Inleiding
Inleiding
Tijdvak 10 is de tijd van Televisie en Computer.
Dit tijdvak begint in het jaar 1950 en duurt tot 2000.
Het tijdvak beslaat de tweede helft van de twintigste eeuw.
De geschiedenis eindigde natuurlijk niet in het jaar 2000.
Sommige gebeurtenissen die na 2000 plaatsvonden, worden ook behandeld.
Dit tijdvak is het tijdvak van de Koude Oorlog.
Een andere belangrijke gebeurtenis is de dekolonisatie.
Nederland veranderde in deze periode: van een verzuild land tot een verzorgingsstaat met een consumptiemaatschappij.
Je kunt het je waarschijnlijk niet voorstellen, maar toen je ouders en je grootouders klein waren, waren en nog geen of nauwelijks computers. Bespreek eens met een klasgenoot hoe jullie leven er uit zou zien zonder mobiele telefoon, internet, (spel-)computer....wat zou je dan doen met je vrije tijd?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van het thema kun je:
Leerdoel
|
Opdracht
|
beschrijven dat Nationalistische bewegingen in de koloniën streefden naar onafhankelijkheid.
|
|
beschrijven hoe de Nationalistische bewegingen de onafhankelijkheid bereikten.
|
|
beschrijven hoe er na de Tweede Wereldoorlog blokvorming tussen Oost en West ontstond.
|
|
beschrijven dat de blokvorming tussen Oost en West leidde tot de Koude Oorlog.
|
|
beschrijven welke veranderingen er na de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse maatschappij plaatsvonden.
|
|
beschrijven hoe in Nederland een multiculturele samenleving ontstond.
|
|
beschrijven wat Europese integratie inhoudt en hoe zich dat na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde.
|
|
★ = Keuzeopdracht
Wat ga ik doen?
'Tijdvak 10 bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
|
Tijd
|
Eindproduct
|
Inleiding
|
0,5 lesuur
|
-
|
Opdracht: Dekolonisatie
|
2 lesuren
|
Zinnen af maken
|
Opdracht: Wereld in blokken
|
2 lesuren
|
Toets of het verhaal van Kim Phúc
|
Opdracht: Nederland na WO II
|
2 lesuren
|
Toets
|
Opdracht: Multiculturele samenleving
|
2 lesuren
|
Eigen keuze
|
Opdracht: Jeugdculturen
|
2 lesuren
|
Document jeugdculturen en presentatie
|
Opdracht: ★ Europese Unie
|
2 lesuren
|
Toets of rondreis
|
Afsluiting
|
4 lesuren
|
Debat
|
Totaal
|
17 lesuren
|
|
★ = Keuzeopdracht
De tijd is steeds een indicatie en mede afhankelijk van de keuze van het eindproduct.
Opdrachten
Afsluiting
Kennisbanken
Hieronder vind je de Kennisbanken die zijn gebruikt in de opdrachten van Tijdvak 10.
Eindopdracht
Debat
Je weet nu veel over Tijdvak 10, de tijd van de televisie en de computer.
Het eindproduct van de eindopdracht is de organisatie van een debat met de klas over enkele stellingen.
Groepsgrootte
Je doet de voorbereiding samen met enkele klasgenoten.
Tijdens het debat doet de hele klas mee.
Tijd
Je hebt ongeveer twee lessen nodig voor de voorbereiding en één les om het debat te houden.
Debatteren kun je leren
Een debat is géén discussie, waarin iedereen meedoet en vrij kan meepraten.
In een debat is alles netjes geregeld.
- Er is een voorzitter die het debat leidt.
- Voor- en tegenstanders krijgen evenveel spreektijd.
- Je mag niet zomaar een spreker in de rede vallen.
- Na afloop wordt bepaald wie het debat gewonnen hebben.
- Daarvoor is er een jury, en natuurlijk stemt het publiek mee.
Op de site www.schooldebatteren.nl vind je veel informatie over debatteren.
Beantwoord de vragen hieronder om te zien of je de hoofdzaken begrepen hebt. Lees daarna de Gereedschapskist Debat voeren, voor je verder gaat.
|
Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.
|
|
De organisatie
Maak met je docent afspraken over de volgende zaken:
- Wie is voorzitter?
- Wie komen in de jury (4 personen)?
Tip: vraag andere docenten of oudere leerlingen om in de jury plaats te nemen.
