Onderzoek: gedragsbiologie vwo - kopie 1

Onderzoek: gedragsbiologie vwo - kopie 1

Doel

Lorenz Konrad: grondlegger van Ethologie
Lorenz Konrad: grondlegger van Ethologie

Welkom bij deze wikiwijs van onderzoek: Gedragsbiologie.

De komende 9 weken gaan we bezig bij onderzoek met een belangrijk onderdeel van de biologie: namelijk gedragsbiologie. Gedragsbiologie is de studie naar natuurlijk gedrag van dieren, gedragsbiologie wordt ook wel ethologie genoemd. Je kunt hier bij denken aan: gedrag bij voedsel, gedrag bij voorplanting, gedrag bij territorium etc.

Een belangrijke grondlegger van de moderne ethologie is Lorenz Konrad. Hieronder zie je een filmpje met zijn werk.

 

De volgende onderdelen zitten in dit onderzoek:

1.  Introductie op gedragsbiologie: 

- Wat is gedragsbiologie

- Welke meetinstrumenten zijn er? 

2. Onderzoeksmethode oefenen in dierentuin: drie kleine onderzoeken uitvoeren in dierentuin

3. Een eigen gedragsbiologisch onderzoek voorbereiden + uitvoeren + presenteren

 

Hierbij telt het onderzoeksverslag mee voor het vak biologie en de presentatie telt mee voor het vak onderzoek.

Het onderzoeks werk van de Lorenz Konrad in beeld

Onderzoeksles 1: Introductie op gedragsbiologie

College Powerpoint

Opdracht 1: maak je eigen documentaire

David Attenborough aan het werk
David Attenborough aan het werk

Opdracht 1: VOICE-OVER bij een natuurfilm (20 minuten)

De komende weken ga jij jezelf trainen tot etholoog. Een etholoog is een bioloog die het gedrag van dieren bestudeert. Ethologie is dan ook de wetenschappelijke naam voor gedragsbiologie. Als gedragsbioloog vraag je je altijd af waarom dieren of mensen de dingen doen die ze doen. Gedragsonderzoek is er belangrijk voor een aantal toepassingsgebieden. Dit zijn dierenwelzijn, natuurbeheer, gedragsbeinvloeding, leren en sport.

Doen: maak je eigen natuurdocumentaire
Om jouw innerlijke etholoog een beetje wakker te schudden ga je straks kijken naar het gedrag van de paradijsvogel. Zet bij het bekijken van de fragment het geluid uit. We willen namelijk graag dat jij de voice-over bij deze natuurdocumentaire gaat maken. Wie weet doe jij het beter dan de legendarische David Attenborough. Dat is een soort legendarsiche held voor vele biologen (de Freek vonk voor volwassenen).

Dat doe je door de volgende stappen te volgen. Lees dit stappenplan helemaal door, voordat je begint.

  1. Bekijk het filmpje twee of drie keer alleen. Maak voor jezelf aantekeningen, wat doet de vogel? waarom doet hij dat denk je? Wat kun je er over vertellen? (dit zonder Google te gebruiken) 
  2. Probeer bij elke 20 seconden letterlijk op wat je gaat vertellen. Zet desbetreffende tijd in de kantlijn.
  3. Vervolgens wissel je in tweetallen LIVE uit hoe je het fragment met je voice-over klinkt. (lees dus op je juiste momenten je geschreven teksten voor)

 

Bekijk nu het fragment hieronder. En voer de bovenstaande stappen uit.

Paradijsvogel-fragment uit de serie Planet Eart van de BBC

Fragment van zebra's, uit de serie Lifestory van BBC

Opdracht 2: Objectief en Subjectief waarnemen

Opdracht 2:  subjectief of objectief?  (10 minuten)

Al snel proberen we het gedrag van dieren te beschrijven zoals we ons eigen gedrag zouden beschrijven. Hierbij houden we ons niet altijd aan de feiten. Waarschijnlijk heb je dat in je voice-over ook niet altijd gedaan. Bijvoorbeeld wanneer je gezegd hebt dat de vogel 'opgewonden' is of 'boos', of 'verliefd. Wij kunnen helemaal niet in de gedachten of emoties van dieren kijken. We kunnen ook niet met zekerheid zeggen of ze die hebben. Dit soort beschrijvingen van gedrag noemen we subjectief.

