Deze opdracht gaat over oorzaken en gevolgen van aardbevingen. Niet alle aardbevingen zijn hetzelfde. De ene aardbeving merk je amper, de andere is rampzalig, met duizenden doden tot gevolg.
Hoe komt het dat aardbevingen onderling zo sterk kunnen verschillen en waarom heeft het ene land meer last van aardbevingen dan het andere? Dat gaan jullie onderzoeken in deze opdracht.
Wat ga je leren?
De oorzaken zijn moeilijk in beeld te brengen, maar de gevolgen ervan staan helaas maar al te vaak op ieders netvlies. Een zware aardbeving schokt de wereld, letterlijk en figuurlijk.
Hoofdvraag
Hoe ontstaan aardbevingen?
Deelvragen
Is er een patroon in aardbevingen te vinden en zo ja, welk?
Hoe kun je aardbevingen en hun gevolgen meten?
Welke types aardbeving kun je onderscheiden?
Welk type aardbevingen veroorzaakt de meeste schade?
Wat hebben tsunami’s met aardbevingen te maken?
Hoe gevaarlijk is een kerncentrale in een aardbevingsgebied?
Voor de liefhebbers (Stap 4b):
Hoe staat het met aardbevingen in Nederland? Moeten wij ook bang zijn voor een zware aardbeving?
Begrippen
Platentektoniek
Convergente plaatgrenzen
Divergente plaatgrenzen
Transforme plaatgrenzen
Aardbeving
Schaal van Richter
Schaal van Mercalli
Tsunami
Wat ga je doen?
Activiteiten
Vooraf
Wat kun je al?
Bestudeer de Kennisbank en maak de instaptoets.
Aan de slag
Stap 1
Je leert hoe aardbevingen ontstaan, wat plaatgrenzen zijn en hoe tektonische platen ten opzichte van elkaar bewegen. Je bekijkt afbeeldingen en maakt een oefening.
Stap 2
Je krijgt uitleg over de Schaal van Richter en krijgt een overzicht van de magnitude-eenheden van aardbevingen. Ook zie je een top 5 van grootste aardbevingen. Je zoekt op de site van NAM informatie over aardbevingen in Groningen.
Stap 3
De intensiteit van aardbevingen wordt gemeten met de Schaal van Mercalli en is afhankelijk van een aantal factoren. Je beantwoordt een vraag.
Stap 4
Wat tsunami's zijn, wanneer ze ontstaan en welke verwoestingen ze aanrichten, lees je in deze stap. Je bekijkt video's, een overzicht van aardbevingsgebieden en vulkanen bij Japan en beantwoordt vragen.
Afronding
Samenvattend
Maak een begrippenlijst. Vergelijk deze met je klasgenoot.
Eindopdracht A
Maak de eindtoets.
Eindopdracht B
Schrijf een verslag voor in een aardrijkskundeboek of lesprogramma over de grootste aardbeving in Groningen tot nu toe.
Examenvragen
Oefen de eindexamenvragen.
Terugkijken
Kijk terug op de opdracht.
Tijd
De studiebelasting voor deze opdracht is ongeveer 2 SLU.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
‘Een van de manieren waarop er een aardbeving kan ontstaan is als ‘aardplaten’ tegen elkaar duwen’, zo stelt de video in Kennisbank Natuurverschijnselen.
In andere opdrachten heb je vast al eerder gehoord van deze ‘aardplaten’ of ‘tektonische platen’ (de meer gebruikelijke aardrijkskundige term die gebruikt wordt in de platentektoniek). Omdat deze platen alles met aardbevingen - het onderwerp van deze opdracht - te maken hebben, frissen we even je geheugen op.
De hele aarde is bedekt met bewegende tektonische platen. Die bewegingen gaan langzaam, maar wel zo snel dat je na tientallen miljoenen jaren grote veranderingen kunt zien. Satellietmetingen tonen aan dat de snelheid ligt tussen de 0-10 cm per jaar. Er zijn nu zeven grote aardplaten: de Noord-Amerikaanse, de Zuid-Amerikaanse, de Pacifische (de grootste), de Afrikaanse, de Euraziatische, de Australische en de Antarctische tektonische plaat. Daarnaast zijn er diverse kleinere platen. Bekijk de eerste afbeelding.
