Sterke versus zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die zo sterk zijn dat in de verleden tijd de klinker in de stam verandert: singen - sang (zingen - zong).
- Andere voorbeelden zijn:
trinken - trank (drinken-dronk), schreiben - schrieb (schrijven, schreef)
- Zwakke werkwoorden zijn zwak; ze veranderen niet van klinker in de verleden tijd:
machen - machte (maken - gemaakt).
- Andere voorbeelden zijn:
reisen - reiste (reizen - reisde), kaufen - kaufte(kopen - kocht)
Der Stamm
Immer wieder der Stamm! Bij zowel zwakke als sterke werkwoorden is het belangrijk dat je de stam van het werkwoord kunt vormen. Zoals je je misschien wel herinnert, vind je de stam van het werkwoord in de Duitse taal door de uitgang -(e)n aan het eind van het hele werkwoord weg te laten. Dit geldt voor zowel zwakke als sterke werkwoorden!
Hele werkwoord |
Stam |
trinken |
trink- |
hören |
hör- |
fliegen |
flieg- |
sammeln |
sammel- |
Achter deze stam plakken we nu telkens een uitgang. De uitgangen zijn:
ich -e, du -st, er/sie/sie -t, wir -en, ihr -t, sie/Sie -en voor zowel zwakke als sterke werkwoorden.
Alleen de modalverben (zie thema 3) hebben andere uitgangen.
Wat is er zo anders dan bij de sterke werkwoorden?
De eerste afwijking waar we vandaag naar gaan kijken heeft te maken met sterke werkwoorden die in de stam een 'e' hebben, bijvoorbeeld stehlen, helfen en lesen.
De 'e' in de stam verandert wanneer het werkwoord vervoegd wordt, maar alleen bij 'du' en 'er/sie/es'.
Hoe deze 'e' verandert, hangt af van of the 'e' in de stam kort is (zoals bij helfen), of lang (zoals bij lesen):
Klinkt de 'e' in de stam kort (zoals bij helfen), dan verandert de 'e' slechts in een 'i' (du hilfst, er/sie/es hilft).
Klinkt de 'e' in de stam lang (zoals bij lesen), dan verandert de 'e' in 'ie' bij 'du' en 'er/sie/es' (du liest, er/sie/es liest).
Voorbeelden
Bijvoorbeeld:
Ich helfe meiner Schwester? Hilfst du deiner Schwester auch?
Ich spreche mit jedem darüber. Weshalb sprichst du nie darüber?
Alleen de klinkers van de stam veranderen.
De uitgangen blijven hetzelfde als bij de regelmatige werkwoorden zoals je die al kent.
Uitzonderingen
Zoals meestal zijn er ook voor deze regel wat uitzonderingen:
- werden, treten, geben en nehmen. De lange 'e' verandert in een 'i' (en niet in een 'ie').
Je zegt dus gewoon 'du wirst' of 'er gibt', maar ook 'sie tritt' en 'du nimmst'.
- gehen, stehen en genesen worden in de tegenwoordige tijd gewoon vervoegd zoals de zwakke werkwoorden.
Voorbeelden:
|
helfen (kort) |
stehlen (lang) |
ich |
helfe |
stehle |
du |
hilfst |
stiehlst |
er |
hilft |
stiehlt |
sie |
hilft |
stiehlt |
es |
hilft |
stiehlt |
wir |
helfen |
stehlen |
ihr |
helft |
stehlt |
sie |
helfen |
stehlen |
Sie |
helfen |
stehlen |