Europa HVC 2021

Europa HVC 2021

Inleiding

Europa is een bijzonder en veelzijdig continent in de wereld. In deze module bestuderen we het continent Europa vanuit verschillende dimensies, ook kijken we naar de Europese Unie die een erg bijzondere samenwerking met landen mogelijk maakt sinds het begin van de vorige eeuw.

Vooraf

Over deze module

Wat ga je leren?

In deze module leer je Europa en de Europese Unie vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Je krijgt hierdoor antwoord op de volgende vragen:

- Hoe zijn we ooit op het idee gekomen om in Europees verband samen te werken?

- Welke invloed heeft de Europese samenwerking op mijn dagelijks leven?

- Welke voordelen en nadelen heeft de Europese Unie voor mij?

- Welke politieke bewegingen zijn er op dit moment binnen de Europese Unie? 

- Hoe verschillen Europese landen onderling? 

Wat ga je doen?

- Je maakt in pages uitwerkingen van alle opdrachten.

- Aan het einde van het jaar lever je een link in naar je document via Showbie.
  De uitwerkingen worden beoordeeld, waarbij gekeken wordt naar:
inhoud, structuur, verzorging (ook taalverzorging)

- Je maakt een landenvergelijking en presenteert deze aan de klas.

- Tenslotte wordt dit onderwerp afgesloten met een schriftelijke toets.

Aan de slag

Stap 1. Ontstaan EU

In 1952 werd door zes landen de EGKS opgericht. Deze zes landen vormden in 1957 de Europese Economische Gemeenschap, de voorloper van de Europese Unie. Vanaf 1973 kwamen er om de paar jaar enkele landen bij. Het (voorlopig) laatste land dat toetrad tot de E.U. was Kroatië.

 
1. Bekijk bovenstaand filmpje tot en met 3.26 en beantwoord onderstaande vragen.

A. Waarom zochten Europese landen begin jaren ’50 meer samenwerking met elkaar?
B. De oprichting van de EGKS was de eerste stap in deze samenwerking. Waar staat EGKS voor?
C. Waarom was samenwerking in deze twee industrieproducten zo belangrijk?
D. Neem de 6 landen die de EGKS vormden.

 

2. Bekijk deze kaart en beantwoord onderstaande vragen.
 
A. In welk jaar zijn er tien landen tegelijk lid geworden van de Europese Unie?
B. Hoeveel landen waren er eind 2007 lid?
C. Wanneer werd Kroatië lid?
D. Hoeveel lidstaten telt de E.U. op dit moment?

Stap 2. Samenwerking

 

1. Bekijk bovenstaande aflevering van Klokhuis en maak onderstaande opdrachten

A. Noem drie dingen uit het filmpje die vanuit de E.U. bepaald zijn en invloed hebben op ons 
    dagelijks leven.

B. Kan jij zelf drie dingen bedenken waarmee de E.U. invloed heeft op jouw leven?

Stap 3. Ontwikkeling

In de vorige stap hebben we gelezen over het ontstaan van de voorloper van de Europese Uni, de EGKS. Deze zes landen bleken zo goed samen te werken dat het verbond veranderde van EGKS naar Europese Economische Gemeenschap (EEG). "Economisch heeft te maken met geld, bedrijven, banen en handel. Het idee was om het economisch makkelijker te maken voor mensen en bedrijven. Dat betekent het afschaffen van grenscontroles, vertragingen en douanerechten. Uiteindelijk zijn er meer en meer landen bij de EEG gekomen en deze landen begonnen ook samen te werken op andere gebieden, zoals milieu, wegen, politiek. Daarom is besloten om de naam EEG te veranderen in EU (Europese Unie).

Bekijk bovenstaand filmpje en beantwoord onderstaande vragen.

Bonusvraag: Wat klopt er niet (meer) in het filmpje?

1A. Welke drie dingen doen vermoeden dat de Europese Unie één land is? 

Een voordeel van samenwerking is dat de regionale ongelijkheid (grote verschillen in 
ontwikkeling) binnen Europa wordt verminderd. 
B. Welke voorbeelden van de verkleining van regionale ongelijkheid kun je in dit filmpje terugzien?
C. Nederland kun je beschouwen als een rijk en ontwikkeld land. Wat is het voordeel voor 
Nederland van deze verkleining van regionale ongelijkheid?
2. Bekijk hier het algemeen verslag van de EU in 2020.          
A. Noem minstens 5 verschillende thema's waar aan gewerkt is in 2020.