De platen worden omringd door andere platen. De plek waar ze elkaar tegenkomen, noemen we plaatranden of plaatgrenzen. Bij platen die langzaam van elkaar drijven, spreken we van divergente plaatgrenzen. Bij platen waarbij de ene plaat onder de andere plaat duikt, spreken we van convergente plaatgrenzen. Daarnaast zijn er platen die langs elkaar schuiven, in dat geval spreken we van transforme plaatgrenzen.
Een mooi ‘spiekbriefje’ vind je op de Bosatlaskaart over Tektoniek en Vulkanisme: GB54 Kaart 156B / GB55 Kaart 160B.
Deze verschuivingen tussen tektonische plaatsen gaan niet altijd geleidelijk, maar ook schoksgewijs. Zo’n schok noemen we een aardbeving.
Op de tweede afbeelding zie je waar er een aardbeving heeft plaatsgevonden. Elke rode stip staat voor één aardbeving. Als je de locaties van aardbevingen vergelijkt met de plaatgrenzen, zie je dat verreweg de meeste aardbevingen langs de plaatranden plaatsvinden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Wist je dat er elk jaar zo’n drie miljoen aardbevingen plaatsvinden? Dat is meer dan achtduizend elke dag! Verreweg de meeste aardbevingen zijn zo licht dat je er niets van merkt.
Tot 1935 was er geen betrouwbare methode om de kracht van aardbevingen te meten. Charles Richter, een Amerikaanse seismoloog, heeft in dat jaar samen met Beno Gutenberg een schaal ontworpen, waarmee aardbevingen in verschillende categorieën ingedeeld konden worden.
Hierdoor was het mogelijk om de kracht van verschillende aardbevingen te vergelijken met elkaar. Deze schaal heet de Schaal van Richter. In Amerika gebruikt men al 40 jaar de Momentmagnitudeschaal, maar wij gebruiken nog steeds die van Richter en Gutenberg.
De eenheden op de schaal zijn magnitude-eenheden.
Volgens Richter
Beschrijving
Uitwerking
Frequentie van aardbeving
0 tot 1,9
Minuscuul
Alleen waargenomen door seismografen; wordt zelden door iemand gevoeld en zal nooit ook maar enige schade veroorzaken.
Zo'n 8000 per dag
2 tot 2,9
Zeer licht
Meetbaar; wordt slechts door weinig mensen waargenomen onder gunstige omstandigheden; hoogstens enkele (zeer) lichte objecten kunnen bewegen; vrijwel nooit enige vorm van schade.
Zo'n 1000 per dag
3 tot 3,9
Licht
Veel mensen nemen trillingen als van een voorbijrijdende vrachtwagen waar; tegen elkaar staande glazen rinkelen; hooguit zeer lichte schade mogelijk, zoals losse dakpannen.
Zo'n 49.000 per jaar
4 tot 4,9
Gemiddeld
Door vrijwel iedereen gevoelde trillingen als van zwaar voorbijrijdend verkeer; vrije slinger beweegt duidelijk; deuren, glazen en borden rammelen, raamluiken klapperen; geparkeerde auto's schommelen; lichte schade mogelijk aan bijvoorbeeld schoorstenen; eventueel ontstaan kleine scheuren in wegdek of oude en zwakke gebouwen.
Zo'n 6200 per jaar
5 tot 5,9
Vrij krachtig
Heftige trillingen die door iedereen met schrik worden waargenomen; meubels bewegen; voorwerpen vallen om; klokken blijven stilstaan; schoorstenen kunnen instorten; scheuren in wegdek; lichte tot matige schade aan gewone gebouwen, zoals scheuren in stucwerk; oude en zwakke gebouwen kunnen zware schade oplopen of (gedeeltelijk) instorten; veel mensen verlaten in paniek hun huizen; over het algemeen geen sprake van levensgevaar, wel gevaar van verwondingen.
