11 Oefenvragen

Zoek de antwoorden op deze vragen hier op Wikiwijs, in je aantekeningen of in je boek.

Leg alles duidelijk uit, evt. verduidelijk je je antwoord met een tekeningetje.

 

1- Noem het hele schema van de beeldende middelen

2- Wat is een beeldaspect/ beeldend aspect?

 

Beeldaspect Licht

3- Wat is een lichtbron?

4- Welke 4 lichtrichtingen ken je? Leg ze goed uit!

5- Welke 3 schaduwsoorten ken je?


6- Kijk naar het schilderij; Welke lichtrichting en welke schaduwsoort(en) zie je hier? Leg uit!

7- Leg de begrippen Plasticiteit en Clair-Obscur uit.

 

Beeldaspect Compositie

8- Leg het begrip Compositie uit.

9- Schrijf de 8 verschillende composities uit en maak bij elke een simpel tekeningetje.

10- Wat is het verschil tussen Herhaling en Ritme?


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11- Welke compositie zie je hierboven op het schilderij? Leg uit.

  - Waarom zou de kunstenaar dit zo gedaan hebben?

  - Maak ook een simpel compositieschetsje

12- Omschrijf het verschil tussen dynamisch en statisch.

13- Wat zijn beeldassen/ beeldlijnen?

 

Beeldaspect Punt en Lijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

14- Hoe werken de Pointillisten? Leg deze werkwijze duidelijk uit.

15- Kijk naar de tekening hierboven van Picasso.

Benoem de 3 lijneigenschappen a.d.h.v. deze tekening.

16- Waar zie je Contourlijnen?

  - En waar arceringen?

17- Wanneer noem je een kunstwerk lineair?

 

Beeldaspect Vorm

18- Noem 4 vormsoorten

19- We hebben 3 vormen van ruimtelijkheid. Welke? Geef duidelijke omschrijvingen.

20- Wat is het verschil tussen geometrische- en organische vormen?

21- Wat is een vormcontrast? Leg het duidelijk uit.

22- Geef 5 vormcontrasten met uitleg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

23- Welk vormcontrast zie je hierboven? Leg uit.

24- Wat is een silhouet? En hoe krijg je een silhouet?

25-Leg het verschil uit tussen gedeformeerd en gestileerd.

 

Beeldaspect Kleur

26- Teken de kleurencirkel, niet inkleuren maar schrijf de primaire en secundaire kleuren er in.

27- Wat is een kleurcontrast?

28- Naast het Simultaancontrast kennen we nog een aantal kleurcontrasten. Noem en leg er 6 uit.

29- Welk kleurcontrast zie je hierboven? Leg het contrast uit.

30- Kleurgebruik zegt iets van hoe je de kleuren gebruikt/ toepast.

Noem 9 manieren waarop je kleuren kunt gebruiken en geef een duidelijke omschrijving hierbij.

31- Leg het verschil uit tussen Expressief kleurgebruik en Impressionistisch kleurgebruik.

 

Beeldaspect Ruimte

32- Wat is Ruimtesuggestie? Goed uitleggen!

33- Er zijn trucjes om ruimte in een plat vlak te krijgen. Noem er 10 en leg die uit met een simpel tekeningetje.

34- Wat is een standpunt en leg 3 standpunten uit.

35- Welke manieren van ruimte krijgen zie je hier?

(noem minimaal 5)

-Welk standpunt is er gekozen? Waarom denk je?


Beeldaspect Textuur

36- Wat is het verschil tussen Structuur en Textuur?

37- Noem 3 textuurcontrasten.

38- Wat is stotuitdrukking?

 

Voorstelling- Vormgeving

39- Omschrijf het verschil tussen voorstelling en vormgeving.

40- Bij voorstelling horen de begrippen; figuratief, abstraheren/ halfabstract en abstract. Omschrijf ze alle 3 en teken een gezicht in deze 3 vormen

41- Omschrijf de voorstelling en vormgeving van onderstaand schilderij van van Eyck.

Schrijf het zo op;

Voorstelling:...............

Vormgeving: Kleur:..........

                   Compositie:...........

                   Ruimte:..........

                   Licht:..........

                   Textuur:...........

                   Vorm:.........

Als je het schilderij in het echt zou zien zou je nog kunnen vertellen over materiaal en techniek.

Van Eyck, Giovanni Arnolfini And His Bride

 

42- Omschrijf de voorstelling en vormgeving van het schilderij van Caravaggio op de laatste pagina.

Doe dit op de manier van vraag 41!

Caravaggio, Supper at Emmaus, 1601