W&O

Werkinstructies Bronnenonderzoek

Werkinstructies Bronnenonderzoek

Inleiding

Iedere wetenschappelijke tekst bouwt voort op wat in eerder onderzoek aan de orde is geweest, door bestaande kennis en inzichten aan te vullen, te ondersteunen, te nuanceren, te bestrijden of te resumeren.

  • Bij het verwerken van passages uit bronnen voor literatuuronderzoek word je geacht om duidelijk en eerlijk aan te geven uit welk werk de gebruikte inzichten en kennis afkomstig zijn.
  • Door systematisch literatuur te zoeken versnel je het zoekproces en begin je goed aan je onderzoek.
  • Over het hoe, wat en waarom van de manier waarop je andermans gedachtegoed in je eigen tekst kunt of moet opnemen, lees je in citeren en parafraseren.
  • In verschillende wetenschapsdisciplines worden verschillende stijlen gehanteerd voor het verwijzen naar documentatiebronnen en het beschrijven van titels van publicaties. Hier wordt alleen APA besproken.

Bekijk in ieder geval Bronvermelding in het kort.

Bronnen voor Literatuuronderzoek

Een literatuuronderzoek dient vaak als voorbereiding op empirisch onderzoek, maar het kan ook een zelfstandige vorm van onderzoek zijn. In beide gevallen kun je putten uit verschillende soorten bronnen: Primaire en secundaire bronnen.

Bronnen voor literatuuronderzoek kunnen verdeeld worden in primaire en secundaire publicaties. Een primaire publicatie bevat nieuwe informatie: een auteur doet voor het eerst verslag van een ontdekking of levert voor het eerst een bewijs voor een hypothese. Voorbeelden van dergelijke bronnen zijn tijdschriftartikelen, dissertaties, rapporten en congresverslagen. In secundaire publicaties wordt een overzicht gegeven van deze primaire literatuur. Hieronder vallen bijvoorbeeld encyclopedieën, handboeken en bibliografieën.

Pas op! In de geesteswetenschappen wordt een andere betekenis aan deze termen gegeven. Primaire bronnen vormen dan het object van onderzoek, terwijl secundaire bronnen informatie verschaffen over die primaire bronnen.

 

Soorten Literatuur

Primaire Publicaties

Wetenschappelijk tijdschrift

Een periodieke publicatie die een aantal artikelen van verschillende (wisselende) auteurs bevat. In deze artikelen wordt verslag gedaan van wetenschappelijk (empirisch of literatuur)onderzoek. De manuscripten voor een wetenschappelijk tijdschrift worden door een redactiecommissie zeer grondig onder de loep genomen voordat men overgaat tot publicatie (peer review). Daarnaast worden in een wetenschappelijk tijdschrift vaak boeken gerecenseerd en relevante ontwikkelingen in het vakgebied gesignaleerd.

Veel wetenschappelijke tijdschriften kennen naast hun oorspronkelijke papieren versie tegenwoordig ook een digitale variant. Sommige tijdschriften zijn uitsluitend in elektronische vorm beschikbaar.

Monografie

Een boek dat in zijn geheel door één of meerdere auteurs is geschreven en een (meer of minder) afgebakend onderwerp behandelt.

Grijze literatuur

Publicaties die niet goed in bibliografieën zijn terug te vinden, zoals rapporten van meer of minder officiële instanties, werkdocumenten, 'interne' documenten, publicaties in incourante talen (zoals het Swahili), doctoraalscripties, populair-wetenschappelijk werk en krantenartikelen. Ze hebben een mindere status in de wetenschappelijke wereld, maar kunnen zeer waardevol zijn, bijvoorbeeld als startpunt of aanleiding van een literatuuronderzoek.

Websites

Sites van de overheid, onderzoeksinstellingen en andere officiële instanties. Realiseer je dat iedereen alles op internet kan zetten. Niet alle informatie is even betrouwbaar.

Secundaire Publicaties

Attenderingstijdschrift

Een periodieke publicatie met inhoudsopgaven van een groot aantal recent verschenen of nog te verschijnen vaktijdschriften. Vroeger op papier, tegenwoordig vooral digitaal.

