Thema: Grenzen en identiteit - vmbo12

Thema: Grenzen en identiteit - vmbo12

Thema Grenzen en identiteit

Inleiding

Dit thema heeft als titel 'Grenzen en identiteit'.
In dit thema gaat het over:

  • Grenzen
    Je leert dat er verschillende soorten grenzen zijn: natuurlijke, kunstmatige en politieke grenzen.
    Je kunt vertellen wat een volk en wat een staat is.
  • Cultuur
    Je leert over cultuur en over cultuurgebieden.
    Je kunt een aantal kenmerken van het westers cultuurgebied benoemen.
    Je leert dat regionale identiteit te maken heeft met taal, economische activiteiten, feesten, religie en  streekproducten.
  • Europese Unie
    Je leert over het ontstaan van de Europese Unie en de betekenis daarvan voor Europa.
    Je leert over vrij verkeer van goederen en mensen, over weerstand tegen lidmaatschap EU.
  • Wereldgodsdiensten
    Je kunt de vijf grootste en bekendste wereldgodsdiensten benoemen.
    Je leert hoe geloof zich verspreidt door bekering en migratie.

Introductie - opdracht

In het thema 'Grenzen en identiteit' maak je vier opdrachten over:

  • Grenzen
  • Cultuur
  • Europese Unie
  • Wereldgodsdiensten

Tik de vier titels van de opdrachten in bij Google.
Kies steeds voor 'Afbeeldingen'.
Kies bij iedere titel één afbeelding uit.

Download de afbeeldingen en plak ze in een (Google-)document.
Schrijf de titel erbij.
Bij elke afbeelding leg je in drie kortere teksten uit waarom dit beeld volgens jou past bij de titel.

Bewaar het document met afbeeldingen voor de eindopdracht van het thema.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:

  Opdracht
de begrippen cultuur en cultuurgebied omschrijven.
  • Cultuur
aangeven waarom culturen en cultuurgebieden veranderen.
  • Cultuur
het begrip regionale identiteit omschrijven met een voorbeeld uit je eigen omgeving.
  • Cultuur
het verschil herkennen tussen natuurlijke, kunstmatige en politieke grenzen.
  • Grenzen  
omschrijven wat wordt bedoeld met een staat en een volk.
  • Grenzen
omschrijven waarom de Europese Unie is opgericht.
  • Europese Unie
uitleggen wat wordt bedoeld met 'vrij verkeer van personen' en 'vrij verkeer van goederen'.
  • Europese Unie
de vijf grootste en bekendste wereldgodsdiensten benoemen.
  • Wereldgodsdiensten
omschrijven hoe wereldgodsdiensten zich verspreiden, bijvoorbeeld door bekering en migratie.
  • Wereldgodsdiensten

 

Wat ga ik doen?

De module 'Grenzen en identiteit' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd in lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5 Afbeeldingen
Opdracht: Grenzen 1 à 2 Toets
Opdracht: Cultuurgebieden 1 à 2 Toets of Kwartetspel
Opdracht: Europese Unie 2 à 3 Toets of Rondreis door Europa
Opdracht: Wereldgodsdiensten 2 Toets of Aankleedpop
Afsluiting 0,5 Document
Totaal 9 à 10  


De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Grenzen

Grenzen

Intro

Een land stopt bij zijn landsgrenzen.
Soms is het een duidelijk zichtbare grens.
Soms is het niet zo duidelijk waar de grens loopt.
En soms is het ook niet zo duidelijk waaróm de grens juist daar loopt.

In deze opdracht ga je aan de slag met (lands)grenzen.

Je leert wat een natuurlijke grens en wat een kunstmatige grens is.
Je krijgt voorbeelden van beide soorten grenzen.

Je ziet hier twee afbeeldingen.
Kun je aangeven wat dit voor grenzen zijn?

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het begrip grens beschrijven en (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat een natuurlijke grens is.
  • met behulp van een voorbeeld uitleggen wat een niet-natuurlijke of kunstmatige grens is.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met een staat/land/volk; je gebruikt daarbij het woord grenzen.
  • (met behulp van een voorbeeld) uitleggen waarom grenzen kunnen veranderen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft veranderingen van grenzen.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest in de Kennisbank over grenzen en maakt er een oefening over. Je leest in de Kennisbank over volken en staten en maakt er een oefening over.
Stap 2 Je gaat op een lege kaart van Europa een aantal rivieren en gebergtes aangeven. Je geeft eventuele natuurlijke grenzen aan en vergelijkt je kaart met die van klasgenoten.
Stap 3 Je leert over de verandering van grenzen door een video te bekijken en vragen te beantwoorden.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst vind je begrippen over grenzen, staten en volken.
Eindopdracht Je maakt de toets 'Grenzen'.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Grenzen - volk en staat

Bestudeer uit de Kennisbank Grenzen de pagina over "Grenzen'.

Grenzen

Je gaat nu een aantal vragen beantwoorden die gaan over natuurlijke en kunstmatige grenzen.

 

Een dans van het Griekse volk

Bestudeer uit de kennisbank het onderdeel 'Volk en Staat'.

Volk en staat


Je gaat nu een oefening maken over volken.
Van sommige vragen ga je het antwoord op internet opzoeken.

Stap 2: Natuurlijke grenzen

Je gaat op een kaart van Europa een aantal wateren en gebergtes aangeven.

Download de lege kaart van Europa.

Pak een Bosatlas erbij.
Zoek eerst de ligging van de volgende wateren en gebergtes op.
Geef ze daarna aan op de kaart.

  • Rijn
  • Donau
  • Elbe
  • Loire
  • Het Kanaal
  • Oostzee
  • Po
  • Pyreneeën
  • Alpen

Stel dat er tussen landen in Europa alleen natuurlijk grenzen zouden zijn.
Hoeveel landen zouden er volgens jullie dan in Europa zijn?
Geef met verschillende kleuren de landen aan die er dan zouden zijn.

Vergelijk jullie kaart met de kaart van twee klasgenoten.
Zijn er grote verschillen? Bespreek de verschillen.
Pas jullie kaart eventueel nog wat aan.

Klaar?
Laat jullie kaart van Europa beoordelen door jullie docent.

Stap 2: Veranderende grenzen

Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom grenzen zijn waar ze zijn en waarom ze veranderen.

Bekijk deze video over de grenzen binnen Europa in de afgelopen 1000 jaar.
Na het bekijken van de video maak je de oefening.
De vragen hebben betrekking op deze video.

Afronding

Begrippen

Natuurlijke grens

Natuurlijke elementen, zoals een zee, oceaan, rivier, woestijn of gebergte vormen de scheidslijn tussen gebieden.

Kunstmatige grens

Er zijn ook grenzen die je niet kunt zien of die niet natuurlijk zijn. Zo'n grens is er omdat de mens hem gemaakt heeft.

Politieke grens

Een denkbeeldige lijn die twee gebieden van elkaar scheidt. Dit kan gaan om landen, maar ook om gebieden, zoals gemeenten en provincies.

Taalgrens
Een afscheiding tussen twee taalgebieden.
Volk
Een groep mensen die al eeuwenlang samenwoont met een overeenkomstige cultuur.
Staat

Een gebied dat door landsgrenzen is afgebakend. Een staat onderscheidt zich van een andere staat doordat het een eigen bestuur heeft.

Eindopdracht: Toets

De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Grenzen'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
En dan kun je jouw antwoorden met de juiste antwoorden vergelijken.
 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Weet je alles over natuurlijke en kunstmatige grenzen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Heb je genoeg tijd gekregen om alle opdrachten te voltooien?

  •  

Cultuur

Cultuur

Intro

Een volk bestaat uit mensen met dezelfde godsdienst, taal, kleding, tradities en andere zaken.
Je zegt dan: een volk heeft dezelfde cultuur.

De wereld wordt onderverdeeld in acht cultuurgebieden.
Een van die cultuurgebieden is het westers cultuurgebied.
Nederland hoort bij dit cultuurgebied.

Maar ook binnen Nederland zijn er verschillen.
Bijvoorbeeld tussen Limburgers en Achterhoekers.
Er is dus niet één algehele Nederlandse identiteit.
In de plaats of regio waar jij woont zijn vast wel gerechten, activiteiten of
gewoontes, die typerend zijn voor jouw streek.
Op de afbeelding zie je een gebaksoort uit een streek in Nederland.
Weet je uit welke streek? Hoe heet dit gebak?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het begrip cultuur beschrijven en minimaal vier zaken noemen die tot de cultuur worden gerekend.
  • het begrip cultuurgebied omschrijven en minimaal vijf cultuurgebieden noemen en van deze cultuurgebieden een land noemen dat in dat cultuurgebied ligt.
  • met behulp van voorbeelden uitleggen waarom culturen en cultuurgebieden steeds veranderen.
  • een voorbeeld geven van regionale identiteit, waaronder in je eigen omgeving.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je verklaart de spreiding van cultuurgebieden op de wereld.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest over het begrip cultuur en bekijkt een video. Je bestudeert een pagina uit de Kennisbank.
Daarna bekijk je een kaart met acht cultuurgebieden. In de opdracht combineer je een aantal landen met het juiste cultuurgebied.
Stap 2 en Je leest in de Kennisbank hoe culturen en cultuurgebieden steeds veranderen. Je beantwoordt vragen over het westers cultuurgebied.
Stap 3 Je bekijkt afbeeldingen waarop mensen verschillende kleding dragen. Je gaat op internet informatie zoeken over de kleding en tot welke cultuur, geloof of groep deze kleding hoort.
Stap 4 Je bestudeert de kennisbankpagina over regionale identiteit. Daarna beantwoordt je samen met een klasgenoot vragen die gaan over de identiteit van je eigen regio.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippenlijst bevat begrippen over cultuur en cultuurgebieden.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A; dan maak je de toets 'Cultuur'..
Eindopdracht B Kies je voor eindopdracht B: dan ga je samen met een klasgenoot een kwartetspel maken over cultuurgebieden. Je probeert het kwartetspel ook uit.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 à 2 lesuur nodig.
De benodigde tijd hangt af van de keuze van het eindproduct.

