Introductie op het thema
Thema: Netwerken
Periode 5
PIT staat voor 'project in thema'. Er kunnen meerdere projecten binnen een thema gedaan worden. Daarnaast zijn er beroepsondersteunende vakken. Het is de bedoeling voortdurend verbinding te zoeken tussen PIT en beroepsondersteunende vakken.
De inhoud van deze PIT gaat over Romijn. Romijn staat centraal in deze Pit, Je gaat in dit project laten zien dat je het netwerk rondom een client kun inzetten tijdens de begeleiding van de clienten bij onverwachte levensgebeurtenissen, zoals rouw in dit geval.
Doel:
Een bewust bekwaam hulpverlener kent zijn client en weet wat en hoe hij zijn client moet begeleiden. Welke methodes zet je in en wanneer? Hoe zet je het netwerk rondom een client in op een effectieve manier, zodat de client daar uiteindelijk baat bij heeft.
Praktijkvraagstuk:
Welke theoretische kennis en praktische vaardigheden heb ik nodig om het netwerk van een client in te zetten bij de begeleiding van een client?
Roostering:
1 blok (1 1/2 uur) per week voor de duur van 1 periode (9 weken)
Kerntaak 1: bieden van de ondersteunende, activerende begeleiding en zorg
P1-K1-W2
|
Ondersteunt, informeert en adviseert de cliënt en naaste betrokkenen bij het behouden en stimuleren van de ontwikkeling
|
P3-K1-W1
|
Stelt het ondersteuningsplan op
|
|
|
|
|
Lesinhoud Pit 5
Planning
week
|
Wat
|
Boek Maatschappelijke Zorg 1
|
Week 1
|
Bespreken van Pit 5
Vastellen van de gezamenlijke leervraag
Vastellen van de persoonlijke leervraag
Kijken van de documentaire: https://www.youtube.com/watch?v=c5hSzlRWZ2Q
|
Thema 4,7,8
|
Week 2
|
Brononderzoek maken
Bestuderen van de thema’s
Deelproduct 1
|
Thema 4,7,8
|
Week 3
|
Bestuderen van de thema’s
Deelproduct 1 afmaken starten met deelproduct 2
|
Thema 4,7,8
|
Week 4
|
Bestuderen van de thema’s
Deelproduct 3
|
Thema 4,7,8
|
Week 5
|
Bestuderen van de thema’s
Deel product 4
|
Thema 4,7,8
|
Week 6
|
Bestuderen van de thema’s
Deelproduct 4
|
Thema 4,7,8
|
Week 7
|
Bestuderen van de thema’s
Afmaken deelproducten, bij tijd over keuzeproduct maken ( iom de docent)
|
Thema 4,7,8
|
Week 8
|
Eigen beoordeling invullen
Brief aan jezelf maken
Afmaken deelproducten, bij tijd over keuzeproduct maken ( iom de docent)
|
Thema 4,7,8
|
Week 9
|
Afmaken deelproducten, bij tijd over keuzeproduct maken ( iom de docent)
Inleveren Pit 5
|
Thema 4,7,8
|
Week 10
|
Beoordelen
|
|
Aan de slag, durf te vragen
Relatie met werkproces(sen) MZ:
P1-K1-W2 Ondersteunt, informeert en adviseert de cliënt en naaste betrokkenen bij het behouden en stimuleren van de ontwikkeling
P3-K1-W1 Stelt het ondersteuningsplan op.
Doelstellingen •
De student legt de fases van rouwverwerking uit en beschrijft de verschillende reacties op verlies. (R) •
De student past begeleidingstips toe voor mensen met een verstandelijke beperking. (T1) •
De student maakt een checklijst voor reacties op verlies. (T2) •
De student bereidt zich voor op een familiegesprek, gericht op een specifieke cliënt in een specifieke setting. (T2) •
De student schrijft een begeleidingsplan, gericht op het stimuleren van de ontwikkeling voor een cliënt met een autismespectrumstoornis en een lichte verstandelijke beperking, rekening houdend met het rouwproces. (I)
Relatie met thema’s Voor het uitvoeren van de uitdaging maak je gebruik van de volgende thema’s uit het boek Maatschappelijke Zorg 1.
Thema 4 Ondersteunen cliënten met blijvende beperkingen •
Thema 7 Specifieke methoden •
Thema 8 Familiezorg •
De uitdaging wordt uitgevoerd in een subgroepje van vier studenten.
AANLEIDINGLotte Peters (18) wilde een film maken die ‘inhoudelijk helder is én leuk is om naar te kijken.’ Daarin is zij geslaagd. Romijn is een mooi persoonlijk relaas over opgroeien met een broer met autisme. De lichtvoetige monologen doen soms denken aan de Netflix-serie Atypical. Zo zet Peters haar inmiddels 12-jarige broer aan het begin van de film kort en krachtig neer met de woorden: Dit is mijn broertje Romijn. Hij is fan van Frozen, Super Mario, houdt van cola, én hij is klassiek autist. En zwakbegaafd. Mooie combinatie.
