BZL Medisch rekenen Ilse Van den Broeck

BZL Medisch rekenen Ilse Van den Broeck

Welkom

De verpleegkundige heeft een belangrijke taak bij de toediening van geneesmiddelen. Deze geneesmiddelen kunnen op verschillende wijzen worden toegediend, bijvoorbeeld per os, d.m.v. een injectie,… Dit gebeurt telkens op basis van een voorschrift van de arts. Daarna is het de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige om het geneesmiddel op een correcte manier toe te dienen. Hierbij is het correcte tijdstip, de toedieningswijze, het geneesmiddel én de correcte dosis van vitaal belang.

 

http://www.cbs-maranatha.picto.nl/leerling.php

Om steeds de correcte dosis te kunnen toedienen, is het voor de verpleegkundige belangrijk om te beschikken over goede rekenvaardigheden. In de praktijk worden echter vaak fouten gemaakt met betrekking tot het toedienen van de correcte dosis van een geneesmiddel met vaak verstrekkende gevolgen.

Het doel van dit leerpad is om jullie, studenten verpleegkunde, theoretische en praktische informatie aan te bieden met betrekking tot medisch rekenen.

Op het einde van deze les heb je geleerd om toegepaste rekenoefeningen op een correcte manier op te lossen, zodat je in de praktijklessen en op stage de correcte dosis medicatie toedient (in verschillende toedieningswijzen).

Handleiding

Wat is het doel van deze les 'Begeleid zelfstand leren via een leerpad?
Deze website noemen we een leerpad. Een leerpad is een digitale cursus die jullie de mogelijkheid geeft om leerstof zelfstandig en op eigen tempo te verwerken. De cursus is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken waarbij ieder hoofdstuk bestaat uit theorie, uitgewerkte voorbeelden en oefeningen. Foto’s en filmpjes kunnen zaken verduidelijken en maken het geheel aantrekkelijker. Jullie hebben bovendien ook de mogelijkheid om na te gaan in welke mate je de leerstof beheerst door middel van een zelftest.  

Waarover gaat dit leerpad?
Dit leerpad gaat over medisch of verpleegkundig rekenen.
Kort samengevat is verpleegkundig rekenen "het  correct berekenen van doseringen van medicatie" en dit voor medicatie in verschillende toedieningswijzen. Het gaat over het berekenen van juiste doseringen (medicatie per os, inspuitingen, enz.) van toe te dienen medicatie bij volwassenen en kinderen, maar ook over druppelsnelheden voor een correct infuusbeleid, werken met spuit- en infuuspompen, enz. Bij verpleegkundig rekenen heeft men een kennis van medische aspecten en basisrekenen.

Je neemt eerst het hoofdstuk 'veilig geneesmiddelengebruik' door waarbij je een oriënterende test maakt om de basiskennis in te schatten.

Vervolgens is het leerpad opgebouwd uit 2 grote hoofdstukken bestaande uit theorie en oefeningen waarbij je je kennis kan toetsen:

Verpleegkundig basisrekenen: hierin worden wiskundige basisbegrippen gebruikt in de medische wereld uitgelegd en ingeoefend aan de hand van medische voorbeelden.
Toegepast verpleegkundig rekenen: hierin wordt dieper ingegaan op rekenen met betrekking tot het toedienen van medicatie. Volgende begrippen komen aan bod: concentraties, druppelsnelheid van een infuus, zuurstof toedienen, infuuspompen, vochtbalans.

Het leerpad sluit af met een zelftest waarin de besproken onderwerpen getoetst worden aan de hand van patiëntencasussen.

Wanneer je met alles klaar ben voor het einde van het lesblok, kan je je nog meer verdiepen in het onderwerp door de uitbreidingsoefening te maken.

Op het einde van de les dien je de lesevaluatie 'Begeleid zelfstandig leren' in te vullen en te verzenden.

Wat is jouw rol als student?
Je kan in dit leerpad de theorie met betrekking tot medisch rekenen studeren.  
Na elke module kan je meteen de gestudeerde theorie inoefenen.  
Je kan dit leerpad aanwenden om het medisch rekenen zelfstandig te studeren of als aanvulling op de lessen.
Indien je graag een papieren versie van dit leerpad hebt, kan je links onderaan de pagina op "downloaden" klikken. Dit document heeft dezelfde opbouw als het leerpad met zowel de theoretische modules als de oefeningen. Het duurt eventjes om het document te downloaden.


Wat heb je als student nodig?
Jullie dienen individueel over een computer met internetaansluiting te beschikken.
Hoofdtelefoons zijn aan te raden om de filmpjes te kunnen beluisteren.  
Om deelname aan de zelftest te kunnen bewijzen is een printer noodzakelijk.
Een rekenmachine mag gebruikt worden om de oefeningen op te lossen.


Hoeveel tijd neemt het leerpad in beslag?
Aangezien een leerpad de mogelijkheid biedt om leerstof op je eigen tempo te verwerken kan er geen exacte tijdsspanne bepaald worden. Dit leerpad wordt aangeboden tijdens een GOA-moment dat bestaat uit 4 lesuren.

Wat is mijn rol als docent?
Studenten werken individueel aan het leerpad, maar dat maakt me, als docent, zeker niet overbodig.
Wanneer studenten problemen ondervinden bij het maken van oefeningen is “face-to-face onderwijs” nog steeds te verkiezen boven digitaal onderwijs. Les- en of contactmomenten waarop studenten indien nodig extra uitleg kunnen vragen zijn dus zeer belangrijk, net als de studenten aansporen en aanmoedigen.
De uiteindelijke evaluatie dient ook nog steeds te gebeuren in aanwezigheid van de docent. De zelftest kan immers steeds opnieuw uitgevoerd worden tot een gunstig resultaat bekomen wordt. Het is bovendien niet mogelijk om hier thuis een tijdslimiet op te zetten of te zorgen dat deze test slechts op 1 moment, in 1 keer uitgevoerd kan worden.
Voor studenten die anderstalig zijn, leermoeilijkheden ondervinden zoals dyscalculie, is een leerpad wellicht niet de beste en gemakelijkste manier om medisch rekenen onder de knie te krijgen en zeker voor deze studenten blijft de docent zeer belangrijk.

