In deze Wikiwijs gaan we aan de slag met het onderdeel spelling. Jullie gaan individueel en op je eigen tempo de opdrachten maken.
Jullie gaan nog eens oefenen met spelling voor het proefwerk schrijfvaardigheid in de toetsweek. Je oefent drie onderdelen waarin je niet zo goed bent. Je mag ook de expertopdrachten maken van de onderdelen waar je heel goed in bent.
Wat gaan jullie nu precies doen?
Eerst maken we een dictee. Dit dictee kijken we in de klas samen na. De fouten markeren we. De onderdelen waarin je veel fouten gemaakt hebt, ga je sowieso oefenen in deze Wikiwijs. Dit zijn uiteindelijk twee onderdelen. Daarnaast kies je zelf nog één onderdeel waarin je expert wil worden of waarvan je zelf vindt dat je nog extra oefening nodig hebt.
Hoe werkt de omgeving?
Je klikt op het onderdeel dat je wilt oefenen, bijvoorbeeld werkwoordspelling. Je doorloopt alle kopjes van boven naar beneden. Je kunt steeds op volgende klikken onderaan de pagina. Dan weet je zeker dat je alle kopjes gezien en/of gemaakt hebt.
Heel veel succes!
Werkwoordspelling
Uitleg
Werkwoordspelling:
Bij dit onderdeel leer je hoe je werkwoorden in de zin moet spellen. Aan het einde van dit onderdeel beheers je de volgende leerdoelen:
1. Aan het einde van het onderdeel werkwoordspelling kan ik de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.
2. Aan het einde van het onderdeel werkwoordspelling kan ik de persoonsvorm in de verleden tijd spellen.
3. Aan het einde van het onderdeel werkwoordspelling kan ik het voltooid deelwoord spellen.
Als je klaar bent met het doornemen van de theorie ga je door met de opdrachten. Deze opdrachten maak je allemaal af.
Neem de onderstaande bestanden door.
In bestand één leer je hoe je de stam van een werkwoord vindt.
In bestand twee leer je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige en in bestand drie de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen.
In bestand vier leer je hoe je het voltooid deelwoord moet spellen.
Als je nog vragen hebt, is de docent uiteraard aanwezig om ze te beantwoorden.
Heel veel succes!
De eerste oefening gaat over de stam van het werkwoord. Als je niet meer goed weet wat dat ook al weer was, kijk dan terug bij uitleg. Lees het bestand De stam van het werkwoord nog eens goed door.
Wat moet je doen?
Je krijgt zo dadelijk tien hele werkwoorden. Schrijf van deze werkwoorden de stam op.
Mocht je nog vragen hebben of lukt het niet helemaal, vraag dan je docent om hulp.
Het is tijd voor de eerste oefening, die gaat over de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Wat moet je doen?
De eerste twee vragen gaan als volgt: sleep een woord aan de rechterkant naar de juiste zin. Dit woord moet passen in de zin.
De derde vraag bestaat uit een aantal zinnen, een verhaaltje, zonder persoonsvormen in de tegenwoordige tijd. Vul daar zelf een passend werkwoord in.
Heb je een beetje hulp nodig, vraag dan je docent.
Heel veel succes! :)
Psstt. Als je klaar bent met deze opdracht, scrol dan naar beneden. Daar staat de volgende opdracht!
Het is tijd voor de tweede oefening, die gaat over de persoonsvorm in de verleden tijd.
Wat moet je doen?
De eerste twee vragen gaan als volgt: sleep een woord aan de rechterkant naar de juiste zin. Dit woord moet passen in de zin.
De derde vraag bestaat uit een aantal zinnen, een verhaaltje, zonder persoonsvormen in de verleden tijd. Vul daar zelf een passend werkwoord in.
Heb je een beetje hulp nodig, vraag dan je docent.
Het is tijd voor de derde oefening, die gaat over het voltooid deelwoord.
Wat moet je doen?
De eerste twee vragen gaan als volgt: sleep een woord aan de rechterkant naar de juiste zin. Dit woord moet passen in de zin.
De derde vraag bestaat uit een aantal zinnen, een verhaaltje, zonder voltooid deelwoorden. Vul daar zelf een passend werkwoord in.