Bibliografie

Een lijst van titels van publicaties, gekozen volgens een bepaald principe en volgens bepaalde regels gerangschikt.

Catalogus

Een catalogus is een geordend lijst van publicaties die op een bepaalde plaats aanwezig zijn. De werken kunnen in de catalogus op verschillende manieren gerangschikt worden, bijvoorbeeld op auteur, op vakgebied of op trefwoord. Vroeger op papier (kaartsysteem), tegenwoordig vooral digitaal.

Handboek (compendium)

Een systematisch geordende publicatie waarin een beknopte en kritische samenvatting wordt gegeven van de stand van het onderzoek in een bepaald vakgebied.

Jaarboek

Een jaarlijkse uitgave van een vereniging.

Literatuurgids

Een beschrijving van publicaties over een bepaald onderwerp.

Naslagwerk

Een publicatie die uitsluitend bestemd is voor het zo snel mogelijk opzoeken van gegevens, zoals adresboeken (bijvoorbeeld van beroepsverenigingen), woordenboeken en encyclopedieën.

Overzichtsartikel (review)

Een samenvattende publicatie van specialist(en) op een bepaald vakgebied, waarin een (beknopt) overzicht over de stand van de wetenschap met betrekking tot een bepaald onderwerp of vakgebied wordt gegeven.

Referaattijdschrift

Een lopende bibliografie, meestal georiënteerd op een bepaald vakgebied of een bepaalde documentvorm, waarin aan de bibliografische beschrijving een beschrijving van de inhoud is toegevoegd. Vroeger op papier, tegenwoordig vooral digitaal.

Websites

Sites van de overheid, onderzoeksinstellingen en andere (officiële) instanties. Realiseer je dat iedereen alles op internet kan zetten. Niet alle informatie is even betrouwbaar.

Systematisch literatuur zoeken

Het succes van een zoektocht naar literatuur valt of staat met de aanpak die je kiest. Zoek je intuïtief, dan is de kans klein dat je alle relevante literatuur te pakken krijgt. Als je het systematisch aanpakt, is die kans veel groter.

Systematisch literatuur zoeken is een grillig proces dat heen en weer beweegt tussen het afbakenen van het onderzoeksonderwerp en het zoeken naar literatuur. Door je te oriënteren op reeds gevonden literatuur, ben je in staat het onderwerp steeds verder af te bakenen, terwijl elke afbakening weer aanleiding geeft om verder te zoeken. Let wel: elke zoekactie is uniek. Je zult dus ook lang niet altijd alle hieronder genoemde zoekhandelingen verrichten.

Fasen in het zoeken naar literatuur Stappen

Fase 1

Oriënteren en afbakenen

a. (voorlopige) probleemstelling en algemene eisen formuleren
b. oriënteren op het onderwerp van onderzoek
c. zoekterrein afbakenen
d. begrippenkader vaststellen
e. onderwerpspecifieke secundaire publicaties zoeken en globaal bestuderen
f. vakgenoten inventariseren

Fase 2

Systematisch zoeken

a. onderzoek definitief plannen
b. literatuur zoeken en beoordelen
c. citation index of sneeuwbalmethode toepassen
d. (eventueel) vakgenoten raadplegen

Fase 3

Proces en opbrengst evalueren

a. de waarde van gevonden publicaties beoordelen
b. proces evalueren
c. indien nodig: vervolgzoekacties plannen

Om goed zicht te houden op het proces is het van belang dat je in elke fase noteert wat je doet (bijvoorbeeld in een logboek). Zo heb je een goed overzicht over het hele proces en kun je gefundeerd oordelen over de keuzes die je gemaakt hebt. Stel op basis van deze evaluatie vast welke elementen uit het zoekproces je zou moeten herhalen of verfijnen.