Aan de slag

Stap 1: Wat is cultuur?

Een groep mensen met dezelfde cultuur spreekt dezelfde taal, heeft dezelfde godsdienst, houdt van dezelfde muziek en ga zo maar door.

Maar dat betekent niet dat iedereen binnen een cultuur hetzelfde gelooft, hetzelfde praat of dezelfde ideeën heeft. Binnen een cultuur kunnen er allerlei verschillen zijn.

Bekijk de volgende video over de veelzijdigheid van cultuur.


Verschillen tussen landen
Het verschil tussen Nederlanders en Belgen is minder groot dan tussen Nederlanders en Brazilianen.
Brazilianen lijken weer meer op mensen uit Peru.
En zo kun je nog wel even doorgaan.
Net zolang tot je de wereld in verschillende cultuurgebieden hebt onderverdeeld.

Bestudeer de pagina 'Cultuurgebieden' uit de Kennisbank.

Cultuurgebieden

Een cultuurgebied is een gebied waarin de bewoners dezelfde cultuur met elkaar delen.
Op het kaartje zie je een indeling van de wereld in acht verschillende cultuurgebieden.


In de opdracht over de acht cultuurgebieden staan een aantal landen.
Deel deze in in het juiste cultuurgebied.

Stap 2: Westers cultuurgebied

Steeds meer mensen emigreren en nemen hun eigen cultuur mee.
Cultuurgebieden veranderen voortdurend en de grenzen tussen cultuurgebieden vervagen.

Bestudeer in de Kennisbank de pagina 'Westers cultuurgebied'.
Lees waarom culturen en cultuurgebieden veranderen.

Westers cultuurgebied

Je beantwoordt een aantal vragen over het westers cultuurgebied.

Stap 3: Cultuur en kleding

Iedere cultuur heeft zijn eigen kenmerken.
Een van de meest in het oog springende is kleding.

Op de afbeelding zie je vier afbeeldingen van personen met opvallende kleding.
Werk samen met een klasgenoot.

Kies allebei één afbeelding uit.
Probeer wat informatie te vinden over de kleding die de persoon op de afbeelding draagt.
Vertel elkaar tot welke cultuur, groep of geloof iemand behoort die deze kleding draagt.

 

Stap 4: Regionale identiteit

Tot een regionale identiteit behoren taal, economische activiteiten, feesten, religie en ook de streekproducten die specifiek voor de regio zijn.

Bestudeer uit de Kennisbank de pagina:

Regionale identiteit

Beantwoord samen met een klasgenoot de volgende vragen.
De vragen gaan over de identiteit in de regio waar jullie wonen.

Afronding

Begrippen

Natuurlijke grens

Natuurlijke elementen, zoals een zee, oceaan, rivier, woestijn of gebergte vormen de scheidslijn tussen gebieden.

Kunstmatige grens

Er zijn ook grenzen die je niet kunt zien of die niet natuurlijk zijn. Zo'n grens is er omdat de mens hem gemaakt heeft.

Politieke grens

Een denkbeeldige lijn die twee gebieden van elkaar scheidt. Dit kan gaan om landen, maar ook om gebieden, zoals gemeenten en provincies.

Volk
Een groep mensen die al eeuwenlang samenwoont met een overeenkomstige cultuur.
Staat

Een gebied dat door landsgrenzen is afgebakend. Een staat onderscheidt zich van een andere staat doordat het een eigen bestuur heeft.

Grensconflict
Een geschil over een grens (afbakening tussen landen of gebieden).
Etnische minderheid
Een kleine groep met een andere cultuur dan de dominante cultuur in een land en die daar in de minderheid is.
Godsdienst
Geloof in een of meerdere goden en alle gewoonten en rituelen die daar bij horen.
Cultuur(gebied)

Aangeleerde zaken zoals taal, gewoonten, tradities, etc. In een cultuurgebied vinden we veel gelijkenissen wat betreft cultuur.

