Crime Scene Investigation

Crime Scene Investigation

Crime Scene Investigation

Crime Scene Investigation is de Amerikaanse naam voor het team dat daar moorden onderzoekt en oplost. In het Nederlands betekend dit het volgende:

Crime  =  Misdrijf

Scene  =  Plaats van het misdrijf

Investigation  =  Onderzoek

Dit team onderzoekt dus de plaats van het misdrijf, zoekt aanwijzingen en zoekt de dader.

 

Tijdens deze lessenreeks word jij opgeleid tot detective. Als je de cursus hebt afgerond krijg je een diploma en ben je klaar voor het echte werk; het oplossen van een moord.

Over de onderstaande onderwerpen ga je deze cursus wat leren:​

  • Getuigen
  • Sporenonderzoek
  • Planten en insecten
  • VIngerafdrukken
  • Doodsoorzaak
  • DNA
  • Bloed​

Whatsapp

Voor de lessenreeks CSI, Crime Scene Investigation is een WhatsApp groep aangemaakt. Daarin kun je met elkaar en met de docent communiceren over de inhoud van de lessen.

De meeste leerlingen in de klas hebben al een whats app account. Mocht je nog geen account hebben, dan kun je gratis via Google Playstore whatsApp installeren op je telefoon.

Film

Kijk nu eerst de Klokhuis film over forensisch onderzoek:

http://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/2464/Forensisch%20Instituut

Heel veel succes tijdens je moordonderzoek!

Les 1 Getuigen

Opdracht 1

Een getuige is iemand die iets heeft gezien. Dit kan een misdrijf zijn, maar je kan bijvoorbeeld ook getuige zijn van een huwelijk.

Als er een misdrijf gepleegd is gaat de politie vaak eerst getuigen horen. Mensen die iets gezien hebben dat mogelijk met het misdrijf te maken heeft, worden door de politie ondervraagd. Zij kunnen tips geven over hoe de dader eruit zag of in wat voor een auto de dader reed.

Opdracht 1

Je kijkt nu gezamenlijk naar een filmpje. Let goed op!

 

 

Opdracht 2

Je ziet nu dat het voor getuigen moeilijk is om gelijk een goede beschrijving te geven. Als detective moet je hier wel goed in zijn en daarom gaan we nog even oefenen.

 

Je hebt de keuze uit 2 opdrachten.

Opdracht a: Open het programma pimp the face. Kies in pimp the face voor create face en probeer de foto na te maken.  

http://www.pimptheface.com/create/

 

Opdracht b:

Hieronder zie je een foto van een bekende wereld burger.

Maak met behulp van het programma pimp the face een goed gelijkende compositie tekening.  

Les 2 Sporenonderzoek

Opdracht 1

Kijk eerst naar het filmpje op  http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20070705_tr01

Op een plaats delict (= de plaats van het misdrijf) kunnen er veel verschillende sporen worden gevonden.

 

Opdracht 2

Een van de sporen die vaak gevonden worden op een plaats delict zijn haren. Deze haren kunnen van de dader zijn en zijn dus heel erg belangrijk goed te onderzoeken. De haren kunnen je vertellen wat de haarkleur van de dader is en of de dader krullen of stijl haar heeft.

Om de haar goed te kunnen bekijken moet deze vergroot worden. Je kunt er met een vergrootglas naar kijken of met de microscoop.

In tweetallen ga je jullie eigen haar bekijken onder de microscoop.  Stap 1 en 2 voer je beide uit!

Stap 1      

Pak een objectglas en zorg dat hier geen vlekken op zitten

   Trek één haar uit je hoofd en leg deze op het objectglas

   Plak de haar aan twee kanten vast op het objectglas met een  plakbandje

Stap 2

    Per tweetal heb je één microscoop

    Gebruik de instructie microscopie, achterin dit boekje

 

    Je bekijkt jouw eigen haar. De ander leest de instructie voor

Opdracht 3

     

Opdracht 3

Vaak worden er schoenafdrukken gevonden op een plaats delict. Met een schoenafdruk kan de schoenmaat van de dader bepaald worden. Vaak kun je dan al zeggen of het een man of een vrouw is.

