Introductie op het thema
Periode 12 professionalisering
Eigen Stijl
Je bent een beginnend beroepsbeoefenaar. De afgelopen drie jaar heb je een eigen stijl ontwikkeld.
Je ontwikkelt je je leven lang door. Hoe ontwikkel je je?
Doordat je ervaring opdoet met begeleiden en gespreksvoering in stage en werk en in privé situaties.
Doordat je achtergrondinformatie opzoekt.
Doordat je voorbeelden van activiteiten gaat uitproberen en onderzoeken. Zodat je merkt of die juist wel of juist niet passen bij jouw stijl.
Doordat je expressieve en creatieve producten maakt die passen bij jouw stijl van werken
In deze laatste periode ga op zoek naar bronnen die passen bij jouw stijl. Bronnen waar je uit put als je op je werk in een situatie komt waarin jij moet
- Begeleiden
- Gespreksvoering moet doen
- Activiteiten moet inzetten
- Interventies moet doen
- Expressieve en creatieve producten moet opleveren
Doel: Je maakt een document over jouw eigen stijl. En je houdt een interactieve presentatie voor een groep andere collega’s, waarin je het meest interessante aan hun overdraagt, dat je hebt gevonden.
Zodat jij jouw wijsheid (inzicht + vaardig handelen) verspreidt onder jouw aankomende collega’s.
Zodat jij bewust omgaat met jouw eigen stijl van werken.
Jouw eigen stijl document kan gaan over een, twee, drie, vier of vijf onderdelen van burgerschap.
Bijvoorbeeld over
1 Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling.
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je inzicht hebt in je eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven?
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je inzicht krijgt in hoe je aan werk kunt komen?
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je naar vervolgonderwijs kunt?
Welke kun je aanraden aan andere collega’s?
2 Politieke en/of juridische onderwerpen
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je inzicht krijgt in duurzaamheid, veiligheid, internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing.
Welke kun je aanraden aan andere collega’s?
3 De sociaal-maatschappelijke dimensie
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je inzicht krijgt in hoe je kunt deel uitmaken van een gemeenschap? Hoe wil jij deel uitmaken van de eigen woon- en leefomgeving, of van zorgsituaties?
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je inzicht krijgt in hoe jij wilt omgaan met verschillen en culturele verscheidenheid?
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je kunt werken in een maatschappij met spanningen tussen – verschillende (sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland?
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat jij kunt netwerken?
Welke kun je aanraden aan andere collega’s?
4 vitaal burgerschap
De zorg voor de eigen vitaliteit en fitheid.
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je jouw balans vindt tussen werken, zorgen (voor jezelf en voor anderen), leren en ontspannen?
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je kunt profiteren van bewegen en sport?
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat, zodat je gezond omgaat met voeding , roken, alcohol, drugs en seksualiteit.
Welke kun je aanraden aan andere collega’s?
5 Kunst en cultuur
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat zodat je groeit in blijdschap en gezondheid en zelfvertrouwen door kunst, dans, toneel, muziek, beeldende vorming, zang, poëzie en taal, werken en recreëren in de natuur.
Aan welke bronnen en activiteiten heb jij wat zodat er meer vrede ontstaat door kunst, dans, toneel, muziek, beeldende vorming, zang, poëzie en taal, werken en recreëren in de natuur?
Welke kun je aanraden aan andere collega’s?
Lesinhoud PIT
Planning
Planning
Les 1.
Oriënteren op het thema.
Gezamenlijke leervraag maken.
De klas bespreekt hoe de klas wil komen tot een gezamenlijke leervraag.
Volgens de overeengekomen manier formuleert de klas de gezamenlijke leervraag.
De studenten vormen groepen van drie personen die voor elkaar gaan functioneren als een ‘critical friend’ (kritische vriend) . Een critical friend is iemand die jou scherp houdt, die doorvraagt naar waar het jou om gaat, en die jou helpt met suggesties.
De studenten nemen tijd om individueel te onderzoeken op welk (burgerschap) gebied ze hun eigen stijl willen documenteren en door-ontwikkelen. Dit doen zij door gebruik te maken van internet en elkaars kennis.
Na een afgesproken tijd komen de drietallen van critical friends bijeen.
Alle studenten formuleren in samenspraak met hun twee critical friends hun persoonlijke leervraag/leervragen.
Les 2: maak een plan van aanpak voor je onderzoek en voor je presentatie
Bespreek het plan van aanpak met je ‘kritische vriendengroepje’.
De critical friends geven een go op je plan van aanpak, als zij kunnen onderbouwen dat jij volgens jouw planning de komende 5 lessen 1,5 uur zinvol bezig zult zijn met jouw gekozen onderwerp. En als zij kunnen onderbouwen dat jouw presentatie boeiend en nuttig zal zijn voor een publiek van beginnende beroepsbeoefenaren.
Mail het plan van aanpak aan je docent en bespreek het plan van aanpak met je docent.
Start met het uitvoeren van je plan van aanpak.
Aan het eind van de les noteer je wat je moet doen om de volgende les te kunnen werken aan je document over jouw eigen stijl.
Les 3 t/m 5: werk aan je document over jouw eigen stijl.
Aan het eind van de les noteer je wat je moet doen om de volgende les te kunnen werken aan je document over jouw eigen stijl.
Les 6 en 7: werk aan het maken van een boeiende interactieve presentatie
Aan het eind van de les noteer je wat je moet doen om de volgende les jouw presentatie tot een succes te kunnen maken.
Les 8 en 9: presentaties en feedback
Week 10: bufferweek
Aan de slag, durf te vragen
Oriënteren op het thema.
Lees de introductie. Noteer vragen.