Taal(gebied)

Manier om te communiceren door klanken, letters, woorden en zinnen. Een gebied waarin de bewoners overwegend dezelfde taal spreken, noemen we een taalgebied.

Allochtonen - Nederlander met een migratieachtergrond
Een persoon van wie een of beide ouders in het buitenland geboren zijn. Het betekent letterlijk: 'van een ander land'.

De WRR en het CBS schrappen vanaf november 2016 de woorden allochtoon en autochtoon. Zij zetten daarmee een nieuwe norm voor de overheid. De begrippen zijn niet meer precies genoeg en stigmatiserend. Vanaf nu wordt 'Nederlander met een migratie achtergrond' gebruikt.
Taalgrens
Een afscheiding tussen twee taalgebieden.
Regionale identiteit
De manier waarop de cultuur van een bepaald gebied zich onderscheidt van andere gebieden.
Migratiemotief
Reden waarom een persoon verhuist.
Streekproduct
Een product dat kenmerkend is voor een bepaalde streek.
Vluchteling

Mensen die vanwege economische, politieke, etnische of religieuze redenen uit hun eigen land moeten vertrekken.

 

 

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'Cultuur'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
En dan kun je jouw antwoorden met de goede antwoorden vergelijken.
 

Eindopdracht B: Kwartet maken

Je sluit deze opdracht af door samen een kwartetspel te maken.
Het kwartetspel gaat over de verschillende cultuurgebieden.

Aan de slag
Kies één cultuurgebied uit.
Maak vier kwartetkaarten over dit cultuurgebied.
Je kunt:
- een belangrijk land noemen uit het cultuurgebied.
- aangeven welke taal in het cultuurgebied veel gesproken wordt.
- aangeven welk eten veel gegeten wordt.
- een afbeelding op de kwartetkaart maken (foto/tekening/plaatje).

Zijn jullie klaar met het eerste cultuurgebied, kies dan het volgende cultuurgebied.
Ga door tot je van alle cultuurgebieden vier kaarten hebt.

Speel het kwartet met een aantal klasgenoten.
Vinden je klasgenoten dat de kaartjes passen bij het cultuurgebied?

Klaar?
Bekijk of je kwartetspel voldoet aan de beoordelingscriteria in de gereedschapskist.
Lever het kwartetspel in bij je docent.
De docent zal het kwartet beoordelen op inhoud en uitvoering.

Kwartet maken

Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Wist je het antwoord op de vraag over het streekgerecht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom cultuurgebieden steeds veranderen?

Hoe ging het?

  • Eindopdracht B
    Vond je het leuk om een kwartetspel te maken?
    Is het gelukt de cultuurgebieden en trefwoorden op de kaartjes te verwerken?
    Heb je prettig samengewerkt met je klasgenoot?

Europese Unie

Europese Unie

Intro

De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa.
Toen de Europese Unie werd opgericht waren er zes deelnemende landen.
Inmiddels bestaat de Europese Unie uit 27 lidstaten.
Deze landen werken op veel terreinen samen.
Niet alle Europese landen zijn lid van de EU.

Er is zelfs een land dat zich heeft teruggetrokken uit de EU.
Om welk land gaat het? Hoe noem je deze terugtrekking?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een reden noemen waarom landen na de Tweede Wereldoorlog gingen samenwerken.
  • minimaal tien landen noemen die lid zijn van de EU en kan ik minimaal twee Europese landen noemen die geen lid zijn van de EU.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met 'vrij verkeer van personen' en 'vrij verkeer van producten' binnen de EU.
  • een voordeel noemen van de invoering van de EU door een aantal EU-landen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft de betekenis van de EU voor de inwoners van Europa.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest in de Kennisbank over de oprichting van de Europese Unie. Je beantwoordt er vragen over.
Stap 2 Je leert over 'vrij verkeer van mensen en producten' binnen de EU. Je leest een tekst over Polen en Poolse werknemers in Nederland. Je beantwoordt vragen daarover.
Stap 3 en Je bespreekt met een klasgenoot een stelling over het Eurovisie Songfestival en verzamelt daar argumenten over. Daarna bekijk je twee kaarten en beantwoordt de vraag over deelnemende landen.
Stap 4 en Je leest over de weerstand van een aantal landen om lid te worden van de Europese Unie. Je bedenkt met een klasgenoot argumenten voor en argumenten tegen het aantal landen dat lid is van de EU.
Afronding    
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippenlijst bevat begrippen over de Europese Unie
Eindopdracht A Kies je voor opdracht A: dan maak je een toets.
Eindopdracht B Kies je voor opdracht B: dan maak je met een klasgenoot op een uitgeprinte kaart een rondreis door Europa.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Een printer, kleurpotloden of - stiften.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 à 3 uur nodig.
Tijd is mede afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Aan de slag

Stap 1: Van EGKS tot EU

Vlag Europese Unie

In 1952 werd de Europese Unie opgericht door zes Europese landen.
Bestudeer in de Kennisbank Europese Unie de twee pagina's 'Geschiedenis EU'.
Bekijk ook de video in de Kennisbank.