Fase 1: oriënteren en afbakenen

In de eerste fase bereid je het literatuuronderzoek voor. Je bepaalt je (voorlopige) probleemstelling en je gaat na aan welke eisen je onderzoek moet voldoen. Vervolgens bepaal je de grenzen van het onderzoeksgebied en langs welke weg je wilt zoeken (secundaire publicaties, vakgenoten).

a. (Voorlopige) probleemstelling en algemene eisen formuleren

Een goede probleemstelling omvat een vraag (wat wil je weten?) en een doel (waarom wil je dat weten?). Tijdens deze eerste stap van je literatuuronderzoek bepaal je een voorlopige probleemstelling die je vervolgens in de loop van het zoekproces steeds verder kunt aanpassen en afbakenen. Daarnaast is het verstandig alvast na te denken over een paar algemene eisen:

  • Planning. Binnen welke periode moet het literatuuronderzoek plaatsvinden? Houd er rekening mee dat niet alleen het lezen, maar ook het zoeken en het schrijven van een verslag veel tijd kost.
  • Volledigheid. Hoe volledig moet het literatuuronderzoek zijn? Deze eis hangt samen met het doel  van je onderzoek: wil je een overzicht geven van alle publicaties die op jouw vakgebied verschenen zijn? Of ben je alleen op zoek naar een paar algemene publicaties over je onderwerp?
  • Tekstsoort. Welke eisen worden er aan de tekst gesteld? Hoe moet het literatuurverslag eruitzien?
  • Moeilijkheidsgraad. Hoeveel weet je al van het onderwerp? In hoeverre ben je in staat kritisch naar de literatuur te kijken?

b. Oriënteren op het onderwerp van onderzoek

Als je nog bijna niets van het onderwerp weet, kun je naslagwerken (encyclopedieën en handboeken) gebruiken om belangrijke aspecten van je onderwerp af te bakenen. Als je al enigszins op de hoogte bent van het vakgebied kun je bekende publicaties gebruiken om je verder te oriënteren. Vaak zul je in deze fase de probleemstelling nader moeten specificeren, inperken, verduidelijken of herformuleren.

c. Zoekterrein afbakenen

Mogelijke grenzen worden gevormd door het soort publicatie(s) dat je zoekt, het tijdvak waarin de literatuur verschenen moet zijn en de taal waarin die literatuur geschreven mag zijn.

d. Begrippenkader vaststellen

Terwijl je je inleest, zul je begrippen tegenkomen die je in kunt zetten als je specifieke literatuur gaat zoeken (zogenaamde zoeksleutels). De lijst met begrippen kun je uitbreiden met synoniemen, vertalingen, generalisaties en specificaties. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld thesauri, trefwoordenlijsten en meertalige vakwoordenboeken.

e. Onderwerpspecifieke secundaire publicaties zoeken en globaal bestuderen

  • De belangrijkste hulpmiddelen bij het zoeken naar geschikte literatuur zijn zogenaamde secundaire publicaties, zoals (elektronische) catalogi, bibliografieën en referaattijdschriften (zie Bronnen voor literatuuronderzoek). Deze publicaties bieden een overzicht van wat in een bepaald vakgebied verschenen is.
  • Om je te oriënteren op beschikbare secundaire publicaties kun je gebruik maken van de overzichten die de verschillende universiteitsbibliotheken bieden per vakgebied. Met behulp van het begrippenkader selecteer je vervolgens de voor jouw onderzoek geschikte secundaire bronnen. Inventariseer ook welke websites interessante informatie zouden kunnen bieden. Let op: ook als je denkt voldoende aanknopingspunten voor je literatuuronderzoek te hebben doordat je over enige kennis van het vakgebied beschikt, kan het toch verstandig zijn om te controleren of je echt alle beschikbare secundaire literatuur kent (er is altijd meer dan je denkt).
  • De meest recente literatuur (de jongste afleveringen van wetenschappelijke tijdschriften) is nog niet in bibliografieën opgenomen. Om die te vinden kun je gebruik maken van catalogi als de Current Contents, attenderingstijdschriften, indexen van lopend onderzoek en internetbestanden.
  • Door de secundaire publicaties globaal te bestuderen krijg je een indruk van de hoeveelheid literatuur die over het onderwerp is verschenen. Eventuele nieuwe begrippen voeg je toe aan het begrippenkader.
  • NB. Veel bibliotheken bieden (online) cursussen om kennis te maken met de diverse beschikbare bronnen en zoektechnieken. Heb je vragen, dan kun je altijd de bibliotheekmedewerkers raadplegen.