Zo'n 800 per jaar
6 tot 6,9
Krachtig
Wordt door alle betrokkenen met grote schrik ervaren; ook in een rijdende auto voelbaar; paniek; mensen verlaten snel hun huizen; grote scheuren in wegdek; veel gebouwen lopen matige tot zware schade op; oude en zwakke gebouwen kunnen helemaal instorten; bomen zwaaien heen en weer als bij sterke wind; tientallen doden en gewonden mogelijk; aan de kust kunnen tsunami's optreden; grote schade mogelijk binnen een straal van meer dan 150 kilometer.
Zo'n 120 per jaar
7 tot 7,9
Zwaar
Grootschalige paniek; mensen trachten in paniek naar buiten te komen; acuut levensgevaar in veel gebouwen; alleen sterke gebouwen blijven staan; grond kan helemaal openscheuren; sommige bomen worden ontworteld; vaak honderden doden en gewonden; gas- en waterleidingen breken; gedeeltelijk catastrofale gevolgen; aan kusten grote vloedgolven mogelijk.
Zo'n 18 per jaar
8 tot 8,9
Zeer zwaar
Grote verwoesting; vrijwel alle gebouwen worden onbewoonbaar of storten helemaal in; mogelijk vele duizenden doden en gewonden; bomen worden massaal ontworteld; elektriciteitspalen begeven het; acuut levensgevaar zowel binnen als buiten gebouwen; aan kusten catastrofale, tot 40 meter hoge vloedgolven mogelijk.
1 per jaar
9,0 tot 9,9
Catastrofaal
Grote ramp met mogelijk totale verwoesting over duizenden kilometers; alle gebouwen storten volledig in; lokale aardschollen verschuiven; rotsen en gebergtes kunnen scheuren; honderdduizenden of zelfs miljoenen doden en gewonden mogelijk en plaatselijk zelfs volledige vernietiging van alle leven; enorme vloedgolven die mogelijk meer continenten zullen aantasten. Verder mogelijk: grote verschuivingen van de tektonische platen; verschijnen, verschuiven of verdwijnen van delen van landen en eilanden.
Geschat op eens in de 20 tot 30 jaar
> 10
Totaal catastrofaal
Niets blijft overeind over mogelijk vele duizenden kilometers; landschap verandert sterk; gevaar voor veel levensvormen; grote verschuivingen van de tektonische platen; landen en eilanden veranderen van plaats; huidige bestaande wereldkaarten zouden onbruikbaar zijn geworden.
Nog nooit waargenomen
Met de Schaal van Richter is het ook mogelijk lijstjes te maken van de zwaarste aardbevingen sinds het begin van de metingen volgens die Schaal van Richter.
We geven je de top vijf:
Nr
Volgens
Richter
Jaar en plek
Beschrijving
5
9,0
2011: Stille Oceaan bij Japan
In het gebied vlak bij het epicentrum* van de aardbeving lagen vier kerncentrales. Door het uitvallen van de noodstroomvoorzieningen vonden er kernsmeltingen plaats en kwam veel radioactief materiaal vrij. Een vloedgolf van 40 meter hoog doodde zo’n 18.000 slachtoffers.
4
9,0
1952: Kamtsjatka in Rusland
Bij deze beving schoot de Pacifische Plaat onder de Plaat van Ochotsk. Er vielen 2500 slachtoffers in enkele dorpen aan de kust. Het gebied was voor buitenstaanders gesloten, waardoor we niet zo veel weten over deze ramp.
3
9,2
1964 (Goede Vrijdag): Prince William Sound in Alaska
De beving duurde bijna 3 minuten. Er vielen ‘maar’ 139 dodelijke slachtoffers omdat Alaska zeer dun bevolkt was.
