Stap 3 - De intensiteit van aardbevingen

Mercalli 1850-1914

De krachtigste aardbeving ooit gemeten (bij Valdivia in Chili, 9,5 op de Schaal van Richter) veroorzaakte minder slachtoffers (3000) dan aanvankelijk werd gevreesd. Deels kwam dat omdat op het tijdstip van de aardbeving veel mensen een mis bijwoonden in een van de kerken van Valdivia. De kerken stonden op steviger ondergrond dan andere gebouwen en stortten niet in, waardoor veel gelovigen de zware aardbeving overleefden.

De gevolgen van een aardbeving geven we weer met de intensiteitsschaal van Mercalli of simpelweg de Schaal van Mercalli. Deze schaal is bedacht door de Italiaanse vulkanist en seismograaf Giuseppe Mercalli. Met zijn schaal kijken we naar de effecten van een aardbeving op mensen, voorwerpen, gebouwen en het landschap.

De intensiteit is afhankelijk van de afstand tot het epicentrum van de aardbeving én van het soort ondergrond. De trillingen ten gevolge van een aardbeving planten zich veel makkelijker voort in een zanderige ondergrond dan in een rotsige ondergrond.
Bij de afstand tot het epicentrum kun je denken aan de vergelijking met het gooien van een steen in een grote vijver of in een meer. Gooi maar eens een steentje met een boog in het water. Er ontstaan kringen van rimpelingen die zich steeds verder van het midden af verwijderen. Deze rimpelingen worden steeds kleiner, tot je ze niet meer kunt zien.
Hoe groter de epicentrale afstand is, hoe minder de grond zal bewegen, dus hoe kleiner de intensiteit en hoe kleiner de schade.

Maar er is nog een derde factor die bepaalt hoe ernstig de schade wordt. Het epicentrum is de plek waar een aardbeving aan het aardoppervlak komt. Het hypocentrum is de plek diep onder de grond waar de aardbeving ontstaat. Het maakt veel uit hoe diep onder het aardoppervlak de beving plaatsvindt. Een aardbeving 10 kilometer onder het aardoppervlak zorgt voor veel meer schade dan een beving 500 kilometer diep onder dat oppervlak.

Mercalli ontwierp een 12-puntenschaal, aangeduid met Romeinse cijfers:

Sterkte

Uitwerking/Gevolgen

I

Niet gevoeld, slechts door seismometers geregistreerd.

II

Nauwelijks gevoeld, alleen onder bepaalde omstandigheden gevoeld.

III

Zwak, door enkele personen gevoeld. Trilling als van voorbijgaand verkeer.

IV

Vrij sterk, door velen gevoeld. Trillingen als van zwaar verkeer. Rammelen van ramen en deuren.

V

Sterk, algemeen gevoeld. Opgehangen voorwerpen slingeren. Slapende mensen worden wakker.

VI

Lichte schade. Schrikreacties. Voorwerpen in huis vallen om. Lichte schade aan minder solide huizen.

VII

Behoorlijke schade. Schade aan veel gebouwen. Schoorstenen breken af. Golven in vijvers. Kerkklokken geven geluid.

VIII

Zware schade. Algehele paniek. Algemene schade aan gebouwen. Zwakke bouwwerken gedeeltelijk vernield.

IX

Verwoestend. Veel gebouwen zwaar beschadigd. Schade aan funderingen. Ondergrondse pijpleidingen breken.

X

Buitengewoon verwoestend en extreme schade veroorzakend. Verwoesting van vele gebouwen. Schade aan dammen en dijken. Grondverplaatsing en scheuren in de aarde.

XI

Catastrofaal. Algemene verwoesting van gebouwen. Rails worden verbogen. Ondergrondse leidingen vernield.

XII

Buitengewoon catastrofaal. Algemene verwoesting. Verandering in het landschap. Scheuren in rotsen. Talloze vernielingen.