Geschiedenis EU

Je maakt nu een oefening over de Europese Unie.
De informatie die je daarvoor nodig hebt, hebt je net gelezen in de Kennisbank.

Stap 2: Vrij verkeer

Poolse vlag

Binnen de landen van de Europese Unie (EU) mogen mensen vrij reizen.
Er is 'vrij verkeer van mensen' en 'vrij verkeer van goederen'.

Bestudeer uit de Kennisbank Europese Unie de pagina 'Vrij verkeer':

Vrij verkeer

Lees de volgende tekst. Deze gaat over Polen en over Poolse werknemers, die in Nederland werken.

Europese wetgeving
Polen is lid van de Europese Unie. Volgens de Europese wetgeving heeft iedere inwoner van een land van de EU het recht om in een ander EU-land te gaan werken. Werkgevers in Nederland hoeven geen werkvergunning aan te vragen voor werknemers uit Polen. De Poolse werknemer moet wel op dezelfde manier behandeld worden als de burgers van het land zelf.  

In de bouw, transportsector en land- en tuinbouw
In 2010 werkten naar schatting zo’n 100.000 Polen in Nederland. Zij werkten vooral in de bouw, in de transportsector en in de land- en tuinbouw.
Veel Polen hebben moeite met de Nederlandse taal, maar de bereidheid om de taal te leren is groot. Ruim 40% van de Polen heeft een taalcursus gevolgd. Een deel van de Polen is van plan in Nederland te blijven. Maar veel Polen zijn van plan om over enkele jaren terug naar Polen te gaan. Polen trekken graag op met andere Polen, maar ze vormen geen gesloten gemeenschap.

Meningen over Polen
Iedereen vindt wel iets van de Polen in Nederland. Sommigen Nederlanders zijn vol bewondering: ‘Alle Polen werken!’. Anderen hebben een minder positief beeld: ‘Al die Polen zijn dronkenlappen.’ Werkgevers in de land- en tuinbouw en in de transportsector zijn meestal erg blij met de komst van de Polen. Zij kunnen op die manier gemakkelijk goedkoop personeel vinden. Nederlanders die werken in deze sectoren zijn vaak minder blij: ‘Die Polen pikken onze banen in’.

Gevolgen in Polen
Nu veel Poolse werknemers een baan vinden in Nederland (en andere EU-landen) daalt de werkloosheid in Polen snel. Te snel: in Polen is er een tekort aan bouwvakkers. Dat tekort wordt opgevuld door werknemers uit bijvoorbeeld Bulgarije of Roemenië.


Beantwoord nu de volgende vragen.
Deze gaan over de tekst die je zojuist gelezen hebt.

Stap 3: Eurovisie Songfestival

Een van de dingen die veel Europeanen bindt, is het Eurovisie Songfestival.
Naar deze jaarlijkse liedjescompetitie kijken heel veel Europeanen.Maar is het Eurovisie Songfestival eigenlijk nog wel een Europees Songfestival?

Wat vind jij?
Bespreek met een klasgenoot de volgende stelling:

"Hoe meer landen meedoen met het Eurovisie Songfestival, hoe beter."

Verzamel samen een aantal argumenten.


In de volgende opdracht vergelijk je twee kaarten en beantwoord je de vraag.

Stap 4: EU groter of kleiner?

De Europese Unie lijkt economisch gezien een succes, maar de Europese Unie roept ook weerstand op.

Bestudeer in de Kennisbank Europese Unie de pagina 'Europa: ja of nee?'

Europa: ja of nee?

De volgende opdracht gaat over het aantal landen dat lid is van de EU.
Je kunt de antwoorden samen met een klasgenoot bespreken.

Afronding

Begrippen

Vrij verkeer van personen
Binnen de EU zijn er geen binnengrenzen: er is vrije migratie van personen.
Europese samenwerking
De samenwerking tussen de leden van de Europese Unie over verkeer, migratie, landbouw en handel.
Import
Het invoeren van goederen in een land.
Export
Het uitvoeren van goederen uit een land.
EGKS
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, opgericht in 1951.
EEG
Europese Economische Gemeenschappen, opgericht in 1957.
EG
Vanaf 1967 ging de EEG 'Europese Gemeenschap' heten.
EU
Na ondertekening van het Verdrag van Maastricht in 1993 ging de EG voortaan 'Europese Unie (EU)' heten.
Vrijhandelsgebied
Er zijn tussen de landen van de EU geen belemmeringen om handel te bedrijven.
Brexit
Groot-Brittannië heeft per 31 januari 2020 de EU verlaten, omdat de Britten vinden dat een lidmaatschap te veel verplichtingen meebrengt.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'Europa'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen.
De open vragen moet je zelf nakijken.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eindopdracht B: Kaart tekenen

Download de kaart van Europa. Print de kaart uit.

