3. Verhoudingen

https://www.youtube.com/watch?v=XLKARgQMSBg

Een verhouding geeft aan in welke mate het ene getal staat tot het andere. In dit hoofdstuk worden de verschillende verhoudingen die voorkomen in de verpleegkundige praktijk besproken.

3.1 Concentraties

De concentratie of sterkte van een oplossing wordt bepaald door de verhouding tussen de opgeloste stof en het oplosmiddel. Deze verhouding kan op verschillende manieren worden uitgedrukt.

mg/ml atropine 0,25 mg/ml
g/ml streptomycine 0,5 g/ml
g/100 ml glucose 5 g/100 ml
g/l natriumbicarbonaat 84 g/l
IE/ml penicilline 500 IE/ml
mmol/l kaliumchloride 10 mmol/l

 

Atropine 0,25 mg/ml betekent dat zich in 1 ml vloeistof 0,25 mg aan atropine bevindt.
Kaliumchloride 10 mmol/l betekent dat zich in 1 l vloeistof 10 mmol kaliumchloride bevindt.

 

3.2 Procenten

Een percentage wijst op een 1/100 verhouding en wordt uitgedrukt in procent (%). Het kan hierbij zowel om een massa/volume als om een volume/volume verhouding gaan.  

1% (massa/volume)= 1 g/ 100 ml = 10 mg/ml

1% (volume/volume)= 1 ml/ 100 ml

Voorbeeld:

5 % glucoseoplossing (m/v): 5 gram glucose op een totaal volume van 100 ml vloeistof
70 % alcoholoplossing (v/v): 70 ml alcohol op een totaal volume van 100 ml vloeistof

 

3.3 Andere

Andere gebruikte verhoudingen zijn promille (%°), ppm (parts per million) en ppb (parts per billion).

1 %° geeft een verhouding weer van 1/1000 = 0,001.

1 %° = 1g/ l = 1 g/ 1000 ml (m/v)

1 %° = 1ml/ l = 1 ml/ 1000 ml (v/v)