Handvaardigheid HV/VWO3 - periode 3 - alle beeldaspecten

Handvaardigheid HV/VWO3 - periode 3 - alle beeldaspecten

Grafisch Vormgeven

Het ruimtelijke werkstuk waar we de komende lessen naartoe zullen werken en zullen maken is een stempel, maar geen gewone, een kunststempel waar jij iets mee verteld. Niet alleen de afdruk maar de hele vorm doet mee met andere woorden het moet iets zeggen, betekenen. Je hebt een buiten en binnen vorm, de stempel zelf en de afdruk en het is aan jou om er iets van te maken.

Ook ben je in staat een origineel grafisch ontwerp te maken en dit betekenis te verlenen binnen een ‘totaal ontwerp’ dat je ruimtelijk uitvoert. Ook ben je in staat je eigen werk en werkproces te analyseren en de gemaakte (beeldende) keuzes te beschrijven.

 

De opdracht;

HV - Maak een stempeldoosje in een door jou gekozen thema

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

VWO - Maak een stempeldoosje waarin je protest levert op actualiteiten in de maatschappij

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

 

1 Inleiding

Inleiding beeldende middelen

We werken binnen de vakken tekenen en handvaardigheid met de beeldede middelen. Dit zijn middelen die je nodig hebt om een beeld/ werkstuk te maken.

We delen deze beeldende middelen in in 3 groepen;

-materialen

-technieken

-beeldaspecten

Zonder deze middelen kun je geen beeldend werk maken.

 

Dus als je een beeldend werk wilt maken zul je materiaal nodig hebben, bijvoorbeeld verf. De verf blijft netjes in de pot zitten als jij er niets mee doet, dus moet je een (schilders)techniek gebruiken om de verf op je papier te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door met kwasten de verf op te brengen, kan ook door met verfrollers te werken, te tamponeren of wat jij maar bedenkt. Ook het materiaal hout zul jij moeten bewerken, je past een techniek toe, bv. beitelen, om van het blok hout een beeld te maken.

Gouden bouwstenen

 

Beeldaspecten

Bij groen denk je aan kleur, bij een cirkel aan een vorm en als het s' avonds schemert aan het licht. Kleur, vorm en licht zijn de belangrijkste beeldaspcten. De beeldaspecten zijn zo de bouwstenen van je beeldende werk. Immers zonder het beeldaspect Licht zie je niets en blijft het een zwart vlak. Als je begint met tekenen teken je namelijk lijnen (beeldaspect lijn). Die lijnen worden vormen (beeldaspect vorm), die vormen kun je weer inkleuren (beeldaspect kleur). Vormen kun je voor eklaar zetten, dit geeft ruimte/ dipete (beeldaspect ruimte), enz. Beeldaspecten kun je zo inzetten om je boodschap - dat wat jij de kijker wilt vertellen - duidelijker naar voren te laten komen. Oftewel; met de beeldaspecten bouw je je beeldend werk op.

Bansky, graffiti artiest, maakt ook gebruik van de beeldende middelen

 

2 Schema Dr. Stein - beeldende middelen

Beeldende middelen zijn de middelen die je nodig hebt om een beeld/ kunstwerk te maken. De beeldende middelen zijn in te delen in 3 groepen; materiaal, techniek en beeldaspecten. Zie het schema hieronder van Dr. Stein.

 

           Beeldende Middelen:  

Materiaal Techniek Beeldaspecten
Klei Zagen Licht
Hout Schuren Ruimte
Gips Uitvegen Vorm
Potlood Mengen Kleur
Houtskool Stempelen Punt
Verf Constueren Lijn
Pastelkrijt Solderen Compositie
Enz. Enz. Textuur

 

Jij als wetenschapper

 

3 Beeldaspect theorie

Beeldaspect Vorm

In de beeldende kunst hebben we het bij Vormen over de uiterlijke gedaante van een object. Oftewel, hoe ziet een object er uit. Als een vorm 2 dimensies (2D) heeft noemen we de vorm vlak. Je moet het dus recht van voren bekijken. Met licht en schaduwen kan het wel ruimtelijk lijken. Heeft een vorm 3 dimensies (3D - dus ook een diepte) dan noemen we het ruimtelijk Deze kun je van verschillende kanten bekijken.

2D vormen en 3D vormen

 

Vorm= de uiterlijke gedaante van een object. We onderscheiden;

1 formaat

2 vormsoorten

3 betekenis

 

1 Formaat: dit is de grootte van een vorm. Of iets groot is of klein hangt af van de omgeving en de menselijke maat.

 

Aan de auto's kun je zien dat de dino's groot zijn

 

2 Vormsoort: dit is een groep vormen die dezelfde kenmerken of vormaspecten heeft. Zo horen bv. driehoeken en vierkanten tot de geometrische vormen omdat ze met liniaal en passer gemakkelijk getekend kunnen worden.

-ruimtelijke vormen

-vlakke vormen

-basisvormen

-geometrische vormen

-organische vormen

Allemaal cirkels

 

3 Betekenis van vormen: Denk aan een hart, eenvoudige vorm, eenvoudige betekenis. Maar ook de gebogen vorm van dit Senseo-apparaat is opzettelijk; een butler die voorover buigt om jou een kop koffie in te schenken.

Senseo, de vorm is niet toevallig zo maar heeft een betekenis

 

Vormen die je niet verder kunt vereenvoudigen noem je basisvormen. Ottewel de meest eenvoudige vormen. Zo heb je platte (2D) basisvormen en ruimtelijke (3D) basisvormen. Van een platte basisvorm kun je een ruimtelijke basisvorm maken. Van een 4kant kun je dus een kubus maken, van een 3hoek een piramide of kegelvorm, van een cirkel een bol, etc. Er komt dan dus een dimensie bij namelijk de diepte. Deze basisvormen zijn geometrische vormen, wiskundige vormen die je met liniaal en passer kunt tekenen.

2D basisvormen bovenste rij, 3D basisvormen onderste rij

 

Vormsoort: Een vorm kan zeer lijken op een echt object (realistisch) of mooier zijn dan in de werkelijkheid (geïdealiseerd), vervormd (gedeformeerd) of enigszins vereenvoudigd zijn (gestileerd). Als een vorm niet snel of helemaal niet herkenbaar is noemen we het abstract.

geïdealiseerd                      gedeformeerd             gestileerd             abstract

 

Vormen kun je steeds verder versimpelen, vereenvoudigen. Je gaat steeds verder terug naar de basisvorm. De vorm is dan gestilleerd.

Terug naar de basisvorm

 

Met behulp van licht- en schaduweffecten, glans en spiegelingen wordt de ruimtelijkheid aangegeven, dit noemen we plasticiteit. De vormen worden bijna zo weergegeven dat het lijkt of je ze echt kunt pakken. Hieronder zie je een afbeelding van Sparnaay. Hier zie je veel plasticiteit. In het werk van Matisse (onder Sparnaay is veel minder plastisch, het lijkt vrij plat.

Sparnaay

 

Matisse, weinig ruimtesuggestie

 

Vormcontrast

Een contrast is een tegenstelling, bv. lang - kort, dik - dun, zwart - wit, sterk - slap, enz.  Heb je een tegenstelling met vormen dan noem je dit een vormcontrast. Je gebruikt dus 2 vormen die tegen elkaar afsteken in 1 beeld. Ze versterken elkaar; denk maar aan een hele lange en een hele korte meneer naast elkaar; de lange meneer lijkt naast het korte meneertje nog langer en het korte mneertje lijkt nog kleiner naast de lange meneer. Zo is het ook bij een vormcontrast, de tegengestelde vormen versterken elkaar.                                        

Enkele vormcontrasten zijn:

•Hoekig – rond

•Geometrisch – organisch

•Symmetrisch – asymmetrisch

•Ruimtelijk – plat

•Grillig – strak

•Open - gesloten

•Groot - klein

 

Verschillende vormcontrasten, kun jij ze benoemen en omschrijven?

