L 1.8 Jongeren laten drank en rookwaren vaker links liggen
Foto: ANP
Gepubliceerd: 15 maart 2016 09:48Laatste update: 15 maart 2016 09:48
Drinken en roken.
Nederlandse jongeren tussen de elf en vijftien jaar zijn de afgelopen vier jaar weer minder gaan drinken en roken. Het percentage van 15-jarigen dat tussen 2009 en 2013 ooit heeft gerookt, daalde van 44 naar 34 procent. Het percentage dat wekelijks drinkt, ging van 22 naar 16 procent. Dat blijkt uit een groot internationaal onderzoek naar het welzijn en de gezondheid, waarvan de resultaten dinsdag zijn bekendgemaakt. De cijfers van het zogenoemde HBSC-rapport, geschreven in samenwerking met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), worden elke vier jaar geanalyseerd. Aan het onderzoek onder 200.000 kinderen in Europa werkten ook de Universiteit Utrecht, het Trimbos-instituut en het Sociaal en Cultureel Planbureau mee. Het gebruik van alcohol en rookwaren in Nederland ligt nu rond het Europese gemiddelde. De elf- en dertienjarigen drinken wekelijks wel minder vaak dan hun Europese leeftijdgenoten.
Risicogedrag
Uit het vorige rapport bleek al dat Nederlandse jongeren minder risicovol verdrag vertoonden. Deze trend heeft zich doorgezet. Ook het aantal 15-jarigen dat ooit seks heeft gehad, is gedaald. Het percentage zakte van 26 in 2005 naar zestien in 2013. In slechts vier landen is dit aantal lager. De levensstijl van de Nederlandse jeugd is in vergelijking met Europese leeftijdsgenoten niet bijzonder gezond. Ze eten volgens het onderzoek minder vaak fruit, drinken meer frisdrank en kijken relatief veel televisie. Jongeren zijn over het algemeen tevreden over hun leven en beoordelen dit met een zes of hoger.
Lees de twee teksten uit het volgende bestand.
Wat is het onderwerp van tekst 1 en van tekst 2?
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen beide teksten?
Noem minimaal 4 dingen.
Schrijf de antwoorden op in je schrift.
1.12 Opdracht: Eén onderwerp, twee verschillende teksten.
Schrijf in je schrift twee verschillende teksten over een dier naar keuze, bijvoorbeeld een hond, kat of een paard.
Zorg dat de teksten heel verschillend worden, ondanks het feit dat ze over hetzelfde onderwrerp gaan.
iedere tekst moet minimaal 5 zinnen hebben.
Let op het gebruik van hoofdletters en leestekens.
Laat jouw teksten lezen aan je buurman of buurvrouw en vraag om commentaar.
Is er aan alle eisen voldaan?
Zijn de teksten verschillend en gaan ze toch over hetzelfde onderwerp?
Maak in Powerpoint een presentatie over het gebruik van hoofdletters, die gebruikt zou kunnen worden in groep 8.
Je moet in de presentatie alle regels over het gebruik van hoofdletters duidelijk maken.
Natuurlijk moet de presentatie er leuk uitzien, met veel plaatjes.
Zorg voor een korte uitleg en een grappige vormgeving.
Maak minimaal 5 dia's en gebruik de theorie die in de klas besproken is.
G 2.7 Maak op je laptop een presentatie waarin je uitlegt hoe je de persoonsvorm kunt vinden in een zin.
Je maakt de presentatie voor leerlingen die nog in groep 8 van de basisschool zitten.
De presentatie moet aan de volgende eisen voldoen:
Het moet er aantrekkelijk uitzien voor kinderen van groep 8
De aanwijzingen om de persoonsvorm te zoeken moeten duidelijk, kort en overzichtelijk worden gegeven.
Om te oefenen met de indeling van een tekst, ga je zelf een tekst schrijven.
1 Kies een van de volgende onderwerpen uit:
De eerste maanden op een nieuwe school
De maand december
Mijn hobby is...........
2 Schrijf een tekst over het gekozen onderwerp van minimaal 200 woorden.
Gebruik onderstaande indeling, schrijf minimaal 4 alinea's en gebruik minimaal twee tussenkopjes.
Titel
Inleiding
Middenstuk met twee alinea's
Slot
Laat je buurman of buurvrouw jouw tekst controleren en mail de tekst daarna naar je docent.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Door de felle zon in de zomer wordt het zeewater warm.
Het warme water verdampt en stijgt op.
Zo ontstaan gigantische regenwolken.
Omdat de aarde ronddraait gaan de wolken ook ronddraaien.
Hierdoor ontstaat een keiharde wind en dat is een orkaan.
Beantwoord de vragen hieronder.
Wat is het tekstdoel van de bovenstaande tekst over het ontstaan van orkanen?
Informeren
Overtuigen
Tot handelen aanzetten/activeren
Wat is je leesdoel, als je een informatieve tekst leest?