f. Vakgenoten inventariseren

Eventueel kun je een overzicht maken van vakgenoten (personen en instellingen) die je tips zouden kunnen geven over interessante literatuur. Noteer bijvoorbeeld namen van auteurs die veel relevante publicaties over je onderwerp hebben geschreven en die veel geciteerd worden.

Fase 2: systematisch zoeken

In de tweede fase van het literatuuronderzoek verzamel je de benodigde literatuur. Je doorloopt daarbij de volgende stappen:

a. Onderzoek definitief plannen

Wat is je definitieve probleemstelling? Welke grenzen heeft het zoekterrein? Bepaal op welke manier en in welke volgorde je in de secundaire bronnen naar literatuur gaat zoeken. Bepaal bijvoorbeeld welke jaargangen van een bibliografie je gaat doorzoeken en welke zoeksleutels je daarbij wilt gebruiken.

b. Literatuur zoeken en beoordelen

Voer nu het daadwerkelijke onderzoek uit: zoek per secundaire bron naar mogelijk geschikte (titels van) publicaties en zorg dat je die in handen krijgt. Vergeet daarbij niet te zoeken naar de meest recente literatuur. Bekijk de gevonden publicaties meteen globaal en bepaal in hoeverre ze aansluiten op het thema van onderzoek. Stel zo nodig je begrippenkader bij en zoek opnieuw. Het oordeel over een publicatie wordt bepaald door:

  • de waarde van de publicatie voor je onderzoek: bevat de publicatie relevante gegevens die bijdragen aan een antwoord op de probleemstelling?
  • de wetenschappelijke waarde van de publicatie: hoe ‘wetenschappelijk' is de publicatie? Je kunt dit onder andere afleiden uit gegevens als de uitgever, de auteur, citaten en literatuurverwijzingen. Natuurlijk zeggen deze gegevens niet alles. Wanneer je gebruik maakt van internetbronnen, realiseer je dan dat alle informatie op het internet tijdelijk is. Na verloop van tijd kan een site worden opgeheven en kan niemand jouw informatie meer natrekken.

c. Citation index en sneeuwbalmethode toepassen

  • Als je geschikte sleutelartikelen of reviews vindt, kun je met behulp van een Citation Index (Web of Science) naar meer recente literatuur zoeken.
  • Je kunt ook literatuur uit een verder verleden zoeken via de literatuurverwijzingen in de gevonden literatuur (de zogenaamde sneeuwbalmethode).

d. Vakgenoten raadplegen

Ga eventueel te rade bij de eerder gezochte vakgenoten, vraag om literatuurreferenties en zoek de betreffende publicaties op.

Fase 3: zoekproces en opbrengst evalueren

In de derde fase beoordeel je het totaal aan literatuur dat je gevonden hebt (heb je voldoende informatie?) en de manier waarop je aan die literatuur bent gekomen (heb je alle mogelijke bronnen gebruikt?). Je stelt zo vast of je zoektocht afgerond is of een vervolg behoeft.

Citeren en parafraseren

Iedere wetenschappelijke tekst bouwt voort op wat in eerder onderzoek aan de orde is geweest, door bestaande kennis en inzichten aan te vullen, te ondersteunen, te nuanceren, te bestrijden of te resumeren. Bij het verwerken van passages uit het werk van andere wetenschappelijke schrijvers word je geacht om duidelijk en eerlijk aan te geven uit welk werk de gebruikte inzichten en kennis afkomstig zijn; als je dat niet doet, pleeg je plagiaat.