 

Zijn vormen wiskundige vormen die met een liniaal en passer getekend worden dan noemen we die Geometrische vormen. Voorbeelden van geometrische vormen zijn: vierkanten, cirkels, rechthoeken ect. Geometrische vormen kunnen ook ruimtelijk zijn; kubus, balk, piramide, etc.

Daarnaast heb je organische vormen. Dit zijn vormen afgeleid van vormen uit de natuur, menselijke, dierlijke en plantachtige vormen. Ronde, vloeiende vormen die op natuurlijke wijze gegroeid lijken te zijn.

Soll Lewitt - geometrische vormen

Organische vormen

 

Vormen kunnen ook open zijn, dan zien we de binnenruimte of je kunt zelfs door het beeld heen kijken. Zo'n beeld heeft een open vorm. Je kunt de binnenruimte van een vorm gedeeltelijk of in zijn geheel zien. Je kunt door de vorm heen kijken, de tussenruimte speelt een belangrijke rol. Het licht speelt met schaduwen. Een open vorm lijkt dan ook lichter.

Soms kun je ook door het materiaal heen kijken, de vorm is dan transparant. Transparante vormen lijken licht, soms zelf breekbaar. Deze vormen geven een contrast met massieve vormen.  

Open vormen, je kunt er door heen kijken

 

Tegenover een open vorm staat een gesloten vorm. Bij een gesloten vorm kun je de binnenruimte niet zien, de vorm is dicht, zwaar. Deze vorm is van binnen dus helemaal gevuld - dit geeft de vorm een massieve indruk. Massief betekend zwaar, degelijk, stevig.

Gesloten vorm

Een vormcontrast is dus een tegenstelling in vorm, maar heb je vormen die bij elkaar passen, op elkaar lijken, dezelfde eigenschappen hebben dan praat je overe een vormovereenkomst. Hieronder zie je allemaal dezelfde hoekige (geometrische) vormen.

 

Samengestelde en enkelvoudige vorm: een samengestelde vorm is opgebouwd uit verschillende andere vormen. Het tegenovergestelde is enkelvoudige vorm. De stoel is een samengestelde vorm, het bestaat uit een houten constructie van balkjes en 2 platen triplex.

Samengestelde vorm                                                    Enkelvoudige vorm

 

Vorm en restvorm

•Restvorm 2D: de vorm die men niet tekent, maar die overblijft.

•Restvorm 2D: ook wel de overgebleven ruimte tussen dingen.

•Restvorm 3D: de open ruimte in een vorm of tussen meerdere vormen in.

Andere woorden voor vorm en restvorm zijn positieve- en negatieve vorm. Positieve en negatieve vorm worden vooral bij ruimtelijke beelden gebruikt. Zie hieronder de rechter afbeelding. De echte vorm, of de vorm waar het om gaat,  noem je de positieve vorm. De negatieve vorm, zeg maar de tussenruimtes, is de mal die die de gieterij gebruikt om de positieve vorm te kunnen gieten.

 

Vorm- restvorm                                                                                        Positieve- negatieve vorm

Vorm - restvorm

 

Vormdoorbrekend is het feit dat je vormen elkaar laat doorbreken. Dit tast het uiterlijk van de vorm aan. Het geeft een speels effect.

 

Om vormen aan te geven kun je er ook een lijn om heen zetten. Donald Duck zou je in de sneeuw niet zien en dus staat er om de vorm Donald een contour. Zie hieronder. Elke vorm, snavel, handen, ogen, worden door contourlijnen aangegeven. Het zijn dus omtreklijnen of buitenlijnen.

Contourlijnen, lijnen geven de omtrek van vormen aan

 

Beeldaspect Kleur

Kleuren zien

Als er geen licht is dan zien je ook geen kleuren, je hebt dus licht nodig om kleuren te zien. In wit licht zitten alle kleuren van de regenboog. Die kleuren zijn  gebundeld in wit licht. Kijk maar eens als je de regenboog ziet, het licht breekt in de waterdruppels en zo zie je de kleuren als een regenboog. 

Breking van het licht in kleuren

 

Kleurenleer

Licht is opgebouwd uit kleurgolven die zijn gebundeld in wit licht. Licht bestaat dus uit golven met verschillende kleuren. Als dat licht gebroken wordt zien we de kleuren in een regenboog. Als zo'n bundel wit licht op een blauwe smurf schijnt, worden alleen die blauwe lichtgolven teruggekaatst in ons oog, de rest van het licht worden in het voorwerp geabsorbeert (opgenomen). Zo zie je dus die smurf als een blauw mannetje.    

Zwart en wit worden niet beschouwd als kleuren – dus niet-kleuren. Zwart is geen kleur omdat het alle licht absorbeert en geen kleurgolven terugkaatst. Alle kleuren blijven in het zwarte oppervlak zitten, we zien dus geen kleur. Denk ook maar aan een zwarte broek, in de zon wordt het heel warm in die broek, het neemt alle licht op. Wit is geen kleur omdat alle kleuren worden teruggekaatst, je ziet dus eigenlijk alle kleuren. Een witte broek in de zomer is heerlijk en koeler, het licht wordt gereflecteerd en neemt dus geen warmte op. Alle kleuren in gelijke mate worden gereflecteerd, je ziet dus niet 1 kleur maar allemaal. 

Zwart en wit zijn geen kleuren

 

Kleurencirkel van Itten

Johannes Itten (1888 – 1967) was een Zwitserse kunstschilder, ontwerper en docent. Hij is bekend geworden vanwege zijn lesgeven aan het Bauhaus. Ook publiceerde hij het boek Kunst en Kleur dat zijn ideeën beschrijft over vooral compositie en kleur, de kleurcontrasten worden erin beschreven.

Itten en zijn kleurencirkel en boek

 

Een kleurencirkel is een gemakkelijke manier om kleuren te rangschikken. In de driehoek zien we de drie primaire kleuren (geel, blauw en rood). Daar omheen liggen de secundaire kleuren (oranje, groen en paars). De volgorde van de kleuren in een kleurencirkel sluit aan bij de volgorde van de regenboog.

 

Primaire kleuren       – rood, geel ,blauw. Deze zijn niet te verkrijgen door kleuren te mengen.

Secundaire kleuren – groen, oranje, paars. Deze krijg je door twee primaire kleuren te mengen.

Tertiaire kleuren       – donkergroen, roodgrijs, chocoladebruin, okergeel. Deze krijg je door drie primaire kleuren te mengen. Kan ook primaire kleur met zwart. (zijn onverzadigde kleuren).

Kleurencirkel van Itten

 

Primaire kleuren

Rood, geel en blauw zijn de primaire kleuren. Het zijn de zuiverste kleuren en kan je niet krijgen door te mengen. Door de primaire kleuren te mengen kun je al de andere kleuren krijgen.

Primaire kleuren

 

Secundaire kleuren

De kleuren groen, oranje en paars zijn de secundaire kleuren. Ze zijn niet zuiver, omdat ze gemengd zijn vanuit twee primaire kleuren.

