Werkwoordspelling:
Bij dit onderdeel leer je hoe je werkwoorden in de zin moet spellen. Aan het einde van dit onderdeel beheers je de volgende leerdoelen:
1. Aan het einde van het onderdeel werkwoordspelling kan ik de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.
2. Aan het einde van het onderdeel werkwoordspelling kan ik de persoonsvorm in de verleden tijd spellen.
3. Aan het einde van het onderdeel werkwoordspelling kan ik het voltooid deelwoord spellen.
Als je klaar bent met het doornemen van de theorie ga je door met de opdrachten. Deze opdrachten maak je allemaal af.
Neem de onderstaande bestanden door.
In bestand één leer je hoe je de stam van een werkwoord vindt.
In bestand twee leer je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige en in bestand drie de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen.
In bestand vier leer je hoe je het voltooid deelwoord moet spellen.
Als je nog vragen hebt, is de docent uiteraard aanwezig om ze te beantwoorden.
Heel veel succes!
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd