Rijk en arm binnen landen - v456

Rijk en arm binnen landen - v456

Rijk en arm binnen landen

Introductie

Eerst waren we gewend om te spreken van rijke en arme landen, het rijke Westen en de Derde Wereld.
Die mondiale tweedeling in welvaart ligt tegenwoordig een stuk genuanceerder. Het verschil tussen landen lijkt kleiner te worden. Tegelijkertijd lijken de welvaartsverschillen binnen landen toe te nemen.

In deze opdracht onderzoeken jullie of die waarnemingen kloppen.

Wat ga je leren?

Hoofdvraag

  • Is het waar dat verschillen tussen arm en rijk binnen landen afzonderlijk steeds groter worden?

Deelvragen

  • Welke factoren maken het verschil tussen arm en rijk binnen landen groter?
  • Welke factoren remmen het groeien van dit verschil af?
  • Is een gegarandeerd basisinkomen een goed instrument om de verschillen tussen arm en rijk te verkleinen?

Bergrippen

  • Gini-coefficiënt
  • VN-ontwikkelingsindex
  • Regionale ongelijkheid
  • Sociale ongelijkheid
  • Globalisering

Wat ga je doen?

Activiteiten

Vooraf

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbanken en maak de instaptoets.

Aan de slag

Stap 1

Je bestudeert de indicatoren die belangrijk zijn bij de bepaling van inkomensverschillen wereldwijd. Je bekijkt 'de olifant'-grafiek en een video over globalisering. Je beantwoordt vragen.

Stap 2

Je leest de informatie over inkomensongelijkheid in de VS, van vroeger tot nu en wat daarvan de mogelijke oorzaken zijn. Ook lees je wat de 'Manufacturing Belt' is, je leest er over en beantwoordt vragen.

Stap 3

Hoe staat het met de kloof tussen hoge en lage inkomens in Nederland? Je leest er een artikel over en gaat op internet op zoek naar de huidige welvaartsverschillen. Je leest een persbericht over inkomensongelijkheid in Nederland en beantwoordt vragen.

Stap 4

Je bekijkt een video over de gevolgen van globalisering in de industrie. Verder bekijk je de mogelijkheid voor een gegarandeerd basisinkomen voor iedereen. Je bekijkt een video daarover en beantwoordt vragen.

Afronding

Samenvattend

Omschrijf de begrippen. Bekijk ze daarna met een klasgenoot.

Eindopdracht A

Maak de eindtoets.

Eindopdracht B

of

Schrijf een petitie over wel/niet gegarandeerd basisinkomen in VS en Nederland.

Examenvragen

Oefen met de eindexamenvragen.

Terugkijken

Kijk terug op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht is de studiebelasting ongeveer 3 SLU.

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbanken.

Internationale betrekkingen

Nederlandse economie

Maak nu de instaptoets.

Aan de slag

Stap 1: Inkomensverschillen

Inkomensverschillen wereldwijd door de tijd heen

Er wordt beweerd dat inkomensverschillen binnen landen toenemen terwijl het verschil tussen rijke en arme landen afneemt. Maar is dat wel zo? Dat is na te gaan aan de hand van de volgende indicatoren:

  • Het Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking. Het is de totale toegevoegde waarde van alle goederen en diensten geproduceerd binnen de landsgrenzen per inwoner. Het BBP per hoofd van de bevolking is een landelijk gemiddelde. Ieder land heeft gebieden waar deze indicator hoger is dan het landelijk gemiddelde of lager. Daarom wordt voor streken, steden en provincies van een land afzonderlijk het Bruto Regionaal Product per hoofd van de bevolking gemeten. Daarmee leg je de verschillen binnen een land bloot.
  • Het Bruto Nationaal Inkomen per hoofd van de bevolking van een land geeft de totale waarde weer van alle door de inwoners verdiende inkomens, ook buiten de landsgrenzen. De inkomens van buitenlanders tellen dan weer niet mee. Ook hier gaat het om een landelijk gemiddelde, dat niet laat zien dat er binnen landen inkomensverschillen bestaan. Daarom wordt het bruto inkomen per hoofd van de bevolking binnen landen gemeten per streek, stad of provincie. De uitkomst heet Regionaal Bruto Inkomen per hoofd van de bevolking. Aan de hand van deze indicator kun je zien hoe groot die verschillen zijn, hoe groot de regionale ongelijkheid is.
  • De Gini-coëfficiënt. Dat is een getal tussen 0 en 1 dat aangeeft hoe gelijk of ongelijk inkomens over de bewoners van een land zijn verdeeld. Hoe dichter dit getal bij 0 ligt, hoe gelijker de inkomstenverdeling is en hoe dichter bij 1, hoe schever de inkomensverdeling of hoe groter de sociale ongelijkheid.
  • De VN-Ontwikkelingsindex (of Human Development index). De HDI neemt naast het bruto nationaal inkomen per hoofd van de bevolking ook de levensverwachting en het aantal jaren dat mensen naar school gaan mee.

