Grammatica 1 Zinsdelen en persoonsvorm en onderwerp, lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord

G 2.1 Bekijk hier hoe je de persoonsvorm kunt vinden in een zin.

G 2.2 Maak de opdrachten in dit bestand. Je kunt dit typen en daarna opslaan in je mapje voor Nederlands.

G 2.3 zinsdelen en persoonsvorm zoeken

G 2.4 Bekijk hier hoe je zinsdelen kunt vinden in een zin.

G 2.5 Maak de opdracht in dit bestand. Gebruik het bestand dat je eerder over de persoonsvorm gemaakt hebt.


G 2.6 Maak de opdrachten over de persoonsvorm en de zinselen.

G 2.7 Maak op je laptop een presentatie waarin je uitlegt hoe je de persoonsvorm kunt vinden in een zin.
Je maakt de presentatie voor leerlingen die nog in groep 8 van de basisschool zitten.

 

De presentatie moet aan de volgende eisen voldoen:
 

WOORDSOORTEN:
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord

G 2.8Theorie over woordsoorten

G 2.9 Vul in de tabel de zelfstandige naamwoorden uit de woordenlijst in. Kies de goede kolom om ze in te vullen.

G 2. 10 Vul de lidwoorden in bij deze tekst.

G 2.11 Markeer in de eerste alinea de zelfstandige naamwoorden met geel, in de tweede alinea de lidwoorden met groen en in de derde alinea de werkwoorden met blauw.