Door 2 primaire kleuren te mengen krijg je de secundaire kleuren

 

Tertiaire kleuren

Tertiaire kleuren zijn de onzuiverste kleuren. Ze kunnen bestaan uit een menging van drie primaire kleuren. Maar je kunt ook zwart met een primaire kleur mengen. Vaak zijn tertiaire kleuren bruinachtig, donkergroen.

Tertiere kleuren in de kunst 

 

Het zuiverst zijn de primaire kleuren, zij zijn het meest verzadigd. In verzadigde kleuren zit het minste sporen van andere kleuren in. Zuivere (=verzadigde) kleuren zijn fel van kleur. Verzadigd rood is dus het roodste rood. Onverzadigde kleuren zijn niet zo fel, ze zijn afgezwakt door lichtere of juist donkerdere kleuren. Denk aan roze, donkerrood en lichtpaars.

Dus als je een verzadigde kleur mengt met een andere kleur dan wordt die kleur minder verzadigd.

de vlakken met een blokje er omheen zijn de verzadigdste kleuren, de rest is onverzadigd

Kleurcontrast

Een contrast is een tegenstelling; dik – dun/groot – klein/ lang – kort/ zwart – wit/ licht – donker. Een kleurcontrast heeft dus een tegenstelling in zich, bijvoorbeeld warme- naast koude kleuren of goede naast minder goede kwaliteit.

Contrast groot - klein

 

De kleuren in een kleurcontrast versterken elkaar door de invloed die zij in mensenogen op elkaar hebben. Blauw en oranje liggen tegenover elkaar in de kleurencirkel, een complemetair kleurcontrast, ze versterken elkaar. Dus door de blauwe achtergrond lijken de sinasappelen nog lekkerder oranje - de blauwe kleur versterkt de oranje. 

Complemetair kleurcontrast

 

7 Kleurcontrasten

Johannes Itten beschrijft 7 kleurcontrasten:

1 Kleur tegen kleur contrast

2 Licht - donker contrast

3 Warm - koud contrast

4 Complementair contrast

5 Simultaancontrast

6 Kwaliteitscontrast

7 Kwantiteitscontrast

 

1 Kleur tegen kleur contrast 

Bij dit contrast zie je verschil tussen twee (of meer) naast elkaar gebruikte kleuren. Allerlei felle en bonte kleuren bij elkaar. Het gaat dan om alleen primaire en secundaire kleuren. Het geeft een vrolijke, bonte indruk. Dit contrast kun je gebruiken bij feestelijke gebeurtenissen.

Kleur tegen kleur contrast

 

2 Licht - donker contrast

Licht-donker contrast wordt ook wel aangeduid als zwart-wit contrast". Van licht-donker contrast is ook mogelijk tussen twee kleuren bijvoorbeeld geel en paars, dat kun je beschouwen als het wit en zwart onder de kleuren. Tussen verschillende nuances (of tonen) van één kleur kan ook een licht-donker contrast opleveren. 

Licht donker contrast

 

Bij het licht - donker contrast gaat het om het contrast in helderheid. Er bestaan lichte en donkere kleuren, deze kleuren vormen samen een contrast. Deze kleuren steken tegen elkaar af. Met licht/donker contrast kan diepte worden gesuggereerd.

Als het verschil tussen licht en donker binnen een afbeelding heel groot is noem je dat Clair-Obscur.  Het felle licht tegen een donkere achtergrond zorgt voor een dramatisch effect, zoals in de afbeeldingen hieronder - denk aan een theatervoorstelling. Je stuurt als kunstenaar de ogen van de beschouwer/ kijker naar de belangrijkste dingen in je kunstwerk. 

 

3 Warm/ koud contrast

Het gebruik van warme kleuren (rood, geel, oranje) naast koude kleuren (blauwtinten) geeft een warm - koud contrast. Warme kleuren springen eruit, komen naar voren, terwijl de koudere kleuren verder weg lijken. Met warme en koude kleuren kun je zo dus ook diepte krijgen in je schilderij. 

Warme naast koude kleuren - geel/ oranje naast blauw

 

4 Complementair kleurcontrast

Twee tegenover elkaar liggende kleuren in de kleurencirkel worden naast elkaar gebruikt. De kleuren versterken elkaars werking, rood lijkt roder naast groen, dan naast oranje. Sinaasappels worden dan  ook vaak verkocht op een donkerblauw papiertje. Als je de twee complementaire kleuren met elkaar mengt dan ontstaat er neutraal grijs. Kijk goed naar de kleurencikel en zet 2 kleuren die tegenover elkaar staan bij elkaar. We hebben 3 koppeltjes; geel - paars, rood - groen en blauw - oranaje. Steeds een primaire tegenover een secundaire kleur. 

Rood en groen tegenover elkaar in de kleurencirkel - hier naast elkaar

 

5 Simultaancontrast

Kleuren beïnvloeden elkaar als je ze gelijktijdig ziet. Zo kan een kleur, door een andere kleur ernaast, zo sterk worden beïnvloed dat je deze als een andere kleur ziet.
In de afbeelding hieronder lijkt het grijze blokje telkens een andere tint te hebben, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is. 

Door de kleur om het grijze blokje heen lijkt het grijs steeds een andere tint te hebben

 

6 Kwaliteitscontrast

Het gaat hierbij om het contrast in zuiverheid of verzadiging tussen twee kleuren van dezelfde kleursoort: 1 gemengde naast een ongemengde, bijvoorbeeld zoals hieronder allemaal verschillende tinten geel.

Zonnebloemen van van Gogh, verschillende tinten geel

 

7 Kwantiteitscontrast

Het gaat hierbij om de tegenstelling in grootte van de oppervlakken die twee verschillende kleurvakken vullen. Veel van de ene kleur en weinig van een andere kleur. Ook dit contrast zit in de zonnebloemen van van Gogh. Er is hier veel geel gebruikt naast een beetje groen.

Veel geel, weinig groen - kwantiteitscontrast

 

Tinten, tonaal, tonen, kleurfamilie, schakering, nuance

Variatie in kleur, bv. lichtgeel en okergeel, zijn verschillende tonen of tinten. De kunstenaar maakt dus gebruik van verschillende helderheden van een kleur. Tonale kleuren zijn zo één kleurenfamilie. Kijk naar de afbeelding hieronder van Breughel, de toren van Babel. Hij gebruikt verschillende tinten rood en geel. Hiernaast heeft hij groen gebruikt als contrast. .   

 

Kleurgebruik

Kleurgebruik is hoe je de kleuren gebruikt. Is het naar de waarneming? Zoals het in het echt ook is? Of vanuit je gevoel?

Kleuren kun je op allerlei manieren gebruiken. Je kunt er een speciaal effect mee bereiken, denk maar aan foto's bewerken op de computer. Reclamebureaus doen dat constant. In reclamefolders of modebladen zien de kleuren er super en aantrekkelijk uit. Goud werd in de klassieke oudheid in verband gebracht met het goddelijke. Engelen en heilige personen kregen een stralenkrans om hun hoofden.

Gozolli, Engelen met een gouden stralenkrans, teken van het goddelijke

 

Realistisch kleurgebruik: de kunstenaar mengt de kleuren tot ze overeenkomen met de kleuren van de werkelijkheid, de realiteit. 

Kleuren gebruiken zoals in de werkelijkheid

 

Expressief kleurgebruik: De kleuren die worden gebruikt drukken de stemming/emotie van de maker uit. Kleuren hoeven niet te kloppen met de werkelijkheid, alles draaide om het gevoel dus ook de kleuren die je gebruikt. Op dit schilderij van Munch, De schreeuw, is voor het eerst kleur op een echte expressionisitische manier gebruikt. Hij heeft het gevoel van gevaar uitgedrukt in rode kleuren. 