Belang van medisch rekenen

Een zoektocht op het internet leert ons dat kleine rekenfouten soms verregaande gevolgen kunnen hebben.

Bovendien bleek uit een bevraging bij 92 net afgestudeerde verpleegkundigen en laatstejaarsstudenten van de Arteveldehogeschool (Duyck, 2014) dat de meerderheid van de studenten (57,61%) zelf vindt nog onvoldoende te kunnen rekenen. Bijna 20% van de studenten gaf aan behoefte te hebben aan zowel extra theorie als oefeningen, terwijl de anderen enkel oefeningen verkozen. Hieruit blijkt niet alleen de nood aan extra training, maar ook dat deze duidelijk individueel verschillend is. Dit leerpad stelt studenten verpleegkunde in staat hun basiskennis te testen en aan de hand hiervan op hun eigen tempo de kennis medisch rekenen op te frissen.

Definitie medisch rekenen

 
Kort samengevat is medisch rekenen "het  correct berekenen van doseringen van medicatie" en dit voor medicatie in verschillende toedieningswijzen.
Het gaat over het berekenen van juiste doseringen (medicatie per os, inspuitingen, ...) van toe te dienen medicatie bij volwassenen en kinderen, maar ook over druppelsnelheden voor een correct infuusbeleid, werken met spuit- en infuuspompen, enz.
 
Bij medisch rekenen heeft men een kennis van medische aspecten en basisrekenen.
In de module 'Basisrekenen' start je eerst met een oriënterende test om een beeld te krijgen van jouw kennis met betrekking tot het basisrekenen. Indien je slaagt voor deze oriënterende test, kan je doorklikken naar de module 'Verpleegkundig basisrekenen'. Indien je niet slaagt voor deze oriënterende test, bekijk je de informatie in de module 'Basisrekenen' om meer inzicht te krijgen in de basis rekenvaardigen die je nodig hebt als verpleegkundige. Daarna kan je de oriënterende test opnieuw uitvoeren, tot je slaagt.
 

www.asja.be

 

Veilig geneesmiddelengebruik

Fouten bij het toedienen van medicatie kan je vermijden door steeds de volgende zeven principes te eerbiedigen:

  • juiste patiënt
  • juiste geneesmiddel
  • juiste bewaarwijze
  • juiste samenstelling en concentratie
  • juiste dosis
  • juiste toedieningsweg
  • juiste tijdstip

http://www.wordspin.dk/edition/tips-and-tricks-archive/

De '10 geboden' van geneesmiddelentoediening helpen je om deze principes te respecteren:

  1. Controleer het voorschrift. Is het voorschrift leesbaar, logisch en correct? Worden de naam van de patiënt en de naam van het geneesmiddel duidelijk vermeld?
  2. Controleer de inhoud, de hoeveelheid en de dosis van het geneesmiddel en ga de vervaldatum na.
  3. Controleer de toedieningsvorm en de wijze waarop de medicatie moet worden toegediend (toedieningsweg).
  4. Leef de richtlijnen omtrent frequentie en duur van toediening na.
  5. Contacteer steeds een arts of apotheker of ga het protocol na indien je twijfelt.
  6. Zorg dat je de berekening of bereiding ongestoord kan uitvoeren. Stoor zelf niet wanneer een collega een medicatieberekening of -bereiding maakt.
  7. Gebruik voor berekeningen indien nodig hulpmiddelen zoals een rekenmachine of geheugenkaartje.
  8. Laat een berekening of bereiding steeds controleren door een collega.
  9. Wees kritisch. Vraag je steeds af of het resultaat van je berekening kan kloppen, m.a.w. geeft het eindresultaat een uitzonderlijk hoge of lage dosis weer?
  10. Controleer bij de toediening aan het bed nogmaals de naam van de patiënt, de naam van het geneesmiddel, de dosis, de toedieningsweg en het uur van toediening.

Hieronder vind je een oriënterende test over basisrekenen. Deze test heeft als doel om jouw vaardigheden met betrekking tot basisrekenen te meten. Het is belangrijk om deze basisvaardigheden te bezitten vooraleer de overstap te kunnen maken naar verpleegkundig basisrekenen.

Om door te gaan naar de volgende module binnen dit leerpad, dien je te slagen voor deze oriënterende test. Wens je de leerstof met betrekking tot basisrekenen te herhalen vóór de oriënterende test of ben je voor de test niet geslaagd, overloop dan eerst de cursus theorie en oefeningen over basisrekenen uit vorige modules IV en VB.

Opgelet: rond indien nodig de getallen af tot op twee decimalen na de komma. Noteer bij breuken steeds de meest eenvoudige vorm van de breuk als uitkomst.

Verpleegkundig basisrekenen

Vooraleer je concrete toepassingen op het verpleegkundig rekenen correct kan oplossen, dien je voldoende kennis te hebben van het rekenen met grootheden, eenheden en verhoudingen. Deze aspecten worden in dit deel toegelicht.

1. Grootheden en eenheden

http://de.academic.ru/dic.nsf/dewiki/1506897

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de in de medische praktijk gebruikte grootheden en de daarvoor gebruikte eenheden.

1.1 SI-eenheden

SI-eenheden vormen een internationaal systeem van eenheden dat gebruikt wordt om fysische en chemische grootheden te quantificeren. Onderstaande tabel geeft de grondgrootheden weer die gebruikt worden in de medische wereld.

Hoeveelheid

Eenheid

Symbool voor de eenheid

gewicht

kilogram

kg

volume

liter

l

hoeveelheid stof

mol

mol

hoeveelheid stof

Internationale eenheden

IE / IU / E

 

Vaak zijn de eenheden voorzien van een prefix, deze duiden op een vergroting of verkleining van de eenheid.

Voorbeeld: 

Het prefix kilo vermenigvuldigt de eenheid met 1000. Een kilogram is dus gelijk aan 1000 gram.

