Beste leerlingen,
We hebben alles behandeld en het is nu tijd voor de oefeningen. Jullie kunnen aan de slag met opdracht 1&2, de opdrachten maken jullie in je schrift en leveren dit in bij mij.
Succes!
Vul in met d,t of dt
Opdracht 1
1. Het water wor... heel heet.
2. Vin... jij ook dat we veel geluk hadden?
3. Het rivierwater stink....
4. Wat gebeur... er op straat?
5. Moeder laa... de koffers in.
6. Weet jij waar zus heen rij...?
7. Oom vertel... een spannen... verhaal.
8. Papa vermij... de ochtendfiles.
9. In onze straat bevin... zich geen bushalte.
10. De meester beloof... geen werk te geven.
11. De juf beweer... dat ze heel goed kan zingen.
12. Dat geluid overschrij... het toelaatbare.
13. Ik heb dat nooit geloof....
14. Dat vliegtuig lan... diep in de nacht.
15. Wie raa... het juiste antwoor...?
Opdracht 2
1. Je wor.. ouder papa.
2. De beer hou.. een winterslaap.
3. De priester bi.. elke morgen in de kapel.
4. Mama leer.. zus rekenen.
5. Ik vin.. zwemmen niet leuk.
6. De jager doo.. de vogels.
7. Ik wil wel eens aan die baar.. trekken.
8. De moordenaar heeft die man vermoor..
9. De spreker verwoor.. het verhaal.
10. Hij vin.. mijn huis mooi