 

Impressief kleurgebruik: een Impressie is een korte indruk. Dus de schilders van het Impressionisme schilderden het licht van dat moment. De schilders waren afhankelijk van het buitenlicht. De impressionisten concentreerden zich op de veranderlijke effecten van licht en kleur op bepaalde momenten van de dag. Omdat de stand van de zon veranderd moest je snel schilderen, daardoor lijkt het werk schetsmatig.

Korte indruk

 

Symbolisch kleurgebruik: De kleur staat symbool voor een bepaald begrip. De kleuren hebben dan een diepere betekenis, deze verschilt per cultuur. Zo staat de kleur rood in de westerse cultuur voor bijvoorbeeld liefde, warmte en gevaar. In de Middeleeuwen stond rood voor gevaar, en zonde. De duivel was daarom ook rood en vrouwen met rood haar werden van hekserij verdacht en op de brandstapel gegooid. De kleur wit voor maagdelijkheid, zuiverheid en waarheid. En zwart voor afstandelijk, rouw en zonde. Bruin staat voor armoede, blauw voor het goddelijke, goud voor rijkdom en groen voor leven.

Rood staat symbool voor de liefde

 

Monochroom kleurgebruik: Het gebruiken van maar één kleur. Mono = 1 - chroma =kleur. Ook verschillende tonen van 1 kleur noemen we monochroom.

1 kleur, monochroom kleurgebruik

 

Polychroom kleurgebruik: (poly = veel) betekend veelkleurig. Polychromeren is een ander woord voor beschilderen.

Veel kleuren

 

Vervreemdend kleurgebruik: Kleurgebruik dat afwijkt van het normale. 

Vreemde kleuren gebruiken

 

Schematisch kleurgebruik: objecten hebben meestal een vaste standaardkleur. Voor iedereen herkenbaar. Zo zijn de lucht en het water blauw, de zon geel, de boomstammen bruin en de bladeren groen.

Kinderen kleuren het gras gewoon groen, de lucht gewoon blauw

 

Decoratief kleurgebruik 

Kleur heeft naast een functie of betekenis vaak ook een decoratieve functie. Kijk maar naar het schilderij hieronder van Schulten.

 

Diepte door kleur

Kleurperspectief: Er wordt gebruik gemaakt van typische kenmerken van kleuren, bijvoorbeeld rood is opdringerig, dus lijkt naar voren te springen.
Kleurperspectief wordt vaak bij reclame toegepast.

Rood komt naar voren, blauw gaat naar de achtergrond

 

Atmosferisch perspectief: De kleuren en vormen worden naar de achtergrond toe vager. De stofdeeltjes in de lucht (atmosfeer) nemen de kleuren 'weg'.

Vooraan scherp met veel kleur - achter weing kleur en vage vormen

 

Signaalkleur

Als je wilt opvallen gebruik je signaalkleuren. Je geeft een signaal af met bv. helder rood, geel, oranje of groen. Ze worden veel voor verkeersborden gebruikt omdat ze zo opvallen. Maar verder ook voor logo's, reclame, enz.

 

Pointillisme 

De verf wordt door middel van kleine stippen op het doek gezet. Vanaf een afstand mengen onze ogen deze kleuren met elkaar = optisch kleur mengen. De bedoeling van de schilders was dat de schilderijen een sprankelend licht zouden uitstralen.

Stipjes kleur naast elkaar, op afstand mengen je ogen de kleuren

Beeldaspect Textuur

Structuur, Factuur en Textuur

Structuur 

Dit is de manier waarop een geheel uit kleine deeltjes is opgebouwd, een regelmatig patroon (vormen die zich herhalen). De manier waarop alles in elkaar zit. De structuur bepaalt de mogelijkheden en beperkingen om het materiaal te bewerken.

Opbouw van kleine onderdelen tot een groot geheel

 

We kennen zo verschillende soorten structuren: 

Natuurlijke structuren: Deze structuren zijn afgeleid van de natuur.

Bijvoorbeeld: boomschors, jaarringen, schild van een schildpad, enz.

Natuurlijke structuur

 

Kunstmatige structuren: Structuren die door de mens gemaakt en bedacht zijn. 

Bijvoorbeeld: een rieten mand, gebreide trui. 

Door de mens gemaakt - kunstmatige structuur

 

Fantasie structuren kunnen bestaan uit: lijntjes, stippen, rondjes of in elkaar passende vormen. Hoe dichter de onderdeeltjes bij elkaar getekend worden, hoe donkerder de structuur is.

Structuur die je zelf ontwerpt

 

Huidstructuren: In de dierenwereld zijn er enorm veel verschillende structuren te vinden: schubben, veren en harige vachten.  

Verschillende huidstructuren

 

Factuur

Dit zijn de sporen die het gereedschap na de bewerking zichtbaar achterlaat in het oppervlak van een werkstuk noem je de factuur. Je kunt dus zien met welk gereedschap het beeld is gemaakt.

Sporen van het gereedschap zijn zichtbaar

 

Textuur

Textuur is de zichtbare en/of voelbare aard van het oppervlak: de structuur en de factuur samen. Zoals het huidoppervlak aanvoelt. Je kunt de textuur van iets beschrijven /uitleggen. Bijvoorbeeld: Ribbelig, ruw, hobbelig, gedeukt, puntig, zacht, etc.

Zacht                         Ruw                           Stekelig                           Glad                       Hard

 

Heb je een tegenstelling in textuur, dus een tegenstelling in hoe de dingen aanvoelen, dan noem je dat een textuurcontrast. Een contrast is immers een tegenstelling. Als je naar het plaatje hieronder kijkt dan zie je verschillende texturen. De lichamen zijn ruw en de gezichten zijn glad. Het textuurcontrast is dan dus ruw - glad.

Contrast in texturen

 

Er zijn schilders die zo realistisch (echt) schilderen dat je de stof lijkt te kunnen voelen. Dit noemen we de stofuitdrukking. De glans op de mantel (zacht fluweel) en de witte kleding zijn uiterst natuurgetrouw weergegeven. Als je naar de schilderijen hieronder kijkt kun je je voorstellen hoe de jurken in werkelijkheid aanvoelen. 

 François Boucher, Madame Bergeret,1766                Alexander Roslin, gravin van Egmont Pignatelli, 1763 

4 Grafisch Vormgeven

Grafisch Vormgeven

Visuele reclame kan bijna niet zonder letters. Voor de boodschap die overgebracht moet worden hebben we in de westerse wereld slechts 26 lettertekens tot onze beschikking. De verschijningsvorm van deze symbolen kent een grote variëteit. Kijk maar eens naar de verschillende handschriften; ieder mens legt daarin een eigen ‘karakter’.

Daarnaast doen ontwerpers hun best de letter een ander jasje te geven om de reclameboodschap via drukwerk en beeldscherm er nieuw, fris en vooral opvallend uit te laten zien.

Van kleitablet tot beeldscherm, de lange weg van spijkerschrift tot computerletter.

De oudste kleitabletten die we kennen, zijn van ongeveer 3000 jaar voor Christus. Grieken en Romeinen beitelden teksten in marmer. We kennen ook de fraaie kalligrafie uit China.

De teksten die monniken in de middeleeuwen schreven in prachtig geïllustreerde getijdenboeken: fraaie handschriften die werden versierd met miniaturen (enorm gedetailleerde en heel kunstig uitgevoerde schilderijtjes als afbeelding in een boek).

