Leerarrangement voor de D en DT

Leerarrangement voor de D en DT

Welkom

Welkom allemaal op dit geweldige leerarrangement voor "d" en "dt's"!

Op deze pagina krijg je uitleg over "d" en "dt's". Heb je al altijd willen weten wanneer je een "d" schrijft en wanneer een "dt", dan ben je hier op het juiste adres. Dit leerarrangement bestaat onder andere uit: uitleg over de stof, opdrachten, formatieve toets en een eidtoets. Na de uitleg is het de bedoeling dat jullie de tussentijdse toets maken. Heb je de toets niet gehaald? Geen zorgen! Je kan dan aan de slag met extra oefeningen. Heb je de toets wel gehaald? Ga dan verder met blok 2. Mijn doel is dat jullie allen de eindtoets met een voldoende behalen.

Mijn doel is om ervoor te zorgen dat jullie door middel van dit leerarrangement de 'd' en 'dt' beter beheersen.
Hieronder volgen de doelen van dit leerarrangement:

- Na het bekijken van dit arrangement kunnen de leerlingen de 'd' als uitgangspunt toepassen .
- Na het bekijken van dit arrangement kunnen de leerlingen de 'dt' als uitgangspunt toepassen.
- Na het bekijken van dit arrangement kunnen de leerlingen de 'tt' als uitgangspunt toepassen.
- Na het bekijken van dit arrangement kunnen de leerlingen de 'dd' als uitgangspunt toepassen

 

Jullie kunnen het!

Groet,

Meester Anil

 

'D' of 'DT'

Blok 1

Werkwoorden met alleen -d

Wikimedia
Wikimedia

Wanneer je de ik-vorm gebruikt, kun je nooit de uitgang –dt hebben. De ik-vorm – ook wel stam genoemd – vind je door van het hele werkwoord –en af te halen. Bijvoorbeeld:

Worden -> word
Vinden –> vind
Bloeden –> bloed

Wanneer je de stam hebt gevonden, kun je verder kijken. Als het woord niet op een –d eindigt, is het gemakkelijk, dan hoor je meteen de laatste letter van de werkwoordsvorm. Wanneer het werkwoord wel met een –d eindigt, ga je op zoek naar het onderwerp. Is dit onderwerp ‘ik’? Dan schrijf je de werkwoordsvorm met enkel een –d.

Fout: Ik vindt dit geen mooi lied.
Goed: Ik vind dit geen mooi lied.

Staat het woord ‘je’ achter het werkwoord? Dan gebruik je ook altijd alleen de –d in de werkwoordsvorm.

Fout: Lies, vindt je dat ik dit aan kan?
Goed: Lies, vind je dat ik dit aan kan?

Werkwoorden met alleen -dt

Wikimedia
Wikimedia

Wanneer je de hij-/zij- of het-vorm gebruikt in een zin, krijgt een stam die eindigt op een –d altijd een –t erachter. In wezen is dit niet anders als bij andere werkwoorden.
Denk aan:

Beantwoorden -> beantwoordt
Braden -> braadt
Worden -> wordt

Het enige verschil is dat je ook hier op zoek moet naar het onderwerp van de zin. Iets dat in het geval van deze vorm vaak wat lastig is. Heb je te maken met een zelfstandig naamwoord? Dan gebruik je –dt op het eind. Lees je een naam? Dan krijg je ook –dt.

Fout: Gers word een dagje ouder.
Goed: Gers wordt een dagje ouder.

Staat het woord ‘je’ voor het werkwoord? Dan gebruik je altijd de –dt in de werkwoordsvorm.

Fout: Je beantwoord mijn vraag niet goed.
Goed: Je beantwoordt mijn vraag niet goed.

Gebiedende wijs

 

Gebiedende wijs betekent dat je iemand een opdracht geeft. Voorbeelden van gebiedende wijs zijn:

Pak hem!
Leg neer!
Kom hier!
Blijf af!

Zinnen die in de gebiedende wijs staan, krijgen nooit de uitgang –dt. Daar schrijf je altijd enkel een –d als de stam eindigt op een -d.

Fout: Meldt u aan
Goed: Meld u aan

Meld u aan is een gebiedende wijs. De gebiedende wijs wordt uitgedrukt door de stam van het werkwoord en wordt gebruikt zonder onderwerp.

