Home: Wat is gedragseconomie?
Gedragseconomie:
Voordat de gedragseconomie ontstond dachten de economen dat mensen verstandige keuzes maakten aan de hand van kennis, informatie en verantwoorde argumenten (rationeel). Op basis van deze argumenten zouden mensen hun handelen aanpassen.
Maar het bleek helemaal niet zo simpel neem bijvoorbeeld het snoepen: In de ochtend maak je een planning om je laatste 5 euro niet uit te geven aan snoepgoed maar te sparen. Op school kom je in de kantine terecht en geeft je 5 euro toch aan snoepgoed. Hoe kan dit en waarom handelen mensen zo? Dit heeft volgens de gedragseconomie te maken met emoties, toeval en luiheid. Zo kan het zijn dat je na een moeilijke toets je emoties weg wilt snoepen of je kan niet om de plaatjes heen van de kantinewinkel.
Omdat mensen toch niet altijd door emoties, toeval en luiheid juist (economisch) handelen wordt vaak het gedrag beïnvloed door bedrijven, overheid en omgeving.
Als je uitzoekt hoe mensen vaak handelen en in welke omstandigheden noemen we dat een patroon of systematisch handelen. Dat onderzoekt men om er achter te komen hoe we mensen kunnen beïnvloeden toch de juiste keuzes te maken. De overheid doet dit maar ook de winkelier waar je dagelijks je boodschappen doet.
Door jullie informatie te geven over verstandig budgetteren en inzicht te geven waarom je zo handelt, probeer ik jullie handvatten aan te reiken om uiteindelijk je financieel redzaamheid te verbeteren.
Veel plezier met de opdrachten!
Emoties binnen de gedragseconomie
Dat we beslissingen nemen op basis van emotie is vast te begrijpen daar hoef je niet voor gestudeerd te hebben. Alleen in de economie dachten economen voor de gedragseconomie dat men logisch nadenkt en handelt in eigen belang. Dat klopt deels alleen vertrouwt men eerder op gevoel dan verstand. Hoe vaak gebeurt het niet dat een consument een beslissing neemt omdat hij of zij ‘verliefd’ wordt op een auto of huis terwijl het rationeel gezien geen verstandige keuze is. Ook in het dagelijks leven zijn mensen irrationeel. We drinken alcohol, eten ongezond of kopen een dure jas terwijl de bankrekening ons wat anders verteld. We weten dat het niet verstandig is, maar ja de mens is zwak. Als een econoom zucht dat hij het allemaal niet meer begrijpt, dan komt dat vaak door dat soort rare, irrationele beslissingen.
Sociale beinvloeding binnen de gedragseconomie
Mensen worden gemakkelijk beinvloed door daden en meningen van anderen. Als veel mensen iets doen of denken geven hun daden en gedachten informatie over wat je zelf het beste zou kunnen doen. Daarnaast kun je vaak gedrag nadoen omdat je het belangrijk vindt wat andere mensen van je vinden. Dit heeft dan te maken met de groepsdruk. Als je omgaat met vrienden die van een biertje houden of van junkfood dan neem je dat over. Ondanks dat je je zelf hebt beloofd gezonder te gaan leven. Daarnaast staan we met zijn alle klaar voor de winkel om de nieuwste IPhone telefoon te kopen. Want je wilt, los van het feit of het financieel verstandig is het aan te schaffen, toch de telefoon hebben. Dit komt omdat al je schoolgenoten er mee lopen. En je wilt er dus bij horen. En dat je even maanden krap bij kas zit maakt dan niet veel uit. Het komt er op neer dat mensen gemakkelijk worden beïnvloed door andere mensen. Een van de redenen hiervoor is dat we ons graag conformeren of met een ander woord aanpassen aan andere.
Toeval binnen de gedragseconomie
Je loopt door de supermarkt en je pakt de producten die op je boodschappenlijstje staan. Onderweg naar de kassa valt je oog op een rek dat op ooghoogte staat. Heerlijke drop die je niet van plan was te kopen. Het staat immers niet op je lijstje. Toch koop je het. Producenten maken graag gebruik van toeval. Je denkt immers even niet rationeel en koopt de drop. Verstandig? Dat weet je niet. Lekker is het wel. Dit gebeurt onder jongeren of eigenlijk onder ieder mens heel vaak. Irrationele beslissingen en impulsief gedrag die niet te voorspellen is. En waar producenten vaak op inspelen.
Leertaak 1: kennisclip: inkomensten en uitgaven
Weet je hoeveel geld je binnen krijgt? En ook waar je het aan uitgeeft? Wie helpt je hierbij?
Wist je dat de Nederlandse jongeren tegenwoordig veel meer te besteden hebben? Maar tegelijkertijd hebben ze ook veel meer schulden. Bij deze lessenserie van ‘ gedragseconomie en financiele educatie''gaan we je helpen om goed om te gaan met je geld. Want wie op jongere leeftijd goed met geld weet om te gaan beland minder vaak in de schulden.