 

Schoenmaat bepalen

Je gaat nu oefenen met het bepalen van een schoenmaat.

Stap 1            Trek één van jouw schoenen uit en ga op een leeg A4 staan

Stap 2            Laat jouw klasgenoot de omtrek van jouw voet tekenen

Stap 3            Meet de lengte van de voet van de grote teen tot de hiel 

 


Met onderstaande tabel kun je zo jouw schoenmaat bepalen.

Voetlengte in cm

22.2

22.6

23.1

23.5

23.9

24.3

24.8

25.2

25.6

26.0

26.4

Schoenmaat

35

35

36

37

37

38

39

39

40

41

41

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voetlengte in cm

26.9

27.3

27.7

28.1

28.6

29.0

29.4

29.8

30.3

30.7

31.1

Schoenmaat

42

43

43

44

45

45

46

47

47

48

48



Op een plaats delict vind je schoenafdrukken. Je hebt deze gemeten en de ene is 29,6 cm lang (rechter schoen) en de ander 28,7 cm (linker schoen).
Wat kan dit betekenen?

 

Op een ander plaats delict zijn ook verschillende schoenafdrukken gevonden. Schrijf bij iedere afdruk wat je kunt zeggen over de dader als je zo’n afdruk vindt.

 

 

Je hebt ook een hele diepe afdruk gevonden in het zand. Wat zegt dit over het gewicht van de dader?

 

Les 3 Vingerafdrukken

Opdracht 1

Een vingerafdruk is een afdruk van de lijntjes op een vinger die wordt achtergelaten doordat er altijd een laagje vet op de vingers zit. Dit laagje vet blijft plakken aan bijvoorbeeld glas, hout of plastic.

 

Opdracht 1

Als detective ga je natuurlijk op een plaats delict op zoek naar vingerafdrukken. Je gaat nu zelf een onzichtbare afdruk van jouw duim zichtbaar maken.

Bekijk het volgende filmpje waarin wordt uitgelegd hoe je zelf een vingerafdruk maakt

Je gaat nu zelf een vingerafdruk maken en deze zichtbaar maken. Volg onderstaande stappen zoals je net in het filmpje hebt gezien

Stap 1            kleur met een 2b potlood een vlak grijs

Stap 2            wrijf met je vinger over het grijze vlak

Stap 3            knip een stukje plakband af

Stap 4            plak het plakband op de vinger en trek het plakband voorzichtig los

Stap 5            plak het plakbandje op een wit vel papier

                                           

 

          

Opdracht 2

​Bekijk het onderstaande filmpje over vingerafdrukken.

Wanneer je een verdachte hebt, is een van de eerste dingen die je gaat doen vingerafdrukken maken.

Vingerafdrukken maak je door de vinger op een inktkussen te drukken en de vinger dan op papier te drukken.

Stap 1            Druk jouw duim op het inktkussen

Stap 2            Druk jouw duim op het juiste vak hieronder

Stap 3            Doe hetzelfde voor de andere vingers

LET OP!        Druk de vinger in 1x goed op het vel, anders krijg je vlekken en
                       is de afdruk niet duidelijk genoeg meer
.

In de volgende figuur zie je wat de patronen van verschillende afdrukken kunnen zijn. Ieder patroon heeft een naam.

 

Bekijk nu welk patroon jouw vingerafdrukken hebben en gebruik eventueel een vergrootglas om de afdruk beter te bekijken.

 

Opdracht 3

Tijdens deze les heeft de hele groep een vingerafdruk op een blad gezet.

Van de docent heb je nu een blad gekregen met afdrukken zonder namen en een blad met afdrukken met namen.

Zoek uit welke afdruk van wie is en schrijf het juiste nummer bij de juiste naam in de tabel. Gebruik eventueel een vergrootglas om de afdrukken beter te bekijken

Les 4 Insecten

Opdracht 1

Als er een lijk gevonden is, komt een insectendeskundige uitzoeken hoeveel dagen geleden deze persoon overleden is.

 


Vliegen kunnen een lijk van kilometers afstand al ruiken. Deze vliegen leggen hun eieren op het lijk.
Uit deze eitjes komen vliegenlarven of maden. Deze maden worden na een bepaalde tijd een pop en uiteindelijk ontstaat hieruit weer een vlieg.

 

Bromvliegen hebben verschillende stadia (= perioden) in hun ontwikkeling. Ze veranderen steeds als ze ouder worden.

Hoe lang het duurt voordat ze van het ene stadium naar het andere gaan ligt ook aan de temperatuur.

         

Opdracht 1

Hieronder zie je de levenscyclus (alle stadia in het leven) van de bromvlieg.

 

Je kunt dan nu zeggen dat de ontwikkeling van ei tot imago/volwassen vlieg ongeveer 25 dagen duurt.

         

 

 

Opdracht 2

Nu kun je ook uitrekenen hoe lang iemand al dood is als je een vlieg in een bepaald stadium vindt.

 

VOORBEELD
Bij een lichaam heb je verschillende larven gevonden in het eerste stadium. Hoe lang is deze persoon al dood?

Deze persoon in tussen de 19.... uren / dagen en ……45….. uren / dagen dood.
Dit heb ik als volgt uitgerekend:

Een vlieg blijft minimaal 19 uur een ei. Na 19 uur kan het een larve stadium 1 worden.
Een vlieg blijft daarna maximaal 26 uur een larve stadium 1. 19 + 26 = 45.

De politie heeft een bot gevonden. Op dit bot zaten allemaal vliegen, larven en eieren. Je kunt dit op de foto hieronder zien.

 

Kun jij uitrekenen hoe lang dit bot hier al ligt?

Een aantal hints:

    De vliegen die je ziet zijn allemaal vliegen die aan zijn komen vliegen.
    Dit zijn geen vliegen die zijn ontstaan uit eitjes die op het bot gelegd zijn

    Niet alle vliegen zijn op hetzelfde moment aan komen vliegen. 

Opdracht 3

Behalve vliegen kunnen er ook andere insecten gevonden worden. Ook deze insecten kunnen je helpen de moord op te lossen.

Hoe dan??
Bepaalde insecten leven bijvoorbeeld alleen in de buurt van water. Als je dit insect vindt, weet je dat de dader of het slachtoffer in de buurt van water geweest is.

Het bepalen hoe een insect heet, noem je determineren.
Dit kun je op verschillende manieren doen; met een zoekkaart of met een determinatiesleutel. In deze opdracht gebruiken we een determinatiesleutel.

Determineren met een determinatiesleutel

Hierna vind je een determinatiesleutel.
Je begint bij het determineren altijd bij 1. Je leest de vraag en beantwoord deze. Zo doorloop je de determinatiesleutel.

Stap 1            doorloop de determinatiesleutel en noteer welke stappen je hebt genomen.

Stap 2            Je schrijft de naam van het insect op

Stap 3            Je schrijft op waaraan je hebt gezien dat dit de naam van het insect is.

Online samenwerken

Informatie delen via Google docs

In de klas kun je samenwerken aan een opdracht met de buurman die naast je zit. Het is ook mogelijk je buiten de klas, online met je buurman samenwerkt.

Google docs is een programma waarin je samen in een document kan schrijven en informatie kunt delen.  Via de volgende link kom je in google docs terecht

https://docs.google.com/document/d/1dSdxxajTP0K88FB6WLBh4ZJVz3V0yr2cjHZUPiRBlr0/edit?usp=sharing

Bij de volgende opdracht ga je samenwerken in Google docs. De insecten die je hebt gedetermineerd, noteer je in het Google docs document en je vergelijkt je antwoorden met die van je klasgenoten.

In de volgende les ga je bomen determineren. Ook daarbij ga je werken met Google docs. 

Les 5 Planten

Bij een lichaam kunnen bladeren gevonden worden.
Die bladeren kunnen vertellen waar de overleden persoon geweest is.

Hoe kan dat? Sommige bomen groeien alleen op bepaalde plekken. Als het slachtoffer een blad van zo’n boom naast zich heeft liggen, moet iemand op die speciale plek geweest zijn.