Stippel samen met een klasgenoot een rondreis uit door alle Europese landen.
De rondreis begint en eindigt in Nederland. Jullie krijgen 100 munten.
Iedere keer als jullie een grens overgaan moeten jullie één munt inleveren.

De reis gaat zoveel mogelijk per trein.
Maar sommige landen kun je niet met de trein bereiken.
Dan mag je met de boot of het vliegtuig.
Maak afspraken over hoe je het aantal grenzen telt, als je reist per vliegtuig of per boot. Schrijf die afspraken op!

Schrijf de landen op in de volgorde waarin jullie de landen bezoeken.
Schrijf van ieder land ook de hoofdstad op.
Tel het aantal grenzen dat jullie passeren.
Bereken hoeveel munten jullie over hebben als jullie terug zijn in Nederland.

Vergelijk jullie rondreis met de rondreis van twee klasgenoten.
Hebben zij meer munten dan jullie overgehouden?
Bedenk hoe jullie meer munten zouden kunnen overhouden.

Print de kaart eventueel nog een tweede keer uit.
Geef op de kaart de ‘goedkoopste’ rondreis aan.
Schrijf ook nu de landen op in de volgorde waarin jullie de landen bezoeken.

Klaar?
Controleer in de gereedschapskist of jullie kaart voldoet aan de beoordelingscriteria.
Laat jullie rondreis beoordelen door jullie docent.

Jullie docent let op:

  • De inhoud: gaat de rondreis door alle Europese landen?
  • De inhoud: hebben jullie alle hoofdsteden opgeschreven in de volgorde waarin jullie de landen bezoeken?
  • De inhoud: hebben jullie goed uitgerekend hoeveel munten jullie overhouden?
  • De vorm: ziet jullie kaart met rondreis er verzorgd uit?

Kaart tekenen

Op een kaart kun je aangeven waar een gebeurtenis heeft plaatsgevonden of gaat plaatsvinden.  

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Wist je het antwoord op de vragen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een aantal landen noemen die lid zijn van de EU?
    Weet je wat 'vrij verkeer van personen' betekent?

Hoe ging het?

  • Eindopdracht B
    Vond je het een leuke opdracht?
    Hebben jullie met het kaartspel veel landen bezocht?
    Is het gelukt om binnen de tijd alle grenzen aan te geven?

  •  

Wereldgodsdiensten

Wereldgodsdiensten

Intro

Als we spreken over wereldreligies gaat het over deze vijf religies:

  • Hindoeïsme
  • Jodendom
  • Boeddhisme
  • Christendom
  • Islam

In deze opdracht kijk je naar het ontstaan van deze wereldreligies.
Je bestudeert ook de verspreiding van wereldreligies over de wereld.

Bekijk de video van Schooltv over: Godsdienst, wat is dat?
Kun je daarna de volgende vraag beantwoorden:

Wat zijn de twee grootste godsdiensten in Nederland?

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de vijf grootste en bekendste wereldgodsdiensten noemen.
  • aangeven in welke volgorde en periode deze wereldgodsdiensten zijn ontstaan.
  • omschrijven hoe wereldgodsdiensten zijn verspreid, bijvoorbeeld door migratie en bekering.
  • voorbeelden geven van nationale en religieuze feestdagen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je benoemt de vijf grootste godsdiensten ter wereld en je herkent de verspreidingsgebieden.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leert over het ontstaan en de verspreiding van de vijf grootste en bekendste godsdiensten. Daar beantwoord je vragen over.
Stap 2 Je kijkt een video over het ontstaan van de wereldgodsdiensten. Daarna maak je een invuloefening.
Stap 3 Je leert over hoe godsdiensten zich via bekering en migratie over de wereld verspreiden.
Stap 4 Je leert over de nationale (vrije) feestdagen en maakt er een oefening over.
Stap 5 en

Je leert over religieuze feestdagen. Samen met een klasgenoot zoek je over drie feesten informatie op internet.

Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippenlijst bevat allerlei omschrijvingen over wereldgodsdiensten.
Eindopdracht A Je maakt de toets over wereldgodsdiensten.
Eindopdracht B Samen met een klasgenoot zoek je passende traditionele kleding, die bij een bepaald geloof hoort. Je kleedt er uitgeprinte poppen mee aan.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Ontstaan van wereldgodsdiensten

Symbool van de Islam

Godsdienst is een belangrijk kenmerk van de cultuur van een groep mensen.
Bestudeer in de Kennisbank beide pagina's over 'Wereldgodsdiensten'.
Bekijk ook de video in de Kennisbank.

