microsoft Outlook 2 uur
  • Office 365   8 uur
  • Microsoft Access 30 uur
  • Google Sites 40 uur

 

Kerntaak 3 Werkproces 1 Organiseert het beheer

In dit werkproces is het van belang dat je leert systemen, opslagmedia en apparaten op efficiënte wijze te beheren en dat je de tijd die het organiseren van informatie kost realistisch inschat.

Onderliggende competenties zijn materialen en middelen inzetten, plannen en organiseren.

De beginnend beroepsbeoefenaar stelt informatie/content/databases samen (teksten, beelden en gegevens). Hij bepaalt eerst het einddoel van het product en de vereisten. Hij verwerkt ingewonnen tekstuele of cijfermatige informatie of gegevens, concepten, instructies van een opdrachtgever of eigen aantekeningen door gegevens in te voeren in het systeem, onderdelen toe te voegen en informatie-elementen en audiovisuele elementen te combineren. Vervolgens bewerkt hij informatie door functies en formules in het systeem toe te passen. Tot slot controleert hij zijn werk, drukt hij af en slaat hij op of deelt hij de informatie.

De beginnend beroepsbeoefenaar deelt informatie/content via een medium (denk aan social media, e-mail, een agenda-afspraak,een video conferentie etc.) met een ontvanger of een online gemeenschap. Dit doet hij door informatie/content te selecteren die hij wil delen, uploaden, verzenden of publiceren. Hij deelt de informatie/content met de ontvanger/de online gemeenschap, controleert zijn werk en voorziet de informatie/content zo nodig van informatieve en/of audiovisuele elementen en/of voorziet deze van bijlagen. Hij gaat na of er reacties zijn vanuit de ontvanger of online gemeenschap. Hij signaleert veel voorkomende vragen, klachten, trends en behoeften. Hij reageert op reacties van ontvangers en neemt deel aan discussies met ontvangers en de online gemeenschap.

Symbaloo

Leerdoelen:

- Efficiënt bewaren, ordenen en delen van weblinks
- Kan basiskennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content
toepassen

SBU 2 uur

Symbaloo is een handig middel om zeer visueel allerlei links naar webpagina's georganiseerd te beheren. Je kunt een Symbaloopagina als startpagina voor een opdracht of project gebruiken, of als geheugensteuntje voor allerlei interessante pagina's op internet, georganiseerd naar onderwerp. Iedere Symbaloo-pagina bestaat uit blokjes, waarachter een hyperlink zit. Je kunt ze kleuren geven en logo's. Je kunt Symbaloo-pagina's delen met anderen, zodat je feitelijk voor anderen een stukje beheer van informatie verzorgt.

Opdracht

Maak met hehulp van onderstaande handleiding een Symbaloo-pagina die als startpagina kan dienen voor een bepaald onderwerp uit je studie. Deel je pagina met je medestudenten en uiteraard met de docent.
Lever de link in in de inlevermap Symbaloo

Voorbeelden voor het maken van startpagina's
Een student Toerisme maakt een startpagina voor het onderwerp Griekenland. Je verzamelt uiteenlopende links naar alle onderwerpen over Griekenland, uiteenlopend van de Griekse oudheid, via een overzicht van toeristische bezienswaardigheden tot een overzicht van badplaatsen en hun kenmerken. Een student autotechniek maakt bijvoorbeeld een startpagina van automerken. En zo kan iedereen voor het eigen vakgebied of interessegebied een startpagina maken en deze delen met anderen.

 

Ga hier naar de handleiding hoe je een Symbaloo-pagina maakt.

 

 

Beheer van weblinks: Bladwijzers en favorieten

Leerdoelen:

- Efficiënt bewaren, ordenen en delen van weblinks
- Kan basiskennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het
  beheren van informatie/content
toepassen

Elke webbrowser heeft de mogelijkheid om favorieten op te slaan om ze snel weer te kunnen opzoeken. In Chrome heten ze bijvoorbeeld bladwijzers, in Internet Explorer Favorieten.

1. Bestudeer de twee videos die bij dit lesonderdeel horen.

2. Welke favorieten/bladwijzers heb jij opgeslagen? Welke browser gebruik jij het meest?

3. Sla een lijst met websites op als Favorieten dan wel als Bladwijzer in twee van de drie browsers
   hier worden behandeld. Je mag zelf weten welke.

