Inleiding
Deeltaak 1.3 richt zich op de facilitaire dienstverlening die nodig is voor, tijdens of na een activiteit.
Het beroep facilitair medewerker
Als facilitair medewerker houd jij je bezig met dagelijkse huishoudelijke werkzaamheden. Je hebt een zeer afwisselende baan en kunt in veel verschillende organisaties werken. Als facilitair medewerker houd je, je bezig met de dagelijkse “huishoudelijke verzorging” van mensen. Je werkt onder leiding van een facilitair manager, maar je voert voor een groot gedeelte je taken zelf uit. Als facilitair medewerker kun je bijvoorbeeld gaan werken in een ziekenhuis, hotel, belastingdienst of verzorgingstehuis. Je bent voornamelijk bezig met werkzaamheden die te maken hebben met zaken zoals; de maaltijdverstrekking, de verwarming, de post en de schoonmaak.
Alle organisaties hebben te maken met huishoudelijke taken. Deze taken vallen allemaal onder de facilitaire dienstverlening. Als je werkt in de dienstverlening heb je veel met mensen te maken. Het is een branche waar geen enkele werkdag hetzelfde is. De facilitaire dienstverlening kent veel verschillende werkzaamheden, daarnaast kun je er ook meerdere richtingen mee uit.
Als facilitair medewerker houd je, je bijvoorbeeld bezig met het bereiden van maaltijden voor grote groepen. Ook zal het vaak voorkomen dat je deze maaltijden moet bezorgen. Daarna ruim je de keuken op en zorg je ervoor dat je alles weer netjes achterlaat. Bij veel instellingen zoals een ziekenhuis of verzorgingstehuis is een wasserette gevestigd. Hier kun je ook werkzaam zijn. Je wast dan onder andere de kleding, lakens en handdoeken van de bewoners of patiënten. Hiervoor heb je een standaard wasschema tot je beschikking. Na het sorteren van de was, weet je precies hoe het gewassen moet worden. Zodra alles weer schoon en droog is, strijk je de was en breng je het naar de eigenaar. Heeft de instelling waar je werkt ook een kantine of restaurant? Dan komt het ook voor dat je hier moet werken. Je kunt dan achter de bar staan en de bewoner of bezoeker van een biertje voorzien.
De facilitair medewerker houdt zich ook bezig met administratieve zaken. Zo kan het voorkomen dat je de post moet sorteren en rondbrengen, de telefoon moet beantwoorden en een archief moet bijhouden. Daarnaast ben je af en toe ook te vinden in het magazijn waar je de voorraad van de artikelen bijhoudt. Als er iets besteld moet worden, dan geef je dat door aan de verantwoordelijke.
Als facilitair medewerker moet je veelzijdig en flexibel zijn. Omdat je veel met mensen werkt, heb je een vriendelijk en geduldig karakter. Daarnaast moet je verantwoordelijkheden durven nemen en zorgvuldig te werk kunnen gaan.
Schoonmaken is een vak! Een schoonmaker binnen een instelling moet goede prestaties leveren. Er worden hoge eisen gesteld aan de hygiëne. In stof en vuil kunnen micro-organismen voorkomen. De micro-organismen kunnen zich verspreiden. Door op de juiste manier schoon te maken, probeer je dat te voorkomen. Zelf mag je natuurlijk ook geen bron van besmetting zijn. Persoonlijke hygiëne is daarom erg belangrijk. Er bestaan hygiënische schoonmaakregels. De kans op besmetting wordt hierdoor zo klein mogelijk gehouden.
De besmettingscirkel is de weg die micro-organismen of ziektekiemen afleggen om iemand te besmetten.
Afvalscheiding
Voordat je kunt starten met schoonmaken, moet je eerst opruimen. Bij het opruimen na een activiteit krijg je te maken met afval. Maar weet jij in welke afvalbak wat moet?
Afvalscheiding is populair, veel mensen scheiden glas, papier en GFT. Mogen kattenbakkorrels en lucifers in de groenbak? En waarom mag kristal niet in de glasbak?
Door afval te scheiden blijft er minder gewoon huisvuil (of restafval) over. Dat scheelt milieubelasting, want afvalverwerking kost energie en zorgt voor de uitstoot van broeikasgassen, wat leidt tot versterking van het broeikaseffect.
Opdracht 2
Ben jij goed in het scheiden van afval? Doe de quiz op: https://www.milieucentraal.nl/minder-afval/afval-scheiden-en-recyclen/welk-afval-waar/
Recycling is een ander woord voor hergebruik. Je kunt iets hergebruiken door het te kopen in de tweedehands winkel of door een product zelf een nieuwe bestemming te geven. Maar recycling vindt ook op veel grotere schaal plaats: er zijn tal van bedrijven die zich gespecialiseerd hebben in het verwerken van bepaalde soorten afval, zodat de grondstoffen waar het afval uit bestaat opnieuw gebruikt worden. Papier en glas zijn hier goede voorbeelden van. Spullen die uit meerdere materialen bestaan, moeten eerst gedemonteerd of ontmanteld worden, voordat de onderdelen het recyclingproces in kunnen.
Het afval dat we thuis in de vuilnisbak gooien wordt opgehaald door huisvuilauto’s. De huisvuilauto’s pakken een container op en legen hem in de vrachtauto. Als de wagen vol is wordt het afval vervoerd naar Ecopark. Daar staat een zogenaamde SBI, een Scheidings- en Bewerkings Installatie. In deze installatie wordt het grijze afval fijn gemaakt. Met grote grijpers wordt afval op een lopende band gelegd waar er nog allerlei zaken uit worden gehaald. Bijvoorbeeld metaal (blikjes) maar ook plastic en kleine restjes GFT (groente, fruit en tuinafval). Van het GFT wordt biogas gemaakt. Als alles eruit is gehaald wat nog te gebruiken is wordt de rest verbrand in speciale verbrandingsinstallaties. Zo’n verbrandingsinstallatie is eigenlijk een hele grote oven. Het afval wordt er bij hoge temperaturen verbrand. De warmte die hierbij vrij komt wordt weer gebruikt om energie op te wekken. Ondanks dat in de installatie nog heel veel uit het restafval kan worden gehaald is het wel belangrijk om toch goed je afval te scheiden. Afval dat al gescheiden kan worden ingezameld kan makkelijker, goedkoper en milieuvriendelijker worden verwerkt. Van bijvoorbeeld het GFT-afval uit de groene container kan direct compost worden gemaakt. Dat is natuurlijk veel goedkoper dan dat het eerst naar zo’n dure SBI moet. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld papier en glas.
Voedingsdienst
Binnen het beroep van de facilitair medewerker heb je de schoonmaakdienst, maar ook de voedingsdienst. Bij het organiseren van een activiteit is het belangrijk dat de rol van gastheer/gastvrouw wordt vertegenwoordigd.
Horeca is de verzamelnaam voor hotel, restaurant en cafe. Er zijn bepaalde beroepseisen voor het werken in de horeca:
- Je moet gastvrij zijn. Als je gastvrij bent, komen de gasten graag bij je op bezoek.
- Je moet beleefd zijn Je laat de gast uitpraten en je blijft vriendelijk. Je vloekt niet, gebruikt geen ruwe taal en je spreekt met twee woorden.
- Je moet kunnen samenwerken.
- Je moet met mensen om kunnen gaan.
- Je moet stressbestendig zijn. Rond etenstrijd moet er in een restaurant veel tegelijk gebeuren. Je moet dan kalm blijven en niet in paniek raken.
- Je moet een dienstverlenende instelling hebben. Je bent er voor een ander, de ander is er niet voor jou.
Als de gasten binnen zijn, moet alles ordelijk en netjes verlopen. De gast moet zich in het restaurant thuis voelen. De manier van ontvangen is daarom erg belangrijk. Dit is de taak van de gastheer of gastvrouw. Hij moet in de eerste plaats vriendelijk tegen de gasten zijn. Verder moet hij weten of de gasten gereserveerd hebben en probeert hij zo veel mogelijk aan de wensen van de gasten tegemoet te komen. Andere belangrijke taken van de gastheer/gastvrouw zijn:
- Jassen van de gasten aannemen
- De gasten naar hun tafel begeleiden
- Zorgen dat de gasten kunnen gaan zitten
- De bestelling opnemen
- Gerechten en dranken serveren
- Afruimen (debarraseren)
- De rekening presenteren
- Bij het vertrek van de gasten de jassen aangeven
- Afscheid nemen
Voordat de gasten in een restaurant komen, is al veel voorbereidend werk gedaan. Het restaurant is schoon. De tafels staan in groepjes bij elkaar voor de mensen die gereserveerd hebben. Er is voldoende tafellinnen aanwezig. De glazen zijn opgewreven. In een restaurant worden voor deze handelingen speciale termen en begrippen gebruikt.
In de horeca is voor het serveren speciaal personeel aanwezig. Een groot bedrijf kan opgedeeld zijn in ‘wijken’. Voor iedere wijk is één persoon verantwoordelijk.
Opdracht 1
