Markten

Markten

A. Inleiding markten

Bij het woord ´markt´ is de kans groot dat je denkt aan de markt die elke vrijdag in het centrum van Zevenaar plaatsvindt. Op deze markt wordt van alles verhandeld, denk aan: groenten, fruit, noten, kaas, vis en textiel. Dit noemen we ook wel een concrete markt: een geografisch bepaalde plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten om zaken te doen. Maar als economen het over de ´markt´ hebben, bedoelen ze het samenspel van vraag en aanbod: de vraag naar een bepaald product en het aanbod ervan. We hebben het dan over een abstracte markt. Op een markt bepalen vraag en aanbod samen de prijs.

Er zijn verschillende soorten markten, zoals:

-De markten voor goederen en diensten. De prijs van bijvoorbeeld bananen (voorbeeld van goederen) of een knipbeurt door de kapper (voorbeeld van diensten) wordt door vraag en aanbod bepaald.
-De arbeidsmarkt, waar vraag en aanbod de prijs van arbeid bepaalt. De vragers op de arbeidsmarkt zijn de werkgevers en de aanbieders de werknemers. De prijs van arbeid is loon.
-De valutamarkt, waar vraag en aanbod van valuta (denk aan dollars, euro’s, ponden) de prijs van een valuta bepalen. De prijs van een valuta noemen we de wisselkoers (bijv. €1=$1,10).
-De vermogensmarkt, waar geld wordt aangeboden en gevraagd. De aanbieders zijn hier bijvoorbeeld de banken die geld uitlenen. De vragers kunnen consumenten zijn die geld willen lenen om bijvoorbeeld een huis of fiets te kopen. Ook producenten kunnen geld lenen, bijvoorbeeld voor de aanschaf van een pand of machines.

Onderstaand uitwerkblad gebruik je bij het beantwoorden van een deel van de vragen.
Bewaar dit blad goed!

B. Wat ga je leren?

De leerdoelen van deze lessenserie zijn als volgt:

 

C Vraag en aanbod (algemeen).

C1 Gevraagde hoeveelheid (vraaglijn)

Tijdens het experiment heb je kennis gemaakt met vraag en aanbod. De vraag naar een bepaald product (of dienst) wordt bepaald door verschillende factoren:

-De prijs.
-Het inkomen van consumenten.
-De smaak van consumenten.
-Het aantal consumenten.
-De prijs van een concurrent.

In het experiment hebben we gekeken naar het verband tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid van een goed (cola). Dit verband hebben we weergeven in een grafiek: een prijs-vraaglijn (ook wel: vraaglijn). We hebben gezien dat er sprake is van een negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid. Als de prijs stijgt, daalt de vraag en als de prijs daalt, stijgt de vraag naar blikjes cola.

 

Liemers College T-shirts (doorlopende opgave)

Twee leerlingen van het Liemers College, Liem en Col, zijn op het briljante idee gekomen om T-shirts te gaan verkopen. Niet zomaar T-shirts, maar T-shirts bedrukt met het logo van hun favoriete school. Ze zijn ervan overtuigd dat ze een briljant idee hebben dat eigenlijk niet kan mislukken.

De vraag naar T-shirts kan met de volgende vraagfunctie worden weergegeven:

Qv = -20P + 1.000
Qv = aantal gevraagde T-shirts.
P = prijs van een T-shirt in €.

1. Leg uit waarom de coëfficiënt (-20) negatief is.
2. Vul onderstaande tabel in [vul deze tabel in op je uitwerkblad].

 

Prijs van een T-shirt

Aantal gevraagde T-shirts (Qv)

€10

 

€20

 

€30

 

€40

 


3. Bij welke prijs worden er geen T-shirts meer gevraagd?
4. Wat is de gevraagde hoeveelheid bij een prijs van €0? Is dat realistisch?

Aan de hand van de gegevens in de tabel is onderstaande grafiek te tekenen. In deze grafiek komt duidelijk het negatieve verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid tot uitdrukking.

 

 

C2 Aangeboden hoeveelheid (aanbodlijn)

Het tweede deel van het experiment ging over het verband tussen de prijs van een dienst en de aangeboden hoeveelheid van een dienst (oppassen op kinderen). Ook dit verband hebben we tijdens de les weergegeven in een grafiek: de prijs-aanbodlijn (ook wel: aanbodlijn). We hebben gezien dat er sprake is van een positief verband tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid. Als de prijs stijgt, stijgt het aanbod en als de prijs daalt, daalt het aanbod van leerlingen die willen oppassen.

Terug naar het voorbeeld van de T-shirtsJ.

Het aanbod van T-shirts kan worden weergegeven met de volgende vergelijking:
Qa = 40P – 500.
Qa = aantal aangeboden T-shirts.
P = prijs van een T-shirt in €.

5. Leg uit waarom de coëfficiënt (40) positief is.

6. Vul onderstaande tabel in [vul deze tabel in op je uitwerkblad].

Prijs van een T-shirt

Aantal aangeboden T-shirts (Qa)

€12,50

 

€20

 

€30

 

€40

 


7. Teken de aanbodlijn in de figuur [maak deze grafiek op je uitwerkblad].

8. Bij welke prijs worden er geen T-shirts meer aangeboden?

C3 Marktevenwicht

In onderstaande figuur zijn zowel de vraaglijn als de aanbodlijn getekend. Waar de vraaglijn en de aanbodlijn elkaar snijden is de gevraagde hoeveelheid even groot als de aangeboden hoeveelheid (500 T-shirts). Er zijn dan geen overschotten, maar ook geen tekorten. Dit wordt de evenwichtshoeveelheid genoemd en de prijs die daarbij hoort noemen we de evenwichtsprijs (€25). Dat is de prijs die uiteindelijk op de markt betaald wordt.

Bij andere prijzen zijn de gevraagde en aangeboden hoeveelheid niet in evenwicht. De prijs zal dan ook veranderen. Als de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs, is de aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid. Er ontstaat dan een aanbodoverschot: de aanbieders raken een deel van de T-shirts dus niet kwijt. Door het overschot daalt de prijs tot de evenwichtsprijs (de marktprijs).

Als de prijs lager is dan de evenwichtsprijs, is de gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden hoeveelheid. Er ontstaat dan een vraagoverschot: niet alle vragers slagen er dan in een T-shirt te bemachtigen. Dor het tekort aan T-shirts stijgt de prijs tot de evenwichtsprijs.

 

9. Lees uit bovenstaande grafiek de evenwichtsprijs- en hoeveelheid af.
10. Wat is de omzet in het marktevenwicht?
11. Stel dat de prijs voor een T-shirt €40 zou zijn. Leg uit dat deze prijs geen stand houdt en dat de prijs zal dalen tot de evenwichtsprijs. Gebruik de term aanbodoverschot en geef aan hoe groot dit overschot is!
12. Stel dat de prijs voor een T-shirt €10 zou zijn Leg uit dat deze prijs geen stand houdt en dat de prijs zal stijgen tot de evenwichtsprijs. Gebruik de term vraagoverschot en geef aan hoe groot dit overschot is!

De evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid kunnen ook worden bepaald aan de hand van de twee vergelijkingen:
Qv = -20P + 1.000
Qa = 40P – 500.

13. Bereken de evenwichtsprijs aan de hand van de twee vergelijkingen.
14. Bereken de evenwichtshoeveelheid met behulp van de gevonden evenwichtsprijs.
15. Leg uit dat het niet uitmaakt of je de evenwichtsprijs invult in de vergelijking van Qv of Qa om de evenwichtshoeveelheid te vinden.

D. Formatieve toets

Maak de toets en laat vraag 10 (de laatste vraag) nakijken door je docent.

De docent bepaalt in overleg met jou welk leerpad je hierna gaat volgen (Leerpad A of Leerpad B).

 

E. Leerpaden

E1. Leerpad A

Dit leerpad bestaat uit twee onderdelen:

-Het bekijken van lesvideo's (tip: maak aantekeningen tijdens het kijken!).
-Het maken van de opgave 'Een abstracte markt'.

A1. Bekijk de volgende lesvideo's (exacte selectie nader te bepalen):

Economie Academy (vraag, aanbod, marktevenwicht)

Vraag en aanbodlijn: tekenen + grafisch en algebraïsch bepalen van marktevenwicht.

Vraag en aanbod, evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid (compact en compleet filmpje!)

Tekenen vraaglijn (OsAcademie)

Tekenen aanbodlijn (OsAcademie)

Marktevenwicht, grafisch en algebraisch (OsAcademie)

A2. Opgave ‘Een abstracte markt’
Gegeven zijn de volgende vergelijkingen voor vraag en aanbod van een bepaald goed:

Qv = -5p+60
Qa = 5p-10

In deze vergelijkingen stelt q de hoeveelheid voor (gevraagd en aangeboden) in kilo’s en p de prijs in euro’s per kilo.

1. Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid.
2. Teken een grafiek van de vraaglijn en de aanbodlijn in één figuur. Bepaal zelf de schaalverdeling. Geef met Pe de evenwichtsprijs en met Qe de evenwichtshoeveelheid op de assen aan.
3. Hoe hoog is de maximale betalingsbereidheid van de vragers?
4. Hoe hoog is de minimale leveringsbereidheid van de aanbieders?
5. Bereken de omzet in het marktevenwicht.
6. Stel dat de prijs €10 zou zijn, is er dan sprake van een tekort of van een overschot aan dit goed? Leg je antwoord uit.

E2. Leerpad B

Dit leerpad bestaat uit twee onderdelen:

-Het maken van de opgave 'Een abstracte markt'.
-Het maken van de opgave 'Kroketten' (niveau+)

 

B1. Opgave ‘Een abstracte markt’
Gegeven zijn de volgende vergelijkingen voor vraag en aanbod van een bepaald goed:

Qv = -5p+60
Qa = 5p-10

In deze vergelijkingen stelt q de hoeveelheid voor (gevraagd en aangeboden) in kilo’s en p de prijs in euro’s per kilo.

1. Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid.
2. Teken een grafiek van de vraaglijn en de aanbodlijn in één figuur. Bepaal zelf de schaalverdeling. Geef met Pe de evenwichtsprijs en met Qe de evenwichtshoeveelheid op de assen aan.
3. Hoe hoog is de maximale betalingsbereidheid van de vragers?
4. Hoe hoog is de minimale leveringsbereidheid van de aanbieders?
5. Bereken de omzet in het marktevenwicht.
6. Stel dat de prijs €10 zou zijn, is er dan sprake van een tekort of van een overschot aan dit goed? Leg je antwoord uit.

B2. Opgave ‘Kroketten’ (niveau+)

Veel aanbieders en vragers van kroketten in grote steden opereren op markten waarbij geen enkele aanbieder of vrager groot genoeg is om de markt te beïnvloeden. Een snackbar is te klein om de markt te beïnvloeden.

Hieronder zie je een grafiek waarbij het gedrag van de vragers ten opzichte van de prijs van kroketten is getekend en waarbij in dezelfde grafiek het gedrag van de aanbieders ten opzichte van de prijs van kroketten is getekend.

P = prijs van kroketten in euro’s.
Q = aantal gevraagde en aangeboden kroketten (× 10.000).

In het evenwicht zijn vraag en aanbod aan elkaar.

1. Bereken de omzet op de markt bij het evenwicht.
2. Welke vragers zullen bij de evenwichtsprijs geen kroketten kopen: AB, AC, AD of AE? Geef ook aan waarom niet.
3. Welke aanbieders zullen bij de evenwichtsprijs geen kroketten verkopen: AB, AC, AD of AE? Geef ook aan waarom niet.


Stel dat de markt nog niet in evenwicht is en dat in de uitgangssituatie een prijs van P = 80 eurocent op de markt geldt.

4. Hoeveel kroketten worden dan gevraagd en aangeboden?
5. Maak van de onderstaande punten een economisch zinvolle redenering die duidelijk maakt, waarom de prijs van 80 eurocent geen stand kan houden op deze markt en er uiteindelijk een situatie ontstaat zoals in het evenwicht is aangegeven. Let op, je hoeft niet alle punten te gebruiken. Denk ook aan een logische volgorde.

De oplossing begint bij punt 1 of 2 en eindigt bij punt 13 of 14 (alleen cijfers op het antwoordblad noteren).

1.      Bij P = 80 eurocent vragen de consumenten meer kroketten dan er worden aangeboden.

2.      Bij P = 80 eurocent bieden de aanbieders meer kroketten aan dan er worden gevraagd.

3.     De snackbarbezitters zien dat zij bij een prijs van 80 eurocent gemakkelijke alle kroketten kunnen verkopen en dat er dan nog vragers zijn.

4.      De snackbarbezitters zien dat als ze een prijs van 80 eurocent handhaven, zij met onverkoopbare voorraden blijven zitten.

5.     De aanbieders besluiten om de prijs te verhogen.

6.     De aanbieders besluiten om de prijs te verlagen.

7.     Door de lagere prijs zullen aanbieders minder kroketten aanbieden en de consumenten meer kroketten vragen.

8.     Door de hogere prijs zullen aanbieders minder kroketten aanbieden en de consumenten meer kroketten vragen.

9.     Door de lagere prijs zullen aanbieders meer kroketten aanbieden en de consumenten minder kroketten vragen.

10.   Door de hogere prijs zullen aanbieders meer kroketten aanbieden en de consumenten minder kroketten vragen.

11.   Als de prijs wordt verlaagd maar nog niet het evenwicht heeft bereikt blijft de situatie bestaan dat de aanbieders met onverkoopbare voorraden kroketten blijven zitten en ze besluiten om de prijs verder te verlagen.

12.   Als de prijs wordt verhoogd maar nog niet het evenwicht heeft bereikt, blijft de situatie bestaan dat de vraag naar kroketten groter is dan het aanbod van kroketten waardoor de aanbieders nog steeds gemakkelijk hun kroketten kwijtraken en de prijs verder kunnen verhogen.

13.   Dit proces van prijsverlaging gaat door tot de evenwichtsprijs wordt bereikt. Bij deze prijs hebben de aanbieders geen onverkoopbare voorraad kroketten meer omdat de vraag even groot is als het aanbod en is er voor de aanbieders geen noodzaak meer om de prijs verder te verlagen.

14.   Dit proces van prijsverhoging gaat door want zolang de vraag naar kroketten groter is dan het aanbod van kroketten kunnen de aanbieders hogere prijzen vragen en deze prijsverhogingen stoppen pas wanneer de evenwichtsprijs wordt bereikt, want dan is de vraag even groot als het aanbod. Een verdere prijsverhoging leidt dan alleen maar tot minder vraag en tot het vormen van onverkoopbare voorraden kroketten bij de aanbieders.

 

  • Het arrangement Markten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Petra Schijvens Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-06-29 12:15:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.