4. Vergelijk deze manier met onthouden van je favoriete websites met de manier hiervoor via
   Symbaloo.

 

SBU 2 uur

 

Bladwijzers en favorieten

Bestudeer beide videos.

Favorieten in Internet Explorer

Website maken

Leerdoelen:

  • heeft basiskennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft basiskennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • heeft basiskennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten
  • kan basisfuncties en -mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen
  • kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen

Voorbereiding voor het maken van een website

Voordat je begint met het maken van een website moet je een aantal zaken op een rijtje zetten. Een mooie opsomming vind je in het volgende artikel:

http://www.sprout.nl/how-to/marketing/website-vullen-en-onderhouden/stappenplan-website-maken-voorbereiding

 

Daarnaast zijn er een tweetal principes waarbij je rekening moet houden bij het ontwerpen van een website:

  1. Content is king: Ontwerp vanuit wat je wilt vertellen en niet andersom! Interessant artikel hierover: http://www.frankwatching.com/archive/2014/03/04/5-tips-voor-optimale-harmonie-tussen-content-webdesign/
  2. Houd rekening met usability – Een website gebruiker is snel afgeleid, hoe hou je hem bij je.

Zelf doen of uitbesteden?

Een website laten maken kost geld en zolang het niet al te moeilijk is kun je het prima zelf doen.  De tools hierna geven je een idee hoe je dit gaat aanpakken en na de komende lessen zul je zelf een website in elkaar kunnen zetten. Maar wanneer kun je toch beter het werk laten uitbesteden?

Een aantal overwegingen:

  • Is je website de ondersteuning van een eenmalig evenement of om een bedrijf of organisatie te ondersteunen.
  • Wat zijn de budgetten rond het evenement?
  • Is het doel van de website werven (nieuwe mensen trekken) of vooral informeren. Of wellicht online verkopen.
  • Moeten er vaak veranderingen aan de website plaatsvinden (nieuwsupdates, informatie bijwerken etc). In andere woorden is de website statisch of dynamisch?
  • Moeten er extra tools op de website komen? Bijvoorbeeld inschrijven / aanmelden /webshop e.d.

Hoe meer tools er op de website moeten, hoe hoger de budgetten en hoe belangrijker werving is, hoe eerder je zult overwegen om de website uit te besteden. Maar de websites die jullie maken binnen dit keuzedeel moet je allemaal zelf maken.

 

Overzicht van een aantal tools om een website te maken

Online tools, bijvoorbeeld Wix.com

  • Geen programmeerkennis nodig
  • Werkt goed om een eenvoudige website in elkaar te zetten
  • Je krijgt er gratis en voor niets ads bij tenzij je betaalt
  • Geen eigen domeinnaam (moet je bij wix bestellen)
  • Geen mogelijkheid om zelf iets in je ontwerp te veranderen
  • Zie voor een leuk artikel hierover http://kobi.be/voor-en-nadelen-van-een-gratis-website/

 

Google Sites

 

Een CMS (content management systeem), bijvoorbeeld Wordpress

  • Met een CMS kan de gebruiker, nadat een site gebouwd is, zelf inhoud aanpassen of toevoegen
  • Eenvoudig een thema kiezen en online zetten of zelf een thema maken en aanpassen.
  • De beste optie als je een site voor een ander maakt, die de site moet aanpassen
  • Professioneel ogende site
  • Veel extra functionaliteit toe te voegen door middel van plugins
  • Een handleiding voor het werken met Wordpress kun je hier vinden

 

HTML  en CSS

  • Html en CSS zijn de bouwstenen van elke website. Elk van de bovenstaande tools produceert code die in html en CSS geschreven is.
  • Html betekent "hypertext markup language"
  • CCS betekent "cascading style sheets"
  • Een eenvoudige webpagina kan je zelf vrij snel maken met html en css.
  • Om je eigen aanpassingen toe te voegen in een CMS heb je ook kennis van html en CSS nodig.
  • Het (betaalde) programma Dreamweaver van Adobe werkt op basis van de bouwstenen Html en CCS
  • Zie voor meer informatie bijvoorbeeld deze link.

Opdracht 1

Lees de tips van de beide weblinks hierboven goed door. Straks ga je zelf een website maken. Zie hiervoor nu ook alvast het onderdeel Website maken voor het onderwerp. Zet de antwoorden op de vragen hieronder voor je zelf in een overzicht.

