In de eerste fase bereid je het literatuuronderzoek voor. Je bepaalt je (voorlopige) probleemstelling en je gaat na aan welke eisen je onderzoek moet voldoen. Vervolgens bepaal je de grenzen van het onderzoeksgebied en langs welke weg je wilt zoeken (secundaire publicaties, vakgenoten).
a. (Voorlopige) probleemstelling en algemene eisen formuleren
Een goede probleemstelling omvat een vraag (wat wil je weten?) en een doel (waarom wil je dat weten?). Tijdens deze eerste stap van je literatuuronderzoek bepaal je een voorlopige probleemstelling die je vervolgens in de loop van het zoekproces steeds verder kunt aanpassen en afbakenen. Daarnaast is het verstandig alvast na te denken over een paar algemene eisen:
Planning. Binnen welke periode moet het literatuuronderzoek plaatsvinden? Houd er rekening mee dat niet alleen het lezen, maar ook het zoeken en het schrijven van een verslag veel tijd kost.
Volledigheid. Hoe volledig moet het literatuuronderzoek zijn? Deze eis hangt samen met het doel van je onderzoek: wil je een overzicht geven van alle publicaties die op jouw vakgebied verschenen zijn? Of ben je alleen op zoek naar een paar algemene publicaties over je onderwerp?
Tekstsoort. Welke eisen worden er aan de tekst gesteld? Hoe moet het literatuurverslag eruitzien?
Moeilijkheidsgraad. Hoeveel weet je al van het onderwerp? In hoeverre ben je in staat kritisch naar de literatuur te kijken?
b. Oriënteren op het onderwerp van onderzoek
Als je nog bijna niets van het onderwerp weet, kun je naslagwerken (encyclopedieën en handboeken) gebruiken om belangrijke aspecten van je onderwerp af te bakenen. Als je al enigszins op de hoogte bent van het vakgebied kun je bekende publicaties gebruiken om je verder te oriënteren. Vaak zul je in deze fase de probleemstelling nader moeten specificeren, inperken, verduidelijken of herformuleren.
c. Zoekterrein afbakenen
Mogelijke grenzen worden gevormd door het soort publicatie(s) dat je zoekt, het tijdvak waarin de literatuur verschenen moet zijn en de taal waarin die literatuur geschreven mag zijn.
d. Begrippenkader vaststellen
Terwijl je je inleest, zul je begrippen tegenkomen die je in kunt zetten als je specifieke literatuur gaat zoeken (zogenaamde zoeksleutels). De lijst met begrippen kun je uitbreiden met synoniemen, vertalingen, generalisaties en specificaties. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld thesauri, trefwoordenlijsten en meertalige vakwoordenboeken.
e. Onderwerpspecifieke secundaire publicaties zoeken en globaal bestuderen
De belangrijkste hulpmiddelen bij het zoeken naar geschikte literatuur zijn zogenaamde secundaire publicaties, zoals (elektronische) catalogi, bibliografieën en referaattijdschriften (zie Bronnen voor literatuuronderzoek). Deze publicaties bieden een overzicht van wat in een bepaald vakgebied verschenen is.
Om je te oriënteren op beschikbare secundaire publicaties kun je gebruik maken van de overzichten die de verschillende universiteitsbibliotheken bieden per vakgebied. Met behulp van het begrippenkader selecteer je vervolgens de voor jouw onderzoek geschikte secundaire bronnen. Inventariseer ook welke websites interessante informatie zouden kunnen bieden. Let op: ook als je denkt voldoende aanknopingspunten voor je literatuuronderzoek te hebben doordat je over enige kennis van het vakgebied beschikt, kan het toch verstandig zijn om te controleren of je echt alle beschikbare secundaire literatuur kent (er is altijd meer dan je denkt).
De meest recente literatuur (de jongste afleveringen van wetenschappelijke tijdschriften) is nog niet in bibliografieën opgenomen. Om die te vinden kun je gebruik maken van catalogi als de Current Contents, attenderingstijdschriften, indexen van lopend onderzoek en internetbestanden.
Door de secundaire publicaties globaal te bestuderen krijg je een indruk van de hoeveelheid literatuur die over het onderwerp is verschenen. Eventuele nieuwe begrippen voeg je toe aan het begrippenkader.
NB. Veel bibliotheken bieden (online) cursussen om kennis te maken met de diverse beschikbare bronnen en zoektechnieken. Heb je vragen, dan kun je altijd de bibliotheekmedewerkers raadplegen.
f. Vakgenoten inventariseren
Eventueel kun je een overzicht maken van vakgenoten (personen en instellingen) die je tips zouden kunnen geven over interessante literatuur. Noteer bijvoorbeeld namen van auteurs die veel relevante publicaties over je onderwerp hebben geschreven en die veel geciteerd worden.