- Hoe stellen we de debatersgroepen samen (twee groepen van 4 leerlingen)?
Tip: de groepen kunnen bijv. door loting worden samengesteld, of door eerst twee opponenten te kiezen die daarna elk drie medestanders mogen kiezen.
- Wanneer kan het debat plaatsvinden? (Datum, tijd)
- Wie coacht de groepen - zijn hier twee docenten voor te vinden?
- Hoe wordt het lokaal ingericht?
- Hoeveel spreektijd krijgt een deelnemer per ronde?
- Zijn POI's toegestaan, en wanneer en hoe lang?
- Hoe wordt er verslag gelegd (opnames, aantekeningen) en wie doen dat?
Tip: zorg dat er iemand van de schoolkrant bij is.
- Welke rol heeft het publiek in de verkiezing?
Tip: laat na elke debatronde stemmen.
- Wat gebeurt er met de winnaars en de verliezers?
Tip: zorg voor een of enkele prijsjes.
De voorbereiding
Of je nu deelnemer bent, jurylid of publiek: zorg dat je goed voorbereid in de strijd komt. Dat betekent: ga je nog eens verdiepen in elk onderdeel waar de stelling bij hoort.
- Maak notities van feiten, namen, jaartallen en gebeurtenissen die je belangrijk lijken voor de stelling.
- Maak notities van argumenten, die je voor of tegen de stelling kunt vinden in het lesmateriaal.
- Ga ook buiten het lesmateriaal op zoek naar argumenten die je kunt gebruiken.
- Bedenk tenslotte, welke argumenten de andere partij waarschijnlijk zal gebruiken - en zoek daarbij dus ook weer tegenargumenten. Maak ook hiervan notities.
- Deel je notites en discussieer erover: maar alleen met degenen die geen tegenpartij zijn in het debat.
- Bewaar je notities goed en neem ze voor het debat (als huiswerk...) nog eens door.
De stellingen
De gebeurtenissen in Tijdvak 10 hebben veel sporen achtergelaten in onze maatschappij. Daardoor hebben we nog steeds te maken met problemen die erfenissen zijn van het verleden.
Hieronder enkele voorbeelden van stellingen die je voor het debat kunt gebruiken.
- Over: TV 10 - Nationalistische bewegingen in koloniën.
Stelling: De manier waarop het westen profiteert van goedkope (kinder-)arbeid in arme landen is erger dan kolonialisme.
- Over: TV 10 - Blokvorming tussen Oost en West
Stelling: In de tijd van de blokvorming was de wereld veiliger dan nu.
- Over: TV 10 - Toenemende pluriformiteit
Stelling: De multiculturele samenleving is mislukt.
- Over: TV 10 - Europese integratie
Stelling: De EU en de euro hebben Nederland vooral veel ellende gebracht.
Meer dan woorden
Een maaltijd is niet alleen lekker als er goede ingrediënten worden gebruikt.
Het moet er ook smakelijk uitzien en de sfeer aan tafel speelt ook mee.
Een debat wordt ook niet alleen gewonnen met goede argumenten.
Je moet zorgen dat ze prettig worden 'opgediend'.
Bedenk dat je het publiek moet overtuigen! Hoe krijg je de zaal op je hand?
Verdiep je in de volgende middelen:
- Humor helpt
- Lichaamstaal
- Je stem
- Gebaren en houding
- Verleiden en uitdagen
- Respect en goede manieren
- Goed luisteren en reageren
- Geef je verhaal een kop, romp en staart
- De kracht van de herhaling
- Voorbeelden geven
Bespreek met je medestanders:
Op welke manier kun je deze tien middelen gebruiken bij het verdedigen van jullie stelling?
Debatteren maar!
Na alle voorbereidingen is het nu tijd om het echte debat te voeren. Succes!
Beoordeling
Jullie docent let tijdens het debatteren op de volgende punten.
- Heb je de rol die je gekregen had (bijvoorbeeld voorzitter of jurylid) goed uitgevoerd?
- Had je je goed voorbereid op de stelling; Wist je voldoende feiten en had je die voor zien van argumenten?
- Heb je de juiste houding in het debat; heb je geen mede-debatteerders in de rede gevallen enzovoort.
D-toets
Test je kennis. Maak de diagnostische toets.
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
- Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
- Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 17 uur met dit thema bezig zou zijn.
Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
- Inhoud
Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
Verderkijker