Bekijk voor dat je begint met de lessen de kennisclip bij leertaak 1.
Succes verder!
Leertaak 1: Kennisclip Financiele educatie
Financiele educatie
Elke dag opnieuw lezen we in artikelen dat jongeren in (grote) schulden zitten. Daarom wordt het steeds belangrijker dat kinderen al op jonge leeftijd moeten leren om met geld om te gaan. Door op jonge leeftijd de kinderen bewust te maken, wordt een goede basis gelegd voor later als ze financieel zelfstandig moeten optreden. Zo zien we ook steeds vaker dat betalingen digitaal verlopen, dat maakt geldzaken ingewikkelder.
Uit een onderzoek van het OESO blijkt dat 19 procent van de leerlingen onvoldoende financieel geletterd is. Dat wil zeggen dat ze niet verder komen dan eenvoudige beslissingen. Om ervoor te zorgen dat we later financieel geletterde volwassenen krijgen is ook een belangrijke taak weggelegd voor het onderwijs.
Financiële educatie in het onderwijs
Tijdens de middelbare schoolperiode worden kinderen volwassener en zelfstandiger. Ook moeten zij steeds vaker zelfstandig besluiten nemen op financieel gebied. Denk aan hun eerste bijbaantje, waar ze hun eerste loonstrookje ontvangen. Vanzelfsprekend hebben ze dan ook meer te besteden met de risico’s van beïnvloeding. Denk aan omgeving, en media. Het draait tegenwoordig vaak om uitgeven. De verleiding is groot ook binnen de school waar ze een groot deel van hun dag doorbrengen. Daarom is het belangrijk dat het onderwijs er aandacht aan besteed.
Leertaak 2: Geld in je portemonnee of geld op de bank?
Geld in je portemonnee of geld op de bank?
Geld in je portemonnee bestaat uit munten en bankbiljetten. Dit we noemen we chartaal geld. Dit wordt ook wel contant geld genoemd. Daarnaast is dit geld ook tastbaar. Behalve chartaal geld kennen we ook giraal geld. Giraal geld is het geld op betaalrekeningen. Bij een geldautomaat kan je giraal geld opnemen of je kunt er mee betalen bij een betaalautomaat.
Geldfuncties
Je gebruikt geld als
- Ruilmiddel als je iets koopt. Bijvoorbeeld, je rekent je boodschappen af bij de kassa.
- Rekenmiddel als je de waarde van iets in geld aangeeft. Bijvoorbeeld, Je jas kost € 50,- .
- Spaarmiddel als je geld bewaart om het later uit te geven. Bijvoorbeeld, het geld wat je op je spaarrekening hebt staan.

Hoe zien je inkomsten eruit?
We kennen drie inkomensvormen:
- inkomen uit arbeid
- inkomen uit bezit
- inkomen uit overdracht.
Een voorbeeld van inkomen uit arbeid is het loon wat je verdient door een bijbaantje te hebben. Je kan ook je loon in natura verdienen dat betekend dat je niet in geld maar goederen uitbetaald wordt. Bijvoorbeeld, je krijgt gebak mee als je bij de bakker werkt of je krijgt een gratis kaartje voor de bioscoop.
Mocht je daarnaast spaargeld hebben dan ontvang je rente van de bank. Volwassen die een huis bezitten kunnen het verhuren en ontvangen huurinkomsten. Dit zijn voorbeelden van inkomen uit bezit. Je ontvangt dus inkomsten omdat andere je bezit gebruiken.
Inkomsten waar je niets voor hoeft te doen noemen inkomen uit overdracht. Dit is bijvoorbeeld als je van de overheid een uitkering ontvangt wanneer je niet kunt werken. Ook kinderbijslag is een inkomen uit overdracht.
Hoe zien je uitgaven eruit?
Naast inkomsten hebben wij ook uitgaven. De uitgaven kunnen we onderverdelen in drie groepen:
- Dagelijkse uitgaven: dagelijkse, gewone uitgaven voor bijvoorbeeld voeding, persoonlijke verzorging en cadeautjes.
- Vaste lasten: dat zijn de uitgaven die regelmatig, per maand, per kwartaal en per jaar terugkomen. Bijvoorbeeld, de huur, abonnement en verzekering.
- Incidentele uitgaven: dit zijn grote uitgaven die je niet had verwacht of niet regelmatig doet. Bijvoorbeeld, een nieuwe koelkast, nieuwe zonnepanelen voor op het dak.
Waar blijft je geld?
Met een overzicht van je inkomsten en uitgaven kun je duidelijk zien waar je geld naar toe gaat. Dit noemen we een begroting of budgetplan. Het maken van een begroting waarbij je zorgt dat je uitgaven niet hoger zijn dan je inkomsten noem je budgetteren. Door goed te budgetteren weet je beter hoeveel je te besteden hebt. Je stemt je uitgaven af op je inkomsten. Zo voorkom je dat je in de schulden komt.