Als je een blad vindt, ga je bepalen van welke boom dit blad komt. Dit noemen we determineren. Als je weet hoe de boom heet, kun je kijken waar deze boom leeft. Bij het slachtoffer zijn verschillende bladeren gevonden. Met behulp van de bomenapp kun je uitvinden van welke boom deze bladeren zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 1

           Opdracht 1

Bomen app

Om bomen te determineren aan de hand van bladeren, kun je gebruik maken van de determinatietabel opgenomen in de digitale les.

De bomen kunnen ook worden gedetermineerd aan de hand van een bomen app op je telefoon. Ga naar Google playstore en download de app bomen van Kirill Sidorov. 

Maak nu de opdracht in de les.

               

Les 6 Bloed en vloeistof

Welke bloedgroep heb jij? Dit heb je vast wel eens iemand horen zeggen, maar wat betekent dat nou eigenlijk? Kun je hiermee de moord oplossen?

Aan de buitenkant van de rode bloedcellen kunnen bepaalde moleculen (= hele kleine deeltjes) zitten. Deze deeltjes noemen we antigenen.
Welke antigenen jij hebt, bepaalt welke bloedgroep jij hebt.

Er zijn 4 verschillende bloedgroepen: A, B, AB en 0.

Bij het bepalen van de bloedgroep wordt er ook nog gekeken of je een bepaald gen (=stukje DNA) hebt. Heb je dat, dan ben je positief (+), heb je dat niet dan ben je negatief (-).

Op de volgende website staat een uitgebreide uitleg over de verschillende bloedgroepen:

https://www.bioplek.org/animaties/afweer/bloedgroep.html

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 1

Bloedgroepen in Nederland

In onderstaande tabel kun je aflezen hoe de verschillende bloedgroepen zijn verdeeld over de mensen in Nederland.

Bloedgroep

0+

A+

B+

AB+

0-

A-

B-

AB-

Percentage

39,5%

35%

6,7%

2,5%

7,5%

7%

1,3%

0,5%


Je ziet dat heel veel mensen bloedgroep 0+ en bloedgroep A+ hebben.

Opdracht 2

           Opdracht 2

Op het plaats delict heb je een glas gevonden met een onbekende vloeistof. Waarschijnlijk heeft het slachtoffer hier uit gedronken net voor de dood.

Vloeistoffen hebben een bepaalde zuurgraad (= hoe zuur iets is). Met indicatorpapier kun je bepalen wat de zuurgraad van het drankje is. Hoe zuur iets is noem je de pH. De pH kan tussen de 0 en de 14 liggen. 0 is heel erg zuur.
Als je dit weet kun je ook aflezen welke vloeistof in het glas zat.

Wat heb je nodig?

  • Indicator papier
  • Reageerbuizen met onbekende vloeistof
  • Tabel ‘zuurgraad’

Huiswerk

Volgende les ga je aan de slag met  het onderwerp DNA en erfelijkheid. Bekijk ter voorbereiding voor de volgende les thuis alvast onderstaande video in Edpuzzle.

https://edpuzzle.com/join/zahirik

Maak op Edpuzzle een account aan met een gebruikersnaam en een wachtwoord.

De docent heeft je uitgenodigd voor klas CSI vmbo-1.  Log in op de klas met de code zahirik

Bekijk nu de video over Erfelijkheid en DNA https://edpuzzle.com/assignments/59384528e2072b6386248fe0/watch en beantwoord de vragen.

Let op! De docent kan controleren of je de video werkelijk hebt bekeken en de vragen hebt beantwoord. Succes!

 

 

 

Les 7 DNA

Vorige les heb je als huiswerk opgekregen om de video over erfelijkheid alvast te bekijken. Bekijk nogmaals de video of ga aan de slag met de opdrachten. ​

 

Ons lichaam bestaan uit miljarden cellen. In de celkern van deze cellen liggen onze chromosomen. Onze chromosomen bestaan uit hele lange slierten, die we DNA noemen. Iedereen heeft zijn eigen unieke DNA.
Als er DNA gevonden worden op een plaats delict, kun je dus daarmee de dader vinden. Je moet dan natuurlijk wel eerst DNA van de dader hebben om te vergelijken!