2
9,3
2004 (2e Kerstdag): Indische Oceaan bij Sumatra
De Euraziatische Plaat veerde over meer dan 1000 kilometer met maximaal 10 meter als een soort springplank omhoog. Daarbij werd een enorme massa water opgetild: het begin van de verwoestende vloedgolf. De Euraziatische Plaat schoof tot meer dan 15 meter op naar het westen. De beving duurde extreem lang, tot bijna 10 minuten. Van de westkust van Sumatra werd 75% in puin gelegd en hele steden verdwenen in zee. Het aantal doden bedroeg 230.000.
1
9,5
1960 (zondag 22 mei): Valdivia in Chili
Het epicentrum lag bij Santiago, maar in Valdivia vielen de meeste slachtoffers. De beving was zo krachtig dat rivieren hun loop verlegden en de vulkaan Puyehue uitbarstte. Wonderwel verloren in Chili naar schatting maar 3000 mensen het leven, wat voor een groot deel te verklaren is door het feit dat de aardbeving plaatsvond op een tijd dat veel mensen kerkdiensten bijwoonden, en kerken vaak op steviger ondergrond staan dan andere gebouwen.
* Epicentrum: De plek op het aardoppervlak loodrecht boven de bron (het hypocentrum)van de aardbeving.
Hier worden de aardbevingsgolven het sterkst gevoeld en wordt de meeste schade aangericht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De krachtigste aardbeving ooit gemeten (bij Valdivia in Chili, 9,5 op de Schaal van Richter) veroorzaakte minder slachtoffers (3000) dan aanvankelijk werd gevreesd. Deels kwam dat omdat op het tijdstip van de aardbeving veel mensen een mis bijwoonden in een van de kerken van Valdivia. De kerken stonden op steviger ondergrond dan andere gebouwen en stortten niet in, waardoor veel gelovigen de zware aardbeving overleefden.
De gevolgen van een aardbeving geven we weer met de intensiteitsschaal van Mercalli of simpelweg de Schaal van Mercalli. Deze schaal is bedacht door de Italiaanse vulkanist en seismograaf Giuseppe Mercalli. Met zijn schaal kijken we naar de effecten van een aardbeving op mensen, voorwerpen, gebouwen en het landschap.
De intensiteit is afhankelijk van de afstand tot het epicentrum van de aardbeving én van het soort ondergrond. De trillingen ten gevolge van een aardbeving planten zich veel makkelijker voort in een zanderige ondergrond dan in een rotsige ondergrond.
Bij de afstand tot het epicentrum kun je denken aan de vergelijking met het gooien van een steen in een grote vijver of in een meer. Gooi maar eens een steentje met een boog in het water. Er ontstaan kringen van rimpelingen die zich steeds verder van het midden af verwijderen. Deze rimpelingen worden steeds kleiner, tot je ze niet meer kunt zien.
Hoe groter de epicentrale afstand is, hoe minder de grond zal bewegen, dus hoe kleiner de intensiteit en hoe kleiner de schade.
Maar er is nog een derde factor die bepaalt hoe ernstig de schade wordt. Het epicentrum is de plek waar een aardbeving aan het aardoppervlak komt. Het hypocentrum is de plek diep onder de grond waar de aardbeving ontstaat. Het maakt veel uit hoe diep onder het aardoppervlak de beving plaatsvindt. Een aardbeving 10 kilometer onder het aardoppervlak zorgt voor veel meer schade dan een beving 500 kilometer diep onder dat oppervlak.
Mercalli ontwierp een 12-puntenschaal, aangeduid met Romeinse cijfers:
Sterkte
Uitwerking/Gevolgen
I
Niet gevoeld, slechts door seismometers geregistreerd.
II
Nauwelijks gevoeld, alleen onder bepaalde omstandigheden gevoeld.
III
Zwak, door enkele personen gevoeld. Trilling als van voorbijgaand verkeer.
IV
Vrij sterk, door velen gevoeld. Trillingen als van zwaar verkeer. Rammelen van ramen en deuren.
V
Sterk, algemeen gevoeld. Opgehangen voorwerpen slingeren. Slapende mensen worden wakker.
VI
Lichte schade. Schrikreacties. Voorwerpen in huis vallen om. Lichte schade aan minder solide huizen.