Het prefix milli deelt de eenheid door duizend. Een milliliter is een duizendste liter (er zitten 1000 milliliters in een liter), en een milligram is een duizendste gram.

 

Prefix

Symbool

Vermenigvuldigen / delen

mega

M

X 1.000.000

kilo

k

X 1000

deci

d

: 10

centi

c

: 100

milli

m

: 1000

micro

µ

: 1.000.000

nano

n

: 1.000.000.000

 

Volgende foto's kunnen helpen om de verschillende eenheden te leren inschatten.

 

 

 

 

Voorbeelden uit de keuken:

         

 

                                                                                                                                                                                                          

1.2 Mol en equivalenten

 

http://www.sciencehumor.org/2007/chemists-moles/

http://www.sciencehumor.org/2007/chemists-moles/

Mol: eenheid van hoeveelheid materie

Een mol geeft een hoeveelheid stof weer. Eén mol is de hoeveelheid stof die evenveel deeltjes bevat als er atomen zijn in 12 gram koolstof C12 (aantal deeltjes = 6,022 14 × 1023). Deze deeltjes kunnen moleculen, atomen of ionen zijn. De soort stof zal bepalen hoeveel gram 1 mol zal zijn. Bv. 1 mol water is 18 gram, 1 mol glucose 180 gram.                                                                                     

Volgende formule kan gebruikt worden om mol naar gram (en omgekeerd) om te zetten:                                                                     

aantal mol x molecuulmassa = aantal gram

of

aantal gram/molecuulmassa = aantal mol 

                met molecuulmassa of moleculaire massa de massa van 1 molecuul van die stof, uitgedrukt in g/mol

 

Equivalent: eenheid die aangeeft in welke mate een stof een verbinding kan aangaan met een andere

Een equivalent geeft de massa (in gram) van een stof weer die reageert met 1 mol electronen. Aangezien het equivalent gewoonlijk uiterst klein is, wordt het vaak uitgedrukt in milli-equivalenten (meq, mEq) (= duizendsten van een equivalent).  

Deze maat wordt vaak gebruikt om het aantal mEq opgeloste stof per liter oplosmiddel weer te geven. Bv. het kaliumniveau in bloed bedraagt 3,5-5,5 mEq.

Verband mol en equivalenten:

  • Bij eenwaardige ionen is 1 equivalent = 1 mol
  • Bij tweewaardige ionen is 1 equivalent = 0,5 mol
  • Bij driewaardige ionen is 1 equivalent = 0,333 mol

Het verschil tussen equivalenten en mol wordt ook duidelijk bij volgende reactievergelijking:

\mathrm{2\ NaOH\ +\ H_2SO_4\ \longrightarrow\ Na_2SO_4\ +\ 2\ H_2O}

  • In mol: twee mol natriumhydroxide reageert met één mol zwavelzuur en vormt daarbij één mol natriumsulfaat en twee mol water.
  • In equivalenten: twee equivalenten natriumhydroxide reageren met twee equivalenten zwavelzuur en vormen daarbij twee equivalenten natriumsulfaat en twee equivalenten water.

 

1.3 Internationale eenheden van geneesmiddelen (IE)

Internationale eenheden of IE is een maat voor de hoeveelheid specifieke werking van een geneesmiddel (= het actief bestanddeel). Deze maat wordt o.a. gebruikt bij hormoon- en enzympreparaten en antibiotica.

2. Omzetten van eenheden

Volgende tabel kan helpen om een bepaalde hoeveelheid van een stof om te zetten naar een andere eenheid.

Voorbeelden:

1) Hoeveel cl is 1 liter?

Zet 1 in de kolom van de liter en vul aan met nullen tot de kolom van de cl. Je bekomt 100 cl.

2) Hoeveel l is 100 ml?

Zet het laatste cijfer (0) in de kolom van de ml en vul de voorgaande kolommen verder aan. Vul eventueel verder aan met nullen tot aan de kolom van de l. Plaats nu een komma direct achter het getal in de literkolom. Je bekomt 0,100 l of 0,1 l.
 

Kiloliter

Hectoliter

Decaliter

Liter

Deciliter

Centiliter

Milliliter

kl

hl

dal

l

dl

cl

ml (cc)

 

 

 

1

0

0

 

 

 

 

0,

1

0

0

 
 

Voorbeelden:

1) Hoeveel g zitten er in 1 kg?

Zet 1 in de kolom van de kilogram en vul aan met nullen tot de kolom van de g. Je bekomt 1000.

 

2) Hoeveel kg is 10 g?

Zet het laatste cijfer (0) in de kolom van de g en vul de voorgaande kolommen verder aan. Vul eventueel verder aan met nullen tot aan de kolom van de kg. Plaats nu een komma direct achter het getal in de kilogramkolom. Je bekomt 0,010 g of 0,01g.
 

Kilogram

Hectogram

Decagram

Gram

Decigram

Centigram

Milligram

kg

hg

dag

g

dg

cg

mg

1

0

0

0

 

 

 

0,

0

1

0

 

 

 

 

 

3. Verhoudingen

https://www.youtube.com/watch?v=XLKARgQMSBg

Een verhouding geeft aan in welke mate het ene getal staat tot het andere. In dit hoofdstuk worden de verschillende verhoudingen die voorkomen in de verpleegkundige praktijk besproken.

3.1 Concentraties

De concentratie of sterkte van een oplossing wordt bepaald door de verhouding tussen de opgeloste stof en het oplosmiddel. Deze verhouding kan op verschillende manieren worden uitgedrukt.

mg/ml atropine 0,25 mg/ml
g/ml streptomycine 0,5 g/ml
g/100 ml glucose 5 g/100 ml
g/l natriumbicarbonaat 84 g/l
IE/ml penicilline 500 IE/ml
mmol/l kaliumchloride 10 mmol/l

 

Atropine 0,25 mg/ml betekent dat zich in 1 ml vloeistof 0,25 mg aan atropine bevindt.
Kaliumchloride 10 mmol/l betekent dat zich in 1 l vloeistof 10 mmol kaliumchloride bevindt.

