Bij het woord ´markt´ is de kans groot dat je denkt aan de markt die elke vrijdag in het centrum van Zevenaar plaatsvindt. Op deze markt wordt van alles verhandeld, denk aan: groenten, fruit, noten, kaas, vis en textiel. Dit noemen we ook wel een concrete markt: een geografisch bepaalde plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten om zaken te doen. Maar als economen het over de ´markt´ hebben, bedoelen ze het samenspel van vraag en aanbod: de vraag naar een bepaald product en het aanbod ervan. We hebben het dan over een abstracte markt. Op een markt bepalen vraag en aanbod samen de prijs.
Er zijn verschillende soorten markten, zoals:
-De markten voor goederen en diensten. De prijs van bijvoorbeeld bananen (voorbeeld van goederen) of een knipbeurt door de kapper (voorbeeld van diensten) wordt door vraag en aanbod bepaald.
-De arbeidsmarkt, waar vraag en aanbod de prijs van arbeid bepaalt. De vragers op de arbeidsmarkt zijn de werkgevers en de aanbieders de werknemers. De prijs van arbeid is loon.
-De valutamarkt, waar vraag en aanbod van valuta (denk aan dollars, euro’s, ponden) de prijs van een valuta bepalen. De prijs van een valuta noemen we de wisselkoers (bijv. €1=$1,10).
-De vermogensmarkt, waar geld wordt aangeboden en gevraagd. De aanbieders zijn hier bijvoorbeeld de banken die geld uitlenen. De vragers kunnen consumenten zijn die geld willen lenen om bijvoorbeeld een huis of fiets te kopen. Ook producenten kunnen geld lenen, bijvoorbeeld voor de aanschaf van een pand of machines.
Onderstaand uitwerkblad gebruik je bij het beantwoorden van een deel van de vragen.
Bewaar dit blad goed!