Het blokboek: per pagina werd een houtblok gebruikt met daarop de tekst en de illustratie. Als Europa rond 1440 kennismaakt met de boekdrukkunst wordt het verspreiden van teksten iets gemakkelijker, al worden illustraties nog steeds met de hand aangebracht.

Nu ruim vijf eeuwen verder, worden we via tv, billboards, affiches en drukwerk overspoeld met alle mogelijke gedrukte boodschappen, vooral reclame. Reclame is bestemd voor een groot publiek met het doel een product aan de man te brengen. In dat reclamegeweld probeert de kunstenaar zich staande te houden met zijn onafhankelijke boodschap.

Echte kunst stelt vragen.

Een geslaagd kunstwerk laat zien dat de dingen niet zo vanzelfsprekend zijn dan je dacht; zelfs het meest alledaagse heeft verrassende elementen. Door kunst ga je de wereld anders zien, echte kunst heeft inhoud; het is betekenisvol.

Het beeld van Bruce Nauman hierboven, ‘Eat-Death’, bestaat uit flikkerende neonletters. Bruce laat de toeschouwer nadenken over de relatie tussen deze beide woorden die op een wonderlijke manier in elkaar blijken te passen. Eten en doodgaan, soms licht het heel dicht bij elkaar, kijk maar eens om je heen in de natuur. Maar ook als wij een lekker stukje vlees eten is daar een dier voor afgemaakt.

Grafische Vormgeving

Grafische vormgeving is het visueel vormgeven van ideeën in verschillende media, met als doel om mensen iets mee te delen. Dit vereist de inzet van zowel artistieke als technische vaardigheden. Vormgeving waarbij letters en beelden worden gebruikt.

Hiertoe behoren het ontwerpen van logo’s, zij geven de identiteit van een bedrijf of instelling weer. Daarbinnen specialiteiten zoals letterontwerpers.

Logo

Is een teken waarmee instellingen, bedrijven kantoren en verenigingen door het publiek herkend willen worden. Meestal gestileerde letters en symbolen die kenmerkend zijn voor de instelling.

 

Affiche

Een affiche of aanplakbiljet is een biljet dat aangeplakt is of opgehangen dient te worden om de daarop vermelde bekendmaking of (reclame)boodschap bekend te maken. Meestal een combinatie van letters en beelden.

Opmaak

Opmaak, of Lay-out, is de opbouw van een grafisch ontwerper. Het gaat om de vlakverdeling van beeld en tekst op een pagina, lettertypekeuze, de indeling van de kolommen, enz.

Grafisch ontwerper

Een grafisch ontwerper verzorgt de grafische vormgeving van drukwerk zoals brochures, affiches, verpakkingen en boekomslagen, digitale producten zoals websites, en ontwerpen voor gebruik in verschillende media, zoals een beeldmerk of huisstijl.

Typografie

Dit is de vormgeving van gedrukte of nog te drukken teksten. De ontwikkeling van nieuwe letters wordt nu op de computer gedaan, de typografie is altijd beïnvloed door de stijlen in de beeldende kunst.

Kalligrafie

Is het op een extra mooie manier schrijven van letters. Er wordt een speciale kalligrafeerpen voor gebruikt waarmee verschillende lijndiktes mogelijk zijn.

Vormgeving

Vormgeving is het verzamelbegrip voor allerlei vormen van ontwerpen, oa.:

Architectuur

Industriële vormgeving

Grafische vormgeving

Interieurontwerpen

Modeontwerpen

Beeldhouwen

Ambachtelijke vormgeving

 

Grafische technieken

Kenmerkend voor grafische technieken is de reproduceerbaarheid (=namaken) van de tekening of schildering: een beeld kan opnieuw afgedrukt worden. Hierbinnen 4 principes;

-hoogdruk: houtsnede, linoleumsnede

-diepdruk: ets, kopergravure, staalgravure

-vlakdruk: lithografie, offset, printers

-doordruk: zeefdruk

 

Hoogdruk

De drukvorm is een beelddrager die bij hoogdruk wordt gebruikt. Een drukvorm bestaat uit hoge en lage delen. Hoge delen worden ingeïnkt en kunnen worden afgedrukt op papier m.b.v. een drukpers. De afdrukken zijn altijd in spiegelbeeld. Voorbeelden van hoogdruk zijn houtsnede, houtgravure, linosnede en kartondruk.

Hogere delen worden alleen afgedrukt

Houtsnede is zo'n hoogdruktechniek, rondom de  voorstelling wordt uit een vrij zachte houtsoort het hout weggestoken met gutsen. De beelddrager komt zo hoger te liggen en kan worden ingeïnkt met en roller en worden afgedrukt.

Houtsnede

Lino(leum)snede is ook een hoogdruk techniek. Overbodige delen worden weggesneden uit linoleum en hoger gelegen delen worden met inkt ingerold. Op de hogere delen zit nu inkt. Op de linoleum kun je nu papier leggen en dit samen door een drukpersje rollen. De druk staat dan op het papier, wel in spiegelbeeld.

Linoleum druk - hoogdruktechniek

 

Diepdruk

Zoals: ets, kopergravure, staalgravure. 

De dieper liggende delen van de drukvorm worden afgedrukt. In de drukplaat worden groeven getekend of gekrast, die worden gevuld met drukinkt en vervolgens afgedrukt.

 

Vlakdruk

Zoals: lithografie, offset, printers

Afdrukken worden gemaakt van een vlakke drukplaat. Het gedeelte dat niet moet worden afgedrukt wordt inktafstotend gemaakt.

 

Doordruk

Zoals zeefdruk

Door de open plaatsen in een zeefdrukraam kan inkt lopen die met een rakel door het raam wordt gedrukt.

5 Voorstelling - vormgeving

Uit onderzoek is gebleken dat we gemiddeld 9 seconde naar een kunstwerk kijken. Om achter de bedoeling van de kunstenaar te komen is deze tijd veel te kort. Je zal dus langer en beter moeten kijken en niet gelijk zeggen dat je het niks vindt.

Dat kijken kun je doen aan de hand van 2 begrippen:

-Voorstelling > zegt iets over WAT er is gemaakt (Je stelt jezelf de vraag: Wat stelt het voor?)

-Vormgeving > zegt iets over HOE het is gemaakt. Denk aan de beeldende aspecten, of materiaal en techniek (de beeldende middelen).

 

 

In een schema ziet het er dan zo uit:

Voorstelling: wat stelt het voor

 

Vormgeving: hoe is het vormgegeven? Welke beeldende middelen zijn gebruikt?

Het beeld is figuratief, het stelt iets voor

Voorstelling
Figuratiefabstraheren, abstract

Figuratieve kunst heeft overeenkomst met de werkelijkheid. Onze hersenen herkennen een hond en vertellen jou dat op het plaatje hierboven een grote, rode hond te zien is.

Figuratief, je ziet wat het voorstelt

 

Voorstelling
Figuratief, abstraherenabstract

Steeds meer werd de herkenbare voorstelling losgelaten en werden bedoelingen meer verbeeld met kleuren, lijnen en vormen. Het is een tussenvorm naar abstractie. Vormen worden sterk teruggebracht naar de basisvormen.

Abstraheren/ half abstract - terug naar de basisvormen

 

Voorstelling
Figuratief, abstraheren, abstract

Abstracte kunst; kleuren, vormstructuren en lijnen nemen de plaats in van de figuratieve voorstelling. Ook wel non-figuratieve kunst. Dus lijnen, vormen en kleuren.

Kandinsky

 

Vormgeving

Bij de vormgeving moet je je meer verdiepen in het beeldend werk en dan dus in de beeldende middelen. Dus hoe is het werk gemaakt. Niet alleen kijken wat er is gemaakt maar vooral hoe, en met welke bedoeling. Welke materialen zijn gebruikt en welke beeldende aspecten.