DNA wordt ook gebruikt om vaderschapstesten te doen. Hiermee zoek je uit wie de echte vader van het kind is. Soms kun je met DNA ook uitzoeken of je een erfelijke ziekte hebt.         

Opdracht 1

Opdracht 1

In iedere cel van jouw lichaam zitten chromosomen.
In alle normale cellen zitten 46 chromosomen. Alleen in jouw geslachtscellen zitten er maar 23 chromosomen.

Bij de bevruchting komen de eicel (van de vrouw) en de zaadcel (van de man) samen. Beide hebben 23 chromosomen, dus samen 46 chromosomen. Samen vormen zij de basis voor een nieuwe mens!

Alle eicellen van de moeder hebben het X-chromosoom.

 

De zaadcellen van de vader hebben of het X-chromosoom of het Y-chromosoom.

De zaadcel en eicel samen bepalen of het kind een jongen of een meisje wordt.

XX      =          Meisje
XY      =          Jongen

Opdracht 2

Opdracht 2

Die neus heb je van je moeder!’ of ‘Je hebt echt je vaders ogen!’
Dit zijn dingen die je mensen vaak hoort zeggen, maar hoe kun jij nou de neus van je moeder hebben?

In het DNA zit alle informatie over hoe jij eruit gaat zien. De oogkleur, de haarkleur, de huidskleur en hoe de vorm van jouw neus en gezicht gaat worden.
Dit DNA heb je van jouw ouders gekregen.

Het DNA van beide ouders bevat de informatie over de oogkleur. Maar wat als jouw moeder blauwe ogen heeft en jouw vader bruine? Welke kleur ogen krijg jij dan?

Een gen (stukje DNA) kan dominant zijn tegenover het andere gen. Dit wil zeggen dat dit gen de wedstrijd altijd wint en dus bepaalt wat de kleur gaat worden.

Bij de oogkleur is de kleur bruin (B) dominant over de kleur blauw (b). Dit betekent dat, wanneer je van jouw vader bruin B krijgt en van jouw moeder blauw b krijgt,  jij bruine ogen hebt!

Welke kleur ogen krijgt een kind, waarvan de vader bruine (B) en de moeder blauwe (b) ogen heeft? Vul de tabel in.

 

 

Opdracht 3

           Opdracht 3

Bekijk nu eerst onderstaande video

 

DNA is opgebouwd uit 4 verschillende bouwsteentjes.

A         =          Adenine        =          groen
T          =          Thymine        =          rood
C         =          Cytosine        =          blauw
G         =          Guanine        =          geel

Bij forensisch onderzoek wordt er gekeken naar de volgorde van deze bouwsteentjes. Iedereen heeft een andere volgorde van bouwsteentjes, dit maakt jouw DNA uniek.

Maak nu jouw eigen DNA patroon.

Wat heb je nodig?

  • Kraaltjes in 4 kleuren
  • Veiligheidsspeld

Wat ga je doen?

  • Hieronder staat een schema met bepaalde eigenschappen en kleuren die daarbij horen. Vul in de tabel daaronder in welke eigenschappen en kleuren bij jou horen
  • Haal de kraaltjes die jij nodig hebt
  • Doe de kraaltje, in de juiste volgorde, aan de veiligheidsspeld
  • Vergelijk jouw kleuren patroon met dat van anderen.

 

Bouwsteentjes bij de persoonlijke eigenschappen

1.

Oogkleur

blauw

grijs

groen

bruin

Kraaltje

blauw

rood

groen

geel


2.

Haarkleur

zwart

bruin

blond

anders

Kraaltje

blauw

rood

groen

geel


3.

Huidskleur

Blank (wit)

Blank (getint)

Bruin (donker)

Aziaat (gelig)

kraaltje

blauw

rood

groen

geel


4.

Neus

groot

klein

wipneus

anders

Kraaltje

blauw

rood

groen

geel


5.

Lippen

Dun

normaal

dik

anders

Kraaltje

blauw

rood

groen

geel


6.

Overig gezicht

sproeten

moedervlekken

kuiltjes

niets/anders

Kraaltje

blauw

rood

groen

geel


7.

lichaam

klein

gemiddeld

lang

 

kraaltje

blauw

rood

groen

 


8.