Voor twee landen die we als voorbeeldlanden gebruiken, zijn de vier indicatoren als volgt*:

  BBP/capita BNI/capita Gini HDI
Verenigde Staten $65,298 $65,760 0,414 0,932
Nederland $61,285 $53,200 0,281 0,944

* Voor actuele cijfers, zie internet.

De olifant van Branko Milanovic

Inkomensverdeling kun je ook in beeld brengen door de bevolking van een land of gebied in te delen in inkomensgroepen en na te gaan hoe groot het aandeel per groep is in procenten van het nationaal inkomen. Het is een manier om na te gaan hoe groot de sociale ongelijkheid binnen het land is.

Maar al deze metingen leveren alleen momentopnames op. Je kunt metingen meermalen uitvoeren over een langere periode van bijvoorbeeld twintig jaar. Dat heeft de Amerikaanse econoom Branko Milanovic (1953) gedaan met inkomens wereldwijd over de periode 1988 tot 2008. Het resultaat hiervan heeft hij weergegeven in een grafiek die bekend staat als de ‘Olifant’.


   
Op de x-as is het wereldinkomen uitgezet. De rode lijn heeft de vorm van een olifant. De neerhangende staart staat voor de armste 10 procent van de wereldbevolking. De grote, brede rug staat voor de opkomende middenklasse in Azië, vooral uit China, een groep van honderden miljoenen mensen die uit de armoede is ontsnapt. De helling van het kop tot aan het begin van de slurf representeert de lagere middenklasse van het rijke Westen. De groei van de wereldeconomie is aan hen voorbijgegaan. De slurf van de olifant staat voor de rijkste 5 procent van de wereld. Zij hebben er juist enorm veel bijgekregen.

Milanovic meent dat deze ontwikkeling in inkomens wereldwijd wordt aangestuurd door globalisering.
Bekijk de video over wat globalisering inhoudt.

Stap 2: Hoge en lage inkomens in VS

De kloof tussen hoge en lage inkomens in VS

Economen en andere deskundigen gebruiken de olifantgrafiek van Milanovic om aan te tonen dat inkomensverschillen binnen landen de afgelopen tientallen jaren groter zijn geworden. Velen verwachten dat de verschillen de komende jaren nog verder zullen toenemen.
In deze stap behandelen we argumenten waarmee deze bewering wordt ondersteund aan de hand van bronnen over het voorbeeldland de Verenigde Staten.

Inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten: van vroeger tot nu

Vanaf het begin van de 20e eeuw tot omstreeks 1937 kende de VS grote verschillen tussen hoge en lage inkomens. In 1915 verdiende de rijkste 1% van de Amerikaanse huishoudens samen 18% van het hele nationale inkomen. Daarna nam deze inkomensongelijkheid tot 1947 af. Toen voerde de Amerikaanse regering een progressief belastingstelsel in en kregen de vakbonden meer macht waardoor de hogere lonen voor werknemers konden afdwingen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog voerde de National War Labor Board een regeling door waarbij de laagste inkomensgroepen erop vooruitgingen en de hoogste inkomensgroepen moesten inleveren. Hierdoor daalde het aandeel van het nationale inkomen van de rijkste 1% van de Amerikaanse huishoudens tot onder de 10% van het nationale inkomen.