Licht, kleuren, vormen, ruimte en compositie vormen de bouwstenen van een schilderij - de beeldaspecten. Als je deze beeldaspecten leert herkennen, kom je meer te weten over de structuur van een schilderij. 

Beeldaspecten moet je zien als de ingrediënten van een kunstwerk; aspecten betekenen 'delen van', in dit geval van een kunstwerk. Beeldaspecten zijn de bouwstenen van een kunstwerk.

Aspect = (onder)deel van..... Beeldaspect = dan een (onder)deel van het beeld.

Beeldaspecten - bouwstenen om je beeldend werk mee te maken

 

Licht is het belangrijkste beeldaspect in een schilderij. Zonder licht zie je niets. Je kunt kijken naar de lichtbron die de kunstenaar heeft gebruikt, bijvoorbeeld daglicht via een raam, licht van een lamp of een onzichtbare lichtbron. Je kunt ook letten op schaduwen om te bepalen waar het licht vandaan komt. En met licht stuur je de ogen van de kijker, jij bepaalt dus als maker waar de kijker het eerst naar kijkt, dus dat wat jij het belangrijkste vindt.

Met goed gebruik van licht stuur je de ogen van de toeschouwer

 

Van welke kant laat je het licht komen? En waarom?

 

Kleuren spelen een grote rol in schilderijen. Je kunt daarbij letten op warme en koude kleuren, lichte en donkere kleuren en de verschillende kleurcontrasten. Kleuren moet je gebruiken om je boodschap extra duidelijk te maken.

Werken met kleuren

 

Compositie gaat over waar en hoe je de onderdelen in je werk neerzet, je componeert zoals je dat bij muziek ook doet. Er zijn verschillende soorten composities. Zo is er de symmetrische compositie. Het schilderij bestaat dan uit twee helften die (bijna) elkaars spiegelbeeld zijn. Bij een driehoekscompositie zijn de elementen gerangschikt in de vorm van een driehoek. En bij een over-all compositie ontbreekt een bepaalde samenhang. Een andere veelgebruikte compositie is de centrale compositie, waarbij één beeldelement centraal staat en vaak ook in het midden van het schilderij wordt afgebeeld. Een geometrische compositie bestaat uit strakke, evenwichtige lijnen en/of vlakken. 

Zoeken met Mondriaan naar een perfecte compositie

 

Bij vorm denk je in eerste instantie aan basisvormen zoals cirkels, driehoeken, vierkanten en ovalen. Maar in feite heeft alles een bepaalde vorm. Waar je op kunt letten, is bijvoorbeeld of de vormen in het schilderij grillig zijn of juist strak. Zijn ze duidelijk of vaag, geometrisch of organisch.

Alles heeft vorm, gebruik de vormen zo dat je je verhaal duidelijk maakt

 

Voorbeeld voor een vraag op de toets over de voorstelling en de vormgeving;

Je gaat hieronder een paar voorbeelden zien. Denk erom dat je bij de Vormgeving eerst het beeldacpect opschrijft en dan de uitleg er bij geeft.

Edvard Munch, De schreeuw, 1893

 

Voorstelling:

Een man op een brug of weg, schreeuwend met zijn handen voor zijn oren. Twee figuren die bij hem weglopen.

 

Vormgeving:

Kleur; fel met warm-koud contrast

Ruimte; lijnperspectief van de brug, kleinere figuren achter, afsnijding, overlapping

Vorm; de leuning is geometrisch en de rest van de vormen organisch. Vormen zijn verder sterk begrensd.

 

Nog een x oefenen

Andy Warhol, turquise Marilyn, 1962

 

Beschrijf van het schilderij turquise Marilyn hierboven van Andy Warhol de voorstelling en de vormgeving:

Voorstelling:

Deze vraag gaat NIET over vormgeving! Je mag het dus absoluut niet hebben over de beeldende middelen (bijvoorbeeld de gebruikte kleuren, vormen of de schilderwijze). Je moet je echt beperken tot de voorstelling die je ziet.

We zien het gezicht Marilyn Monroe.

 

Vormgeving:

Schrijf eerst het beeldaspect op, daarna geef je de uitleg daarbij!

Kleur; felle kleuren zijn decoratief en in egale kleurvlakken aangebracht. Geen persoonlijke toets.

Vorm; vormen zijn scherp afgebakend en geaccentueerd met contourlijnen

Compositie; centraal, eenvoudig.

Techniek; fotografische zeefdruk

 

Nog een x oefenen:

Alfons Mucha, F. Champenois, 1898

 

Beschrijf de voorstelling en de vormgeving van het schilderij van Mucha hierboven;

 

Voorstelling:

We zien een vrouw, ze heeft bloemen in haar haar. Op de achtergrond zijn decoraties te zien van bloem- en plantmotieven.

 

Vormgeving:

Vorm; geometrische vormen op de jurk, verder dunne slingerende en gebogen lijnen= vormcontrast - geometrische en organische vormen. Vormen uit de natuur.

Kleur; lichte pasteltinten

Ruimte; overlapping en afsnijding

Compositie; centraal, aandacht gaat naar het midden

 

Nog een x oefenen.

Georges van Tongerloo, compositie, 1918

 

Voorstelling:

Dit is een abstract werk, heeft niets met de werkelijkheid te maken. Geen herkenbare voorstelling!

 

Vormgeving:

Vorm; opgebouwd uit geometrische bassisvormen – blokken en balken.

Kleur; primaire kleuren op een voet dat zwart/ wit geschilderd is.

Materiaal; hout

6 VWO deel

7 Praktische opdracht - Grafisch Vormgeven

De opdracht - beeldend proces

De opdracht:

HV - Maak een stempeldoosje in een door jou gekozen thema

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

VWO - Maak een stempeldoosje waarin je protest levert op actualiteiten in de maatschappij

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

 

Voordat we gaan beginnen moet je natuurlijk weten wat ongeveer de bedoeling is, hoe gaat de stempel er in grote lijnen uit zien.

Het geheel bestaat uit een doosje met deksel, dit is je basisvorm, van hieruit ga je ontwerpen, je hebt dus te maken met een buiten- en binnenkant. Het handvat (de cilinder bovenop het deksel) kun je ook gebruiken om daar iets van te maken.

De stempel zelf snij je uit een stuk gum dat je krijgt, het doosje zaag je uit een plaatje hout.

Je eindwerk maak je van hout, het stempel is een gummetje.

Doel:

-je leert dat je iets met je werk kunt vertellen

-je leert je uitgangspunt verbeelden

-je leert netjes en origineel beeldend werk te maken

-je leert de kleurcontrasten, vormconrasten en textuurcontrasten kennen en toepassen

-je leert hout bewerken

Extra doel VWO;

-je leert kritisch naar de actualiteiten kijken

-je leert een eigen mening vormen

 

 

Typografie komt vanuit het Grieks, vorm, schrijven, afdruk. Dit is de kunst van het het vormgeven van teksten. Zowel functioneel als esthetisch (=schoonheid). Het gaat dus om het kiezen van lettertypes, cursieve/ vette varianten, de opmaak van de tekstblokken en witruimtes.  

 

Werk volgens het beeldend proces;

1 Informatie verzamelen

2 Beeldend onderzoek, het maken van schetsen

3 Vaststellen van je ontwerp

4 Maken van je eindwerk

5 Evalueren - terugkijken

 

1 Informatie verzamelen - digitale collage

De opdracht;

HV - Maak een stempeldoosje in een door jou gekozen thema

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

Ben je even de kleur-, vorm- en textuurcontrasten kwijt, zie blokje 3, de theorie.