Schoenmaat

35-37

38-40

41-42

43-45

Kraaltje

blauw

rood

groen

geel

 

 

Extra opdracht

Ben je klaar en heb je tijd over? Doe dan een van onderstaande opdrachten.

Succes!

Opdrachten

Klaar en nog wat tijd over?

Doe onderstaande practica en heb een stapje voor op de rest bij het oplossen van de moord!

Opdracht 1

Menselijke huidcellen bekijken.

Wat heb je nodig?

  • helder plakband
  • water en zeep
  • methyleenblauw opl. 1%
  • ontleed naald
  • objectglas
  • dekglas
  • microscoop

Wat ga je doen?                 
Lees eerst wat je moet doen! Is er iets niet duidelijk vraag jouw docent om hulp

KIJK UIT met de methyleenblauw. Dit is een kleurstof die je niet meer uit je kleding krijgt.

  • Was de onderkant van de pols waar we het monster huidcellen gaan nemen met zeep en water.
  • Plak een stukje schoon plakband op de onderkant van de gewassen pols.
  • Verwijder voorzichtig het stukje plakband van de pols. Let erop dat er geen vingerafdrukken opkomen. Een pincet kan hierbij een handig hulpmiddel zijn.
  • Plaats het stukje plakband met de plakkant boven op het objectglas.
  • Plaats 3 druppels methyleenblauw opl. op het plakband.
  • Gebruik de ontleednaald om het dekglaasje voorzichtig over het plakband te leggen. Doe dat dusdanig dat er geen luchtbellen onder het dekglas komen.
  • Bekijk het preparaat onder de microscoop.

Gebruik voor het scherpstellen de instructie microscopie.

Als je een mooi scherp beeld hebt teken je één of twee op een tekenblad. Denk aan de tekenregels!


Opdracht 2

Ben je klaar met de opdrachten of heb je nog wat tijd over? Hieronder staan wat extra opdrachten die je kunt doen!

 

Opdracht 3

Zoek de verschillen!

Ga naar onderstaande site en speel het spel.
Zoek zo snel mogelijk de verschillen!

www.spelletjesoverzicht.nl/aanwijzingen-zoeken.html

 

Opdracht 4

Bibi, de blauwe kanarie is gestolen! Wie doet er nou zoiets?

Los jij op wie dit gedaan heeft?

Vraag het stencil aan jouw docent

 

Opdracht 5

Vezels kunnen belangrijk zijn in de het onderzoek naar de moord. Met vezels kun je een moord oplossen. Oefen alvast met het onderzoeken van vezels!

Vraag het stencil aan jouw docent.

 

Practicum

Je hebt nu geleerd hoe het DNA in elkaar zit. Maar hoe vind je nou de dader als je DNA hebt? Hoe doe je DNA onderzoek?

Practicum

Je hebt geleerd dat DNA in alle cellen van het lichaam zit.
Op het plaats delict kun je vanalles vinden waar DNA in zit.

Zoals je hebt gezien zit het DNA in de celkern van alle cellen. Om iets met het DNA te kunnen doen moet je het eerst uit de celkern halen.

Met onderstaand practicum ga je DNA halen uit de cellen uit jouw eigen mond.
Dit doe je met afwasmiddel. Afwasmiddel maakt de wand van de cel en kern kapot zodat het DNA eruit kan. Ethanol zorgt er daarna voor dat het DNA los komt van de rest van de cel zodat je het kunt zien.

Wat heb je nodig?

  • Water
  • Afwasmiddel
  • Zout
  • Ethanol uit de vriezer
  • 2 bekertjes
  • Reageerbuis met dopje
  • 2 theelepels
  • Eetlepel

Wat je moet doen, staat afgebeeld en beschreven in onderstaande figuur

 

Wat zie je gebeuren?

  • Het arrangement Crime Scene Investigation is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Eric de Zeeuw Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-06-13 20:05:44
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Forensisch onderzoek
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 1;
    Leerinhoud en doelen
    Interactie; Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    makkelijk
    Studiebelasting
    7 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.