Hieronder zie je een voorbeeld van een begroting:
Inkomsten
|
Uitgaven
|
Bijbaantje € 90,00
|
Kleding € 40,00
|
Zakgeld € 20,00
|
Snacks/ drinken € 20,00
|
Kleedgeld € 40,00
|
Cadeaus € 10,00
|
|
Verzorgingsproducten € 20,00
|
|
|
Totaal € 150,00
|
Totaal € 90,00
|
Sparen?
Stel je voor dat je op vakantie wilt of je wilt de nieuwste scooter hebben. Heb je daar op dit moment genoeg geld voor of moet je ervoor gaan sparen? Hoogstwaarschijnlijk moet jij er net als vele mensen ervoor gaan sparen. Je moet hiervoor elke maand een wat geld aan de kant zetten. Dat noem je ook wel reserveren. Mensen hebben drie redenen om te sparen.
- Sparen voor een doel (je wilt een scooter/ auto/ kopen of je wilt op vakantie, je hebt dus een doel voor ogen).
- Sparen voor rente (je wilt extra geld verdienen).
- Sparen voor incidentele uitgaven (uitgaven die je niet van te voren had verwacht, bijvoorbeeld een kapotte koelkast of je moet je auto laten repareren).
Reden om te sparen noem je ook wel spaarmotieven. Om te bepalen hoeveel je per maand moet reserveren/ sparen kan je de volgende formule gebruiken.
Reservering per maand = benodigd bedrag / aantal maanden
Voorbeeld: Je wilt over 5 maanden een laptop kopen van €300,00.
Reservering per maand = €300,00 / 5
Reservering per maand = €60,00
EINDE
Oefening: Geld in je portemonnee of geld op de bank?
Start
Nudge: een duwtje in de rug
We hebben mensen fantastische dingen zien doen maar ook grote blunders zien maken. Wat is dan de beste reactie? Je kunt aan de hand van nudge mensen de goede richting op duwen. Nudge = een duwtje in de goede richting dat de meeste kans maakt op positieve resultaten. Daarnaast hebben we vaak een duwtje in de rug nodig bij keuzes die we moeilijk vinden. Iedereen kan uitleggen welke kleur hij of zij mooi vindt. Maar als je een keuze moet maken welke vervolgopleiding je gaat volgen of naar welke mbo school je gaat dan is het lastig. Je maakt zo een keus vaak maar 1 keer in je leven. Daarnaast is nudging heel handig als we willen voorkomen dat jongeren in de schulden terecht komen. Door nudging toe te passen zorgen we ervoor dat leerlingen op een subtiele manier financieel redzaam worden.
Leertaak 3: Casus nudging
Hieronder zie je een begroting van Else 17 jaar: Else maakt zich zorgen want ieder maand staat ze weer in het rood.Else maakt achteraf een begroting en heeft veel impulsaankopen. Als ze een paar maanden zo door gaat raakt ze flink in de schulden. Ze staat nu op haar bank 100 euro in het rood.
Inkomsten
|
Uitgaven
|
Bijbaantje € 50,00
|
Kleding € 30,00
|
Zakgeld € 20,00
|
Snacks/ drinken € 50,00
|
Kleedgeld € 35,00
|
Cadeaus € 10,00
|
|
Verzorgingsproducten € 30,00
|
|
Games € 15,00
|
|
|
Totaal €105,00
|
Totaal €135,00
|
Discussieopdracht:
Je ziet dat ze 30 euro meer uitgeeft dan er binnen komt. Nu je de theorie van de gedragseconomie en het nudgen kent kun je vast aangeven op welke uitgaven ze kan bezuinigen? Discussieer met twee andere klasgenoten en kom met een begroting waarbij je Else helpt uit de schulden te komen. Dit doe je aan de hand van Nudging ( zie theorie en uitleg in de les).
leertaak 4: Infographic maken
Hieronder zie je een voorbeeld van een infographic over het onderwerp: begroting.
Opdracht: Maak aan de hand van de theorie van de gedragseconomie en nudging een infographic over het onderwerp: nudging

Leertaak 5: presentatie eindproduct
Je hebt de theorie van het boek en de lessen digitaal achter de rug. Je gaat van de kennis die je alleen en samen hebt opgedaan een presentatie geven aan het groepje waar je samen mee hebt gewerkt. (Max 4 personen, 5 minuten per leerling)
Daarin verwerk je de volgende punten:
· Wat vind je van het onderwerp gedragseconomie?
· Presenteer de oude begroting van Else en de nieuwe, leg uit waarom je tot deze begroting bent gekomen.
· Hoe helpt het nudgen jouw tot betere financiële beslissingen/uitgaven. Ben je nu bewuster geworden van je handelen?
· Wat vond je van de lessen gedragseconomie en financiële educatie?
· Wat moet de docent zeker blijven doen? Wat kan de docent anders doen?
Maak een kort verslagje van ongeveer een halve a4tje en stuur deze via de studiewijzer op naar de docent.