 

VWO - Maak een stempeldoosje waarin je protest levert op actualiteiten in de maatschappij

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

Ben je even de kleur-, vorm- en textuurcontrasten kwijt, zie blokje 3, de theorie.

 

HV - Ga op zoek naar de volgende onderdelen;

-een door jou gekozen thema

-een 10-tal plaatjes bij dit thema

-afbeeldingen met verschillende kleurcontrasten

-afbeeldingen met verschillende vormcontrasten

-afbeeldingen met verschillende textuurcontrasten

Typ bij alle plaatjes welk kleur-, vorm-, textuurcontrast het is.

Maak een overzichtelijke digitale collage. Deze staat klaar op de classroom.

VWO - ga op zoek naar actuele onderwerpen in het nieuws

-Je bent maatschappijkritisch, dus je vindt iets van een actueel onderwerp. Ga dus op zoek naar de oorzaak van een actueel probleem. Het kan immers altijd beter. In je stempledoosje laat je zien waar je kritiek op hebt.

-afbeeldingen met verschillende kleurcontrasten

-afbeeldingen met verschillende vormcontrasten

-afbeeldingen met verschillende textuurcontrasten

Typ bij alle plaatjes welk kleur-, vorm-, textuurcontrast het is.

Maak een overzichtelijke digitale collage. Deze staat klaar op de classroom.

 

Doel:

-je leert diep en breed te onderzoeken om tot een origineel en eigenzinnig werstuk te komen

-je leert relevante informatie te vinden op een door jou gekozen thema

-je leert de kleur-, vorm- en textuurcontrasten

-je leert een samenhangend onderzoek te starten en daarin bewuste keuzes te maken

 

Extra VWO doelen;

-je leert actuele informatie te vinden en een mening vormen

 

Hieronder zie je de kritiek op Donald Trump. Trump wil een muur bouwen op de grens met Mexico om zo de Mexicanen buiten America te houden. Als reactie daarop besloot de kunstenaar Plastic Jesus een muurtje van 15cm hoog om de ster van Trump op de Walk of Fame te bouwen. Hiermee levert hij dus kritiek op de plannen van Trump.  

 

2 Beeldend onderzoek - maak schetsen

De opdracht;

HV - Maak een stempeldoosje in een door jou gekozen thema

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

VWO - Maak een stempeldoosje waarin je protest levert op actualiteiten in de maatschappij

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

 

HV - Maak 3 schetsen van doosje en het stempel op A3 in kleur. Dit teken je in 2puntsperspectief. Doe dit met jouw thema. Denk aan kleur-, vorm, en textuurcontrast.

 

VWO - Je hebt een kritische blik op de maatschappij. Er moet dus iets veranderen. Jij laat in je schetsen zien welke aanmerkingen jij hebt. Wat zou jij dus veranderen, denk bv. aan het vluchtelingenprobleem.

-Maak 3 schetsen van een doosje en het stempel op 1 A3 in kleur. Dit doe je in 2puntsperspectief.

Denk aan kleur-, vorm, en textuurcontrast.

Doel:

-je leert met een zelfgekozen thema een beeldend werk te maken

-je leert de gevonden informatie in je digitale collage te gebruiken bij je verdere onderzoek

-je leert de kleur-, vorm- en textuurcontrasten en je leert deze ook toepassen

-leren dat er meerdere oplossingen zijn voor 1 probleem

-leren volgens een proces te werken

 

Extra doelen VWO

-je leert nadenken over problemen en kan kritiek leveren

-je leert dat de beeldaspecten je idee kunnen versterken

3 Vaststellen ontwerp - eindschets

De opdracht;

HV - Maak een stempeldoosje in een door jou gekozen thema

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

VWO - Maak een stempeldoosje waarin je protest levert op actualiteiten in de maatschappij

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

 

Maak een eindschets op A4 in kleur en in 2puntsperspectief.

Je hebt nu verschillende mogelijkheden gevonden. Haal uit deze schetsen de beste ideeën en zet die bij elkaar in een eindschets. De eindschets ziet er aantrekkelijk en netjes uit (op A4). 

Maak dus een eindschets in kleur op A4 en zorg dat je de kleur-, vorm- en textuurcontrasten aangeeft.

 

Doel:

-je leert kritisch leren kijken naar je onderzoek

-je leert een definitief en strak ontwerp leren maken

-je leert door een beeldend proces tot een nieuw, eigenzinnig en fris ontwerp te komen

-je leert de kleur-, vorm- en textuurcontrasten kennen en toepassen

 

Extra VWOdoelen;

-je leert een standpunt te nemen over iets actueels en je kan die ook verdedigen

Zonnebloemen van Van Gogh en het doosje is in de stijl van de PopArt - dus 2 kunstsromingen

 

4 Eindwerk

De opdracht;

HV - Maak een stempeldoosje in een door jou gekozen thema

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

VWO - Maak een stempeldoosje waarin je protest levert op actualiteiten in de maatschappij

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

 

Je eindwerk maak je van hout, het stempel is een gummetje. Andere materialen mag je gebruiken mits die op school zijn.

Als je werk klaar is moet je de kleur-, vorm- en textuurcontrasten kunnen benoemen in je werk!

 

Doel:

-je leert dat je jouw boodschap met een beeldend werk kunt vertellen

-je leert de kleur-, vorm- en textuurcontrasten inzetten, ze kunnen je idee versterken

-je leert netjes en origineel beeldend werk te maken

-je leert hout bewerken

-je leert een stempel uitsnijden met gutsmesjes

 

Het houten stempeldoosje maak je van houten triplexplaatjes. Zaag het netjes uit en schuur de onderdelen. De lijm je in elkaar.

Het stempeltje is een gummetje, snij om de vorm die je wilt hebben een laagje van het gummetje af met een gutsmesje. Denk er wel aan dat het in spiegelbeeld is.

 

5 Evalueren - terugkijken

De opdracht;

HV - Maak een stempeldoosje in een door jou gekozen thema

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

VWO - Maak een stempeldoosje waarin je protest levert op actualiteiten in de maatschappij

In je beeldend werk verwerk je een kleurcontrast, een vormcontrast en een textuurcontrast

 

Evalueren doe je om er van te leren. Wat ging er goed? Wat minder goed?

Vragen over je eindwerk

-Omschrijf de voorstelling. Wat stelt het voor?

-Omschrijf de vormgeving. Dit gaat over hoe het is vormgegeven, schema dr. Stein

    -welk kleurcontrast heb je gebruikt? Leg dit contrast ook uit.

    -welk vormcontrast? Leg dit contrast ook uit.

    -en welk textuurcontrast? Leg dit contrast ook uit.

-Omschrijf de betekenis.

      HV - Welke thema heb je gekozen?

   VWO - Welke kritiek heb jij op de maatschappij? Hoe zien we dat? Wat heb je gedaan dit te bereiken?

-Wat ging goed, waar ben je tevreden over en waarom?

-Wat is minder goed gelukt, wat zou je de volgende x dus anders doen?

 

Doel:

-Leren kritisch kijken naar je werk - reflecteren

-Leren van goede en minder goede ideeën

-Leren verwoorden van wat je gemaakt hebt

-Leren hoe je de ogen van de beschouwer kunt leiden

-Leren composities toe te passen

Afbeeldingsresultaat voor reflectie kunst

8 Theorievragen nav je beeldend werk

Theorievragen beeldaspecten Vorm, Kleur en Textuur

Voorstelling;

1 - Wat is er te zien? Welk thema heb je gekozen?