  • Wat is de bedoeling van je website.
  • Wat is de doelgroep voor je website en wat zijn de behoeften van de doelgroep.
  • Hoe moet de layout er uit gaan zien, wat moet de website uitstralen. Gebruik bij dit onderwerp een moodboard. Lees hier hoe je een moodboard (sfeerbord) maakt. Hou ook rekening met de huisstijl van je bedrijf of organisatie.
  • Bedenk een goede menustructuur.
  • Welke functionaliteiten moet de website hebben (bijvoorbeeld of klanten moeten inloggen voor bepaalde informatie of diensten).
  • Wat is de focus van je website. Houd hierbij rekening met de tips om hoger te komen bij de Google zoekresultaten, de zogenaamde SEO (Search Engine Optimalization)

Verwerkingsvorm: Presenteer het resultaat van opdracht 1 met behulp van een powerpoint (presentatie of ppt-film)

Opdracht 2

Domeinnamen

Namen van websites hebben altijd een vaste opbouw. Dit heet een domeinnaam. Bijvoorbeeld www.noorderpoort.nl is een voorbeeld van een domeinnaam. www betekent zoals bekend "world wide web", noorderpoort is de naam van de organisatie en .nl is een zogenaamde "extensie". Domeinnaam komt van Domain Name System (DNS) en dit is de manier waarop website namen op internet worden geregistreerd, om ze herkenbaar te maken. Je zou kunnen zeggen dat het domeinnaamsysteem een soort van telefoonboek is voor websites. Domeinnamen zelf omschrijven vaak zo goed mogelijk wat voor soort organisatie je bent. Zo geeft  goedkoop-treinkaartje.nl heel duidelijk weer wat er op hun website te vinden is.

Er zijn ontzettend veel extensies in omloop tegenwoordig. Dat was niet altijd zo. Het begon met domeinnamen die verwezen naar het land waarin de website geregistreerd stond. Bijvoorbeeld .nl verwijst naar Nederland, .es naar Spanje, .fr naar Frankrijk.
Aangezien het aantal websites (en dus domeinnamen) explosief groeide was er al vrij snel behoefte aan meer extensies. Er kwamen extensies bij, bijvoorbeeld .com (verwijzend naar een commerciële organisatie), .org (als je wilt laten zien dat je een organisatie bent), .info en .edu (educatieve websites). Vanaf toen was het mogelijk dat een organisatie of persoon verschillende domeinnamen kon registreren door meerdere extensies te claimen. Bijvoorbeeld:
janjansen.nl
janjansen.com
janjansen.info
enzovoort.
Let op, voor elke domeinnaam moet jaarlijks een (bescheiden) bedrag worden betaald.
Je kunt altijd controleren of een domeinnaam nog beschikbaar is via een
domeinnaamchecker.

Sinds kort is het hek helemaal van de dam en is eer ontzettend veel mogelijk. Recent werden domeniextensies mogelijk als .amsterdam, .frl (Fryslan), .club en nog veel meer.

Er zijn ook nog verschillende vormen van domeinnamen, zoals topleverdomeinnamen en subleveldomeinnamen.

Lees via de link hier verder over alles wat je moet weten van domeinnamen.

Klik via deze links naar het overzicht van topleveldomeinen en voor informatie over domeinnamen met eu

 

Opdracht

Beantwoord onderstaande vragen naar aanleiding van de tekst en de te bestuderen websites hierboven.

1. Controleer met behulp van de domeinchecker of een website eigenvoorenachternaam.nl nog beschikbaar is. Dus als je Diana Hoekstra heet, controleer je of dianahoekstra.nl nog beschikbaar is.En is dianahoekstra.com ook beschikbaar? En org? Zet bij je antwoord niet alleen of het wel of niet mogelijk is, maar ook wat die domeinnaam kost. Kun je bedenken waarom er prijsverschillen zijn tussen extensies?

2. Controleer of het nog mogelijk is om de domeinnaam vogelfotos te registreren. Wat is er wel en niet mogelijk en wat zijn de kosten van de eerste 5 mogelijkheiden?