 

3.2 Procenten

Een percentage wijst op een 1/100 verhouding en wordt uitgedrukt in procent (%). Het kan hierbij zowel om een massa/volume als om een volume/volume verhouding gaan.  

1% (massa/volume)= 1 g/ 100 ml = 10 mg/ml

1% (volume/volume)= 1 ml/ 100 ml

Voorbeeld:

5 % glucoseoplossing (m/v): 5 gram glucose op een totaal volume van 100 ml vloeistof
70 % alcoholoplossing (v/v): 70 ml alcohol op een totaal volume van 100 ml vloeistof

 

3.3 Andere

Andere gebruikte verhoudingen zijn promille (%°), ppm (parts per million) en ppb (parts per billion).

1 %° geeft een verhouding weer van 1/1000 = 0,001.

1 %° = 1g/ l = 1 g/ 1000 ml (m/v)

1 %° = 1ml/ l = 1 ml/ 1000 ml (v/v)

 

4. Rekenen met verhoudingen

Om te rekenen met verhoudingen kan de regel van drie toegepast worden.

 
Voorbeeld: mg/ml:
Een patiënt moet 2,5 mg Tenormin® intraveneus (IV) toegediend krijgen. Je beschikt over een oplossing Tenormin® 5 mg/10 ml. Hoeveel ml moet je inspuiten?
 

Stap 1: plaats achteraan op deze lijn wat je zoekt

  • 5 mg = 10 ml

Stap 2: vooraan komt ‘1 = ...’

  • 1 mg = 10 ml/5

Stap 3: vul in wat je zoekt en reken het gevraagde uit

  • 2,5 mg = 10 ml/5 x 2,5
  • 2,5 mg = 5 ml

Oplossing: Je zal 5 ml Tenormin® IV toedienen.

Voorbeeld: %:
Hoeveel gram Sorbitol® moet je oplossen om 40 ml van een 4%-Sorbitoloplossing te verkrijgen?
4% = 4 gram Sorbitol® / 100 ml.

Dus: als er 100 ml oplossing zou zijn, moet daarin 4 gram Sorbitol® in opgeloste vorm voorkomen.

In dit voorbeeld gaat het echter om 40 ml. We moeten de verhouding 4/100 omzetten naar x/100 met de regel van drie:

Stap 1: plaats achteraan op deze lijn wat je zoekt

  • 100 ml = 4 g

Stap 2: vooraan komt ‘1 = ...’

  • 1 ml = 4 g/100

Stap 3: vul in wat je zoekt en reken het gevraagde uit

  • 40 ml = 4 g/100 x 40
  • 40 ml = 1,6 g Sorbitol®

Oplossing: Je weegt 1,6 g Sorbitol® af en vult met water aan tot de aan de hoeveelheid van 40 ml.

Voorbeeld: IE/ml:
Je hebt een flacon Heparine
® 5000IE/ml.  Je hebt Heparine® 100IE/ml nodig.
Hoeveel ml moet je optrekken van de
Heparine® 5000 IE/ml? 
Bijkomende vraag: Met hoeveel ml NaCl 0,9% moet je dit aanlengen?
Voor dit voorbeeld dien je dus de regel van 3 toe te passen!

Stap 1: gegeven 5000 IE = 1 ml

Stap 2: om van 5000 IE te komen naar 100 IE moeten we delen door 50.

Stap 3: berekening:

Gegeven: 5000 IE  1 ml
   :50     :50
Oplossing: 100 IE = 0,02 ml

 

Dus: We gaan 0,02 ml Heparine® 5000 IE/ml optrekken.  
Vervolgens gaan we dit aanlengen met 0,98 ml NaCl 0,9% om zo tot Heparine
® 100 IE/ml te komen.

 

Toegepast verpleegkundig rekenen

Bij het toedienen van medicatie moet je dagdagelijks verschillende complexe handelingen uitvoeren zoals:
 
  • Concentraties berekenen bij het oplossen en verdunnen van medicatie
  • Druppelsnelheid van een infuus berekenen
  • Zuurstof toedienen
  • Infuuspompen instellen
  • Vochtbalans berekenen

 

In dit hoofdstuk wordt er op deze handelingen dieper ingegaan.

1. Oplossing en verdunning

1.1 Oplossingen

Een oplossing is een vloeistof waarin een hoeveelheid stof is opgelost.

 
http://us.cdn2.123rf.com/168nwm/dogfella/dogfella1108/dogfella110800009/10172768-medische-spuit-en-flacons.jpg
 
Een oplossing bestaat dus uit twee dingen:
 
1. De opgeloste stof
Deze is in niet-opgeloste toestand meestal vast, in poedervorm of kristallijne vorm (vergelijk poedersuiker en kristalsuiker).
 
2. Het oplosmiddel
Zo heet de vloeistof waarin een bepaalde stof kan oplossen of vermengen.
De verhouding tussen opgeloste stof en oplosmiddel bepaalt de sterkte of de concentratie van een oplossing. Deze verhouding kan op verschillende manieren uitgedrukt worden.
In de ziekenhuispraktijk komt voornamelijk voor: -mg/ml, -g/ml ,-g/ 100 ml ,-IE/ml,-meq/ml.
 
Voorbeelden:
Kaliumchloride®: meq/ml, Glucose®: 5g/100 ml, 
Streptomycine®: 0,5 g/ml, Heparine®: 500 IE/ml
 
Omdat de oplossingsconcentratie in een verhouding wordt uitgedrukt, maakt men ook wel gebruik van de term procent (%) bijvoorbeeld Nacl 0.9%.
 
Procent betekent per honderd. Een 1% - oplossing is de verhouding van 1 deel opgeloste stof met 99 delen oplosmiddel, samen 100 delen.
 
Volgende twee uitdrukkingsvormen komen het meest voor:

1%= 1 gram opgeloste stof/ 100 ml … (massa/volume)

1%= 1 ml vloeistof/ 100 ml … (volume/ volume)

 

Voorbeeld massa / volume:
Hoeveel gram Sorbitol® lost men op voor een 4%-Sorbitoloplossing met een volume van 40 ml?