Heb je een beetje hulp nodig, vraag dan je docent.
Het is tijd voor de expertopdracht bij de werkwoordspelling. Deze expertopdracht bevat nog een stukje theorie en wat opdrachtjes.
Je doorloopt dit onderdeel hetzelfde als de andere opdrachten bij werkwoordspelling.
Je kunt dit onderdeel ook doorlopen als je extra wil oefenen voor werkwoordspelling, maar al erg goed bent in de reguliere werkwoordspelling. Je bekijkt dan de theorie die hieronder staat. Scrol daarna nog een stukje naar onder en je vindt vanzelf de opdrachten.
Wat moet je doen?
Bekijk eerst de theorie over Engelse werkwoorden. Bekijk daarna de opdrachten en maak die.
Dit is de tweede oefening bij de Engelse werkwoorden. Bij deze oefening ga je een stukje schrijven.
Wat moet je doen?
Schrijf een stukje tekst van ongeveer vijftien regels. Bovenaan de opdracht staan acht Engelse werkwoorden die je moet gebruiken in je tekst. Dit mag als een persoonsvorm (tt of vt), maar ook als voltooid deelwoord. De andere werkwoorden die je nodig hebt voor goede zinnen, mogen ook Nederlandse werkwoorden zijn.
Jullie weten wat een zelfstandig naamwoord is. Bij een zelfstandig naamwoord kan soms een bijvoeglijk naamwoord staan.
In dit onderdeel leer je de volgende zaken:
1. Aan het einde van dit onderdeel kan ik het 'normale' bijvoeglijk naamwoord spellen.
2. Aan het einde van dit onderdeel kan ik het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord spellen.
3. Aan het einde van dit onderdeel kan ik het bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het voltooid deelwoord spellen.
Bekijk het onderstaande filmpje. In dit filmpje wordt uitgelegd wat het bijvoeglijk naamwoord is, het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en het bijvoeglijk naamwoord afgeleid van een voltooid deelwoord. Je kunt het filmpje zo vaak terugkijken als je zelf wilt. Als je het filmpje in stukje wilt bekijken, mag dat uiteraard ook.
Als je vragen hebt, kun je je docent uiteraard ook vragen.
Heel veel succes!
Het bijvoeglijk naamwoord
Opdrachten
Het bijvoeglijk naamwoord:
Je hebt zojuist de theorie doorgenomen over het bijvoeglijk naamwoord. Je weet nu hoe je een bijvoeglijk naamwoord moet schrijven. Het is tijd om het te laten zien!
De eerste oefening gaat over het 'normale' bijvoeglijke naamwoord.
De tweede oefening gaat over het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
En de laatste oefening gaat over het bijvoeglijk naamwoord afgeleid van een voltooid deelwoord.
Oefening: Deel 1
Oefening: Deel 1
0%
Dit is de eerste oefening bij de bijvoeglijke naamwoorden. Deze oefening gaat over de 'normale' bijvoeglijke naamwoorden.
Wat moet je doen?
Vul op de open plekken het juiste bijvoeglijke naamwoord in. Let op de spelling. Het woord dat je moet invullen staat ervoor tussen haakjes.
Het is tijd voor de expertopdracht bij de bijvoeglijke naamwoorden. Deze opdracht bevat nog twee extra opdrachten.
Je doorloopt dit onderdeel hetzelfde als de andere opdrachten bij bijvoeglijke naamwoorden.
Je kunt dit onderdeel ook doorlopen als je extra wilt oefenen voor de bijvoeglijke naamwoorden en expert wilt worden. Scrol nog een stukje naar onder en je vindt vanzelf de opdrachten.
Heel veel succes :)!
Oefening: Deel 1
Oefening: Deel 1
0%
Dit is de eerste expertopdracht bij bijvoeglijke naamwoorden. Er is geen nieuwe theorie meer gekomen over dit onderdeel. Als je iets niet meer weet, kijk dan tussen de theorie over het bijvoeglijk naamwoord.
Wat moet je doen?
Vul op de open plekken het juiste bijvoeglijke naamwoord in. De soorten bijvoeglijke naamwoorden komen door elkaar voor.