3. Zoek uit van welk land .tv de toplevel-domeinnaam is.

4. Wat is de toplevel-domeinnaam van het Vaticaan?

5. Leg uit wat in nl.wikipedia.org het toplevel-domein, het sublevel-domein en het secondlevel-domein is.

6. Wie kunnen allemaal de domeinnaam .eu gebruiken?

Opdracht 3

Zelf een eenvoudige website bouwen

Met Wixx kun je heel eenvoudig een website bouwen door een sjabloon te kiezen en dingen in te vullen. Het wijst zich eigenlijk vanzelf. Maak een website met Wixx.

Zoek hieronder de opdracht die past bij je studie of gewoon de opdracht die je zelf het leukste vindt om te doen.Je kunt ook denken aan het maken van een website voor het bedrijf waar je werkt of stage loopt.

WAARSCHUWING: Je website gaat echt live de lucht in. Gebruik dus alleen EIGEN TEKSTEN en RECHTENVRIJE FOTO'S op je website.

http://nl.wix.com/
Website maken met Wixx

Touroperator

Je bent een touroperator die gespecialiseerd is in reizen naar Midden-  en Zuid-Amerika. Je pakket aan producten bestaat uit de volgende onderdelen:
- strandhotels (kunnen per week of met een minimum van 2 nachten worden geboekt).
- korte rondreispakketten van 2 tot 5 dagen (bouwstenen).
- complete rondreizen (eigenlijk bouwstenen achterelkaar geplakt), uitbreidbaar met strandhotels aan begin en/of eind

Maak een website die voor je doelgroep (iedereen met geld, leeftijd onbelangrijk) aantrekkelijk is. Zoek contact met een of meerdere docenten Toerisme voor realistische produkten en prijzen. Je hebt gekozen voor een contract vliegtuigstoelen met Arke Fly.
Aan te bieden landen ben je vrij in, mits gelegen in de regio Midden Amerika.

Werk volgens de systematiek in het begin, dus formuleer eerst een antwoord op de vragen van sprout (zie het begin) en maak eerst een moodboard om de sfeer van de website weer te geven.

 

Garagebedrijf

Je wilt een eigen garagebedrijf beginnen en je wilt een aantrekkelijke website maken om klanten te trekken. Je bent vrij om te kiezen of je een bepaald merk wilt voeren of dat je een meer algemeen garagebedrijf wilt zijn. Je moet ook een keuze maken of je vooral auto's wilt verkopen (nieuw, occasions) of dat je het bedrijf meer richt op onderhoud en reparaties. Je bepaalt zelf de vestigingsplaats en ook welke functionaliteiten je via de website beschikbaar wilt stellen (bijvoorbeeld of klanten moeten inloggen voor bepaalde diensten).

SBU 10 uur

Informatiebeveiliging

Leerdoelen
  • Beheer van informatie: beveiliging van informatie en beheer van toegang tot informatie.
  • Heeft basiskennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • Kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen
 
Theorie

Het is van groot belang dat de informatie die we beheren goed beveiligd is. Wat je niet wilt is dat onbevoegden bij vertrouwelijke informatie kunnen komen, deze lezen of zelfs verspreiden. Denk maar eens aan je account bij het internetbankieren. Het is niet leuk als iemand op jouw rekening inlogt en je geld gaat opmaken.

We gaan in dit onderdeel eens bekijken wat er nodig is om informatie goed te beveiligen. Hiervoor zijn drie kernbegrippen belangrijk:

- Vertrouwelijkheid

- Integriteit

- Beschikbaarheid.

We leggen ze hieronder alle drie uit.

Vertrouwelijkheid wil zeggen dat alleen die personen toegang hebben tot de informatie die dat ook mogen. Denk aan het Electronisch Patiënten Dossier (EPD). Wie zouden volgens jou alleen toegang moeten hebben tot de informatie die in jou EPD staat?

Integriteit wil zeggen dat de informatie ook echt klopt. De informatie moet juist zijn en volledig. Stel je maar eens voor wat er zou gebeuren als een arts informatie over de gezondheidsrisico's aan een reiziger naar West-Afrika zou verstrekken die een paar jaar oud is of waaruit een bladzijde ontbreekt. Zou jij gaan?

Beschikbaarheid wil zeggen dat de informatie op het juiste moment beschikbaar is. Als de directeur van een onderneming wil weten welke klanten de rekeningen nog moeten betalen, moet hij dat direct uit zijn boekhoudsysteem kunnen halen. Maar het mag dan weer niet zo zijn dat die informatie zodanig openbaar toegankelijk is dat de concurrent (of een hacker) er ook bij kan.