Uitwerking
4%= 4 g Sorbitol®/ 100 ml. Dus als er 100 ml oplossing zou zijn, moet daarin 4 g Sorbitol® in opgeloste vorm voorkomen. Het volume is echter 40 ml.

Pas vervolgens de regel van 3 toe.

Stap 1: is hier geen probleem, dezelfde eenheden worden gerespecteerd.

In 100 ml oplossing, zit er 4 g sorbitol®

Stap 2: 1 ml oplossing 4: 100

Stap 3: 40 ml in 4 x 40: 100

Oplossing: 1,6 g Sorbitol®
Weeg 1,6 g Sorbitol® af en vul aan met NaCl 0,9% tot 40 ml.
Deze oplossing heeft dan een concentratie van 4%

 

Voorbeeld volume / volume:
Met hoeveel ml pure alcohol kan men een halve liter alcohol 70% in water maken?

Uitwerking
70% is 70 ml / 100ml

Stap 1: Dezelfde eenheden worden gerespecteerd. Een halve liter is 500 ml.

In 100 ml oplossing, zit er 70 ml pure alcohol

Stap 2: 1ml oplossing 70: 100

Stap 3: 500ml in 70x 500 : 100 ml = 350 ml

Oplossing: 350 ml pure alcohol.
Dus neemt men een maatcilinder van minstens 500 ml en men past 350 ml pure alcohol af.

Daarna met water aanvullen tot 500 ml en goed mengen.


In onderstaande video kan je nog bijkomende uitleg krijgen over oplossingen.

 

 

 

1.2 Verdunningen

Bij een verdunning ga je uit van een reeds bestaande oplossing en maak je hiervan een zwakkere oplossing. In de praktijk moet men vaak verdunningen maken.

Om een verdunning te berekenen kan onderstaande formule gebruikt worden:

Concentratie voorraadoplossing (C1) x volume voorraadoplossing (V1)

                                                               =

Concentratie verdunde oplossing (C2) x volume verdunde oplossing (V2)

 

Voorbeeld:
Je beschikt over een geconcentreerde oplossing glucose 50% oplossing.
Je wil hiermee 1 liter (of 1000ml) glucose 5% aanmaken.

Hoeveel milliliter van de geconcentreerde oplossing en hoeveel milliliter NaCl 0.9% moet je toevoegen?

Gebruik de formule om het volume van de voorraadoplossing te berekenen.

Dus C1 x V1 = C2 x V2
50 % x ? = 5 % x 1000 ml
? = 5 % x 1000 ml /50 %
? = 100 ml

Oplossing:
Je moet 100 ml van de glucose 50 % oplossing nemen en hieraan 900 ml NaCl 0.9% toevoegen.
Dit resulteert in een 1 liter (of 1000ml) glucose 5 % oplossing.


In onderstaande video kan je nog bijkomende uitleg krijgen over verdunningen.

 

 

2. Druppelsnelheid

De druppelsnelheid wordt bepaald bij het instellen van de inloopsnelheid van een infuus. Men brengt hierbij per minuut een aantal druppels van een vloeistof in de bloedbaan van een zorgvrager. Het aantal druppels per minuut is afhankelijk van de hoeveelheid vloeistof die moet toegediend worden en van de tijd waarin dit moet gebeuren. De druppelsnelheid kan ingesteld worden met een gewone infuusleiding of met een dial-o-flo.

 

2.1. Gewone infuusleiding

Op de verpakking van de infuusleiding staat hoeveel druppels per ml deze leiding precies heeft. Standaardleidingen geven aan dat zij in 1ml 20 druppels geven.

De precieze formule voor het berekenen van de druppelsnelheid is:

Volume uitgedrukt in ml x druppels/ml = Aantal druppels/minuut
Aantal uur x 60 minuten

 

Afbeeldingsresultaat voor infuusleiding                              Afbeeldingsresultaat voor infuusleiding

http://www.dialexbiomedica.be/_images/categorieafbeeldingen/infusieset-hydrofiele-filter.jpg + http://cnt.newpharma.be/images/products/nl/500/perfusieset-2-weg-infuusleiding-plus-u-2m.jpg

 

Voorbeeld:
Een patiënt moet in 24 uur tijd een infuus krijgen van 1000 ml NaCl 0,9% oplossing. Hoe groot is de druppelsnelheid?

1000 ml x 20 druppels/ml = 20000ml x druppels/ml = 2000 druppels = 13,8 druppels / minuut
24 uur x 60 minuten             1440 minuten                 1440 minuten

 

Aangezien je de druppelsnelheid in gehele getallen moet geven, mag je hier afronden naar boven. De druppelsnelheid van het infuus is dus 14 druppels per minuut.

 

2.2 Eenmalige precisieregelaar (bv. Dial-o-flo®)

Hier wordt het aantal ml/uur gegeven. De formule ziet er als volgt uit:

Volume in ml = ml/uur
aantal uur   


   

Afbeeldingsresultaat voor dial o flow                    Afbeeldingsresultaat voor dial o flow

https://encrypted-tbn0.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcT5FBBRbo3uT_W1-xAaVRDr2tkCge6EjKGPymkNriikJZf8rdKm + https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcT0KvhLaFMDTyfr-C-jQphuHBDeyBvgfOyv1gC9yEDGqkuV4UYj

 

Voorbeeld:
Je moet 500 ml geven over 6 uur. Je werkt met een eenmalige precisieregelaar. Hoe stel je deze in?

500 ml = 83,34 ml/uur
6 uur


Aangezien je de druppelsnelheid moet instellen volgens de mogelijkheden van de eenmalige precisieregelaar, mag je hier afronden naar boven. Je stelt deze dus in op 85 ml/u.

In onderstaande video kan je nog meer uitleg krijgen over het instellen van de druppelsnelheid.