Wereldgodsdiensten

De oefening gaat over het ontstaan van wereldgodsdiensten.
Als je beide vragen hebt beantwoord, vergelijk je je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 2: Wereldgodsdiensten

Hindoe

Bekijk deze video (zonder geluid) over de vijf wereldgodsdiensten.
Je ziet per tijdvak wanneer en waar de wereldgodsdiensten zijn ontstaan.

Maak de volgende oefening.

Stap 3: Bekering en migratie

Elke godsdienst begint met een kleine groep volgelingen die geloven in de ideeën van de stichter van de godsdienst.
Daarna wordt het aantal volgelingen groter door bekering en verspreidt het geloof zich door migratie.

Bekering betekent ‘het overgaan tot een andere religie’.
Vaak is een bekering vrijwillig, maar soms is er ook sprake van een gedwongen bekering.

Migratie is een ander woord voor verhuizing.
Als mensen verhuizen nemen ze hun geloof mee.
Daardoor verspreiden geloven zich over de wereld.

Het christendom heeft bijvoorbeeld veel volgelingen in Zuid-Amerika omdat de Europese ontdekkingsreizigers het geloof hebben meegenomen.

Bekijk de volgende vier begrippen.
Zoek op internet een omschrijving op van de begrippen.

Zorg dat je je omschrijving goed begrijpt.

  • vrijwillige bekering
  • gedwongen bekering
  • (joodse) diaspora
  • missionaris

Stap 4: Nationale feestdagen

In Nederland kennen we acht erkende feestdagen.
Dit zijn dagen waarop veel mensen een vrije dag hebben.

Dat zijn:

  • Nieuwjaarsdag
  • Goede Vrijdag
  • Pasen
  • Koningsdag
  • Bevrijdingsdag
  • Hemelvaartsdag
  • Pinksteren
  • Kerstmis

Maak de volgende oefening over erkende feestdagen.

 

Stap 5: Religieuze feestdagen

Chanoeka, Joods lichtjesfeest

Hieronder zie je enkele belangrijke feesten van de verschillende religies.

Jodendom Grote Verzoendag, Het Loofhuttenfeest, Chanoeka.
Islam Het Suikerfeest (Eid-al-Fitr), Het Offerfeerst (Eid-Al-Adha),
De Bedevaart naar Mekka (Hadj).
Hindoeïsme Het Holifeest, Het Lichtfeest (Divali).
Boeddhisme Songkran, Boeddha-dag, Feest van de tand.


In de opdracht ga je op internet informatie over een aantal feestdagen opzoeken.

In de volgende opdracht zie je een verdeling van religieuze feestdagen van wereldreligies in Nederland.

Afronding

Begrippen

Christendom
Het christendom is een geloof, waarin de Bijbel en Jezus Christus centraal staan. Christenen geloven in één God, die toch uit drie personen bestaat, namelijk God de Vader, Zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest.

Islam
De islam is het geloof van de moslims. Zij geloven in God en noemen Hem Allah, wat de Almachtige betekent.
Mohammed is zijn boodschapper en profeet. De moslims geloven dat de eerste profeet Adam is en de laatste Mohammed.

Hindoeïsme
Het hindoeïsme kent verschillende goden. Het is gevormd uit diverse tradities en heeft niet één bepaalde stichter. Het hindoeïsme kent veel oude geschriften die duizenden jaren oud zijn. De oudste zijn de vier Veda's. Veda betekent 'weten'.

Boeddhisme
Het boeddhisme is zowel een filosofie als een religie. Gautama Boeddha is de stichter van dit geloof. Ze geloven dat de verlichting, de volledige bevrijding van het lijden, bereikt kan worden als je niet meer ontevreden bent over dingen.
Jodendom
Joden geloven in God. Het jodendom is ongeveer 3000-4000 jaar geleden ontstaan, maar het heeft niet echt een stichter.
Het is voortgekomen uit vele ideeën en gedachten van profeten.
Migratie
Het verhuizen van het ene naar het andere gebied binnen een land (binnenlandse migratie) of van het ene naar het andere land (buitenlandse migratie).
Bekering
Het overgaan of doen overgaan tot een (andere) godsdienst.
Godsdienst
Een geloof in één god dan wel in meerdere goden.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'Wereldgodsdiensten'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eindopdracht B: Poppen aankleden

De eindopdracht bestaat uit het  'aankleden' van vier mensen met een verschillend geloof.
Je doet deze opdracht samen met een klasgenoot.

Download hier de aankleedpoppen.

Kies allebei twee wereldreligies uit.
Op internet zoeken jullie per wereldreligie de passende traditionele kleding.
Deze plak je op de aankleedpoppen.