Doelen van opnemen van andermans gedachtegoed

  • Als een verankering van je eigen tekst in de context van het vakgebied. Wie zijn of haar tekst niet expliciet koppelt aan de stand van het onderzoek-tot-nu-toe, wordt algauw als naïef beschouwd.
  • Als erkenning van en respect voor het werk van andere onderzoekers. Wie deze erkenning niet aan de dag legt, wordt als arrogant beschouwd.
  • Ter ondersteuning van eigen gedachtegoed; als argumenten in een bewijsvoering.
  • Als informatie: om lezers verdere leessuggesties te geven voor aanvullende en gedetailleerder informatiebronnen.

Citeren of parafraseren

  • Een citaat is een letterlijk overgenomen passage uit een publicatie.
  • Een parafrase is een weergave in eigen woorden van een passage uit een publicatie.

Verwijssysteem APA

In sommige letterendisciplines, in het bijzonder die disciplines die sterk op de sociale wetenschappen georiënteerd zijn, wordt de zogenaamde APA-stijl gehanteerd, ontwikkeld door de American Psychological Association. In deze stijl wordt uitgegaan van een lijst met aangehaalde werken aan het eind van de tekst.

Verwijzingen in de tekst

In de tekst zelf wordt bij citaten en parafrases naar items uit de lijst met geraadpleegde werken verwezen door middel van alfabetische vermelding van de auteur(s), het jaar van publicatie, en bij citaten ook altijd het paginanummer. Verwijzingen naar auteur(s) en jaar van publicatie staan veelal tussen ronde haakjes, maar kunnen ook in lopende tekst worden verwerkt. Voor parafrases waarin de auteur van de brontekst in de lopende tekst wordt genoemd, wordt altijd de verleden tijd of het perfectum gebruikt. Bij vermelding van het paginanummer wordt altijd "p." voor het paginanummer genoteerd. Als binnen 1 tekst meermalen naar eenzelfde bron wordt verwezen, volstaat aanduiding van het jaartal bij de eerste vermelding.

Voorbeelden:

  • De episodeanalyse is ontstaan onder invloed van het werk van Bartlett (1932) en Propp (1968, 1997). Bartlett heeft met zijn onderzoek naar het onthouden van verhalen een belangrijke stempel gedrukt op het onderzoek naar narratieve structuren. […]
  • Op het spoor gebracht door Bartlett en Propp probeerden andere onderzoekers (m.n. Rumelhart, 1975, 1977; Stein & Glenn, 1979, 1979, 1982; Thorndyke, 1977) de regels die mensen zouden gebruiken om een verhaal te begrijpen te vangen in een zogenaamde verhaalgrammatica.

Pas bij verwijzing naar titels met meer dan 5 auteurs kan worden volstaan met de naam van de eerste auteur, gevolgd door ", et al." of ", e.a." NB: noem in de eventuele lijst met geraadpleegde werken alle auteurs. Zie voor nadere instructies met betrekking tot het verwerken van documentatie Citeren en parafraseren.

Titelbeschrijvingen

Boek

Renkema, J. (1995). Schrijfwijzer. Handboek voor duidelijk taalgebruik (3e druk). 's-Gravenhage: Sdu.

  • Auteur(s). (jaar van uitgave). Titel. (editie/druk [indien niet de eerste]). Plaats: Uitgever.

Bundel met bijdragen van meerdere auteurs

Gregg, L.W., & Steinberg, E.R. (Eds.). (1980). Cognitive processes of writing constraints. Hillsdale, N.J.: Erlbaum.

  • Redacteur(s), (Ed(s)). [of: (Red.).] (jaartal). Titel. editie/druk. Plaats: Uitgever, jaar van uitgave. NB: In de APA-stijl wordt in Engelse titels alleen het eerste woord van de titel (en dat van de ondertitel) met een aanvangskapitaal geschreven. Verder worden de voorletters van alle auteurs en/of editeurs achter hun achternamen geplaatst.

Tijdschriftartikel

Flower, L., & Hayes, J.R. (1981). A cognitive process theory of writing. College composition and communication 32, 365-387.

  • Auteur(s). (jaartal). Titel. Tijdschrifttitel, nummer van de jaargang, pagina’s.