 

 

3. Zuurstoftoediening

Veel patiënten krijgen in het ziekenhuis zuurstoftherapie. Zuurstoftherapie is het inademen van extra zuurstof langs neus en/of mond. Meestal zijn hiervoor aansluitingen voorzien boven het bed van een patiënt. Toch zal je in een aantal gevallen nog met zuurstofcilinders moeten werken bv. bij transport van patiënten. Het is dus belangrijk om berekeningen foutloos te kunnen uitvoeren.

 

Afbeeldingsresultaat voor zuurstoffles         Afbeeldingsresultaat voor zuurstoffles

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcR4gvAYSKPWhVpqoYTRLK63CQZam8zibmsk7IycKb8C-qtDQVUOgw + https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcT8X3_b4_PxAwUfHFPfu7TMjEcpE294LNwky2g9xkF-nYWGe6IIjw

 

Op de zuurstoffles zit een manometer die de druk van de samengeperste zuurstof weergeeft. De eenheid op de manometer kan gegeven zijn in atmosfeer of in bar.

De druk van de lucht om ons heen is 1 bar of 1 atmosfeer.

Als je 5 liter lucht of een ander gas samenperst tot 1 liter, dan is de druk van dat samengeperste gas 5 bar.


Bij zuurstoftherapie is het van belang om de beschikbare zuurstof in de cilinder te kunnen berekenen en de resterende tijd van de beschikbare zuurstof in de cilinder te kunnen bepalen.

  • Berekenen van de beschikbare zuurstof in de cilinder:

 OBeschikbaar = Inhoud van de cilinder x druk manometer


Bijvoorbeeld een cilinder van 40 liter bedraagt 120 bar = 40 liter x 120 bar = 4800 liter beschikbare zuurstof.
 

  • Berekenen van de resterende tijd van de beschikbare zuurstof in de cilinder.

Resterende tijd = Inhoud van de cilinder x druk manometer
                                 
 60 (minuten) x aantal liter/min

 

Bijvoorbeeld de druk van de zuurstof in de cilinder van 40 liter bedraagt 120 bar. De toe te dienen zuurstof is 4 liter/min.
 

40 liter x 120 bar     = 20 uur resterende tijd
60 min x 4 liter/min


Voorbeeld:
Een dame ligt op de verloskamer en krijgt tijdens haar bevalling 2 liter zuurstof per minuut. Je hebt een cilinder van 10 liter met 130 bar ter beschikking. De bevalling duurt nog 2,5 uur nadat de zuurstoftherapie is gestart.

Hoeveel zuurstof zit er in de cilinder?

Oplossing: 10 liter x 130 bar = 1300 liter zuurstof

 

In onderstaande video krijg je meer uitleg over de berekeningen bij zuurstoftoedieningen.

 

 

4. Infuus- en spuitpomp

Een infuuspomp of spuitpomp bestaat uit een pomp die een hoeveelheid vloeistof over een bepaalde tijd toedient. Men maakt een onderscheid tussen een spuitpomp en een infuuspomp.

Een spuitpomp is opgebouwd uit een pomp met daaraan gekoppeld een spuit. De pomp drukt de spuit met een gelijkmatige snelheid leeg. Een spuitpomp wordt gebruikt voor het toedienen van kleine hoeveelheden vocht en voor het toedienen van medicatie waarbij de dosis zeer nauwkeurig moet zijn.

 

Afbeeldingsresultaat voor infuuspompen    Afbeeldingsresultaat voor infuuspomp

www.mobypicture.com                                                       www.erasmusmc.nl

Bij een infuuspomp wordt de spuit vervangen door een infuus. Deze pomp wordt gebruikt voor het toedienen van grotere volumes.

Afbeeldingsresultaat voor spuitpomp

www.medidisequipement.nl

Bij een spuitpomp wordt de medicatie meestal opgetrokken in een spuit van 50 ml. Vaak dient zij hiervoor te worden verdund. Elk ziekenhuis en/of elke afdeling maakt gebruik van een eigen protocol om in de voor hun meest gebruikte verdunning te voorzien. Dit noemt men ook wel standaardoplossingen. Het belangrijkste doel van standaardoplossingen is om de werkmethode te vereenvoudigen zodat er minder fouten kunnen optreden en men vlugger kan werken in acute situaties.

Deze standaardoplossingen moeten continu worden toegediend aan de voorgeschreven dosis. Deze kan op verschillende manieren worden geformuleerd:

  • µg/kgLG/min (Gamma)
  • IE/u
  • mg/kgLG/u
  • mg/24u
  • IE/24u

 

4.1 µg/kgLG/min

Gamma's worden gebruikt bij het toedienen van Dobutrex®, Dynatra®, Sufenta®, Levophed®, Nimotop®,...
 

Berekening:
Bij het verdunnen van een geneesmiddel wordt gestreefd naar een verhouding van 1/1 of een afgeleide hiervan.
Om bijvoorbeeld 1 Gamma toe te dienen aan de patiënt en de hoeveelheid in ml/u af te lezen, kan de berekening als volgt gemaakt worden.

50mg op 50 ml (1/1)

50mg / 50 ml

50000 µg / 50 ml

1 µg -> 50 ml / 50000 µg

1 µg -> 1 ml / 1000 µg

1 µg/kg -> 1 ml / 1000 µg x LG

1 µg/kg LG/u -> 1 ml / 1000 µg x kg LG x 60 (1 uur = 60 min)

 

Vereenvoudigd wordt dit dus:

1 Gamma = 1 µg/kg LG/u = LG (kg) x 6 / 100

Dit is voor een verdunning van 1/1!


Voor een andere concentratie dan 1/1, gebruiken we de volgende redenering:

Bij een concentratie van x/1 (en x is groter dan 1) moeten wij de bijkomende gamma delen door x

Bij een concentratie van x/1 (en x is kleiner dan 1) moeten wij de bijkomende gamma's vermenigvuldigen met x

 

 

Voorbeeld:
Dobutrex® 250 mg / 20 ml (=Dobutamine)
Vorm/concentratie van 1 flacon = 20 ml = 250 mg opgelost in 50 ml

Gewicht van de patiënt is 80 kg.
Er is gevraagd om deze patiënt 8 Gamma toe te dienen.