VII
Behoorlijke schade. Schade aan veel gebouwen. Schoorstenen breken af. Golven in vijvers. Kerkklokken geven geluid.
Verwoestend. Veel gebouwen zwaar beschadigd. Schade aan funderingen. Ondergrondse pijpleidingen breken.
X
Buitengewoon verwoestend en extreme schade veroorzakend. Verwoesting van vele gebouwen. Schade aan dammen en dijken. Grondverplaatsing en scheuren in de aarde.
XI
Catastrofaal. Algemene verwoesting van gebouwen. Rails worden verbogen. Ondergrondse leidingen vernield.
XII
Buitengewoon catastrofaal. Algemene verwoesting. Verandering in het landschap. Scheuren in rotsen. Talloze vernielingen.
Stap 4 - Tsunami's
Aardbevingen vinden zowel op het land als in zee plaats. Een aardbeving onder zee wordt ook wel een zeebeving genoemd. Een zeebeving kan worden gevolgd door een enorme vloedgolf die we een tsunami noemen. Tsunami is de samentrekking van de twee Japanse woorden tsu (haven) en nami (golf). Deze term werd vanaf 2004 ook in het Westen bekender.
Vloedgolven en tsunami’s zijn niet hetzelfde. Het woord 'vloedgolf' is een ruimer begrip. Dat slaat op een getijdengolf die bij vloed of springvloed ondiepe baaien of riviermondingen binnenloopt of op een golf ten gevolge van een stuwdamdoorbraak. Een tsunami is een vloedgolf uit zee die de kuststrook onverwacht overspoelt, vaak veroorzaakt door een zeebeving. Het ‘onverwachte’ heeft alles te maken met de snelheid van een tsunami. Tijdens de zeebeving van 2004 bereikte de tsunami een snelheid van 800-900 kilometer per uur!
De afbeelding hierboven en de clipphanger hieronder geven duidelijk aan hoe een tsunami ontstaat.
In 2011 werd Japan getroffen door een aardbeving, gevolgd door een tsunami.
De volgende video toont duidelijk aan dat niet zozeer de aardbeving, als wel de tsunami de grootste schade heeft veroorzaakt.
Deze aardbeving was niet alleen de op vier na zwaarste beving die ooit gemeten is (ramp 1), gevolgd door een van de hevigste tsunami’s ooit (ramp 2), maar er kwam nog een derde ramp bij. In het gebied vlak bij het epicentrum van de aardbeving liggen vier kerncentrales: Onagawa, Tokai en Fukushima I en Fukushima II. Door de tsunami werd de noodstroomvoorziening vernield, waardoor de koeling van de kernreactoren uitviel. Bij drie kernreactoren vond er een kernsmelting (meltdown) plaats en kwam er veel radioactief materiaal vrij. In een straal van eerst 20, later 30 kilometer rond de centrales moesten meer dan 200.000 mensen worden geëvacueerd.
De afbeelding hieronder toont de aardbevingsgebieden en vulkanen bij Japan. De vulkanen lopen langs dezelfde lijnen als de breuklijnen in de aardkorst. De aardbevingen doen zich vooral voor langs de oostkust van het noorden van Honshu (het grootste eiland van Japan).
Vergelijk de kaart hierboven met de kaart van de kerncentrales hiernaast. Je ziet in een oogopslag dat er verschillende kerncentrales in het aardbevingsgebied liggen. En de kerncentrales van Japan zijn geen uitzondering. Volgens het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) ligt 20% van alle kerncentrales wereldwijd in een aardbevingsgevoelig gebied: tussen de tachtig en negentig kerncentrales!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Kijk met een aardrijkskundige bril op naar de zwaarste aardbeving in Nederland die ooit gemeten is. Zoek op internet wat de zwaarte van de beving was en het epicentrum, wat de aardbeving heeft veroorzaakt en hoe groot de intensiteit was.
Van deze gegevens maak je een korte tekst (maximaal een half A4), bedoeld als lesmateriaal voor in een aardrijkskundeboek of digitaal lesprogramma.