 

Stap 4. Topo Europa

Je ontvangt van je aardrijkskundedocent een papieren versie van de kaart hieronder en een invullijst.
Bekijk je de kaart en invullijst liever als pdf-bestand? Klik dan op de links onder de kaart.

1: Vul, met behulp van de atlas, de namen in van de Europese landen en hun hoofdsteden.
   
NB Doe nu nog niets met de vier laatste kolommen op de invullijst.

 

De Europese Unie is een samenwerkingsverband van 27 Europese landen.

2: Zoek uit welke landen op de invullijst deelnemen aan de EU.
    Zet een kruisje in de juiste kolom achter elke lidstaat.
3: De volgorde van de landen in de invullijst is niet toevallig.
    Verklaar deze volgorde.
4: Welk land heeft in 2020 het E.U.-lidmaatschap beëindigd?

Stap 5. Schengen

Eén van de bekendste afspraken tussen Europese landen is geregeld in het Verdrag van Schengen.

1 - Zoek eens uit:
A - wanneer en waar dit Verdrag is ondertekend.
B - wat er geregeld is in het Verdrag van Schengen.
2 - Gebruik de invullijst bij de kaart met Europese landen; zet in de kolom 'Schengen' een kruisje bij:
A - de EU-landen die deel uitmaken van het Schengen-gebied.
B - de niet-EU-landen die deel uitmaken van het Schengen-gebied.
3 - Beschrijf in een paar zinnen de voordelen van het Verdrag van Schengen.
4 - Beschrijf in een paar zinnen de nadelen van het Verdrag van Schengen.

 

Sommige politici zijn van mening dat Nederland er beter aan doet om uit het Verdrag van Schengen te stappen.

5 - Vind jij dat Nederland het Verdrag van Schengen moet opzeggen?
     Geef ook aan waarom je dat wel/niet vindt.

Stap 6. Euro

In een flink aantal EU-landen is de Euro de officiële munteenheid.

1. Bedenk een voordeel van het feit dat in veel EU-landen met deze ene munt betaald wordt.
2. Bedenk ook een nadeel hiervan.

 

Bekijk de aflevering van SchoolTV over de Euro door te klikken op de afbeelding.

3. In welk jaar en in welke stad vond de 'geboorte' van de Euro plaats?
4. In welk jaar kon men voor het eerst echt met de Euro betalen?

 

Bekijk de kaart hieronder of klik op de link 'Euro-landen'.

5. Zet op de invullijst een kruisje achter elk land, dat volgens de kaart de Euro als officiële munteenheid gebruikt.
6. Noem twee gebieden buiten Europa waar men ook met de Euro betaalt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oefenen

Wil je de topografie van Europese landen en hoofdsteden oefenen?
Of jezelf on-line overhoren over de Euro-landen of E.U.-lidstaten?
Klik dan op de link.

Stap 7. Navo

In de NAVO werkt een aantal landen in Noord-Amerika en Europa samen.

1. Zoek eens uit op welk terrein deze landen samenwerken.
2. Schrijf de letters N.A.V.O. voluit.
3. Welke afkorting voor NAVO wordt gebruikt in Frankrijk? En welke in de V.S.?


De belangrijkste afspraak tussen de NAVO-landen staat in artikel 5.

4. Schrijf in het kort op wat dit artikel inhoudt.

5. Zoek uit welke Europese landen lid zijn van de NAVO; zet achter die landen een kruisje op de invullijst.


Kijk nog eens naar alle kruisjes op de invullijst.
Hoe meer kruisjes achter een land, des te sterker werkt zo'n land samen met andere Europese landen.

6. Hoeveel landen 'scoren' vier kruisjes achter hun naam?
7. Hoort het Verenigd Koninkrijk tot deze groep?

Stap 8. Brexit

Klik op de afbeelding en bekijk het filmpje van SchoolTV over de voordelen van de Europese Unie.

 

 

1. Schrijf de voordelen op die in het filmpje worden genoemd.
2. Bedenk nog twee andere voordelen.

 

De inwoners van het Verenigd Koninkrijk zagen kennelijk toch meer nadelen dan voordelen.
In juni 2016 werd daar een referendum gehouden over het EU-lidmaatschap.
Een kleine meerderheid van 51,9% van de stemmers koos voor uittreden.
Op 31 januari 2020 is het VK uit de EU gestapt.

Bekijk de aflevering van 'Nieuwsuur in de klas' over Brexit, door op de afbeelding te klikken.

Maak vervolgens de kijkvragen:

3. In de video zegt een man: ‘We need to get out of Europe’. Waarom is deze uitspraak feitelijk onjuist?
4a. Waar komt de term ‘Brexit’ vandaan?
b. Waarom zijn veel mensen in het Verenigd Koninkrijk voor een Brexit?
5a. Uit welke vier gebieden bestaat het Verenigd Koninkrijk?
b. Welke twee gebieden in het Verenigd Koninkrijk zijn tegen een Brexit?
6. Groot-Brittannië wordt in het filmpje het ‘mokkende jongetje van de Europese familie’ genoemd.
In wat voor opzichten wijkt Groot-Brittannië af van de rest van Europa? Noem er minstens twee.

Stap 9. Na de Brexit

Jeugdjournaal

Bekijk het filmpje van het Jeugdjournaal.

Vraag 1. Wat is er anders geworden voor deze Britse kinderen die in Nederland wonen na de Brexit?

 

 

Klik op bovenstaande link en bekijk de info-graphic.

Vraag 2. Noem 3 dingen die anders zijn geworden na de Brexit?

A. Eindopdracht Landenvergelijking

A. Opdracht en leerdoelen

In groepjes van drie personen vergelijk je drie Europese landen met elkaar op algemene kenmerken, landschap, bevolking, bestuur, economie, welzijn/geluk en cultuur/cultuurverschillen. Deze vergelijking doe je op basis van data uit verschillende bronnen en werk je uit tot een fraaie presentatie met infographics.

Leerdoel aardrijkskunde

Het doel van aardrijkskunde bij deze opdracht is je bewustmaken van Europa en dat je de onderlinge (aardrijkskundige) overeenkomsten en verschillen tussen de landen in kaart kunt brengen. Je doet dit aan de hand van verschillende thema's.

Leerdoel nieuwe media

Het doel van het vak nieuwe media bij deze opdracht is je verschillende creatieve manieren aan te leren om informatie te presenteren aan de lezer/kijker. Je moet verschillende presentatievormen zelf kunnen maken op basis van tekstbronnen. Daarnaast moet je bij de informatie de juiste presentatievorm leren kiezen, afhankelijk van je boodschap en doelgroep.

Vaardigheden

Naast de vak-eigen doelen raakt deze opdracht een aantal vaardigheden die niet-vakgebonden zijn: samenwerken, een schriftelijk verslag maken en een presentatie maken.

 

B. Dit ga je doen

Groepjes vormen en landen kiezen

De groepjes mogen jullie zelf vormen; in principe bestaat een groepje uit drie leerlingen. 
De landen trekken jullie uit drie poules: Noord-/West-Europa, Zuid-/Midden-Europa en Oost-Europa.

Bepalen wat je wilt vergelijken

De drie landen ga je met elkaar vergelijken op verschillende onderwerpen. Deze onderwerpen zijn bijvoorbeeld aantal inwoners, klimaat, vlag, staatsvorm of werkloosheid. Je moet minstens 15 van deze onderwerpen hebben, tot maximaal 25 onderwerpen. Eén zo'n onderwerp noem je een vergelijking.

Per vergelijking bronnen zoeken en vastleggen

Per vergelijking zoek je de benodigde informatie. Leg dit vast in een tekstdocument en zet er ook telkens de bron bij waar de informatie vandaan komt.

Per vergelijking presentatievorm kiezen en maken

Je kiest per vergelijking een manier om die aan je publiek te presenteren. Er zijn veel verschillende manieren om dat te doen: afwisseling is belangrijk. Je werkt vervolgens de presentatievorm van elke vergelijking uit.

Presentatie maken

 

C. Planning en beoordeling

Datum Wat doen

 

Beoordeling nieuwe media

De opdracht telt mee als 'grote' opdracht met weging 3. De opdracht wordt beoordeeld door middel van een rubric. Gebruik deze rubric om met elkaar te controleren of je niks vergeten bent.

 

Groepjes vormen en landen kiezen

De groepjes mogen jullie zelf samenstellen; in principe drie leerlingen per groepje.
De landen trekken jullie uit drie poules: Noord-/West-Europa, Zuid-/Midden-Europa en Oost-Europa.

Bepalen wat je wilt vergelijken

De drie landen ga je met elkaar vergelijken op verschillende onderwerpen. Deze onderwerpen zijn bijvoorbeeld aantal inwoners, klimaat, vlag, staatsvorm of werkloosheid. Je moet minstens 15 van deze onderwerpen hebben, tot maximaal 25 onderwerpen. Eén zo'n onderwerp noem je een vergelijking.

Per vergelijking bronnen zoeken en vastleggen

Per vergelijking zoek je de benodigde informatie. Leg dit vast in een tekstdocument en zet er ook telkens de bron bij waar de informatie vandaan komt.

Per vergelijking presentatievorm kiezen en maken

Je kiest per vergelijking een manier om die aan je publiek te presenteren. Er zijn veel verschillende manieren om dat te doen: afwisseling is belangrijk. Je werkt vervolgens de presentatievorm van elke vergelijking uit.

Presentatie maken

 

D. De landen

Opdracht 1 Nadat jullie je landenkeuze weten, maak je een document in Word. Zet je namen en landen erin en zorg dat je alledrie bij dit bestand kunt (delen via Onedrive).

 

Noord + west Zuid + midden Oost
IJsland Portugal Polen
Noorwegen Spanje Tsjechië
Zweden Italië Slowakije
Finland Griekenland Hongarije
Denemarken Malta Oekraïne
Estland Cyprus Wit-Rusland
Letland Slovenië Bosnië
Litouwen Turkije Servië
Nederland Portugal Montenegro
België Slovenië Albanië
Ierland Kroatië Macedonië
Oostenrijk Frankrijk Bulgarije
Verenigd Koninkrijk Luxemburg Roemenië
Duitsland Zwitserland Moldavië

 

B. Vergelijkingen kiezen

Vergelijkingen kiezen

Opdracht 2 Zet in jullie Word-document de zeven thema's onder elkaar en vervolgens per thema de vergelijkingen die jullie in je werkstuk willen opnemen. Houd goed rekening met wat hieronder staat!

 

Je kunt landen op heel veel manieren met elkaar vergelijken. Om te zorgen dat je voldoende echt verschillende vergelijkingen hebt, hebben we een verdeling gemaakt in zeven thema's.

Bij het kiezen van de vergelijkingen die je in je werkstuk zet, houd je rekening met het volgende:

  • Je werkstuk bevat minstens 15 en maximaal 25 vergelijkingen. Sommige vergelijkingen zijn heel klein en simpel, ander zijn moeilijker.
  • De blauwe vergelijkingen hieronder zijn verplicht, die heb je dus hoe dan ook.
  • Jullie kiezen zelf welke vergelijkingen je verder wilt opnemen in je werkstuk, maar zorg voor een goede verdeling over de zeven thema's. Elk thema moet aan bod komen!
  • Laat in je presentatie goed zien bij welk thema je vergelijking hoort.

Algemene kenmerken

Voorbeelden: hoofdstad, oppervlakte, munteenheid, lidmaatschappen (EU, Euro, Schengen, Navo), vlag

Landschap

Voorbeelden: reliëf, vegetatie, klimaat

Bevolking

Voorbeelden: aantal inwoners, bevolkingsdichtheid, bevolkingsspreiding, bevolkingsgroei, bevolkingspiramide 

Bestuur

Voorbeelden: staatshoofd, staatsvorm, politieke partijen, internationale samenwerking

Economie

Voorbeelden: beroepsbevolking, BNP per inwoner, werkloosheid, sectoren

Welzijn en geluk

Hier hebben we geen voorbeelden van opgenomen. Denk met elkaar na hoe je dit zou kunnen 'meten' en overleg met je docent.

Cultuur en cultuurverschillen

Hier hebben we geen voorbeelden van opgenomen. Denk met elkaar na hoe je dit zou kunnen 'meten' en overleg met je docent.

 

 

Informatie vinden

Je gaat informatie zoeken over elke vergelijking, per land. Als je bijvoorbeeld het aantal inwoners doet, dan moet je weten hoeveel inwoners elk land heeft voordat je dit met elkaar kunt vergelijken.

Opdracht 3 Verzamel de juiste informatie voor elke vergelijking en zorg dat die compleet is voor ieder land.
Zet dit netjes per vergelijking in je document en zet er ook goed bij waar je de informatie gevonden hebt.

Tip: verdeel de vergelijkingen onder elkaar! 

 

Hieronder zie je een fragment van hoe je document er uit zou kunnen zien.

Handige bronnen

Google public data

Misschien in het begin even lastig, maar als je het even goed uitzoekt, biedt Google Data een schat aan informatie. Tip: schakel over naar Engels (taalknopje rechtsboven). Kies wat je wilt vergelijken, vink de juiste landen aan en alle informatie verschijnt.

Google Public Data

US Census - bevolkingsgegevens wereldwijd

Op deze site vind je bevolkingsgegevens voor alle landen in de wereld. Heb je nodig om bevolkingspiramides te maken.

US Census - bevolkingsgegevens

Weatherbase - klimaatgegevens

Weatherbase heeft klimaatgegevens van meer dan 40.000 steden. Zoek de hoofdstad van je land op (in het Engels) en gebruik deze site om een klimaatgrafiek te maken.

Weatherbase - klimaatgegevens

CIA World Factbook

De CIA houdt van alle landen in de wereld heel veel gegevens bij. Nuttig voor je werkstuk!

CIA World Factbook

C. Presentatievormen

Je kunt je vergelijkingen op veel verschillende manieren laten zien.

 

Tekst, tabellen en afbeeldingen

Een redelijk makkelijke manier om vergelijkingen te laten zien is natuurlijk door middel van tekst, tabellen en afbeeldingen. En soms is dat ook gewoon de meest geschikte manier.

Breng wel overzicht aan: zet de drie landen netjes naast elkaar, presenteer van elk land ongeveer dezelfde informatie en ook dezelfde hoeveelheid. En laat goed zien welke informatie bij welk land hoort!

 

Kaartjes

Je opdracht is niet compleet zonder dat je een aantal vergelijkingen door middel van landkaarten hebt laten zien. Denk met elkaar goed na bij welke vergelijkingen een kaart past.

Om je te helpen, kun je hieronder een PowerPoint-bestand downloaden met daarin kaartjes van alle landen. Bij deze kaartjes kun je, net als bij andere vormen in PowerPoint, andere kleuren, effecten en lijnen instellen.

Grafieken

In dit werkstuk kun je niet zonder grafieken. Je hebt sowieso klimaat- en bevolkingsgrafieken nodig (zie verderop), maar daarnaast kun je ook met andere grafieken werken. Laat daarbij zien wat je bij de fruitopdrachten geleerd hebt.

Vergeet niet wat uitleg toe te voegen bij je grafieken!

 

Klimaatgrafiek

Opdracht Maak voor alledrie de landen een klimaatgrafiek volgens onderstaand filmpje en verwerk deze in je presentatie.

Let op: zorg dat de schaalverdeling voor alledrie de klimaatgrafieken hetzelfde is. Dat betekent dat de laagste en hoogste waarden op de beide Y-assen voor alledrie de grafieken hetzelfde zijn.

 

Klimaatgrafiek maken (Excel 2013)

Klimaatgrafiek maken (aanvulling Excel 2011 voor Mac)

Bevolkingspiramide

Opdracht Maak voor alledrie de landen een bevolkingspiramide volgens onderstaand filmpje en verwerk deze in je presentatie.

Let op: zorg dat de schaalverdeling op de horizontale X-as in alledrie de grafieken hetzelfde is.

Bevolkingspiramide maken (Excel 2013)

Bevolkingspiramide maken (aanvulling Excel 2011 voor Mac)

Bevolkingsdichtheid

Opdracht Maak een beeldgrafiek voor alledrie de landen waarin je de bevolkingsdichtheid presenteert en verwerk dit in je presentatie.

Tip: verwerk enkele andere vergelijkingen ook tot beeldgrafiek.

Bevolkingsdichtheid maken (beeldgrafiek, Excel 2010, 2011, 2013)

D. Presentatie maken

Houd bij het maken van een presentatie rekening met het volgende:

  • Zorg voor structuur. Zet niet alles kriskras door elkaar, maar deel je presentatie netjes in op thema.
  • Zorg voor overzicht. Maak de dia's rustig, werk met subtiele kleuren en gebruik de ruimte.
  • Zorg voor stijl. Maak je presentatie herkenbaar als die van jullie. Bedenk een originele manier om de informatie te presenteren en zorg dat die stijl in de hele presentatie herkenbaar is.

Hieronder zie je een voorbeelddia.