4. Rekenen met verhoudingen

Om te rekenen met verhoudingen kan de regel van drie toegepast worden.

 
Voorbeeld: mg/ml:
Een patiënt moet 2,5 mg Tenormin® intraveneus (IV) toegediend krijgen. Je beschikt over een oplossing Tenormin® 5 mg/10 ml. Hoeveel ml moet je inspuiten?
 

Stap 1: plaats achteraan op deze lijn wat je zoekt

Stap 2: vooraan komt ‘1 = ...’

Stap 3: vul in wat je zoekt en reken het gevraagde uit

Oplossing: Je zal 5 ml Tenormin® IV toedienen.

Voorbeeld: %:
Hoeveel gram Sorbitol® moet je oplossen om 40 ml van een 4%-Sorbitoloplossing te verkrijgen?
4% = 4 gram Sorbitol® / 100 ml.

Dus: als er 100 ml oplossing zou zijn, moet daarin 4 gram Sorbitol® in opgeloste vorm voorkomen.

In dit voorbeeld gaat het echter om 40 ml. We moeten de verhouding 4/100 omzetten naar x/100 met de regel van drie:

Stap 1: plaats achteraan op deze lijn wat je zoekt

Stap 2: vooraan komt ‘1 = ...’

Stap 3: vul in wat je zoekt en reken het gevraagde uit

Oplossing: Je weegt 1,6 g Sorbitol® af en vult met water aan tot de aan de hoeveelheid van 40 ml.

Voorbeeld: IE/ml:
Je hebt een flacon Heparine
® 5000IE/ml.  Je hebt Heparine® 100IE/ml nodig.
Hoeveel ml moet je optrekken van de
Heparine® 5000 IE/ml? 
Bijkomende vraag: Met hoeveel ml NaCl 0,9% moet je dit aanlengen?
Voor dit voorbeeld dien je dus de regel van 3 toe te passen!

Stap 1: gegeven 5000 IE = 1 ml

Stap 2: om van 5000 IE te komen naar 100 IE moeten we delen door 50.

Stap 3: berekening:

Gegeven: 5000 IE  1 ml
   :50     :50
Oplossing: 100 IE = 0,02 ml

 

Dus: We gaan 0,02 ml Heparine® 5000 IE/ml optrekken.  
Vervolgens gaan we dit aanlengen met 0,98 ml NaCl 0,9% om zo tot Heparine
® 100 IE/ml te komen.