Klaar?
Lever de aangeklede poppen in bij je docent.
Hij zal de eindopdracht beoordelen.

Je krijgt een goede beoordeling als:

  • Inhoud: jullie passende kleding hebt gevonden.
  • Creativiteit: jullie aankleedpoppen origineel zijn.
  • Netheid: jullie eindproduct met zorg gemaakt is.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kon je aan de hand van de tekst en de video de vraag beantwoorden?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al veel over godsdiensten?
    Kun je opnoemen welke vijf grote godsdiensten er zijn en hoe ze zich over de wereld verspreid hebben?
  • Eindopdracht B
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Heb je samen met je klasgenoot voldoende traditionele kleding kunnen vinden om de poppen te bekleden?
    Hebben jullie leuk samengewerkt?

  •  

Afsluiting

Kennisbanken

Het thema 'Grenzen en identiteit' bestaat uit de volgende Kennisbankitems:

Eindopdracht

Als introductie-opdracht heb je een document gemaakt met vier afbeeldingen en omschrijvingen over:

  • Europa
  • Cultuur
  • Grenzen
  • Wereldgodsdiensten

Samen met een klasgenoot ga je dit document nog eens bekijken.
Ben je tevreden over de afbeeldingen die je toen hebt gekozen?
Vertel je klasgenoot waarom wel of waarom niet.

Nu je alle opdrachten gemaakt hebt, kun je je document uitbreiden.

Zoek afbeeldingen over:

  • bekering en migratie
  • nationale feestdagen
  • religieuze feestdagen.

Schrijf er korte teksten bij. Maak er een mooi geheel van.
Sla het document op in je Google-omgeving.
Lever het document digitaal of uitgeprint in bij je docent.

De docent zal je document beoordelen op:

  • Inhoud:
    Heb je passende afbeeldingen gevonden bij de titels?
    Passen de omschrijvingen goed bij de gekozen afbeeldingen?
  • Vormgeving: Ziet je document er verzorgd uit?

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je uitleggen wat het vrijhandelsgebied binnen de EU inhoudt?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    In dit thema kwamen cultuur en grenzen uitgebreid aan de orde.
    Kun je een voorbeeld geven van regionale identiteit, iets uit je eigen omgeving?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het leuk om afbeeldingen te zoeken en er omschrijvingen bij te maken?
    Was het gelijk ook weer een mooie opfrisser voor de lesstof die je in de opdrachten hebt behandeld?
  • Het arrangement Thema: Grenzen en identiteit - vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    07-11-2025 09:37:20
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Grenzen en identiteit' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk van VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VMBO leerjaar 1 en 2. In het thema 'Grenzen en identiteit' worden vier verschillende onderwerpen besproken. In het onderwerp "Grenzen" wordt het verschil tussen natuurlijke en kunstmatige grenzen uitgelegd, zoals politieke grenzen en taalgrenzen. Er wordt ook besproken wat het verschil is tussen een volk en een staat. In het onderwerp "Cultuur" wordt uitgelegd wat er wordt verstaan onder cultuur en worden de acht cultuurgebieden van de wereld besproken, waarbij de westerse cultuur uitgebreider wordt behandeld. Het verschil tussen cultuur en regionale identiteit wordt ook uitgelegd. In het onderwerp "Europese Unie" wordt de geschiedenis en het ontstaan van de EU besproken, waarbij ook wordt uitgelegd wat vrij verkeer inhoudt en hoe de EU heeft bijgedragen aan het bevorderen van vrij verkeer. In het laatste onderwerp, genaamd "Wereldgodsdiensten," worden de vijf belangrijkste religies besproken en wordt uitgelegd hoe religies zijn ontstaan. Ook wordt besproken hoe migratie van invloed is op de verspreiding van religie en wat bekering inhoudt. Ten slotte worden enkele religieuze feestdagen besproken.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Europa; Aardrijkskunde; Grenzen en identiteit; Cultuur; Grenzen afbakenen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    10 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, cultuur, europese unie, grenzen, grenzen en identiteit, stercollecties, vmbo leerjaar 1 & 2, wereldgodsdiensten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Toetsen. (z.d.).

    Thema Grenzen en identiteit toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/143662/Thema_Grenzen_en_identiteit_toetsen

    VO-content Aardrijkskunde. (2018).

    Opdracht: Cultuur - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/130256/Opdracht__Cultuur___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2018).

    Opdracht: Europese Unie - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/130257/Opdracht__Europese_Unie___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2018).

    Opdracht: Grenzen - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/130250/Opdracht__Grenzen___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2018).

    Opdracht: Wereldgodsdiensten - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/130258/Opdracht__Wereldgodsdiensten___vmbo12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Grenzen en Identiteit D-toets

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.