In zinnen als meldt u zich aan of loopt u maar door krijgt het werkwoord wel een -t. Deze zinnen hebben  een aansporende, bevelende strekking, maar bevatten geen gebiedende wijs. Het gaat in deze zinnen om een soort beleefdheidsvorm, een afgezwakte vorm van de gebiedende wijs. U is in deze zinnen geen wederkerend maar een persoonlijk voornaamwoord en is bovendien het onderwerp van de zin. De werkwoordvorm komt overeen met het onderwerp (tweede persoon enkelvoud) en krijgt dus een -t.

 

 

Ezelsbruggetje

Pixabay
Pixabay

Als laatste nog even een ezelsbruggetje. Ben je niet goed in het vinden van het onderwerp? Dan loop je al snel vast. Gelukkig is er een ezelsbruggetje. Pak een werkwoord zonder –d op het eind en plak dit op dezelfde plek. Dan hoor je meteen of het werkwoord wel of niet de uitgang –dt krijgt.

Een werkwoord eindigt dus alleen maar op 'dt' als de ik-vorm op een 'd' eindigt. Een alternatief voor deze regel is een ‘trucje’ dat de meeste van jullie al op de basischool geleerd hebben

Ik hoor
Jij/u hoort
Hij/zij/het hoort
Wij horen
Jullie horen
Zij/ze horen

Stap 1

Vervang het woord waar je over twijfelt door een ander werkwoord, zoals uit het bovenstaande rijtje van ‘horen’.
Als je dus twijfelt over deze zin: ‘U ….. (bidden) zeker elke dag?’, vul je in plaats van een vorm van ‘bidden’ een vorm van ‘horen’ in. De zin wordt dan: ‘U hoort zeker elke dag’.

Stap 2

Bedenk hoe dit woord in elkaar zit. Als je het rijtje van ‘horen’ goed kent, weet je dat ‘u hoort’ eindigt op een t.
‘U hoort’ is gevormd uit de ik-vorm (ik hoor) + een t.

Stap 3

Bedenk wat de ik-vorm is van het woord waar je over twijfelt. In dit geval is dat: ‘ik bid’. We zagen al dat er bij ‘u hoort’ een t achter de ik-vorm geplakt werd. Doe nu hetzelfde met het andere woord. Het wordt nu dus de ik-vorm (bid) + een t. De zin is dus ‘U bidt zeker elke dag?’

 

Voorbeeld 1:
'Michael ……(bieden) 100 euro.'
Stap 1: Ik vervang het woord 'bieden' eerst door ‘horen’. Het wordt dus: 'Michael hoort 100 euro.'
Stap 2: ‘Hoort’ bestaat uit de ik-vorm (hoor) + een t
Stap 3: de ik-vorm van ‘bieden’ is ‘ik bied’. Net zoals bij ‘horen’ plak ik een t achter de ik-vorm. De zin wordt nu: 'Michael biedt 100 euro.'

Voorbeeld 2:
'Ik....(branden) graag een kaarsje.'
Stap 1: Ik vervang het woord 'branden' door 'horen. Het wordt dus: 'Ik hoor graag een kaarsje.'
Stap 2: Ik zie dat er geen t achter geplakt is. Het woord bestaat alleen uit de ik-vorm.
Stap 3: De ik-vorm van branden is 'ik brand'. Er komt niks achter, dus de zin wordt 'Ik brand graag een kaarsje.'

 

Oefeningen

Beste leerlingen,

We hebben alles behandeld en het is nu tijd voor de oefeningen. Jullie kunnen aan de slag met opdracht 1&2, de opdrachten maken jullie in je schrift en leveren dit in bij mij.

Succes!

 

Vul in met d,t of dt

Opdracht 1

1. Het water wor... heel heet.
2. Vin... jij ook dat we veel geluk hadden?
3. Het rivierwater stink....
4. Wat gebeur... er op straat?
5. Moeder laa... de koffers in.
6. Weet jij waar zus heen rij...?
7. Oom vertel... een spannen... verhaal.
8. Papa vermij... de ochtendfiles.
9. In onze straat bevin... zich geen bushalte.
10. De meester beloof... geen werk te geven.
11. De juf beweer... dat ze heel goed kan zingen.
12. Dat geluid overschrij... het toelaatbare.
13. Ik heb dat nooit geloof....
14. Dat vliegtuig lan... diep in de nacht.
15. Wie raa... het juiste antwoor...?

