Havo 3 (elementen ter voorbereiding op toets)

Havo 3 (elementen ter voorbereiding op toets)

1. Verwijswoorden I [Hen/hun/zij] (p. 167)

In deze les vind je een aantal losse onderdelen over de Nederlandse spelling.

 

Het is de bedoeling dat je van boven naar beneden werkt.
Je krijgt regelmatig oefeningen om te kijken of je de stof al beheerst.
Mocht je nog vragen hebben, schrijf die dan op het bord of wacht tot ik langskom om je vragen te beantwoorden.

 

LEES ALLES GOED DOOR!

 

Doelen les:

  • Aan het einde van de les heb je kennis gemaakt met de theorie van drie onderdelen van het Nederlands die je moet beheersen:
    • Verwijswoorden (die/wie/dat/wat/hen/hun) [onderdeel: formuleren], de theorie hierover vind je ook op pagina 167 van je boek;
    • Congruenties/incongruenties [onderdeel: formuleren], de theorie hierover vind je op pagina 255 van je boek, en;
    • Ambiguïteit [onderdeel: zinsdelen], de theorie hierover vind je op pagina 246 van je boek.
  • Aan het einde van de les heb je geoefend met het maken van allerlei opdrachten over onderdelen van de Nederlandse spelling.
  • Aan het einde van de les heb je een beeld bij de onderdelen waar je nog veel moeite mee hebt en waar je nog mee moet oefenen voor volgende week.

 

Om naar het volgende onderdeel te gaan klik je op "volgende", rechts onderaan.

Doorloop eerst deze animatie om je kennis wat op te frissen

Klik hier

Kijk nu dit filmpje

Maak de opdrachten

Klik hier
Ga verder met de theorie over hun/hen/zij als je twee of meer fouten hebt gemaakt. Of als je het gevoel hebt dat je de stof nog niet voldoende beheerst.

Lees de theorie over "hen"

Hen schrijf je:

1. na een voorzetsel;

2. als het lijdend voorwerp is, of;

3. of als je een vrouwelijke kip bedoelt.

Wat is een voorzetsel? Klik hier voor uitleg

Wat is een lijdend voorwerp? Klik hier voor uitleg

Lees de theorie over "hun"

Hun schrijf je:

1. als het woord een meewerkend voorwerp is, en;

2. er geen voorzetsel voor staat.

Wat is een meewerkend voorwerp? Klik hier voor uitleg

Lees de theorie over "zij"

Zij schrijf je:

1. als je niet weet of het hun/hen is;

2. als dit woord het onderwerp van een zin is.

Extra opdrachten

Klik hier
Ga hierna verder naar het volgende onderdeel: "Dan/als"

2. Verwijswoorden II [dat/wat/die/wie] (p. 167)

Gebruik Google om de volgende twee vragen te beantwoorden

Lees de theorie over "wat"

"Wat" is de meest ingewikkelde!

wat gebruik je als het antecedent:

Lees de theorie over "dat"

dat gebruik je als het antecedent een het-woord(groep) is.

Lees de theorie over "die"

die gebruik je als het antecedent een de-woord(groep) is.

Lees de theorie over "wie"

wie gebruik je

Klik hier voor meer uitleg (theorie en voorbeelden)

Klik hier voor meer uitleg (nóg meer theorie en nóg meer voorbeelden)

Maak de opdrachten

Heb je het begrepen? Maak de oefeningen
Als je rond de twee fouten hebt ben je op de goede weg! Heb je (veel) meer fouten, maak dan de extra oefeningen of neem de theorie nog eens goed door!

Extra uitleg

Extra theorie
Neem deze theorie nog eens goed door voordat je verder gaat met de extra oefeningen.

Extra oefeningen

Extra oefeningen
Ga hier nog even goed oefenen als je het nog niet helemaal onder de knie hebt.

3. Congruenties (p. 255)

Lees de theorie over "incongruenties"

Klik hier voor uitleg (theorie en voorbeelden)

Maak de opdrachten

Klik hier om oefeningen te maken

Maak extra opdrachten als je het nog niet goed beheerst

Klik hier om extra oefeningen te maken

4. Ambiguïteit (p. 246)

Korte uitleg vooraf

Ambiguïteit betekent dat woorden of woordgroepen op twee manieren uitgelegd kunnen worden.

Bekijk het filmpje (actie op 1:33)

Bekijk het volgende fragment

Beantwoord de volgende vraag

Oefenen