Dat bleef zo tussen 1947 en 1970 en ook voor het overige veranderde de mate waarin inkomens waren verdeeld nauwelijks. Dat kwam omdat de lonen van werknemers hoog bleven omdat hun werkgevers geen last hadden van concurrentie uit het buitenland en de vakbonden hun macht behielden.

Vanaf 1970 namen de inkomensverschillen weer toe. De inkomens van de Amerikaanse burgers gingen niet in gelijke mate omhoog. Vooral huishoudens die in 1979 al een hoog inkomen hadden, gingen er sterk op vooruit (zie grafiek hierboven). De inkomens van de rijkste 20% van de Amerikaanse huishoudens stegen vooral omdat deze groep grote winsten kon behalen door de verkoop van aandelen en andere effecten. In 2007 bijvoorbeeld verdiende de rijkste 1% van de Amerikaanse huishoudens 24% van het totale nationale inkomen.
Alleen als de Amerikaanse economie in een recessie belandde, werd deze trend onderbroken. Dat was het geval in 1990-1991, in 2001 en in 2008-2009. Dat kwam omdat huishoudens met hoge inkomens erdoor geraakt werden. Hun inkomens liepen terug omdat er minder verdiend werd aan beleggingen en de verkoop van effecten. Bij andere inkomensgroepen was de daling van het inkomen kleiner omdat zij het minder moesten hebben van aandelen maar vooral van salarissen.

In 2013 traden twee wetten in werking, die de toename van de inkomensongelijkheid afremden omdat mensen met een hoog inkomen meer belasting moesten betalen, de Affordable Care Act (een nationale ziekteverzekering waar iedereen premie voor moet betalen, ook wel bekend als ‘Obama Care’) en de American Taxpayer Relief Act.

Voor de toename van de inkomensongelijkheid na 1970 zijn volgens deskundigen de volgende oorzaken aan te wijzen:

  • De afnemende macht van de vakbonden. Hierdoor waren ze minder in staat om bij werkgevers hogere salarissen en betere werkomstandigheden af te dwingen. Hierdoor kwam een steeds groter deel van de bedrijfswinsten terecht bij bestuurders van bedrijven, bij aandeelhouders en bij schuldeisers zoals banken en eigenaars van obligaties, en steeds minder bij de werknemers.
  • Onder invloed van de globalisering en de vrijmaking van de internationale handel verplaatsten bedrijven een groot deel van hun productie naar landen waar de lonen lager zijn dan in de Verenigde Staten waardoor veel laaggeschoolde arbeiders hun baan en inkomen kwijtraakten.
  • Door de snelle opkomst van informatietechnologie kwamen er veel goedbetaalde banen voor hoogopgeleide werknemers. Deze groep groeide en daarmee ook hun aandeel in het inkomen. Veel sneller dan dat van mensen met een lage opleiding.
  • Door de opkomst en vooruitgang van de communicatietechnologie raken bedrijven nu vaak in een concurrentiestrijd verzeild waarbij de winnaars enorm rijk worden en de verliezers juist minder gaan verdienen.
  • Vanaf omstreeks 1965 zijn er veel laaggeschoolde immigranten de Verenigde Staten binnengekomen. Dat kan ertoe hebben geleid dat jongeren die de highschool (komt overeen met het voortgezet onderwijs in Nederland) niet afmaken, minder kunnen verdienen als ze een baan vinden.
  • Vanaf de jaren 70 hebben conservatieve groepen binnen de Republikeinse Partij steeds meer invloed gekregen op deze partij. Ook is deze partij binnen het politieke bestel van de Verenigde Staten machtiger geworden. Hierdoor is de Amerikaanse regering een beleid gaan voeren dat gekenmerkt wordt door belastingwetten die voordeliger zijn voor hogere inkomensgroepen dan voor lagere, maatregelen die ingaan tegen de belangen van werknemers en een langzamer tempo waarin sociale voorzieningen worden uitgebouwd, langzamer vergeleken met andere rijke landen.

Naar: Income inequality in the United States paragrafen ‘2 History’ en ‘3 Causes’.

Manufacturing Belt

Lees de bron: Wikipedia ‘Manufacturing belt’  over de productiegordel, het gebied in de VS dat ooit het zwaartepunt van de zware industrie vormde.
Meer informatie om de vragen te beantwoorden, vind je op de Engelstalige pagina van Wikipedia 'Rust belt'.

Stap 3: Hoge en lage inkomens in NL

De kloof tussen hoge en lage inkomens in Nederland

Is het nu zo dat inkomensverschillen binnen landen groter zijn geworden? Blijven ze groeien? Deskundigen spreken elkaar tegen. In sommige landen is er een trend richting grotere verschillen, in andere landen is dat ook zo maar neemt die trend juist af en er zijn landen waar de verschillen juist kleiner worden.
Hoe zit het eigenlijk in Nederland? Lees de tekst en beantwoord de vragen.

De inkomensverschillen in Nederland zijn de afgelopen vijftien jaar klein en vrij stabiel gebleven, ondanks de economische crisis. Dat concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het rapport 'Materiële welvaart in Nederland 2016'*.

Sinds 2001 zijn er dus weinig wolken voor de inkomensgelijkheidszon. Volgens CBS-econoom Peter Hein van Mulligen komt dat door de nivellerende werking van belasting en premies. Ofwel: in Nederland dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten. Ons land behoort, samen met de Scandinavische landen, al jaren tot de EU-lidstaten met de meest gelijke inkomensverdeling. Overigens gaat het hier niet om inkomensverschillen tussen individuen, maar tussen huishoudens.

Jonge kostwinners en zelfstandigen
De inkomensverschillen onder jongeren namen tussen 2011 en 2014 wel toe. Door de crisis waren er weinig banen, waardoor veel jongeren besloten langer door te studeren. Daardoor bleef hun inkomen laag, terwijl starters juist wel gingen verdienen.

Onder zzp'ers nam de ongelijkheid tijdens de crisis juist af. De groep groeide flink in omvang, ook door het tekort aan vaste banen. Het inkomen aan de onderkant van de inkomensladder steeg. De goedverdienende zzp'ers gingen juist in inkomen achteruit.

Bron: Trouw, juni 2016

* Het rapport 'Materiële welvaart in Nederland' wordt tweejaarlijks door CBS uitgegeven.

 

Lees het volgende persbericht van het Centraal Plan Bureau (CPB): “Inkomensongelijkheid neemt toe door stijgende vraag naar hoogopgeleiden”.
NB. In deze bron wordt gesproken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).  Nederland is ook lid van deze organisatie.

Stap 4: Een basisinkomen

Een gegarandeerd basisinkomen voor iedereen

De kloof tussen hoge en lage inkomens neemt niet alleen toe door globalisering en groeiende internationale vrijhandel. Er is nog een belangrijke reden.
Bekijk de video.


De in de video getoonde technologische ontwikkeling maakt het voor steeds meer mensen moeilijk om een goedbetaalde baan te vinden terwijl mensen die van deze ontwikkeling profiteren, juist rijker worden.
Om die reden en om de nu bestaande inkomensverschillen aan te pakken, pleiten deskundigen voor de invoering van een gegarandeerd basisinkomen voor iedereen. Hoe dat in zijn werk kan gaan, is in het Canadese dorp Dorphin al eens uitgeprobeerd.

Bekijk de video: van 4:53 min. “Een basisinkomen als antwoord op de toekomst" tot 10:47 min. “waardoor er meer ruimte is voor zachte waarden."

Afronding

Samenvattend

Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.
Geef zelf een omschrijving van deze begrippen.

Gini-coefficiënt  
​VN-ontwikkelingsindex  
Regionale ongelijkheid  
Sociale ongelijkheid  
Globalisering  


Bespreek de begrippen met een klasgenoot.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht B: Petitie

Je hebt gezien dat de inkomens in Nederland anders zijn verdeeld dan in de Verenigde Staten en hoe het verschil te verklaren is. Je hebt ook gezien waarom in deze landen de verschillen tussen hoge en lage inkomens (nog) groter dreigen te worden.
Om dat probleem het hoofd te bieden, kunnen de Nederlandse en de Amerikaanse regering in hun land een gegarandeerd basisinkomen voor iedereen invoeren.

Maar moet dat volgens jou ook? Laat je mening hierover horen door een petitie op te stellen gericht aan de Nederlandse of de Amerikaanse regering.