Wat we wel kunnen zeggen is wat het dier precies doet. Bijvoorbeeld met zijn vleugels fladderen, met zijn nek heen en weer schudden of een takje oppikken. Dit zijn de feiten en kunnen door niemand ontkend worden. Wanneer je het gedrag van dieren objectief beschrijft kun je het gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek.

Doen
Bekijk samen je geschreven tekst voor je voice-over.

  1. Omcirkel drie woorden/zinnen met rood die subjectief waren
  2. Omcirkel drie woorden/zinnen  met blauw die objectief waren

Noteer de zinnen die overeenkomen in de paddlet: https://padlet.com/ptvanleeuwen/gedragopdracht2

Informatie over ethologie

Hieronder bevindt staat een link naar de PowerPoint met uitleg over Ethologie.

Samenvattend:

Gedrag is alles wat een dier doet  en bestaat uit:

  • Rustgedrag
  • Foerageergedrag
  • Verzorging
  • Ontwijken van gevaren
  • Sociaal gedrag
    •  Voortplantingsgedrag
    • Samenwerken
    • Territoriaal gedrag

 

Succesvol gedrag leidt tot overleving, groei en voortplanting

Gedrag ontstaat als reactie op inwendige en uitwendige prikkels

Succesvol gedrag wordt geleerd door: inprenting, gewenning, imitatie, oefening, operant- en klassiek conditioneren en inzicht.

 

Link: Powerpoint

Onderzoeksles 2: Introductie op onderzoeksmethode (instrumenten)

Een ethogram maken

Opdracht 3: Een ethogram maken

Ethologen leggen objectieve waarnemingen van een dier vast volgens een protocol. Een voorbeeld van een protocol is

  • een lijst met gedragselementen van een dier in chronologische volgorde. Hiermee kun je onderzoeken of sommige soorten gedrag altijd in een vaste volgorde voorkomen. Bijvoorbeeld tijdens de balts (paringsdans)
  • een lijst met gedragselementen waarin bij een bepaalde tijdsinterval  gekeken wordt wat een dier doet, bijv. 20 sec. Hiermee kun je een beeld krijgen welk gedrag op een dag het meest voor komt.
  • een scorelijstje waarin bijgehouden wordt hoe vaak een kip een andere kip op de kop pikt. Als je dit voor alle kippen in een hok doet kun je bijvoorbeeld de pikorde bepalen (wie is de baas).

Voordat je zo'n protocol kunt maken moet je eerst weten welke gedragselementen er allemaal zijn. Een lijst met alle mogelijke gedragingen van een dier heet een Ethogram. Deze maak je door naar een dier of een video van een dier te kijken en alles wat je ziet op te schrijven. Je bedenkt daarna voor elk soort gedrag een afkorting,  zodat je tijdens het protocolleren sneller kunt schrijven. Zorg dat alle beschrijvingen objectief zijn.

 

 

 

staartposties van de hond
staartposties van de hond
afkorting gedragselement omschrijving

 

Voorbeeld: Ethogram van de hond

kw kwispelt de hond beweegt de staart snel van links naar rechts
stb staart laag de hond heeft de staart tussen de benen
ja janken piepende vocalisatie met lange halen
rn rennen de hond rent. Op ieder moment zijn ofwel beide voorpoten danwel beide achterpoten op de grond (als galop van een paard)
etc etc etcetera
.. .. ..
     

 

 

 

Voorbeeld van docenten

Je docenten demonstreren even hoe je je een ethogram moet maken. Daarna hoe je kunt protocolleren.

nestbouw stekelbaars

Opdracht 1 - Maak een ethogram

Voordat je  een protocol kunt maken, moet je altijd een ethogram maken. Een ethogram laat zien wat de afkortingen in een protocol betekenen. Dit is eigenlijk een stukje voorstudie. Dit moet je eerst doen, wil je bezig kunnen met je onderzoek.