 

Oplossing:
250 mg = 50ml

250000 µg = 50 ml

1 µg = 50 ml / 250000 µg

1 µg -> 1 ml / 1000 µg

1 µg/kg/u = 50 ml / 250000 µg x 80 x 60

1 Gamma = 0,96 ml/u

8 Gamma = 7,68 ml/u
 

Met de verkorte formule wordt dit:

1 gamma = LG x 6 / 100

Hou rekening met de verhouding 5/1!

80 x 6 / 100 = 4,8 ml/u

8 Gamma = 4,8 x 8 = 38,4 ml/u

38,4 / 5 (concentratie 5/1) = 7,68 ml/u

Dus 8 Gamma = 7,68 ml/u

 

4.2 IE/u

Bijvoorbeeld Actrapid® 100 IE / ml in 10 ml flacon
Vorm/concentratie van 1 flacon = 10 ml = 100 IE / mll

Er is gevraagd om deze patiënt 4IE/u toe te dienen.


Oplossing:
Men weet dat 100 IE = 1 ml
Maak eerst een standaardoplossing van 50 IE / 50 ml

Trek hiervoor 50 IE op in een insulinespuit (=0,5ml) en breng deze in een spuit van 50 ml die reeds voorgevuld is met 49,5 ml NaCl 0,9%

Dus: 50 IE / 50 ml -> 1 IE / 1 ml -> 4 IE = 4 ml/u
De infuuspomp wordt dus ingesteld op 4ml/u

 

4.3 mg/kgLG/u

Bijvoorbeeld Diprivan® gebruiksklaar in een verdunning van 500 mg/50ml.
Gewicht van de patiënt is 80 kg.

Er is gevraagd om deze patiënt  1 mg Diprivan®/kgLG/u toe te dienen.


Oplossing:
Men weet reeds dat de Diprivan® gebruiksklaar is in een verdunning van 500 mg/50ml.
1mg = 50 / 500ml

1mg/kg -> 80kg x 1 mg = 80 mg

80 mg = 50/500 ml x 80 mg

80 mg -> 8 ml/u

 

4.4 mg/24u

Er is gevraagd om Cordarone® 900mg over 24u te geven met een spuitpomp.
Je weet dat 1 ampulle Cordarone® 150mg/3ml bevat. Hoa ga je te werk?


Oplossing:
Vorm/concentratie van 1 ampulle = 3 ml = 150 mg
150 mg = 3 ml

1 mg = 3 ml / 150 mg

900 mg = 3/150x900

Dus 18 ml Cordarone® optrekken + 32 ml Glucose 5% om dan 48 ml te bekomen aan 2 ml/u.

 

4.5 IE/24u

Er is gevraagd om 5000 IE Heparine® in bolus te geven en nadien 25000 IE toe te dienen over 24 uur. Je weet dat 1 flacon van 1 ml 5000 IE Heparine® bevat.


Oplossing:
Vorm/concentratie van 1 flacon = 5000 IE Heparine®
5000 IE op 1 ml dus eerst 1 ml in bolus te geven.

Daarna 5 ml Heparine® optrekken ( =25000IE) en aanlengen tot 48 ml.
Toe te dienen met behulp van een spuitpomp aan 2 ml/u.

 

5. Vochtbalans

5.1 Wat is de vochtbalans

Een vochtbalans geeft de hoeveelheid vocht weer die het lichaam opneemt en deze die het lichaam uitscheidt.

Onder normale omstandigheden is de hoeveelheid vocht die het lichaam uitscheidt in evenwicht met de hoeveelheid vocht die het binnenkrijgt.

  • Het lichaam neemt vocht op via eten en drinken (= opname). Daarnaast wordt bij het vrijmaken van energie uit voedingsstoffen in voedsel ook nog water gevormd: zogenaamd oxidatiewater.
  • Het lichaam scheidt aan de andere kant vocht uit (= afgifte, verlies): via urine en ontlasting, via de huid (zweet) en via de longen in de vorm van uitgeademde lucht.

Bij geringe inspanning en een ‘normale’ omgevingstemperatuur (niet te koud en niet te warm) ziet de vochtbalans er voor een volwassene ongeveer zo uit:

Opname vocht: + 2600 ml/dag:

  • + 1000 ml/dag via de voeding
  • + 1250 ml/dag via dranken
  • (+ 350 ml/dag als oxidatiewater)

Uitgescheiden vocht: - 2600 ml/dag:

  • - 1500 ml/dag via de urine
  • - 100 ml/dag via de ontlasting
  • - 500 ml/dag via de longen
  • - (500 ml via de huid (transpiratie)) 
  • - (uitgeademde lucht)

5.2 Belang van de vochtbalans

De vochtbalans geeft een beeld van het (on)evenwicht in waterhuishouding in het lichaam. Als verpleegkundige is de observatie van de zorgvrager van groot belang, hier valt ook de berekening en interpretatie van een vochtbalans onder.

Een onevenwicht in de waterhuishouding heeft gevolgen voor de zorgvrager, die de verpleegkundigen moeten observeren en rapporteren om de negatieve gevolgen ervan te beperken.

  • Voorbeeld 1: Hoge koorts. Hier zal de zorgvrager meer vocht verliezen via transpiratie. Wanneer dit niet in rekening gebracht wordt, zal de vochtbalans positief zijn, daar de uitscheiding via urine zal dalen. Bij hoge koorts blijft het toch aangewezen om de zorgvrager aan te raden om veel te drinken, zodat het vochtverlies via de transpiratie gecompenseerd kan worden.
  • Voorbeeld 2: Oedemen. Hier zal de zorgvrager minder vocht uitscheiden en zal de vochtbalans positief zijn. Wanneer de zorgvrager te veel vocht blijft opnemen zal hij overvuld geraken en de circulatie in het gedrang komen. Diuretica kunnen aangewezen zijn om het evenwicht te herstellen
  • Voorbeeld 3: Diarree. Hier zal de zorgvrager meer vocht uitscheiden en bij een gebrek aan vochtopname zal de vochtbalans negatief zijn. Hier zal men de zorgvrager moeten stimuleren om meer vocht op te nemen, zodat de vochtbalans terug in evenwicht komt.
     