De zwaarste aardbeving in Nederland ooit. Hoe groot denk je dat de intensiteit zal zijn geweest?
Hoe je zo'n tekst schrijft, kun je zien in de Gereedschapskist. Je kunt gebruikmaken van de websites uit de Stap Bronnen.
Beoordeling
Je docent zal de tekst beoordelen op de volgende punten:
Ziet het verslag er verzorgd uit, is het duidelijk en helder geschreven?
Bevat het voldoende informatie voor leerlingen over de aardbevingen in Groningen?
Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.
Examenvragen
Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.
Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.
Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.
Terugkijken
Intro
Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
Krijg je in de intro al een indruk over de inhoud van deze opdracht?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
Kun je uitleggen hoe aardbevingen en tsunami's ontstaan, welke soorten aardbevingen er zijn en hoe ze kunnen worden gemeten qua kracht en intensiteit?
Hoe ging het?
Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
Heb je de opdracht binnen dit aantal uren kunnen doen?
Inhoud
In de opdracht kijk je naar het verband tussen aardbevingen en tsunami's.
Wist je hier al veel van of waren sommige feiten nieuw voor je?
Eindopdrachten
Heb je de eindtoets gemaakt en heb je alle vragen goed kunnen beantwoorden?
Heb je een helder en kort verslag geschreven over de zwaarste aardbeving in Groningen?
Examenvragen
Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
Het arrangement Aardbevingen en tsunami's - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Aarde" wordt het thema ''Aardbevingen en tsunami's" besproken. Aardbevingen ontstaan vaak doordat tektonische platen, die de aardkorst bedekken, tegen elkaar duwen, langs elkaar schuiven of onder elkaar duiken bij convergente, divergente en transforme plaatgrenzen. Deze bewegingen tussen platen, die soms schoksgewijs verlopen, leiden tot aardbevingen, zoals te zien is op locaties langs plaatranden waar de meeste aardbevingen plaatsvinden. Hoe zwaar een aardbeving is wordt gemeten op de schaal van richter, de hoeveelheid schade die een aardbeving aanricht wordt gemeten op de schaal van Mercalli. Aardbevingen kunnen zowel op het land als in zee plaatsvinden, waarbij een zeebeving of tsunami kan ontstaan. Een tsunami is een krachtige zeebeving die onverwachte overstromingen veroorzaakt langs de kust, vaak met snelheden tot 800-900 kilometer per uur. De aardbeving en tsunami die Japan in 2011 troffen, resulteerden in ernstige schade, en de combinatie van deze rampen met kerncentrales in aardbevingsgevoelige gebieden leidde tot kernsmelting en evacuatie van meer dan 200.000 mensen.
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Aarde" wordt het thema ''Aardbevingen en tsunami's" besproken. Aardbevingen ontstaan vaak doordat tektonische platen, die de aardkorst bedekken, tegen elkaar duwen, langs elkaar schuiven of onder elkaar duiken bij convergente, divergente en transforme plaatgrenzen. Deze bewegingen tussen platen, die soms schoksgewijs verlopen, leiden tot aardbevingen, zoals te zien is op locaties langs plaatranden waar de meeste aardbevingen plaatsvinden. Hoe zwaar een aardbeving is wordt gemeten op de schaal van richter, de hoeveelheid schade die een aardbeving aanricht wordt gemeten op de schaal van Mercalli. Aardbevingen kunnen zowel op het land als in zee plaatsvinden, waarbij een zeebeving of tsunami kan ontstaan. Een tsunami is een krachtige zeebeving die onverwachte overstromingen veroorzaakt langs de kust, vaak met snelheden tot 800-900 kilometer per uur. De aardbeving en tsunami die Japan in 2011 troffen, resulteerden in ernstige schade, en de combinatie van deze rampen met kerncentrales in aardbevingsgevoelige gebieden leidde tot kernsmelting en evacuatie van meer dan 200.000 mensen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Aardbevingen en tsunami's
Hoe ontstaan aardbevingen?
Elke dag aardbevingen
Tsunami's
Aardbevingen en tsunami's
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.