  1. Je kijkt een tijdje naar een dier.
  2. Noteert alle objectieve gedragingen die het beest uitvoert.
  3. Dit probeer je zo nauwkeurig mogelijk te doen. Bij een hond heb je verschillende staart bewegingen, noteer die dus ook.
  4. Noteer alle gedragingen op een kladje.
  5. Vervolgens zet je je kladje op in een overzichtelijk ethogram. (zie informatie in wikiwijs)

 

Deel 1 – maak een kladje

Bekijk het fragment twee keer. Gebruik het eerste tabel in je werkboek om een kladje te maken. Noteer hier alle gedragingen die je ziet.

 

Deel 2 – maak een ethogram

Zet deze tabel om in een ethogram. Gebruik hiervoor evt. de informatie en/of het voorbeeld van de wikiwijs.

Baltsgedrag van de fuut

Opdracht 2 een lijst met gedragssystemen

Dit type protocol maak je als je wilt weten of bepaalde gedraging in een bepaalde volgorde voorkomen. Of bepaald gedrag veroorzaakt wordt door een prikkel (inwendig of uitwendig). Dit doe je bijv. bij baltsgedrag, leergedrag of samenwerken. 

En lijst met gedragselementen is niets anders dan een opsomming van gedragingen. Deze gedragingen kort je dan af zodat je sneller kan schrijven.

 

Bekijk eerst het filmfragment. Hierin zie je een koolmeesmoeder, koolmeeskuiken en een koekoekskuiken. (Een koekoek, legt het ei in andermans nesten).

koolmees en koekoek worden gevoerd

Je heb drie vogels waarmee je rekening moet houden en die op elkaar reageren. Dat betekent ook dat je drie ethogrammen en drie protocollen moet maken.

Deel 1 – noteer de gedragingen van kuikens en moeder

Bekijk het fragment nog een keer. En schrijf alle objectieve gedragingen op die je ziet van alle vogels.
Gebruik hiervoor de uitwerkingen bijlagen van je docent

Deel 2 – maak een ethogram

Zet het kladje om in een ethogram. Dit kun je wel in 1 ethogram doen. Je zet bij de gedragsomschrijving de vogel, als het specifiek gedrag is voor één vogel.

 

Deel 3- maak een protocol

Je gaat nu het fragment 3 keer bekijken en elke keer let je op een andere vogel.

  • Één iemand roept achter elkaar de volgorde van de gedragingen
  • Éen noteert dit in afkortingen
  • Één iemand helpt beide partijen en klokt halve minuten.

Elk halve minuut noteer je op een nieuwe regel. Zie hieronder.

 

Bijv..

Tijd

Gedragsvolgorde  MOEDER

0-0.300

SP, TR, UU, GR, SP, TR

0.30-1.00

UU, TR, …….. etc.

1.00-1.30

 

1.30-2.00

 

2.00-…

 

Opdracht 3 Gedragselementenlijst

Dit type protocol maak je om te zien welk gedrag het meeste voorkomt.  Hierbij ga je bijv. om de 10 seconden noteren wat een beest doet.

  • Je moet hiervoor ook een ethogram maken.

Voor het gemak werken we met het fragment uit opdracht 2 van de vogels. Hier heb je al ethogrammen gemaakt.

Je gaat nu van de drie vogels een protocol maken.

Doen:

Je gaat per 10 seconden noteren wat de vogel doet.

  • Één persoon zegt om de 10 seconden ‘ja’.
  • Één persoon benoemt het gedrag (liefst in afkorting)
  • Één persoon noteert de afkorting in tabel

Opdracht 4 - turflijst (pikorde bepalen)

Kippen eten broodje

Om te kunnen bepalen wie de baas van een groep of kudde is, kun je deze methode van protocolleren gebruiken. Dit wordt ook wel de turflijst genoemd.

Je kunt turflijsten in veel vormen tegen komen, ook bij de zogeheten keuze experimenten, waarbij je dieren bepaalde keuzes geeft.

Nu gaan we een oefening doen met de pikorde (de baas van de groep). Bij kippen is de kip die als meeste gepikt wordt, de laagste in de groep. De kip die het meeste pikt is de baas.

Ook wil het verkrijgen van het meeste voedsel veel zeggen over de pikorde.

 

In het volgende fragment ga je turven bij kippen

  1. Hoe vaak de kippen pikken
  2. en hoe vaak de kippen eten

 

Vraag: Wie is de baas van het duo?

Opdracht 4: een protocol maken

Bron: paragraaf 4.1

Een protocol is het resultaat van een gedragssstudie. Voorbeeden van protocolen zijn:

  • een lijst met gedragselementen van een dier in chronologische volgorde. Hiermee kun je onderzoeken of sommige soorten gedrag altijd in een vaste volgorde voorkomen. Bijvoorbeeld tijdens de balts (paringsdans)
  • een lijst met gedragselementen waarin slechts elke 5 minuten gekeken is wat een dier doet. Hiermee kun je een beeld krijgen welk gedrag op een dag het meest voor komt.
  • een scorelijstje waarin bijgehouden wordt hoe vaak een kip een andere kip op de kop pikt. Als je dit voor alle kippen in een hok doet kun je bijvoorbeeld de pikorde bepalen (wie is de baas).

deel 1 Je gaat nu een protocol maken van het filmpje waarvoor je bij opdracht 3 het ethogram hebt gemaakt. Je doet dit in tweetallen binnen een groepje. Zo kun je je je resultaten met elkaar vergelijken. Het doel is het bepalen van de volgorde van handelingen of gedragselementen. Vaak is het dan handig om alle organismen te protocoleren. Bijvoorbeeld door de handelingen van het mannetje met een andere kleur pen op te schrijven dan de handelingen van het vrouwtje. Zo zie je of bepaald gedrag van het mannetje opgevolgd wordt door specifiek gedrag van het vrouwtje (of andersom).


deel 2 Kun je andere filmpjes van hetzelfde soort gedrag vinden op youtube? Gaan de handelingen dan in dezelfde volgorde als je eerder hebt waargenomen? Een handeling die altijd eenzelfde reactie oproept noemen we een sleutelprikkel. Het is een uitwendige sleutelprikkel, omdat het organisme reageert op iets buiten zichzelf.

Er bestaan ook inwendige prikkels. Honger of dorst zijn daar voorbeelden van. Deze prikkels zijn moeilijk waar te nemen, want ze ontstaan in het dier zelf. De reactie (eten of drinken) kun je wel zien.

 

Bewaar op papier of in word:

-Beide protocollen
-Een korte samenvatting van de belangrijkste verschillen/overeenkomsten tussen de protocollen
-Een conclusie: Welke handelingen horen bij een vaste reeks? Noem een sleutelprikkel en een reactie uit je filmpje

 

Het maken van een ethogram en protocolleren ga je verder perfectioneren in de dierentuin

wolven vangen hert

Onderzoeksles 3: Naar de dierentuin

overzicht van diersoorten in Wildlands

Kies slim

Niet alle diersoorten zijn (overdag) actief of makkelijk te observeren. We hebben vast een lijstje gemaakt met diersoorten die interessant zijn om te observeren.

 

  • Bladsnijdersmier
  • Aziatische olifant
  • Slingeraap
  • dwergotters
  • Doodshoofdaapje
  • Ringstaartmaki
  • Victoria kroonduif
  • Giraffe
  • Parelhoen
  • Mantelbaviaan
  • Nijlpaard
  • Prairiedog
  • Stokstaartje
  • Groene zeeschildpad
Kaart met 3 leefgebieden van Wildlands
Kaart met 3 leefgebieden van Wildlands
Kaart met 3 leefgebieden van Wildlands
Kaart met 3 leefgebieden van Wildlands

Onderzoeksles 4: Opstart eigen onderzoeksproject

Trucje aanleren bij hond, gedrag?
Trucje aanleren bij hond, gedrag?
natuurwetenschappelijke methode
natuurwetenschappelijke methode

Je gaat zelfstandig een gedragsbiologisch onderzoek uitvoeren in je groepje. Je kunt hierbij kiezen uit 9 verschillende onderzoeken waarvan de docenten het doel hebben geformuleerd.

Je mag eventueel ook zelf met een voorstel komen. Laat het voorstel dan eerst goedkeuren door je docenten voordat je met de uitwerking begint.

Vanuit het doel ga je zelfstandig in je groepje een werkwijze bedenken waarmee je je onderzoeksdoel kunt behalen. Dit doe je volgens de natuurwetenschappelijke methode. Hiermee heb je al kennisgemaakt bij het van Science.

 


Voor de werkwijze moet je de volgende onderdelen doen: inleiding, onderzoeksvraag, hypothese, materialen, werkwijze (incl. planning) en tabellen (bijv. protocollen) maken in de resultaten.

TIP! Je moet het uiteindelijk op een leuke manier presenteren. Het is dus raadzaam om beeldmateriaal te maken tijdens het onderzoek. Op deze manier is een presentatie boeiender. De presentatie mag uiteindelijk 7 minuten duren

 

De onderzoeken               

Nr

Naam

Korte omschrijving

Link

1

vervalt

is vervallen

is vervallen

2

Aanleren kunstje huisdier

Hoe snel kun je je huisdier een kunstje aanleren. En hoe doe je dat?

Onderzoek2

3

kleine stappen snel thuis

(met mieren)

Heb jij al uitgevonden wat voor jou de snelste weg van school naar huis is? Hoe vinden dieren eigenlijk de kortste weg naar het eten? Max: 4 groepjes

Onderzoek3

4

Personal space vogels

Van die bordjes: “vogelrustgebied, verboden toegang” of “natuurgebied, honden aanlijnen”. Waarom staan die bordjes er eigenlijk? Is dat niet wat overdreven?

Onderzoek4

5

De baas aan tafel

met een groep dieren naar keuze

Als je in de tuin een voederhuisje hebt dan is het je vast weleens opgevallen dat er niet altijd eerlijk gedeeld wordt. Wie is er nou eigenlijk de baas?

Onderzoek5

6

Meer koeten, meer vreugd

Herken jij dat? De ene dag heb je wel zin in je vrienden, de andere dag zie je ze liever gaan. Zou dat bij dieren ook zo zijn?

Onderzoek6

7

Sportteam analyse

In dit onderzoek ga je een analyse doen bij een sportteam. Dit kan bijv. naar balbezit zijn; of beste speler; wie speelt het meeste over? wie scoort het meest? wie is de egoïst van het team? Etc.  

Let op! Dit onderzoek zal misschien wel wat tijd op zaterdag gaan kosten.

Onderzoek7

8

Voedselvoorkeur dieren

In dit onderzoek ga je bepalen wat het favoriete eten is van je huisdier met behulp van keuze-experimenten.

Onderzoek8

9

Verbinding tussen geluid en beloning

In dit onderzoek ga je bepalen hoe snel een dier leert dat er na een bepaald geluid/handeling een beloning komt. Door welk gedrag kun je dit zien?

Onderzoek9

10

Pissebed experiment

In dit onderzoek ga je een voorkeurs-experiment uitvoeren bij pissebedden. Bijv. licht/donker of nat/droog en/of beide.

Onderzoek10

11

Eigen onderzoek

Heb je zelf een goed idee, leuk! Check het wel eerst even bij de docent of het haalbaar en legaal is :)

Onderzoek11

 

Inschrijven voor onderzoek

Je kunt per leerjaar je met 2 groepjes inschrijven per onderzoek.


Ga naar deze link om je te kunnen inschrijven. Je schrijf je in door op add comment te drukken.
De eerste twee die zich inschrijven gaan dat onderzoek doen.

 

 

Onderzoeksles 5: Feedback verwerken en onderzoeksplan inleveren

Onderzoeksles 6 & 7: Onderzoek uitvoeren

Onderzoeksles 3: Dierenverblijf maken op basis van natuurlijk gedrag

Opdracht 2 & 3

Een dierenverblijf
Een dierenverblijf

Opdracht 2

Schrijf in 3 minuten 30 dieren op die volgens jullie in de dierentuin horen.

Opdracht 3

Het hoofddoel van deze onderzoeksles is het ontwerpen van een verblijf voor een dier, waarin het dier natuurlijk gedrag kan vertonen. Vergelijk de lijst met 30 dieren met de lijst van dieren die in Emmen te vinden zijn. En kies één dier waarvoor jullie een verblijf willen ontwikkelen.

  • Je mag evt. een  paar diersoorten, die vaak samenleven, uitkiezen. Voor een gemeenschappelijk verblijf ontwerp. Maar let wel op! Hierdoor wordt het wel een beetje lastiger.

 

Opdracht 4 & 5

Biotische en abiotische factoren

Beesten gaan natuurlijk gedrag vertonen wanneer hun biotische en abiotische factoren overeenkomen of lijken op hun ‘eigen’ omgeving (ecosysteem). De biotische en abiotische factoren moeten worden nagebootst, zodat ze hetzelfde natuurlijk gedrag kunnen vertonen.

Wat zijn biotische en abiotische factoren?  Klik hier voor een uitlegfilmpje (kijk tot minuut 2.44)

 

Opdracht 4

Zoek op youtube of andere kanalen naar natuurfilmpjes over je gekozen dier. Bekijk welk natuurlijk gedrag hij vertoont en welke biotische en abiotische factoren hij hier voor nodig heeft.

Zoek ook op internet op in welke omgeving dit dier leeft. Schrijf de biotische en abiotische factoren op.

Opdracht 5

  1. Hier vind je een document waarom je de gemaakte keuzes voor jullie ideale verblijf kunt invullen. Deze keuzes kun je nog aanvullen na het bezoek aan de dierentuin.
  2. Maak in Paint (of een ander tekenprogramma) of op papier een tekening van je verblijf met een legenda. Laat die legenda overeenkomen met de keuzes uit het document. Zoals het voorbeeld hieronder. Begin natuurlijk even met een globale schets!

Nr

Keuze

Waarom

1

8 bomen (soort:…) aan de zijkant van het verblijf

De zebra’s kunnen zo in de schaduw staan. Ook leven zebra’s in het wild op de savanne en hier staan ook bomen.

2

Door het verblijf loopt aan de zijkant een kleine rivier

In het wild drinken zebra’s ook uit een rivier.

 

tekening verblijf
tekening verblijf

Denk in ieder geval aan de volgende punten

  • Ondergrond
  • Drinkplaats/voederplek / voedermethode
  • Beplanting
  • Schaduwplekken / zonplekken
  • Schuilplekken
  • Omheining (ontsnapping) / veiligheid bezoekers waarborgen
  • Zicht van de bezoekers
  • Soortgenoten
  • Andere diersoorten (samenleving)
  • Formaat van het verblijf
  • Kooiverrijking
  • Andere aspecten die van invloed zijn op natuurlijk gedrag : jagen/rusten..etc.

onderzoeksles: 8 onderzoeken uitwerken + presentatie voorbereiden

data  verwerken
data verwerken

Data verwerken

Je hebt als het goed is veel data (informatie) verzameld. Dit kun je natuurlijk niet zo presenteren. Je moet deze gegevens gaan verwerken in een tabel of grafiek.

Hoe maak je nou een grafiek in excel? Gebruik hiervoor de link die je kent van Science.  

In deze link staat een lijndiagram beschreven. Waarschijnlijk kies je niet voor een lijn grafiek, maar ga je een staafdiagram gebruiken. De werkwijze is bijna gelijk. Dus je kunt deze handleiding gewoon gebruiken.

Presentatie voorbereiden

Kijk goed bij onderzoeksles 8, aan de hand van dat document word je als groepje beoordeeld.  Als je alles gemiddeld doet (dus middelste kolom) kom je uit op een 5.
Alles onder de 6 is een onvoldoende. Tussen 6-8 is een voldoende. Tussen de 8 en 10 is een goed.

 

Een goede presentatie heeft altijd een duidelijke opbouw: Kop, Middenstuk en staart.

Kop

  1. Invalshoek van je onderzoek. Je verteld je medeleerlingen welk onderdeel van de gedragsbiologie je hebt bestudeerd. Hierbij vertel je dus achtergrond informatie (die het niveau boek overstijgt). Denk aan: territoriumgedrag, foerageergedrag, leergedrag etc.
  2. Welke onderzoeksvraag je hebt gemaakt en waarom
  3. Je onderbouwt je hypothese

Middenstuk

  1. Je verteld over je onderzoeksmethode (kort, lees dus niet je werkwijze voor)
  2. Je zegt iets over je onderzoeksobject(en)
  3. Je zegt welke belemmeringen je heb gehad en hoe je deze hebt opgelost.
  4. Resultaten

Staart

  1. Je conclusie
  2. De discussie (Hoe betrouwbaar is je conclusie? Welke dingen zijn van invloed op de betrouwbaarheid? Hoe groot is die invloed? Hoe kun je je onderzoek verbeteren?)
  3. Wat heb je geleerd van zelf een onderzoek ontwerpen en uitvoeren.

 

Tips (kijk de filmpjes die er bij staan!!!!)

  1. Zorg dat je alleen steekwoorden opschrijft op je Powerpoint/precie
  2. Zorg voor visuele ondersteuning bij je verhaal
  3. Ga niet voor lezen (evt. steekwoorden mag je op papier schrijven)
  4. De presentatie mag max. 6 minuten duren
  5. Oefen de presentatie met elkaar en geef elkaar feedback (adv. Het format bij onderzoeksles 8)
  6. KISS --> Keep It Short and Simple!
  7. Zorg dat je een geode openingszin hebt end at je een mooie afsluiting hebt. Film: 'een sterke opening'. + Film: 'Beste inleiding voor een presentatie'.

Onderzoeksles 9: Beoordeling onderzoek

Beoordeling presentatie

Hieronder vind je het beoordelingsformulier voor de presentatie. Bekijk deze goed. Scoor je op alle punten een matig, dan heb jeen 5. Met een cijfer onder de 6 heb je een onvoldoende, tussen de 6 en 8 een voldoende en boven de 8 een goed voor de presentatie.

 

Je wordt beoordeeld op:

inhoudelijke kwaliteit van je onderzoek: 50%

opbouw en uitwerking van je presentatie: 25%

uitvoering van je presentatie: 25%

een meer gedetaileerde uitwerking van de beoordelingscriteria vind je in de rubric onderaan deze pagina.

 

Tips:

- lees de rubric goed, weet waar je op beoordeeld wordt!

-zorg dat je tijdens de presentaties klaar zit met je presentatie open op je laptop, met voldoende volle batterij, zodat je gelijk kunt beginnen. Gerommel met niet werkende laptops gaat van je tijd af.

-oefen veel, zodat je weet hoe lang de presentatie duurt, en je weet wat je gaat zeggen

-gebruik per minuut ongeveer 1 dia

-spreek met een nader groepje af om elkaars presentaties te bekijken en te beoordelen, zodat je 'm nog kunt verbeteren

-kom bij ons langs om je dia's te laten zien. We halen niet alle foutjes voor je eruit, maar kunen je altijd 1 stapje verder brengen dan je nu al bent. Hoe beter jouw voorbereiding, hoe beter onze feedback.

 

beoordelingsmodel presentaties onderzoek

kerndoelen

Hieronder staan de kerndoelen beschreven die van toepassing zijn op dit project. Sommige

kerndoelen worden kort toegelicht ter verduidelijking van de beschrijving.

 

Nederlands

 

01 Spreken en schrijven: De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.

03 Woordverwerving: De leerling leert strategieen te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.

04 Lezen en luisteren: De leerling leert strategieen te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

05 Omgaan met informatiebronnen: De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, deze informatie te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.

06 Overleg, planning, discussie: De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.

 

07 Presenteren: De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.

 

Biologie     

28 Onderzoek leren doen: De leerling leert vragen over onderwerpen uit het brede leergebied om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.

Onderzoek doen

► onderzoek doen aan de hand van onderzoeksvragen

► bronnenonderzoek doen

► trekken van conclusie, passend bij onderzoeksvraag of deelvraag


Presenteren

► mondeling of schriftelijk presenteren

► maken van PowerPoint presentatie

► bouwen van een model

 

30 Het milieu: De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beinvloeden.

 

Onderlinge wisselwerking tussen planten, dieren en mensen:

► gedrag (verantwoord omgaan met planten en dieren, zorg voor dier en plant, recreatie)

Wisselwerking mensen, dieren en planten met hun omgeving

► aanpassen aan de omgeving door organismen

► leven in een ecosysteem

 

31 Processen in de natuur: De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in

processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu.

 

Processen in de levende natuur

► Processen in relatie met omgeving en milieu:

◦ aanpassing van organismen aan de omgeving

◦ afhankelijkheid van organismen met de omgeving

 

Natuurlijk gedrag

Verblijf van een tijger
Verblijf van een tijger

Een van de toepassingen van de Ethologie is bij dierenwelzijn. Dierenwelzijn wordt bevordert als een dier zijn natuurlijke gedrag zijn laten zien. Hiervoor moeten we goed onderzoek verrichten, omdat wij heel vaak met menselijke emoties naar een dier kijken. Zie het filmpje hieronder. 

 

Vraag 1: (on)natuurlijke gedrag?

Wat is dan precies natuurlijk gedrag? Die vraag is soms moeilijk te beantwoorden als je niet zoveel van een diersoort weet. Gemakkelijker is het benoemen van niet- natuurlijk gedrag.

Bekijk het onderstaande fragment uit 1943. Dit gaat over een dierenverzorger die 40 jaar in dienst is. Hij verzorgt de dieren vol liefde, dat kunnen we zien. Maar in hoeverre bevorderd hij het natuurlijke gedrag?

Bekijk het filmpje, en geef dat antwoord op de  vragen die onder het filmpje staan.

Haagse dierentuin juli 1943

  1. Welk gedrag kun je zien wat niet natuurlijk is?
  2. Wat valt je op aan de verblijven van de dieren?

Waarom ijsbeert een tijger?

Kijk nu het onderstaande filmpje  van een tijger in een verblijf in blijdorp en geef op diezelfde padlet antwoord op de vraag:

          3. Waarom ijsbeert een tijger?

Een tijger die ijsbeert???

Informatie na opdracht 3: Onnatuurlijk gedrag

De meeste van jullie zullen wel verklaringen gevonden hebben voor het ijsberen van de tijger: verveelt zich; heeft stress; is aan het bewegen, maar zijn hok is te klein e.d.

Apatisch gedrag
Apatisch gedrag

Als ethologen het over onnatuurlijk gedrag hebben, kunnen ze die in verschillende categorieën plaatsen.

1. Stereotiep gedrag: dit is gedrag dat geen duidelijk doel of duidelijke functie heeft en continu herhaald wordt. Voorbeelden zijn kribbebijten bij paarden of steeds dezelfde rondjes lopen bij dieren in de dierentuin. Stereotiep gedrag is een manier om met stress om te gaan. Het heeft tot op zekere hoogte een kalmerend effect op het dier tijdens het uitvoeren van het gedrag. Op langere termijn heeft het gedrag echter vaak negatieve effecten.

2. Beschadigend gedrag: Hierbij brengt het dier zichzelf schade toe. Het is gedrag dat voorkomt uit natuurlijk gedrag dat niet op een normale manier uitgevoerd kan worden. Denk hierbij aan verenpikken bij legkippen.

3. Apathisch gedrag: Een dier met apathisch gedrag toont geen belangstelling meer voor zijn omgeving en heeft een gebrek aan motivatie en emotie. Het komt voor uit te veel chronische stress en als het dier zich niet meer kan aanpassen aan de veranderingen in zijn omgeving.

Maternaal gedrag van jachtluipaard
Maternaal gedrag van jachtluipaard

Natuurlijk gedrag

Wanneer een dier zich niet natuurlijk kan gedragen dan krijgt een dier stress. Stress kan zich uitten in één van de bovenstaande gedragingen. Maar wanneer gedraagt een dier zich nu natuurlijk?

Het gedrag van het dier heeft een functie: Namelijk overleven in zijn (natuurlijke) omgeving. En om te kunnen overleven moet het dier kunnen:

  1. Eten, eten zoeken (foerageer gedrag)
  2. Voorplanten
  3. Kinderen verzorgen (maternaal gedrag)
  4. Rusten
  5. Een territorium hebben
  6. Sociaal gedrag

En deze gedragingen zijn aangepast aan de (natuurlijke) omgeving van het dier. Wanneer een dier in een omgeving wordt geplaats waarin zij één van deze gedragingen niet kan uitvoeren, kan een dier last krijgen van stress.