 

Toegang tot de informatie in drie stappen.

Als student van Noorderpoort heb je al lang ontdekt dat je pas kunt inloggen op het wifi-netwerk, in de ELO en je noorderpoortmail nadat je een paar keer je inloggegevens hebt moeten invullen. En dat je in de ELO wel de bestanden van de docent kunt lezen (en downloaden), maar dat je ze niet kunt veranderen of verwijderen. En als het goed is weet je ook dat jij wel de berichten op jouw noorderpoort-studentmail kunt lezen, maar dat een medestudent daar niet bij kan. En als je wel eens opdrachten inlevert in een inlevermap in de ELO, zie je elke keer dat de docent alle ingeleverde werkstukken kan zien en jij alleen je eigen werkstuk.

Dit proces bestaat eigenlijk uit drie stappen: identificatie, authenticitatie en autorisatie.

Identificatie komt van identificeren: je maakt bekend wie je bent. Als jij bij de grens van een land je paspoort laat zien, staat daar in wie je bent, met foto en al. Op een laptop of een internetsite heb je een inlogscherm, waar je een gebruikersnaam kunt invoeren.

Authenticatie komt van authentiek: je bent ook echt wie je zegt te zijn. Bij een paspoort is dat zeker, want dat is uitgebreid gecontroleerd op het gemeentehuis, toen je het paspoort aanvroeg. En de pasfoto maakt het voor de douane gemakkelijk om te kijken of je het ook echt bent. Bij het inloggen op een internetpagina kan het best zijn dat iemand ergens je gebruikersnaam heeft gevonden. Maar als diegene niet het wachtwoord weet is toegang toch onmogelijk.

Autorisatie. We weten nu dat je het echt zelf bent. Maar nu is het de vraag wat je eigenlijk mag. Een douanier kan aan je paspoort zien of je zijn land eigenlijk wel in mag. Soms is er nog wat extra's nodig: een visum. En zo kan het dat in onze Electronische Leer Omgeving ELO de docent wel alle werkstukken in de inlevermap ziet en jij alleen je eigen en zelfs niet dat van een medestudent. Een docent heeft gewoon meer rechten gekregen van de beheerder. En studenten krijgen leesrechten in de mapen of studiewijzers met leermateriaal en schrijfrechten in een inlevermap.
In bedrijven zie je iets soortgelijks. Een manager mag wel alle voortgangsgesprekken met medewerkers zien, maar een medewerker natuurlijk alleen maar zijn eigen.
Je koppelt rechten dus aan functies en de functies hang je weer aan personen.

Opdracht 1

Two factor authenticatie

Bij de meeste toepassingen moeten gebruikers inloggen met een gebruikersnaam en een wachtwoord. Dit noemen we single factor authentication. Er kunnen redenen zijn om nog een tweede controle uit te voeren voor de gebruiker toegang krijgt. Er zit dan een tweede stap in het inlogproces, bijvoorbeeld een code die per sms naar de gebruiker wordt gestuurd en die moet worden ingevuld tijdens het inloggen. Uiteraard vooral bedoeld om het hacken van gegevens tegen te gaan.

Lees eerst het heldere verhaal van Rory Scholman, destijds 25 jaar en student aan de Hogeschool van Rotterdam. Hij legt heel duidelijk uit wat two factor authentication is en op welke manieren dit mogelijk is.

Beantwoord daarna onderstaande vragen om te controleren of je alles goed hebt begrepen.

1. Welke drie soorten authenticatiemiddelen worden door Scholman onderscheiden?
2. Geef twee voorbeelden van "wat een gebruiker weet" als authenticatiemiddel.
3. Geef twee voorbeelden van "wat een gebruiker heeft" als authenticatiemiddel.
4. Er zijn systemen die bij de reset van wachtwoorden vragen om een oud wachtwoord en waarbij de gebruiker vervolgens nog het antwoord op een geheime vraag moet geven.
Is deze procedure een voorbeeld van two factor authenticatie of niet? Leg uit waarom wel of niet.
5. Geef een voorbeeld van een inlogprocedure waarbij sprake is van two factor authenticatie.
6. Geef drie redenen om géén gebruik te maken van two factor authenticatie.
7. Waarom is het bij een gedeeld account (bijvoorbeeld een twitter account van een bedrijf) geen goed idee om two factor authenticatie toe te passen?
8. Hoe maakt Facebook gebruik van two factor authenticatie? Maak je hier zelf wel eens gebruik van?
9. Als jij inlogt voor internetbankieren, doe je dat via single factor authenticatie of via two factor authenticatie?
10. Wat is jouw mening over de veiligheid van de inlogprocedure bij jou op school. Motiveer uitgebreid je antwoord met behulp van je nieuw verworven kennis in dit gehele hoofdstuk.