Opdracht 2

1. Je wor.. ouder papa.
2. De beer hou.. een winterslaap.
3. De priester bi.. elke morgen in de kapel.
4. Mama leer.. zus rekenen.
5. Ik vin.. zwemmen niet leuk.
6. De jager doo.. de vogels.
7. Ik wil wel eens aan die baar.. trekken.
8. De moordenaar heeft die man vermoor..
9. De spreker verwoor.. het verhaal.
10. Hij vin.. mijn huis mooi

pixabay
pixabay

Tussentijdse toets

Nu mogen jullie de tussentijdse toets maken. Deze toets is een momentopname, na deze toets kan ik zien in hoeverre jullie de uitleg begrepen hebben. Je moet minimaal 7/10 vragen goed beantwoorden. Lukt dat je niet? Dan moet je doorgaan met de extra uitleg en oefeningen. Haal je het wel? Je mag dan doorgaan met blok 2

Veel succes!

Extra hulp

Kennisclip

Uitleg

Beste leerlingen,

Het blijft moeilijk, de werkwoordspelling. Die akelige d of dt, ik begrijp jullie helemaal, maar ik heb goed nieuws! De kans is groot dat je het na deze uitleg helemaal goed doet. Je hoeft maar drie stappen te onthouden.

Om te beginnen: alleen werkwoorden op -den zijn lastig.

Het probleem met d of dt bestaat alleen bij werkwoorden die eindigen op -den. Het probleem is namelijk dat je bij deze werkwoorden niet hoort dat er na de d nog een t komt. Hij antwoord (fout!) klinkt precies hetzelfde als hij antwoordt (goed). Je hoort de t niet.

Bij alle andere werkwoorden hoor je de t wel gewoon. 

Hij loopt naar de stad.
Zij boekt een reis.
Jij klinkt verkouden.

Hier gaan we gebruik van maken om jouw probleem op te lossen.

Stap 1: Controleer of het hele werkwoord op -den eindigt.

Zet wat je hoort om naar het hele werkwoord. Hoor je Ik melt (fout!) me aan, dan verleng je dat melt naar het hele werkwoord en dat is melden.

 

Stap 2: Haal -en eraf om de stam te krijgen.

Dat doe je in het Nederlands altijd bij werkwoorden: je begint met de stam en die blijft helemaal staan. Die d zit er dus altijd in!

 

Stap 3: Zorg dat je de t wel hoort.

Dat kan heel gemakkelijk. Je vervangt gewoon elk werkwoord waar je over twijfelt door ‘loop’ of ‘loopt’. Je hoort dan of de t er wel of niet moet komen. Hoor je hem wel, dan voeg je hem toe. Hoor je hem niet, dan laat je hem weg. Gaat altijd goed.

 

Oefening

Beste leerlingen,

Nu jullie ook extra hulp hebben gehad, kunnen jullie nu de oefeningen maken. Met de extra hulp gaat het jullie nu vast wel lukken! Als je klaar bent met de oefeningen mag je door met blok 2!

Oefening: Extra oefeningen

Start

Blok 2

Uitleg

Beste leerlingen,

We gaan nu verder met blok 2, we gaan nu een stap verder. Tot nu toe hebben we behandeld wanneer je een 'd' en wanneer je een 'dt' moest schrijven, maar dan in de tegenwoordige tijd.

In dit blok gaan we het hebben over de werkwoorden in de verleden tijd met -de, -dde, -te en -tte.
Hier volgt de uitleg:

 

In de verleden tijd krijgt de persoonsvorm -de(n) of -te(n) achter de stam van het werkwoord.

ik/jij/hij/zij  werkte   (stam +te)
wij                   werkten  (stam +ten)

ik/jij/hij/zij  belde       (stam +de)
wij                   belden    (stam +den)

 

Wanneer krijg je +te en wanneer +de?
Hoe weet je nu of je +te(n) of +de(n) moet schrijven? Kijk dan naar 't kofschip. Staat de laatste letter van de werkwoordsstam in ‘t kofschip? Dan krijgt je +te(n). Zo niet, dan schrijf je +de(n).

 

En hoe zit het dan met -tte en -dde?
Eindigt de stam van het werkwoord op een -t? Dan komt er in de verleden tijd -te achter. Opgeteld krijg je dan -tte.

  • spitten: Ik spitte me een ongeluk.
  • belasten: Daarmee belastte ik mijn rug te veel.

Als de stam van het werkwoord op een -d eindigt, dan krijgt het in de verleden tijd -de. Samen wordt dat -dde:

  • raden: Ze raadde het juiste getal in één keer.
  • bloeden: Het wondje bloedde nogal.

Oefening

Oefening: Oefeningen blok 2

Start

Eindtoets

  • Het arrangement Leerarrangement voor de D en DT is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Anil Aras Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-11-10 13:36:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    'D' of 'DT'
    https://www.youtube.com/watch?v=px4XffMyWyo
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Extra oefeningen

    Oefeningen blok 2

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.