
Als laatste nog even een ezelsbruggetje. Ben je niet goed in het vinden van het onderwerp? Dan loop je al snel vast. Gelukkig is er een ezelsbruggetje. Pak een werkwoord zonder –d op het eind en plak dit op dezelfde plek. Dan hoor je meteen of het werkwoord wel of niet de uitgang –dt krijgt.
Een werkwoord eindigt dus alleen maar op 'dt' als de ik-vorm op een 'd' eindigt. Een alternatief voor deze regel is een ‘trucje’ dat de meeste van jullie al op de basischool geleerd hebben
Ik hoor
Jij/u hoort
Hij/zij/het hoort
Wij horen
Jullie horen
Zij/ze horen
Vervang het woord waar je over twijfelt door een ander werkwoord, zoals uit het bovenstaande rijtje van ‘horen’.
Als je dus twijfelt over deze zin: ‘U ….. (bidden) zeker elke dag?’, vul je in plaats van een vorm van ‘bidden’ een vorm van ‘horen’ in. De zin wordt dan: ‘U hoort zeker elke dag’.
Bedenk hoe dit woord in elkaar zit. Als je het rijtje van ‘horen’ goed kent, weet je dat ‘u hoort’ eindigt op een t.
‘U hoort’ is gevormd uit de ik-vorm (ik hoor) + een t.
Bedenk wat de ik-vorm is van het woord waar je over twijfelt. In dit geval is dat: ‘ik bid’. We zagen al dat er bij ‘u hoort’ een t achter de ik-vorm geplakt werd. Doe nu hetzelfde met het andere woord. Het wordt nu dus de ik-vorm (bid) + een t. De zin is dus ‘U bidt zeker elke dag?’
Voorbeeld 1:
'Michael ……(bieden) 100 euro.'
Stap 1: Ik vervang het woord 'bieden' eerst door ‘horen’. Het wordt dus: 'Michael hoort 100 euro.'
Stap 2: ‘Hoort’ bestaat uit de ik-vorm (hoor) + een t
Stap 3: de ik-vorm van ‘bieden’ is ‘ik bied’. Net zoals bij ‘horen’ plak ik een t achter de ik-vorm. De zin wordt nu: 'Michael biedt 100 euro.'
Voorbeeld 2:
'Ik....(branden) graag een kaarsje.'
Stap 1: Ik vervang het woord 'branden' door 'horen. Het wordt dus: 'Ik hoor graag een kaarsje.'
Stap 2: Ik zie dat er geen t achter geplakt is. Het woord bestaat alleen uit de ik-vorm.
Stap 3: De ik-vorm van branden is 'ik brand'. Er komt niks achter, dus de zin wordt 'Ik brand graag een kaarsje.'