Aardbevingen vinden zowel op het land als in zee plaats. Een aardbeving onder zee wordt ook wel een zeebeving genoemd. Een zeebeving kan worden gevolgd door een enorme vloedgolf die we een tsunami noemen. Tsunami is de samentrekking van de twee Japanse woorden tsu (haven) en nami (golf). Deze term werd vanaf 2004 ook in het Westen bekender.
Vloedgolven en tsunami’s zijn niet hetzelfde. Het woord 'vloedgolf' is een ruimer begrip. Dat slaat op een getijdengolf die bij vloed of springvloed ondiepe baaien of riviermondingen binnenloopt of op een golf ten gevolge van een stuwdamdoorbraak. Een tsunami is een vloedgolf uit zee die de kuststrook onverwacht overspoelt, vaak veroorzaakt door een zeebeving. Het ‘onverwachte’ heeft alles te maken met de snelheid van een tsunami. Tijdens de zeebeving van 2004 bereikte de tsunami een snelheid van 800-900 kilometer per uur!
De afbeelding hierboven en de clipphanger hieronder geven duidelijk aan hoe een tsunami ontstaat.
In 2011 werd Japan getroffen door een aardbeving, gevolgd door een tsunami.
De volgende video toont duidelijk aan dat niet zozeer de aardbeving, als wel de tsunami de grootste schade heeft veroorzaakt.
Deze aardbeving was niet alleen de op vier na zwaarste beving die ooit gemeten is (ramp 1), gevolgd door een van de hevigste tsunami’s ooit (ramp 2), maar er kwam nog een derde ramp bij. In het gebied vlak bij het epicentrum van de aardbeving liggen vier kerncentrales: Onagawa, Tokai en Fukushima I en Fukushima II. Door de tsunami werd de noodstroomvoorziening vernield, waardoor de koeling van de kernreactoren uitviel. Bij drie kernreactoren vond er een kernsmelting (meltdown) plaats en kwam er veel radioactief materiaal vrij. In een straal van eerst 20, later 30 kilometer rond de centrales moesten meer dan 200.000 mensen worden geëvacueerd.
De afbeelding hieronder toont de aardbevingsgebieden en vulkanen bij Japan. De vulkanen lopen langs dezelfde lijnen als de breuklijnen in de aardkorst. De aardbevingen doen zich vooral voor langs de oostkust van het noorden van Honshu (het grootste eiland van Japan).
Vergelijk de kaart hierboven met de kaart van de kerncentrales hiernaast. Je ziet in een oogopslag dat er verschillende kerncentrales in het aardbevingsgebied liggen. En de kerncentrales van Japan zijn geen uitzondering. Volgens het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) ligt 20% van alle kerncentrales wereldwijd in een aardbevingsgevoelig gebied: tussen de tachtig en negentig kerncentrales!