Maak een vlotte schets in 2puntsperspectief van de 2 beste kanten en beschrijf wat we hier zien.

 

Vormgeving;

Bij de vragen 2,3,4 loop je de theorie van deze 3 beeldaspecten door en behandel je zoveel mogelijk theorie van dat beeldaspect! Dus duidelijk omschrijven en uitleggen (evt met een tekeningetje/ kleurencirkel, enz).

2 - Omschrijf het beeldaspecten Vorm

 

3 - Omschrijf het beeldaspect Kleur

 

4 - Omschrijf het beeldaspect Textuur.

 

5 - Wat heeft de nadruk/ wat valt het meeste op? Waarom dit onderdeel en hoe heb je dit bereikt?

 

6 - Wat vind ik zelf?

 

VWO

7 - Welk onderwerp heb jij aan de orde gesteld? Wat vind je van dit onderwerp/ wat is je standpunt? Welke tegenstanders heb je dan? Leg hier jouw idee zo goed mogelijk uit!

9 Evalueren - kunstdossier

Evalueren is belangrijk, immers je hebt kunnen leren hoe je de dingen moet aanpakken of juist niet. Hoe zou je het de volgende keer aanpakken, precies zo? Of heb je geleerd van bepaalde fouten en moet je dat de volgende keer dus anders aanpakken. Daarbij helpt deze vragenlijst.

 

Open in de classroom het kunstdossier. Deze staat in de classroom tekenen. Maak een kunstzinnige 1e pagina. Van alle werkstukken (tekenen en handvaardigheid) maak je een foto en beantwoord je daarbij de vonderstaande vragen. Zo heb je na je Greijdanustijd een prachtig digitaal kunstdossier.

 

Vragen:

-Omschrijf je werkstuk (Voorstelling)

-Met welk beeldaspect ben je bezig geweest en hoe is dat in je werk tot uiting gekomen? (Vormgeving)

-Welk materiaal heb je gebruikt en vertel over de technieken. (Vormgeving)

-Geef je werk een titel

-Wat ging goed en wat ging minder goed? (proces en techniek)

-Wat heb je geleerd?

-Wat zegt je werk (oftewel wat wil jij met je werk vertellen) en op welke manier versterken de beeldelementen dit.

Narcissus-Caravaggio (1594-96) edited.jpg

 

10 lesopdrachten

11 Oefenvragen

Zoek de antwoorden op deze vragen hier op Wikiwijs, in je aantekeningen of in je boek.

Leg alles duidelijk uit, evt. verduidelijk je je antwoord met een tekeningetje.

 

1- Noem het hele schema van de beeldende middelen

2- Wat is een beeldaspect/ beeldend aspect?

 

Beeldaspect Licht

3- Wat is een lichtbron?

4- Welke 4 lichtrichtingen ken je? Leg ze goed uit!

5- Welke 3 schaduwsoorten ken je?


6- Kijk naar het schilderij; Welke lichtrichting en welke schaduwsoort(en) zie je hier? Leg uit!

7- Leg de begrippen Plasticiteit en Clair-Obscur uit.

 

Beeldaspect Compositie

8- Leg het begrip Compositie uit.

9- Schrijf de 8 verschillende composities uit en maak bij elke een simpel tekeningetje.

10- Wat is het verschil tussen Herhaling en Ritme?


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11- Welke compositie zie je hierboven op het schilderij? Leg uit.

  - Waarom zou de kunstenaar dit zo gedaan hebben?

  - Maak ook een simpel compositieschetsje

12- Omschrijf het verschil tussen dynamisch en statisch.

13- Wat zijn beeldassen/ beeldlijnen?

 

Beeldaspect Punt en Lijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

14- Hoe werken de Pointillisten? Leg deze werkwijze duidelijk uit.

15- Kijk naar de tekening hierboven van Picasso.

Benoem de 3 lijneigenschappen a.d.h.v. deze tekening.

16- Waar zie je Contourlijnen?

  - En waar arceringen?

17- Wanneer noem je een kunstwerk lineair?

 

Beeldaspect Vorm

18- Noem 4 vormsoorten

19- We hebben 3 vormen van ruimtelijkheid. Welke? Geef duidelijke omschrijvingen.

20- Wat is het verschil tussen geometrische- en organische vormen?

21- Wat is een vormcontrast? Leg het duidelijk uit.

22- Geef 5 vormcontrasten met uitleg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

23- Welk vormcontrast zie je hierboven? Leg uit.

24- Wat is een silhouet? En hoe krijg je een silhouet?

25-Leg het verschil uit tussen gedeformeerd en gestileerd.

 

Beeldaspect Kleur

26- Teken de kleurencirkel, niet inkleuren maar schrijf de primaire en secundaire kleuren er in.

27- Wat is een kleurcontrast?

28- Naast het Simultaancontrast kennen we nog een aantal kleurcontrasten. Noem en leg er 6 uit.

29- Welk kleurcontrast zie je hierboven? Leg het contrast uit.

30- Kleurgebruik zegt iets van hoe je de kleuren gebruikt/ toepast.

Noem 9 manieren waarop je kleuren kunt gebruiken en geef een duidelijke omschrijving hierbij.

31- Leg het verschil uit tussen Expressief kleurgebruik en Impressionistisch kleurgebruik.

 

Beeldaspect Ruimte

32- Wat is Ruimtesuggestie? Goed uitleggen!

33- Er zijn trucjes om ruimte in een plat vlak te krijgen. Noem er 10 en leg die uit met een simpel tekeningetje.

34- Wat is een standpunt en leg 3 standpunten uit.

35- Welke manieren van ruimte krijgen zie je hier?

(noem minimaal 5)

-Welk standpunt is er gekozen? Waarom denk je?


Beeldaspect Textuur

36- Wat is het verschil tussen Structuur en Textuur?

37- Noem 3 textuurcontrasten.

38- Wat is stotuitdrukking?

 

Voorstelling- Vormgeving

39- Omschrijf het verschil tussen voorstelling en vormgeving.

40- Bij voorstelling horen de begrippen; figuratief, abstraheren/ halfabstract en abstract. Omschrijf ze alle 3 en teken een gezicht in deze 3 vormen

41- Omschrijf de voorstelling en vormgeving van onderstaand schilderij van van Eyck.

Schrijf het zo op;

Voorstelling:...............

Vormgeving: Kleur:..........

                   Compositie:...........

                   Ruimte:..........

                   Licht:..........

                   Textuur:...........

                   Vorm:.........

Als je het schilderij in het echt zou zien zou je nog kunnen vertellen over materiaal en techniek.

Van Eyck, Giovanni Arnolfini And His Bride

 

42- Omschrijf de voorstelling en vormgeving van het schilderij van Caravaggio op de laatste pagina.

Doe dit op de manier van vraag 41!

Caravaggio, Supper at Emmaus, 1601

12 Link naar internet

Kijk ook eens op Artroom, een facebookpagina met jullie werk!

13 VWO Excelent

  • Het arrangement Handvaardigheid HV/VWO3 - periode 3 - alle beeldaspecten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Arjan Visser Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-05-28 09:02:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Handvaardigheid HV/VWO3 - periode 3 - alle beeldaspecten
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Visser, Arjan. (z.d.).

    Tekenen HV/VWO3 - periode 2 - alle beeldaspecten - Compositie

    https://maken.wikiwijs.nl/86056/Tekenen_HV_VWO3___periode_2___alle_beeldaspecten___Compositie

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.