Iemands mening te weten komen.
Leren hoe je iets moet doen.
Iets te weten komen.
Wat is je leeshouding, als je een informatieve tekst leest?
Kritisch lezen: ben je het met de schrijver eens?
Nauwkeurig lezen, stap voor stap instructies uitvoeren.
Aandachtig lezen: kijken of je het begrijpt.
Welke vraag past het best als titel boven bovenstaande tekst?
Onstaan regenwolken door de felle zon?
Hoe komt het dat de aarde ronddraait?
Hoe ontstaan orkanen?
Welke van de drie volgende titels is, denk jij, ook een titel van een informatieve tekst.
Hoe plak ik mijn lekke fietsband?
Wat zijn Dodo's?
Waarom ik voor de aanleg van de rondweg ben!
Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Stap3
L 5.6 Clips
Net als een auteur van een tekst heeft de maker van een videoclip vaak een bepaald doel met zijn clip.
Bekijk (een deel van) de volgende drie videofragmenten.
Geef per videofragment aan wat het doel van het videofragment is.
Kies uit:
informeren
amuseren
tot handelen aanzetten
overtuigen
Stap4
L 5.7 Hoe overleef je...
Lees de tekst en beantwoord vervolgens de vragen.
Hoe overleef je een vliegtuigongeluk?
Wie in een vliegtuig neerstort, heeft weinig kans het na te vertellen.
Toch komt het voor, dat mensen als door een wonder gered worden, zelfs als alle andere passagiers omkomen.
Op kerstavond 1971 steeg een passagiersvliegtuig op van Jorge Chavez International Airport in Lima op weg naar Peru. Toen het vliegtuig op 21.000 voet vloog en een half uur onderweg was, werd het getroffen door onweer.
Het toestel begon te duiken en door de geweldige luchtdruk brak een vleugel af. Het vliegtuig stortte neer in een onherbergzaam oerwoud.
De 17-jarige Duitse Juliane Koepcke was de enige die overleefde.
Zij zocht zonder resultaat naar haar moeder en begon daarna hulp te zoeken.
Negen dagen zwierf ze door het Amazonegebied. Tot haar grote geluk vond ze een kano en een tent, die aan houthakkers bleken toe te behoren. Die namen haar mee naar hun basis, vanwaar ze naar een ziekenhuis kon worden gevlogen.
Vaak overleven juist kinderen of cabinepersoneel, al begrijpt niemand precies waarom.
Wat wel te begrijpen is: vaak zitten de overlevers achterin het toestel.
Als het vliegtuig de grond raakt met de neus, zijn de overlevingskansen achterin groter omdat de klap voorin is opgevangen.
Ook vluchtrecorders worden om deze reden juist in de staart van het toestel bevestigd.
Beantwoord de volgende vragen en schrijf de antwoorden in je schrift.
Wat is het doel van de tekst?
informeren
amuseren
overtuigen
Waarvan probeert de schrijver ons te overtuigen?
Dat alleen cabinepersoneel veilig vliegt.
Dat de kans op overleven bij een crash groter is als je achterin het vliegtuig zit.
Dat alleen kinderen veilig kunnen vliegen.
Vergelijk ook nu je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
fietsband plakken
Jumbo reclame
greenpeace vissen
Chinees nieuwjaar
Brugklas Guido Weijers
Spelling 3 werkwoorden verleden tijd, voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
Lidwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord. Er zijn drie lidwoorden:
de, het ('t), een ('n),
Voorbeelden:
de kast
het bed
een kast, een bed
Het Zelfstandig Naamwoord: ZNW
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, plaatsen en voor (eigen)namen (ook al kun je daar soms geen LW voor zetten)
Voorbeelden:
De kat
De plant
De neus
Bart
Nederland
Eindhoven
Het werk
De orchidee
Het werkwoord (WW)
Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat er wordt gedaan (doe-woorden). Werkwoorden kunnen in een zin de handeling aangeven. Werkwoorden kun je vervoegen, dus je kunt er ik, jij, hij of wij voor zetten en dan verandert het werkwoord van vorm.
Lidwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord. Er zijn drie lidwoorden:
de, het ('t), een ('n),
Voorbeelden:
de kast
het bed
een kast, een bed
Het Zelfstandig Naamwoord: ZNW
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, plaatsen en voor (eigen)namen (ook al kun je daar soms geen LW voor zetten)
Voorbeelden:
De kat
De plant
De neus
Bart
Nederland
Eindhoven
Het werk
De orchidee
Het werkwoord (WW)
Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat er wordt gedaan (doe-woorden). Werkwoorden kunnen in een zin de handeling aangeven. Werkwoorden kun je vervoegen, dus je kunt er ik, jij, hij of wij voor zetten en dan verandert het werkwoord van vorm.
Het arrangement Nederlands leerjaar 1 kader en mavo is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Mariëlle Strik
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-12-06 17:02:31
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
L 5.3 Tekstdoel
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.