E2. Leerpad B

Dit leerpad bestaat uit twee onderdelen:

-Het maken van de opgave 'Een abstracte markt'.
-Het maken van de opgave 'Kroketten' (niveau+)

 

B1. Opgave ‘Een abstracte markt’
Gegeven zijn de volgende vergelijkingen voor vraag en aanbod van een bepaald goed:

Qv = -5p+60
Qa = 5p-10

In deze vergelijkingen stelt q de hoeveelheid voor (gevraagd en aangeboden) in kilo’s en p de prijs in euro’s per kilo.

1. Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid.
2. Teken een grafiek van de vraaglijn en de aanbodlijn in één figuur. Bepaal zelf de schaalverdeling. Geef met Pe de evenwichtsprijs en met Qe de evenwichtshoeveelheid op de assen aan.
3. Hoe hoog is de maximale betalingsbereidheid van de vragers?
4. Hoe hoog is de minimale leveringsbereidheid van de aanbieders?
5. Bereken de omzet in het marktevenwicht.
6. Stel dat de prijs €10 zou zijn, is er dan sprake van een tekort of van een overschot aan dit goed? Leg je antwoord uit.

B2. Opgave ‘Kroketten’ (niveau+)

Veel aanbieders en vragers van kroketten in grote steden opereren op markten waarbij geen enkele aanbieder of vrager groot genoeg is om de markt te beïnvloeden. Een snackbar is te klein om de markt te beïnvloeden.

Hieronder zie je een grafiek waarbij het gedrag van de vragers ten opzichte van de prijs van kroketten is getekend en waarbij in dezelfde grafiek het gedrag van de aanbieders ten opzichte van de prijs van kroketten is getekend.

P = prijs van kroketten in euro’s.
Q = aantal gevraagde en aangeboden kroketten (× 10.000).

In het evenwicht zijn vraag en aanbod aan elkaar.

1. Bereken de omzet op de markt bij het evenwicht.
2. Welke vragers zullen bij de evenwichtsprijs geen kroketten kopen: AB, AC, AD of AE? Geef ook aan waarom niet.
3. Welke aanbieders zullen bij de evenwichtsprijs geen kroketten verkopen: AB, AC, AD of AE? Geef ook aan waarom niet.


Stel dat de markt nog niet in evenwicht is en dat in de uitgangssituatie een prijs van P = 80 eurocent op de markt geldt.

4. Hoeveel kroketten worden dan gevraagd en aangeboden?
5. Maak van de onderstaande punten een economisch zinvolle redenering die duidelijk maakt, waarom de prijs van 80 eurocent geen stand kan houden op deze markt en er uiteindelijk een situatie ontstaat zoals in het evenwicht is aangegeven. Let op, je hoeft niet alle punten te gebruiken. Denk ook aan een logische volgorde.

De oplossing begint bij punt 1 of 2 en eindigt bij punt 13 of 14 (alleen cijfers op het antwoordblad noteren).

1.      Bij P = 80 eurocent vragen de consumenten meer kroketten dan er worden aangeboden.

2.      Bij P = 80 eurocent bieden de aanbieders meer kroketten aan dan er worden gevraagd.

3.     De snackbarbezitters zien dat zij bij een prijs van 80 eurocent gemakkelijke alle kroketten kunnen verkopen en dat er dan nog vragers zijn.

4.      De snackbarbezitters zien dat als ze een prijs van 80 eurocent handhaven, zij met onverkoopbare voorraden blijven zitten.

5.     De aanbieders besluiten om de prijs te verhogen.

6.     De aanbieders besluiten om de prijs te verlagen.

7.     Door de lagere prijs zullen aanbieders minder kroketten aanbieden en de consumenten meer kroketten vragen.

8.     Door de hogere prijs zullen aanbieders minder kroketten aanbieden en de consumenten meer kroketten vragen.

9.     Door de lagere prijs zullen aanbieders meer kroketten aanbieden en de consumenten minder kroketten vragen.

10.   Door de hogere prijs zullen aanbieders meer kroketten aanbieden en de consumenten minder kroketten vragen.

11.   Als de prijs wordt verlaagd maar nog niet het evenwicht heeft bereikt blijft de situatie bestaan dat de aanbieders met onverkoopbare voorraden kroketten blijven zitten en ze besluiten om de prijs verder te verlagen.

12.   Als de prijs wordt verhoogd maar nog niet het evenwicht heeft bereikt, blijft de situatie bestaan dat de vraag naar kroketten groter is dan het aanbod van kroketten waardoor de aanbieders nog steeds gemakkelijk hun kroketten kwijtraken en de prijs verder kunnen verhogen.

13.   Dit proces van prijsverlaging gaat door tot de evenwichtsprijs wordt bereikt. Bij deze prijs hebben de aanbieders geen onverkoopbare voorraad kroketten meer omdat de vraag even groot is als het aanbod en is er voor de aanbieders geen noodzaak meer om de prijs verder te verlagen.

14.   Dit proces van prijsverhoging gaat door want zolang de vraag naar kroketten groter is dan het aanbod van kroketten kunnen de aanbieders hogere prijzen vragen en deze prijsverhogingen stoppen pas wanneer de evenwichtsprijs wordt bereikt, want dan is de vraag even groot als het aanbod. Een verdere prijsverhoging leidt dan alleen maar tot minder vraag en tot het vormen van onverkoopbare voorraden kroketten bij de aanbieders.