D&P deeltaak 1.4

D&P deeltaak 1.4

Inleiding

Bij deeltaak 1.3 zijn afvalscheiding, milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen en recycling aan bod gekomen. In de deeltaak waar jullie nu mee bezig gaan komt energiebesparing naar voren.

Groene energie

Onder klimaat wordt verstaan: het patroon dat het weer op een bepaalde plaats in de loop van een jaar vertoont. Het klimaat wordt beïnvloed door de breedtegraad (die geeft aan hoe ver ten noorden of ten zuiden van de evenaar een plaats ligt). Warme klimaten vinden we rond de evenaar, koude rond de polen, gematigde daartussenin. De ligging ten opzichte van de zee, oceaanstromingen en winden zijn ook van betekenis voor het klimaat. Hoewel sommige landen ver van elkaar af liggen, kunnen ze toch hetzelfde klimaat hebben.

Nederland heeft een gematigd zeeklimaat met milde winters en koele zomers. Het klimaat wordt beïnvloed door de aanliggende Noordzee die het gehele jaar de temperatuur matigt. In het noorden is de temperatuur gemiddeld over het gehele jaar iets lager dan in het zuiden. De kustprovincies in het zuidwesten, westen en noorden hebben in de herfst- en wintermaanden doorgaans zachter weer dan het oosten en noordoosten. In de zomer zijn het oosten van Brabant en uiterste noorden van Limburg de gemiddeld warmste plekken. De gemiddeld koudste maand is in de meeste plaatsen januari, de warmste maand juli. 

Het klimaat verandert.  De oorzaak van klimaatverandering is het versterkte broeikaseffect.  Voor de stroom en de warmte die we nodig hebben, verbranden de meeste energiecentrales nog steeds kolen, gas of olie. Net zoals bij elk vuur ontstaat ook hier veel CO2, extra CO2. Ook in motoren gebeurt dat als er bijvoorbeeld benzine verbrandt. Dat soort motoren zitten in auto's, schepen en vliegtuigen. Zo komt er steeds meer koolstofdioxide. En op een gegeven moment slagen de groene planten er niet meer in om die om te zetten in voldoende zuurstof. Daarom wordt CO2 in de lucht een probleem. Maar waarom is dat zo erg? CO2 is toch natuurlijk? Het is geen vergif. Het probleem is het broeikaseffect. CO2 en andere gassen vormen een beschermende laag om de aarde. Ze laten de verwarmende stralen van de zon door, maar houden, net als in een broeikas, een deel van de warmte vast. Dat is eigenlijk ook heel goed, want anders zou het op aarde veel te koud worden. Maar als er steeds meer CO2 in de lucht zit, wordt het broeikaseffect steeds sterker. En dan zou het al snel steeds warmer kunnen worden op aarde. Misschien wel te warm. Daarom is het belangrijk om bewust met energie om te gaan, bijvoorbeeld door middel van groene vormen van energie aan te spreken.

Groene energie is energie dat opgewekt is uit duurzame energiebronnen, dus dat betekent dat je niet iets van de natuur hoeft af te pakken. Als je bijvoorbeeld benzine wilt hebben heb je olie uit de aarde nodig, dat je niet teruggeeft. Die olie is op een gegeven moment op. Maar als je windmolens plaatst heb je wind nodig en de wind gaat nooit op.

Profielen en risicofactoren

Voor elk evenement, of het nu gaat om een buurtfeest, sportwedstrijd, festival, circus of braderie, gelden veiligheidsregels. De organisator is verantwoordelijk voor de veiligheid van de deelnemers. Vaak is ook een vergunning van uw gemeente nodig. Het is gebruikelijk dat de gemeente de vergunningsaanvraag voor advies doorstuurt naar de brandweer. De brandweer toetst de aanvraag dan op een aantal brandveiligheidseisen.

Een evenement wordt altijd aan de hand van drie profielen beschreven:

  • het publieksprofiel
  • het activiteitenprofiel
  • het ruimtelijk profiel

Het publieksprofiel: geeft een beschrijving van het publiek. Is het publiek bekend of anoniem, hoe lang blijven ze op een bepaalde plek, om hoeveel mensen gaat het, welke eigenschappen hebben ze (leeftijd, cultuur, gezondheid), is er sprake van groepsgedrag?

Het activiteitenprofiel: om wat voor soort activiteiten gaat het? Kunnen die op zichzelf risico’s met zich meebrengen (bungee jumping, kermis, vuurwerk)? Hoe lang duren de activiteiten? Moet het publiek meedoen of zijn ze toeschouwer?

Ruimtelijk profiel: bereikbaarheid en toegankelijkheid van de locatie, binnen- of buitenlocatie, een of meer activiteiten tegelijkertijd?

Beschrijf hoe ongewenste gebeurtenissen ontstaan uit de risicofactoren (scenario’s)

Als alle risicofactoren duidelijk zijn, kunt je bedenken wat er mis zou kunnen gaan. Daarbij is ook de samenhang tussen de risicoprofielen belangrijk. Een klassiek concert (activiteit) voor senioren (publiek) in het concertgebouw (ruimte) levert een ander risicobeeld op dan een nachtelijk dansfestival (activiteit) voor scholieren (publiek) op een recreatieterrein (ruimte).

Schat de kans en het effect in en selecteer scenario’s

Staan alle scenario's op een rij? Schat dan in hoe groot de kans is op een bepaald scenario en welk effect dat zou hebben in termen van gewonden en slachtoffers. Selecteer daarna de scenario’s waarop je je wilt voorbereiden.

Bedenk vervolgens welke maatregelen nodig zijn bij de geselecteerde scenario’s. Afwegingscriteria voor maatregelen zijn effectiviteit, praktische haalbaarheid en kosten.

Na de risico-analyse volgt het bedenken en beoordelen van de noodzakelijke maatregelen. Wat kan helpen een incident te voorkomen en wat moet er gebeuren als het incident toch optreedt? Hoe kunnen de gevolgen dan worden beheerst?

Twee soorten incidenten

We onderscheiden kleinschalige en grootschalige incidenten:

  1. Kleinschalige incidenten vergen maatregelen die meestal vallen onder de verantwoordelijkheid van de organisator.
  2. Grootschalige incidenten vergen maatregelen van de organisator en (meerdere) openbare hulpverleningsdiensten tegelijk.

Hulpdiensten en evacuatieplan

Een vluchtroute is een route die begint in een voor personen bestemde ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift. De definitiebepaling is vrij logisch, overal waar mensen zijn begint een vluchtroute en vluchten kan alleen over vloeren, trappen en hellingbanen. De eisen die gesteld worden aan een vluchtroute zijn ook niet veel anders dan die van een ruimte die niet voor personen is bestemd. Met als voornaamste verschil, dat er in het gebruik geen hindernissen mogen zijn die het vluchten belemmeren.

Een Eerste Hulp Post of hulppost is de plaats waar eerstehulpverleners tijdens evenementen hun werkzaamheden verrichten. Eerste Hulp Posten zijn er in vele soorten en maten. Soms is in een evenementenhal een kleedruimte (tijdelijk) ingericht als hulppost, soms wordt een speciale tent geplaatst en in andere gevallen beschikt de hulpverleningsorganisatie zelf over een mobiele hulppost.

Een hulppost kan alleen door eerstehulpverleners bemand worden, maar bijvoorbeeld ook gecombineerd worden met een SIGMA team en SIGMA-tent of met een ambulance-team.

Afhankelijk van het type evenement en de te verwachten aantallen slachtoffers zijn bepaalde materialen nodig op de post. Materialen die vaak bij inrichting van een post gebruikt zijn, zijn onder andere:

  • Vlaggen of borden om de post aan te duiden
  • Tafels en stoelen
  • Verlichting, zowel algemene verlichting als een behandellamp
  • Verwarming, ventilatie of air-conditioning
  • Behandelbanken of brancards (er zijn meerdere typen, zoals de NAT brancard, het vouw-brancard en het rol-brancard)
  • Schragen om de brancards te plaatsen
  • Dekens, lakens en hoofdkussens (wasbaar of disposable)
  • Kamerschermen voor indeling van de behandelruimte en privacy
  • Verbandkisten, verbandtrolleys of verbandtassen
  • Automatische Externe Defibrillator
  • Schrijfmateriaal voor registratie van slachtoffers
  • Slachtofferformulieren
  • Stromend (drink)water of jerrycans met water
  • Drinkwater in flessen
  • Koffiezetter, waterkoker
  • Verbindingsmiddelen zoals portofoon of mobilofoon

De inrichting van een hulppost is sterk afhankelijk van het type evenement, de te verwachten aantallen slachtoffers en hun mogelijke letsels en de materialen die de hulpverleningsorganisatie tot zijn beschikking heeft. Zo zal men bij een voetbalwedstrijd waar alleen twee eerstehulpverleners aanwezig zijn een eenvoudige behandelruimte voldoende zijn, terwijl bij een grote marathon vele eerstehulpverleners, ambulancepersoneel en artsen aanwezig zijn en men capaciteit moet hebben om meerdere slachtoffers gelijktijdig te helpen.

Logistiek op de post

De logistiek op de post is sterk afhankelijk van de grootte van de post, het aantal behandelplaatsen en het aantal hulpverleners dat op de post beschikbaar is. Grofweg kunnen globaal een aantal taken worden aangegeven, die over de hulpverleners verdeeld kunnen zijn. Bij kleine evenementen zal één hulpverlener meerdere taken hebben, bij grote evenementen kan één hulpverlener een specifieke taak hebben.

  • Teamleider of posthoofd: aansturing van de hulpverleners op de post.
  • Triage: bepalen van urgentie van het letsel en het slachtoffer toewijzen aan een behandelplaats en hulpverlener. Deze taak wordt soms uitgevoerd door de meest ervaren eerstehulpverlener, soms door het posthoofd, en indien aanwezig door de (ambulance)verpleegkundige of arts.
  • Slachtofferregistratie: inschrijven van slachtoffers op de post.
  • Behandelaar: onder te verdelen in eerstehulpverlener, verpleegkundige en arts
  • Uitrukteam: voor meldingen in het veld
  • Logistiek en catering

Gefeliciteerd, dit was de laatste opdracht van deeltaak 1.4. Dit betekent dat je alle onderdelen van het profieldeel Dienstverlening en Producten (D&P), het organiseren van een activiteit hebt behandeld.

  • Het arrangement D&P deeltaak 1.4 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Sanne van Mulligen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-02-13 11:26:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.