Uitleg

Beste leerlingen,

Het blijft moeilijk, de werkwoordspelling. Die akelige d of dt, ik begrijp jullie helemaal, maar ik heb goed nieuws! De kans is groot dat je het na deze uitleg helemaal goed doet. Je hoeft maar drie stappen te onthouden.

Om te beginnen: alleen werkwoorden op -den zijn lastig.

Het probleem met d of dt bestaat alleen bij werkwoorden die eindigen op -den. Het probleem is namelijk dat je bij deze werkwoorden niet hoort dat er na de d nog een t komt. Hij antwoord (fout!) klinkt precies hetzelfde als hij antwoordt (goed). Je hoort de t niet.

Bij alle andere werkwoorden hoor je de t wel gewoon. 

Hij loopt naar de stad.
Zij boekt een reis.
Jij klinkt verkouden.

Hier gaan we gebruik van maken om jouw probleem op te lossen.

Stap 1: Controleer of het hele werkwoord op -den eindigt.

Zet wat je hoort om naar het hele werkwoord. Hoor je Ik melt (fout!) me aan, dan verleng je dat melt naar het hele werkwoord en dat is melden.

 

Stap 2: Haal -en eraf om de stam te krijgen.

Dat doe je in het Nederlands altijd bij werkwoorden: je begint met de stam en die blijft helemaal staan. Die d zit er dus altijd in!

 

Stap 3: Zorg dat je de t wel hoort.

Dat kan heel gemakkelijk. Je vervangt gewoon elk werkwoord waar je over twijfelt door ‘loop’ of ‘loopt’. Je hoort dan of de t er wel of niet moet komen. Hoor je hem wel, dan voeg je hem toe. Hoor je hem niet, dan laat je hem weg. Gaat altijd goed.