Bij dit onderdeel leer je hoe je het meervoud van een zelfstandig naamwoord moet schrijven. Aan het einde van dit onderdeel beheers je de volgende leerdoelen:
1. Aan het einde van het onderdeel kan ik een meervoud maken dat eindigt op een -s.
2. Aan het einde van het onderdeel kan ik een meervoud maken dat eindigt op -en.
Als je klaar bent met het doornemen van de theorie ga je door met de opdrachten. Deze opdrachten maak je allemaal af.
Neem de onderstaande bestanden door.
In bestand één leer je hoe je een meervoud moet maken dat eindigt op de letter -s.
In bestand twee leer je hoe je een meervoud moet maken dat eindigt op de letter -en.
Als je nog vragen hebt, is de docent uiteraard aanwezig om ze te beantwoorden.
Heel veel succes! :)
Het is tijd om te gaan oefenen met de theorie die jullie net bestudeerd hebben. Jullie hebben net geoefend met de meervouden op -s, nu gaan jullie oefenen met de meervouden op -en.
Je krijgt zo dadelijk twee oefeningen te zien. Bij elke oefening staat aangegeven wat je moet doen.
Vraag je docent om hulp als iets niet lukt.
Heel veel succes! :)
Oefening: Deel 1
Oefening: Deel 1
0%
Het is tijd om te gaan oefenen met de theorie die jullie net bestudeerd hebben. Jullie hebben net geoefend met de meervouden op -s, nu gaan jullie oefenen met de meervouden op -en.
Wat moet je doen?
Je krijgt een aantal plaatjes te zien. Kies het juiste meervoud van dat plaatje.
Het is tijd voor de expertopdracht bij meervouden. Deze expertopdracht nog wat extra theorie en twee opdrachten.
Je doorloopt dit onderdeel hetzelfde als de andere opdrachten bij meervouden.
Je kunt dit onderdeel ook doorlopen als je extra wil oefenen met meervouden. Je bekijkt dan de theorie die hieronder staat. Scrol daarna nog een stukje naar onder en je vindt vanzelf de opdrachten.
Wat moet je doen?
Bekijk de theorie nog eens goed. Weet je iets niet meer over de meervouden, kijk dan naar de theorie die bij uitleg staat. De eerste opdracht gaat over de nieuwe theorie en de tweede opdracht gaat over alle theorie.
Dit is de eerste opdracht bij de moeilijke meervouden. Je hebt de nieuwe theorie doorgenomen en bestudeerd.
De eerste opdracht gaat alleen over de nieuwe theorie. De tweede opdracht gaat over alle vormen van het meervoud.
Wat moet je doen?
Het enkelvoud staat gegeven. Jij moet het meervoud noteren.
Dit is de tweede oefening bij het onderdeel meervouden. Deze oefening gaat over alle meervouden die er zijn. Dus de meervouden op -en en -s, maar ook alle speciale meervouden.
Wat moet je doen?
Je leest dadelijk een verhaal. Alle zelfstandige naamwoorden ga je in het meervoud zetten. Op elke open plek moet dadelijk dus een juist gespeld meervoud staan.
Bij dit onderdeel leer je hoe je het verkleinwoord van een zelfstandig naamwoord moet schrijven. Aan het einde van dit onderdeel beheers je de volgende leerdoelen:
1. Aan het einde van het onderdeel kan ik een verkleinwoord van een zelfstandig naamwoord opschrijven.
2. Aan het einde van het onderdeel kan ik alle moeilijke gevallen van de verkleinwoorden opschrijven.
Als je klaar bent met het doornemen van de theorie ga je door met de opdrachten. Deze opdrachten maak je allemaal af.
Neem het onderstaande bestand door. Hierin lees je alle informatie over het schrijven van een verkleinwoord.
Als je nog vragen hebt, is de docent uiteraard aanwezig om ze te beantwoorden.
Heel veel succes! :)
Het is tijd voor de expertopdracht bij verkleinwoorden. Deze expertopdracht heeft nog wat extra theorie en twee opdrachten.
Je doorloopt dit onderdeel hetzelfde als de andere opdrachten bij verkleinwoorden.
Je kunt dit onderdeel ook doorlopen als je extra wil oefenen met verkleinwoorden. Je bekijkt dan de theorie die hieronder staat. Scrol daarna nog een stukje naar onder en je vindt vanzelf de opdrachten.