Zorg dat je antwoord krijgt op je vragen.
stap 1 gezamenlijke leervraag
De betrokkenen bij het project komen gezamenlijk, bijvoorbeeld door onderzoek in een brainstormsessie, tot een aantal uitdagende en/of inspirerend leervragen. De vragen passen bij het thema/onderwerp en zijn authentiek voor beroep, maatschappij en/of opleiding. Aan het einde van het project kan elke student hierop beargumenteerde antwoorden geven of gevraagde producten laten zien. Een kenmerk van de leervragen is dat er vooraf geen eenduidig antwoord is.
Gezamenlijke leervraag maken.
De klas bespreekt hoe de klas wil komen tot een gezamenlijke leervraag.
Volgens de overeengekomen manier formuleert de klas de gezamenlijke leervraag.
Stap 2, persoonlijke leervraag
Iedere student formuleert, n.a.v. stap 1, één of meer persoonlijke leervragen om tijdens het project aan te werken. Deze leervragen kunnen te maken hebben met zelfbeeld, opleidingsbeeld, beroepsbeeld, beroepsinhoud en hebben een onderzoekend karakter en worden aan het einde van het project door de student beantwoord.
De studenten vormen groepen van drie personen die voor elkaar gaan functioneren als een ‘critical friend’ (kritische vriend) . Een critical friend is iemand die jou scherp houdt, die doorvraagt naar waar het jou om gaat, en die jou helpt met suggesties.
De studenten nemen tijd om individueel te onderzoeken op welk (burgerschap) gebied ze hun eigen stijl willen documenteren en door-ontwikkelen. Dit doen zij door gebruik te maken van internet en elkaars kennis.
Na een afgesproken tijd komen de drietallen van critical friends bijeen.
Alle studenten formuleren in samenspraak met hun twee critical friends hun persoonlijke leervraag/leervragen.
Stap 3, bronnen en leeractiviteiten
bronnen
Alle lesboeken van de opleiding
Kennis en ervaring van klasgenoten en de docent
Eigen kennis en ervaring
Betrouwbare sites op internet
Eigen bronnen van de student
Bibliotheken en LIC
Stap 4, Producten
Producten
- Een gezamenlijke leervraag
- Eén of meerdere persoonlijke leervragen
- Een plan van aanpak waarop een GO is gegeven door de critical friends en door de docent
- Een document over jouw eigen stijl.
- Een interactieve presentatie van 20 minuten voor een groep andere collega’s, waarin je het meest interessante aan hun overdraagt, dat je hebt gevonden. Zodat jij jouw wijsheid (inzicht + vaardig handelen) verspreidt onder jouw aankomende collega’s. Zodat jij bewust omgaat met jouw eigen stijl van werken.
Stap 5, Waardering
Er wordt kritisch gekeken naar de bereikte resultaten. Successen worden gewaardeerd, gevierd en verzilverd. Welke factoren droegen
bij aan het succes? Voor wat niet goed ging worden verbeteringen voorgesteld
Je ontvangt feedback op je presentatie en je mag reageren op de feedback.
Toetsing PIT
beoordelingsformulier
Toetsing: beoordeling op driepuntschaal onvoldoende/ voldoende/ goed
1. Je geeft een onderbouwing voor je GO of No Go op het plan van aanpak van twee groepsgenoten in jouw groep van ‘critical friends’.
|
2. Je haalt een GO op je plan van aanpak van je critical friends en van je docent
|
3. Jouw eigen stijl document ziet er aantrekkelijk uit voor de doelgroep en past bij het beroep.
|
4. In jouw eigen stijl document onderbouw je bij welke burgerschapsdimensie(s) jouw bronnen en activiteiten passen.
|
5. In jouw eigen stijl document onderbouw je wat jij als beroepsbeoefenaar hebt aan de bronnen en activiteiten die jij er in beschrijft. En je onderbouwt wat een collega daar aan kan hebben voor zijn beroepsontwikkeling.
|
6. Met het eigen stijl document toon je aan dat je bronnen en activiteiten hebt waar jij wat aan hebt bij de uitoefening van jouw beroep
|
7. Jouw presentatie is interactief
|
8. Het publiek blijft van begin tot eind geboeid door de inhoud en vorm van jouw presentatie.
|
9. Het publiek geeft jou tijdens en na je presentatie positieve feedback op de inhoud en vorm van jouw presentatie
|
|
Brief aan jezelf
Iedereen maakt een persoonlijk verslag waarin je reflecteert op de uitdaging en jouw werkwijze. In dit verslag staan de volgende onderwerpen beschreven:
Met betrekking tot jouw persoonlijke leerproces:
• Wat heb je geleerd van de keuzes die je maakte voor de verschillende begeleidingsvormen?
• Met welk gevoel/welke gedachte ben je aan deze uitdaging begonnen?
• Welke onderwerpen/onderdelen waren nieuw voor je? Waar heb je nieuwe kennis over opgedaan?
• Hoe ben je te werk gegaan? Wat heb je aangepakt en op welke manier?
• Hoe kijk je terug op deze uitdaging? Waar ben je trots op/tevreden over en waar ben je minder tevreden over? Wat ga je volgende keer anders doen?
• Welke conclusie trek jij uit de dingen die je met deze uitdaging geleerd hebt?
Met betrekking tot het groepsproces:
• Hoe is de keuze voor de verschillende begeleidingsvormen tot stand gekomen?
• Welke rol heb jij hier zelf ingenomen?
• Welke andere rollen heb je bij jouw groepsleden gezien?
• Wat heb jij als prettig ervaren in het samenwerken in deze groep?
• Wat zou jij liever anders gezien hebben?
• Wat vind je van de beoordeling die je van je groepsleden hebt gekregen?
De beschrijving van de antwoorden op de bovenstaande vragen geeft duidelijk zicht op het leerrendement van elk groepslid.
Literatuurlijst en bronnen