5.3 Tips voor het invullen van de vochtbalans

  • Verzamel al de nuttige informatie voor je vochtbalans
  • Controleer de hoeveelheden vocht bij aanvang van de shift
  • Controleer op regelmatige basis de veranderingen in vochtop- en afname.
  • Schrijf de parameters in de vochtbalans
  • Zorg dat alles chronologisch geplaatst werd in de tabel en dat de eenheden erbij staan (mmHg, ml, slagen/min, …)
  • Zorg dat je weet wat de inhoud is van de glazen en tassen welke op de afdeling gebruikt worden.  
    Voor de oefeningen en de casussen gebruiken we volgende maten, maar dit verschilt per afdeling en ziekenhuis. 

 

  Inhoud
Kopje 100 ml
Glas 165 ml
Medicijndopje 30 ml
Beker 150 ml
Soepkom 200 ml
Yoghurt 150 ml
Nierbekken 400 ml

 

5.4 Voorbeeldcasus

Mr. Janssens werd eergisteren opgenomen op de dienst heelkunde.

De arts besliste gisteren om 8u om een vochtbalans op te starten.

Mr. Janssens krijgt enkel een infuus (500ml Glucose 5% over 24u). Je hebt de vroege shift en hebt de opdracht om de vochtbalans van 8u tot 15u op te volgen.

  • Je start dus met de berekening van de infuussnelheid:
    500 ml Glucose5% toedienen over 24u
    500 ml : 24u = 20,83333333333… ml/u
    Deze waarde kan niet ingesteld worden, daarom is het nodig dit af te ronden, en je bekomt een snelheid van 21 ml/u.
  • Het invullen van infuusvloeistoffen in de tabel:
    Het 1ste uur begint men te tellen. Dit wil zeggen dat er om 8u nog GEEN 21ml is toegediend. Om 9u is pas de 1ste 21ml van de vochtbalans toegediend.

    Voor medicatie die op een bepaald uur wordt toegediend, schrijf je best deze hoeveelheid bij het toedieningsuur.
UUR INFUUS
8u 0
9u 21 ml
10u 21 ml
11u 21 ml
12u 21 ml
13u 21 ml
14u 21 ml
15u 21 ml

 

  • Nu bereken je de totale vochtopname
    = 7 x 21 ml = 147 ml
    Mr. Janssens zijn vochtopname is 147 ml
  • Je hebt om 14u het urinaal geledigd, hierin zat 150 ml urine. 
    De hoeveelheid vocht Mr. Janssens heeft uitgescheiden is dus 150 ml
  • Om de vochtbalans te berekenen gebruik je de volgende formule:
     


    Vochtbalans = Vochtopname - uitgescheiden vocht

    Let op je eenheden: 
    Vochtbalans in ml = vochtopname in ml - uitgescheiden vocht in ml

     

     

  • De vochtbalans voor deze patient is dus: 147 ml - 150 ml = -3 ml
  • Het besluit is: de vochtbalans is 3 ml negatief.  
    Mr Janssens heeft meer vocht uitgescheiden dan hij heeft opgenomen. 

Zelftest

Uitbreidingsoefening

Ga op zoek naar TIPS en TRICKS voor medisch rekenen.  

Je kan deze zoeken door gebruik te maken van je EBP kaartje of cursus EBP.

Lijst deze TIPS en TRICKS, in eigen woorden, op in een tabel. Nadien deel je deze met je medestudenten en je docent via uploadzone in smartschool.  Aan de hand van deze tabel, met tips en tricks, heb je voor jezelf een handige tool en tracht je medestudenten te helpen met medisch rekenen.

Noteer de bron waar je de tips en trick gevonden hebt volgens de APA normen.

Lesevaluatie Begeleid Zelfstandig Leren

Nadat jullie dit leerpad doorgenomen, gebruikt, geoefend en uitgetest hebben, verwacht ik dat jullie onderstaande lesevaluatie invullen.

Het heeft als doel om na te gaan hoe jullie deze les ervaren, wat jullie geleerd hebben, maar ook om mij, als docent, feedback te geven.

Deze feedback is een grote meerwaarde voor mij.  Op deze manier weet ik hoe ik verder aan de slag kan gaan met dit leerpad. Ik tracht jullie medisch rekenen aan te leren en verwacht van jullie feedback, waar ik iets uit kan leren. Ik vind het belangrijk dat wij van elkaar iets leren.  

Lesevaluatie 'Begeleid zelfstandig leren'

Alvast bedankt voor jullie medewerking.

 

 

Hulpmiddelen

Lijst met afkortingen

Hieronder vind je de meest voorkomende afkortingen met hun verklaring:

Grootheden en eenheden:

u uur
meter
liter
seconde
gram
IE = IU Internationale Eenheden = International Units
eq equivalenten
% procent of percent

 

Voorvoegsels volgens het SI-stelsel:

M mega
k kilo
d deci
c centi
m milli
µ  micro
nano

 

Voorbeelden:

kg  kilogram
kl  kiloliter
hl  hectoliter
dal  decaliter
dl  deciliter
cl  centiliter
ml milliliter
cc  milliliter
mg  milligram
mmol  millimol
m/v  massa per volume
v/v  volume per volume
meq milliequivalenten
kgLG kilogram lichaamsgewicht

 

 

Geheugensteuntje

Je kan dit geheugensteuntje afdrukken en gebruiken om de belangrijkste formules steeds bij de hand te hebben. Deze formules zijn immers noodzakelijk om de correcte berekeningen te kunnen maken.

Formuleboekje

Formuleboekje:

Je kan dit formuleboekje dat gemaakt is door IVV Sint-Vincentius afdrukken om de oefeningen te maken:

 

 

Nuttige linken

Geneesmiddelenrepertorium 

Apps voor verpleegkundig rekenen

  • Het arrangement BZL Medisch rekenen Ilse Van den Broeck is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Ilse Van den Broeck Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-05-20 00:15:21
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Begeleid zelfstandig leren via een leerpad
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld