Stijlfiguren en beeldspraak vmbo GT bovenbouw

Stijlfiguren en beeldspraak vmbo GT bovenbouw

Inleiding en leerdoel

Dit is de module stijlfiguren en beeldspraak. Taal is schilderen met woorden. Als ik dat zeg, snap je dat ik het natuurlijk niet letterlijk bedoel. Ik bedoel te zeggen dat je door taal een mooi verhaal kunt maken. Door een beeld te gebruiken (schilderen) maak ik de taal wat leuker.

Wat leer je?

-  onderscheid maken tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik

-  beeldspraak herkennen

-  stijlfiguren herkennen

-  beeldspraak toepassen

-  stijlfiguren benoemen

-  stijlfiguren toepassen

 

 

 

 


 

Spelen met taal

Wat leer je?

- onderscheid maken tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik
- herkennen en toepassen van verschillende vormen van beeldspraak
- herkennen en toepassen van verschillende stijlfiguren 

 

Letterlijk of figuurlijk?

Letterlijk taalgebruik betekent dat wat er geschreven is ook daadwerkelijk zo is. Figuurlijk taalgebruik maakt gebruik van verbeelding. Er wordt dus een beeld van iets beschreven. Uitdrukkingen en spreekwoorden bestaan voornamelijk uit figuurlijk taalgebruik. Het is dus eigenlijk een manier waarop met taal wordt gespeeld.  

Beeldspraak

Beeldspraak is figuurlijke taalgebruik en is dus een stijlfiguur. Als we denken aan iets bepaalds komen daarbij andere dingen in de gedachten. Dit gebeurt vaak als beide dingen een bepaalde overeenkomst hebben. Er bestaan verschillende soorten beeldspraak.

Vergelijking

Je vergelijkt iets met iets anders omdat er overeenkomst is. Het beeld wordt ingeleid door ‘als’ of een vorm van het werkwoord ‘lijken’ of 'zijn'.

VB:

De dief ging er als een haas vandoor.
Zijn broer is een boom van een kerel.
Jouw kamer lijkt wel een zwijnenstal.

Metafoor

Je geeft iets de naam van iets anders omdat er overeenkomst is. Alleen het beeld (van de vergelijking) is overgebleven, dat wat het verbeeld is dus weggelaten. Vooral veel uitdrukkingen en gezegden zijn metaforen. 

VB:

Het gaat hem voor de wind. (je bedoelt dat alles heel goed gaat met hem)
Moet je die reus eens zien. ('die reus' is hier de metafoor, je bedoelt iemand die erg groot is)
Ik kan dat nest niet uitstaan. ('dat nest' is hier de metafoor, je bedoelt een naar persoon) 

Personificatie

Iets wordt voorgesteld als een levend mens. Iets wat geen mens is, krijgt dus menselijke eigenschappen. 

VB: 

De wind huilt door de bomen. 
De bomen fluisteren jouw naam. 
De nieuwe dag lacht je toe

Stijlfiguren

Een stijlfiguur, of stijlmiddel is het doelbewuste gebruik van een of meer woorden die afwijken van de gebruikelijke betekenis.Dit wordt met name in de literatuur veel gebruikt om een bepaald effect bij de lezer te bereiken. Vaak wil men hiermee de aandacht van de lezer trekken en hem op een belangrijk punt wijzen.

Er zijn verschillende stijlfiguren. 

Herhaling (repetitio)

Je gebruikt twee (of meer) keer hetzelfde woord om er aandacht op te vestigen.
VB: Dat heb je goed, heel goed gedaan!

Tautologie

Je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden. De woorden betekenen ongeveer hetzelfde en behoren tot dezelfde woordsoort.
VB: Enkel en alleen dit weekend is dit product in de aanbieding.

Pleonasme

Je zegt twee keer ongeveer hetzelfde met verschillende woorden en de woorden behoren tot verschillende woordsoorten. Je gebruikt het om een eigenschap van iets te benadrukken.
VB: In het stadion ligt een mooie groene grasmat. 

Eufemisme

Een eufemisme gebruik je om iets wat niet zo prettig of netjes is, op een verzachtende manier / nette manier onder woorden te brengen.
VB: We hebben de hond laten inslapen. (dood maken)

Understatement

Bij een understatement wordt iets op een spottende manier verkleind of verzwakt. Het verschil met het eufemisme zit hem in de spot. Je wil juist iets extra benadrukken door het te verkleinen of verzwakken. 
VB: 'Ik zal dat brandje wel eens even blussen', zei de brandweerman toen hij bij de enorme brand aankwam. 

Tegenstelling (antithese)

Bij de tegenstelling staan twee zaken in een zin die eigenlijk tegengesteld zijn om het juist te benadrukken. 
VB: Hij is meer dood dan levend. 

Overdrijving (hyperbool)

Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt. Je gebruikt een hyperbool om iets te laten opvallen.
VB: Ik wacht al een eeuw op hem.

Opsomming - climax - anticlimax

Een opsomming gebruik je om iets te benadrukken. Meestal zit er in de opsomming een climax (een in kracht toenemende rij) of een anticlimax (een in kracht afnemende rij).
VB: Op het boodschappenlijstje stond boter, kaas en eieren (opsomming)
De klas begon met fluisteren, ging toen praten en op het laatst schreeuwde iedereen. (climax)
Hij is wereldberoemd, nou ja in Nederland dan, ten minste in Zevenaar, daar hebben ze wel eens van hem gehoord. (anticlimax)

 

In het onderstaande filmpje komen de bovenstaande stijlfiguren (en nog meer) nog eens aan de beurt. 

TOETS beeldspraak en stijlfiguren

Toets: Beeldspraak en stijlfiguren

Start

Uitgelicht: Cabaret

Hoewel de cabaretier natuurlijk als eerste doel heeft, zijn publiek te vermaken, wil hij daarnaast zijn publiek ook aan het denken zetten. Door onderwerpen uit de actualiteit te nemen, waar veel soms een taboe (=mensen durven er niet teveel over te praten) op rust. Homoseksualiteit bijvoorbeeld. De cabaretier maakt in zijn spel veelal gebruik van stijlfiguren. Hij gebruikt bijvoorbeeld sarcasme of ironie, maar ook het understatement is een veel gebruikt stijlfiguur bij cabaretiers. Zij goochelen dus als het ware met de taal.
Soms vinden mensen dat cabaretiers te ver gaan. Vooral als zij grapjes maken over een bepaalde religie (geloof). Sommige mensen kunnen zich daardoor echt beledigd voelen.

Bekijk het volgende cabaret fragment en beantwoord de volgende vraag.

Bespreek het fragment met een klasgenoot:

- vinden jullie dit grappig of juist te ver gaan. 

- waarom zou Najib dit grapje maken? welke bedoeling zou hij ermee hebben?

Uitgelicht: Poëzie

Stijlfiguren en beeldspraak in poëzie

Wat leer je?

- gebruik van stijlfiguren en beeldspraak in gedichten

 

Lees het volgende gedicht

Liefde in de zomer

‘Hm, ik ruik de zomer.’ zei je,
terwijl je me in de ogen keek

Mijn groene jurkje wapperde
met hetzelfde ritme als jouw haren

‘Ik ook.’ zei ik zachtjes,
maar het enige wat ik rook was liefde

Het gras waaide met mijn groene jurkje mee
en omhelsde langzaam mijn blote tenen

Precies zoals jij me omhelsde
Met je zachte armen

We roken liefde in de zomer.

Denies Harmsen, Doe Maar Dicht Maar 2013

Opdracht

 

Schrijf de stijlfiguren en beeldspraak uit het gedicht op en zet erachter of het om beeldspraak gaat of om welk stijlfiguur het gaat.

 

Ook songteksten vallen vaak onder poézie. Sommige songteksten staan echt vol met beeldspraak en stijlfiguren!

Opdracht

 

Kijk en luister goed naar het filmpje. Let goed op de songtekst.

Schrijf op welke stijlfiguren of beeldspraak Blof hier gebruikt. Probeer er ook bij te zetten om welke stijlfiguren het gaat.

Eindopdracht

Je kunt nu kiezen uit twee eindopdrachten. 

Filmpje stijlfiguren

Inleiding

Bij deze opdracht ga je op een creatieve manier laten zien welke stijlfiguren er zijn. Stijlfiguren en beeldspraak zijn mooi uit te beelden in een film. Je gaat dus een filmpje maken, waarin je ten minste drie stijlfiguren laat zien. Je kunt deze opdracht alleen maken, maar je kunt er ook voor kiezen in een groepje van 2 tot 5 personen te werken. Let er wel op dat je bij een groepsopdracht ook iedereen een taak geeft!

Opdracht

Kies ten minste drie stijlfiguren die je wilt verbeelden in een filmpje. 

Bedenk of je een filmpje wilt maken waarin jullie zelf een rol spelen of waarin je kant en klare beelden gebruikt (foto's of bestaand filmmateriaal). Je kunt er ook voor kiezen om een soort tekenfilmpje te maken of een stop motion film (dat is een film, waarbij je steeds foto's maakt en die achter elkaar monteert).

Download nu eerst het werkblad: 3 stijlfiguren.

Film

Als je een film wilt maken waarin je stijlfiguren laat zien, dan heb je een script nodig. 

Download daarom eerst het werkblad "een script schrijven".

Als je een "echte" film wilt maken is het verstandig om met een programma zoals Movie Maker te werken. Als je niet weet, hoe dit programma werkt, kan je eerst dit filmpje bekijken.

 

movie maker tutorial

Voor het maken van een filmpje kan je ook een app gebruiken. Bijvoorbeeld de app: magisto. Je kunt er dan voor kiezen om met foto's te werken of met beelden zonder dat erbij gesproken wordt of met filmmatriaal waarbij wel gesproken wordt (dan moet je er geen extra geluid bij zoeken, ander hoor je neit wat er wordt gezegd)

Om te zien hoe dit werkt bekijkje de volgende video.

Magisto tutorial

Ook kan je ervoor kiezen om een zogenaamd stop motion filmpje te maken. Dit is een filmpje wat bestaat uit een rij foto's die je achter elkaar zet. Hoe dit precies kan, zie je in de instructie video.

Stop motion filmpje maken

Tot slot nog een paar voorbeelden ter inspiratie!

 

Voorbeeld stop motion stijlfiguren

stijlfiguren

Songteksten

Inleiding

In deze opdracht ben je zelf minder creatief bezig. Je gaat op zoek naar Nederlandse songteksten en gaat hiermee aan de slag. 

Opdracht

 

Zoek ten minste drie Nederlandse songteksten. Geef bij al deze songteksten aan of er gebruik wordt gemaakt van beeldspraak. Geef ook aan of er stijlfiguren worden gebruikt en welke stijlfiguren dat dan zijn. Schrijf het stukje songtekst over en zet erachter welk stijlfiguur het is.