Wat moet je doen?
Bekijk de theorie nog eens goed. Weet je iets niet meer over de verkleinwoorden, kijk dan naar de theorie die bij uitleg staat. De eerste opdracht gaat over de nieuwe theorie en de tweede opdracht gaat over alle theorie.
Dit is de tweede expertopdracht bij verkleinwoorden. Deze opdracht gaat over alle vormen van verkleinwoorden die we geleerd hebben. Niet alleen de makkelijke, maar ook de 2.0-theorie.
Wat moet je doen?
Je krijgt zo dadelijk een verhaaltje te lezen. In de tekst zitten open vlakken. In die vlakken vul jij een verkleinwoord in. Het woord dat je moet verkleinen, staat tussen haakjes achter het open vlak.
Bij dit onderdeel leer je hoe je een samenstelling moet maken en welke tussenletters en bij een samenstelling toegevoegd moeten worden.
We hebben twee tussenletters:
1. De letter -s;
2. De letter(s) -(e)n.
Aan het einde van dit onderdeel beheers je de volgende leerdoelen:
1. Aan het einde van dit onderdeel kan ik samenstellingen maken en correct schrijven.
2. Aan het einde van dit onderdeel kan ik samenstellingen met een tussenletter -s correct schrijven.
3. Aan het einde van dit onderdeel kan ik samenstellingen met een tussenletter -(e)n correct schrijven.
Als je klaar bent met het bestuderen van de theorie, ga je door met het maken van de opdrachten. Deze opdrachten maak je allemaal af.
Als je nog vragen hebt, kun je die stellen aan je docent.
Heel veel succes!
De samenstellingen met tussenletter -(e)n:
De uitzonderingen over wanneer je alleen een tussen -e schrijft zijn extra. Deze uitzonderingen hoef je dus niet te weten voor de opdrachten. Je kunt ze wel bekijken, zodat je ze eens gezien hebt. Eventueel voor als je de expertopdrachten gaat maken.
Het is tijd voor de expertopdracht bij tussenletters. De theorie gaat over de 7 uitzonderingen uit het filmpje bij de tussenletter -en. Daarna komen er twee opdrachten.
Je doorloopt dit onderdeel hetzelfde als de andere opdrachten bij tussenletters.
Je kunt dit onderdeel ook doorlopen als je extra wil oefenen met tussenletters. Je bekijkt dan de theorie die hieronder staat. Scrol daarna nog een stukje naar onder en je vindt vanzelf de opdrachten.
Wat moet je doen?
Bekijk de theorie nog eens goed. Weet je iets niet meer over de tussenletters, kijk dan naar de theorie die bij uitleg staat. De eerste opdracht gaat over de nieuwe theorie en de tweede opdracht gaat over alle theorie.
Heel veel succes :)!
Uitzonderingen tussen -en
Oefening: Deel 1
Oefening: Deel 1
0%
Dit is de eerste oefening die hoort bij de expertopdracht voor tussenletters. Deze opdracht gaat alleen over de uitzonderingen van de tussenletter -en.
Wat moet je doen?
Verbind de twee woorddelen aan elkaar. Let op: er is steeds maar één mogelijkheid voor een combinatie.
Wat zijn jullie toppers! Jullie hebben dit digitale lesprogramma succesvol doorlopen. Het is nu tijd om te kijken wat jullie allemaal geleerd hebben.
Dit is de uitleg voor de eindopdracht van spelling.
Wat moet je doen?
Je gaat zelf een tekst schrijven van ongeveer één A4. Die tekst mag over van alles gaan en hoeft per se te voldoen aan alle eisen. Wel moet de docent zien dat je alle vijf de spellingcategorieën beheerst. Je moet dus alle categorieën terug laten komen in je tekst.
Hoe je dit doet, mag je zelf weten! Zorg dat je van elke categorie minimaal tien woorden in je tekst hebt zitten. Dus: tien meervouden, tien verkleinwoorden, tien samenstellingen met tussenklank, enzovoorts.
De docent kan je op weg helpen als je niet weet waarover je moet schrijven.
Het arrangement Spelling is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Sanne de Vries
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-05-01 16:43:26
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Deel 1
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Deel 1
Deel 1
Deel 1
Deel 2
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.