Je kunt kiezen uit vier mogelijkheden:

  1. Nederland is hard toe aan een gegarandeerd basisinkomen voor iedereen, of je nu werkt of niet.
  2. Nederland moet beslist geen gegarandeerd basisinkomen voor iedereen invoeren. Dat is onnodig en ongewenst.
  3. De Verenigde Staten zijn hard toe aan een gegarandeerd basisinkomen voor iedereen, of je nu werkt of niet.
  4. De Verenigde Staten moeten beslist geen gegarandeerd basisinkomen voor iedereen invoeren. Dat is onnodig en ongewenst.

Kies je voor een petitie gericht aan de regering van de Verenigde Staten, dan mag je het in het Engels doen.
Weet je niet precies hoe je een petitie opstelt, lees de tips op wikiHow: Een petitie opstellen.
Lees ook de tekst op Wikipedia over ‘Basisinkomen'.
Geef in je petitie duidelijk aan waarom je wel of niet dat basisinkomen wil.

Beoordeling

Je docent zal de petities beoordelen op helderheid, overzichtelijke opmaak en aantrekkelijkheid.
Het moet dus echt in het oog springen!

Examenvragen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.

VWO 2018-TV2

VWO 2018-TV2 Vragen 1-4

VWO 2021-TV1

VWO 2021-TV1 Vragen 1-4

VWO 2021-TV2

VWO 2021-TV2 Vragen 16-19

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
    Is duidelijk wat je in deze opdracht gaat bestuderen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
    Als de kloof tussen arm en rijk groter wordt binnen een land, welke factoren spelen dan mee?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
    Heb je de opdracht binnen dit aantal uren kunnen afronden?
  • Inhoud
    In de opdracht vergelijk je de hoge en lage inkomens in VS en Nederland.
    Vind je de manier waarop dat berekend wordt omslachtig of juist duidelijk? Licht je antwoord toe.
  • Eindopdrachten
    Heb je de eindtoets gemaakt en had je een goede score?
    Was het leuk om een petitie op te stellen? Is jullie petitie goed beoordeeld?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?

Bronnen

Video's:

Websites:

  • Het arrangement Rijk en arm binnen landen - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-02-28 14:41:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Wereld" wordt het thema ''Rijk en arm binnen landen" besproken. Inkomensverschillen wereldwijd zijn ingewikkeld. Hoewel sommige cijfers suggereren dat het verschil tussen rijke en arme landen kleiner wordt, laten andere gegevens zien dat er grote verschillen zijn binnen dezelfde landen. Een aantal manieren om dit te meten zijn het gemiddelde inkomen per persoon in een land, het totale inkomen van mensen in een gebied, en hoe gelijk of ongelijk het inkomen is verdeeld. Er is ook een index die kijkt naar inkomen, gezondheid en onderwijs samen om een beter beeld te krijgen van ontwikkeling en ongelijkheid wereldwijd, dit is de VN-Ontwikkelingsindex (HDI; Human Development Index). In de Verenigde Staten zijn inkomensverschillen sinds de vroege 20e eeuw veranderd. In de periode na 1970 namen de ongelijkheden toe door factoren zoals afnemende vakbondsinvloed, globalisering van de handel, opkomst van technologiebanen en politieke beleidskeuzes die gunstiger waren voor hogere inkomensgroepen. Dit leidde tot grotere verschillen tussen rijke en minder rijke burgers, waarbij conservatieve politieke invloed en beleidsmaatregelen de ongelijkheid verder hebben beïnvloed. De inkomensverschillen in Nederland zijn de afgelopen vijftien jaar relatief klein en stabiel gebleven maar er waren tijdelijke toenames onder jongeren tijdens de crisis en afname onder zelfstandige ondernemers. Mensen vinden moeilijker werk door technologie, wat de kloof tussen rijk en arm vergroot. Een basisinkomen voor iedereen wordt voorgesteld als oplossing.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Arm en rijk; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, basisinkomen, hdi, kloof, rijk en arm, stercollectie, vn-ontwikkelingsindex, vwo456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2019).

    Kennisbank Aardrijkskunde - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/152369/Kennisbank_Aardrijkskunde___v456