Artikel in een bundel

Flower, L., & Hayes, J.R. (1980). The dynamics of composing. Making plans and juggling. In L.W. Gregg & E.R. Steinberg (Eds.), Cognitive Processes of Writing Constraints (pp. 31-50). Hillsdale, N.J.: Erlbaum.

  • Auteur(s). (jaartal). Titel. In Editeur(s) (Ed(s).), Titel van de bundel (pp. pagina’s). Plaats: Uitgever.

Bron op CD-ROM of diskette

Rooseboom, H. (1996, 2 maart). Reve houdt uitverkoop in Het Boek van Violet en Dood. Literom [CD-ROM], Beschikbaar: Biblion Uitgeverij: Literom.

  • Auteur(s). (datum). Titel van de bron. Titel van de CD-ROM [CD-ROM], Beschikbaar: Distributeur: Titel van de CD-ROM Item: nummer.

Online-bron

Nielsen, Jakob. (2000, 20 februari). Does the Internet make us lonely? [5 paragrafen]. Useit [Online tijdschrift]. Beschikbaar: http://www.useit.com/alertbox/20000220.html .

  • Auteur(s). (datum van creatie). Titel van de tekst/bron. [aantal paragrafen/alinea’s]. Titel van het volledige werk [Teksttype]. Beschikbaar: URL.

Bronvermelding in het kort

Een goede bronvermelding bestaat uit twee delen: verwijzen en vermelden. Gebruik voor het verzamelen van je bronnen het format Werkblad Bronnenonderzoek. Klik op de link en sla het bestand op. Later kun je dit als bijlage aan je opdracht toevoegen. Voor een juiste manier van bronvermelding zie 'verwijzen' en 'vermelden'.

Verwijzen

Het moet ten alle tijden voor de lezer duidelijk zijn welke informatie afkomstig is uit welke bron. In de tekst zelf moet dus verwezen worden naar bronnen. Dit verwijzen kan op een aantal manieren gebeuren:

  • met een code. Je kunt de bronnen bijvoorbeeld nummeren en dan naar een bron verwijzen door het nummer tussen blokhaken in de tekst te vermelden, op deze manier [2].
  • met auteur en jaartal. In plaats van een aparte code, kun je ook naar bronnen vermelden door auteur en jaartal tussen haakjes in de tekst te plaatsen. Bij twee auteurs vermeld je beide namen, bij meerdere auteurs alleen de eerste, gevolgd door et al. Bijvoorbeeld (Jansen, 1998), (Jansen en Janssen, 2001) (Jansens et al., 2003)

In principe verwijs je altijd naar de bron op de plaats waar je hem gebruikt. Als een hele paragraaf of hoofdstuk gebaseerd is op een paar bronnen, kun je er ook voor kiezen om aan het eind van die paragraaf deze bronnen te vermelden.

Verwijzen naar bronnen bij citaten (citeren = tekst letterlijk overnemen) gaat op dezelfde wijze, alleen wordt de tekst dan tussen aanhalingstekens geplaatst om duidelijk te maken dat het om een citaat gaat.

Vermelden

Zorg dat je altijd alle geraadpleegde bronnen vermeldt.

Houd je aan de volgende afspraken:

  • Bij boeken achtereenvolgens: achternaam auteur(s), voorletter(s), jaar van uitgave (tussen haakjes), titel en eventuele subtitel, eerstgenoemde plaats van vestiging en van de uitgever.
  • Bij artikelen achtereenvolgens: achternaam auteur(s), voorletter(s), jaar van uitgave (tussen haakjes), titel en eventuele subtitel van artikel, naam van krant of tijdschrift, datum/nummer jaargang, begin en eind-pagina nummer.
  • Bij internet bronnen vermeld je de volledige (onderstreepte) website aanduiding (dus doorgaans beginnend met http://) en de datum waarop deze voor het laatst is aangepast. Vermeld de website waarop de informatie staat, dus nooit www.google.nl!

Als je verwezen hebt met behulp van codes, dan moet je uiteraard die codes in de bronnenlijst vermelden!