Lever je antwoorden op de vragen in in de inlevermap.

Opdracht 2

Je hebt vast een Facebook account. Breng voor dit account in beeld hoe je informatie daar zichtbaar kunt maken voor verschillende groepen met verschillende rechten. Met andere woorden: wie mag welke informatie zien op jouw Facebookpagina.
a) Maak een overzichtslijst met groepen en rechten van mensen die dingen op jouw tijdlijn mogen zien. Dus wat jij standaard hebt ingesteld.
b) Maak een lijst van apps die aan jouw account zijn gekoppeld en breng in kaart welke informatie die apps van jou ontvangen via Facebook. Als je hier mee klaar bent, kun je misschien gelijk de zaak eens wat opschonen.

 

 

Opdracht 3

Beveiliging en wachtwoorden

Elk wachtwoord is te kraken. Alleen, bij het ene wachtwoord duurt het wat langer dan bij andere.

Als je verantwoordelijk bent voor een bedrijfssysteem, dan is het zaak dat jij zorgt dat de gebruikers van het bedrijfssysteem veilige en niet te kraken wachtwoorden gebruiken.

1. Test eerst eens je eigen wachtwoorden en kijk hoe snel ze te kraken zijn, via How Secure is your password.

2. Er zijn ook nog andere websites waar je de sterkte van je wachtwoorden kunt testen. Grappig genoeg geven ze allemaal een andere uitkomst.

Test je eigen wachtwoorden ook met Speedy Password en met Password checker online

2. Stel voor de gebruikers van het bedrijfssysteem een voorschrift op voor het bedenken van een veilig wachtwoord. Je weet al dat een goed wachtwoord niet alleen veilig is, maar ook goed te onthouden moet zijn (anders gaan ze het ergens opschrijven en dat is het meest onveilige wat je maar kunt bedenken. Op bovenstaande websites staan voldoende tips voor het maken van veilige wachtwoorden.

Lever het volgende in:
1. De tijd die een computer volgens bovenstaande 4 websites  nodig heeft om jouw wachtwoorden te kraken. Doe dit in de vorm van een tabel in Word. In de linker kolom zet je wachtwoord 1, wachtwoord 2 enzovoort, in de 3 kolommen daarnaast de testwebsites en in de tabel dan de tijd per wachtwoord die ze nodig zeggen te hebben om je wachtwoord te kraken.

2. Het voorschrift voor het maken van een veilig wachtwoord.

Metadatering

Leerdoelen

  • Indelen van informatie: toevoegen van zoekcriteria aan informatie, zodat deze efficiënt kan worden teruggevonden.
  • Kan basiskennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen

 

Leren metadateren voor een zoekmachine

Hoe kun je documenten gemakkelijk terug vinden op de pc of laptop?
Dit kan als je hebt nagedacht over:

  • de naam van het document
  • de map waarin je het document hebt opgeslagen

Maar er is ook een ander manier. Die heet metadateren. Ook wel taggen genoemd.
Metadatering of Tagging is het toevoegen van zoekbegrippen aan een document (bijvoorbeeld een boek).

Het boek "De Metsiers" van de schrijver Hugo Claus moet worden opgeborgen in een virtueel bibliotheek. Claus is een Belgische schrijver die voor het grootste deel in de 20e eeuw leefde en het boek behoort tot het genre van de psychologische roman. Het is dus niet een novelle en ook geen gedicht, en ook geen avonturenroman. Hij schreef zijn boeken in de Nederlandse taal.

Al deze informatie kun je toevoegen aan het boek: als metadata geef je dus mee: 'Claus', 'roman', 'psychologische roman', 'België', 'Hugo', '20e eeuw', 'Nederlands'.

Iemand die een boek zoekt kan op verschillende manieren zoeken. Stel iemand zoekt een psychologische roman, maar heeft nog nooit van Hugo Claus gehoord. Deze zoeker zal dus niet zoeken op 'Claus', maar wel op 'psychologische roman'. En dan komt het toch in de zoekresultaten voor.


Je kunt op je pc of laptop via de verkenner snel een document terugvinden door de zoekfunctie te gebruiken (meestal rechts bovenin)

Maar hoe kun je nu een tag aan een document hangen? Dat kun je doen door het document te openen en bij File en dan Info en dan bij Eigenschappen de tags in te vullen. In opdracht 1 gaan we dit oefenen.

Opdracht 1

In de gezipte map Metadatering hieronder staan een aantal documenten.
Pak ze uit en zet ze in de map Metadatering op je harde schijf. Het zijn (niet echt natuurlijk) opdrachten die je voor de vakken die je op school krijgt moet maken. Hang nu aan ieder document de volgende tags:
- welk jaar
- welk vak
- welke docent
- op welke dag in de week is het vak
- voor welke periode is de opdracht

Opdracht 1 is voor het vak Datacommunicatie. Je mag de namen van de documenten niet veranderen.

Als je alle documenten getagd hebt ga je kijken hoe ze verschijnen als je binnen 1 of meer tags gaat zoeken in de map Metadatering.
Als je klaar bent kun je de files weer zippen in een map jouwnaam_Metadatering en deze uploaden in ELO.

Open bestand bestanden om te taggen

Opdracht 2

Metadata in combinatie met One Drive en Delve

Stel de docenten van jouw opleiding zouden alle lesmateriaal online zetten. Ze hebben dit keuzedeel niet gevolgd en hebben alles gewoon in een map in een Office 365 teamsite gezet.
Er is een zoekfunctie beschikbaar in Office365, die heet Delve.

a. Maak een overzicht van documenten die in de ELO of teamsite staan en bedenk daar metadata bij, zodat ze eenvoudig terug te vinden zijn met de zoekmachine.

b. Je eigen One Drive heeft ook een zoekfunctie.

Maak 10 verschillende documenten aan en geeft deze in de titel minimaal 2 metadata mee. Bijvoorbeeld: het document is een powerpointpresentatie met als titel "Spaanse Costa's". Als metadata zou je mee kunnen geven de naam van de docent, Spanje, Costa, topografie, zonvakantie.

Maak geen mappenstructuur, maar zet de 10 bestanden gewoon op je One Drive. Gebruik de zoekmachine om een document snel terug te kunnen vinden. Maak een screenshot van het zoekresultaat als bewijs.

Opdracht 3

Metadatering bij het maken van websites

Als je zelf een website maakt, wil je natuurlijk ook dat die gevonden wordt. Dus moet je aan je website metadata toevoegen. Hoe belangrijker je website is voor het verdienen van je inkomen, hoe belangrijker het is dat deze goed vindbaar is in zoekmachines als Google, Bing en Yahoo.

Een voorbeeld: je hebt een webshop waarmee je plastic badeenjes verkoopt. Je website heet www.badeendje.nl  Hoe vindbaar denk je dat deze website is zonder metadata. Maar als je daar metadata aan toevoegt zoals 'bad', 'ontspanning', 'relaxen', 'eend, dan zal je website ook in de resultatenlijst zichtbaar worden als mensen googelen op een van deze zoektermen.

Je gaat in het volgende deel van deze kerntaak een eigen website maken, waar je jouw allerbeste producten die je in dit studieonderdeel hebt gemaakt gaat tonen. Bedenk minimaal 10 metadata die je aan je website wilt toevoegen om de vindbaarheid te verhogen.

Open bestand boekenkast.docx

Opdracht 4

De # (hashtag)

Op Twitter kun je pijlsnel zoeken door middel van het invullen van een #. Het werkt als volgt: vul in het zoekveld van Twitter een zoekterm in met een # ervoor. Bijvoorbeeld #noorderpoort

Je krijgt dan alle tweets te zien waar deze # aan toe is gevoegd.

Zoek eens op #privacy. Maak een blogpost over wat je op deze manier tegenkomt aan resultaten.

Ook bij een advertentie op Marktplaats kan een verkoper zoektermen (metadata dus) meegeven om zo meer zoekende kopers te bereiken
Ook bij een advertentie op Marktplaats kan een verkoper zoektermen (metadata dus) meegeven om zo meer zoekende kopers te bereiken