Jullie dienen rekening te houden met de vaardigheden, mogelijkheden en onmogelijkheden van Romijn en zijn gezin. De deelproducten zijn erop gericht om de begeleiding rondom Romijn vorm te geven. Je voert een familiegesprek, maakt naar aanleiding daarvan een begeleidingsplan en maakt een checklist voor emoties, gevoelens en gedragingen.
Voorwaarden en eisen:
• Het bevat informatie over de beginsituatie van Romijn en zijn familie
• Het bevat ondersteuningsvormen en doelen voor Romijn
• Het is gericht op een elfjarige jongen met een autismespectrumstoornis en een lichte verstandelijke beperking.
• Familieleden worden intensief betrokken.
• Het levert een tastbaar product op.
stap 1 gezamenlijke leervraag
De betrokkenen bij het project komen gezamenlijk, bijvoorbeeld door onderzoek in een brainstormsessie, tot een aantal uitdagende en/of inspirerend leervragen. De vragen passen bij het thema/onderwerp en zijn authentiek voor beroep, maatschappij en/of opleiding. Aan het einde van het project kan elke student hierop beargumenteerde antwoorden geven of gevraagde producten laten zien. Een kenmerk van de leervragen is dat er vooraf geen eenduidig antwoord is.
Stap 2, persoonlijke leervraag
Iedere student formuleert, n.a.v. stap 1, één of meer persoonlijke leervragen om tijdens het project aan te werken. Deze leervragen kunnen te maken hebben met zelfbeeld, opleidingsbeeld, beroepsbeeld, beroepsinhoud en hebben een onderzoekend karakter en worden aan het einde van het project door de student beantwoord
Stap 3, bronnen en leeractiviteiten
BRONONDERZOEK
Wanneer je een begeleidingsplan voor Romijn schrijft, is het handig als je meer informatie hebt over zijn stoornis, de verschillende methoden die je kunt inzetten en hoe je familieleden kunt betrekken bij de begeleiding. Bovendien wil je weten hoe je om kunt gaan met de gevoelens, gedachten, emoties van iemand met autisme. Om antwoord te krijgen op deze vragen, doe je een bronnenonderzoek. Maak een verslag van je onderzoek op maximaal vier A4 en sluit af met een bronvermelding.
Onderzoeksvragen over leven met een stoornis
Raadpleeg voor de volgende vragen je boeken of het internet.
• Waarmee hebben kinderen met autisme moeite?
• Wat is de definitie van een verstandelijke beperking?
• Wat is het verschil tussen de uiting van gevoelens, emoties en gedachten van ‘gewone’ kinderen en die van kinderen met autisme?
• Wat de houdt de ABA-methode in?
• Welke methoden zijn specifiek gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen met een autismespectrumstoornis?
• Wat beschrijf je in een ondersteuningsplan?
Onderzoeksvragen over de theorie
Raadpleeg voor de volgende vragen de thema’s uit het boek [Maatschappelijke Zorg 1].
• Wat zijn de principes van SON-Rise?
• Waarvoor is het TEACCH-programma ontwikkeld?
• Waarover willen mensen met een autismespectrumstoornis duidelijkheid, volgens de ‘geef me de vijf’-methode?
• Kun je de methode Vlaskamp toepassen bij kinderen zoals Romijn? Waarom wel/niet?
• Aan welke zeven thema’s geef je aandacht tijdens een familiegesprek?
• Benoem de vijf aandachtspunten bij familiezorg
• Welke reacties kun je bij mensen tegenkomen als zij iemand verliezen?
• Welke fases doorloop je bij rouwverwerking?
• Welk gedrag kan een jong kind laten zien als hij een van zijn ouders verliest?
• Er zijn aspecten van ondersteunen die van toepassing zijn op alle doelgroepen en op alle soorten beperkingen. Welke zijn dat? Leg ze kort uit.
• Waar houd je rekening mee als je iemand met een verstandelijke beperking instructie geeft?
Stap 4, Producten
PRODUCTEN
De uitdaging is opgesplitst in een aantal deelproducten. Hierna vind je een overzicht van deze deelproducten en hoe je daarmee aan de slag kunt gaan.
Deelproduct 1: Het familiegesprek
Voor dit product gebruik je de theorie van thema acht, familiezorg, uit het boek Maatschappelijke Zorg 1.
Je hebt een afspraak gemaakt met de familieleden van Romijn en wilt goed voorbereid zijn op het gesprek dat je met ze zult hebben. Je wilt ze namelijk betrekken bij de begeleiding van Romijn en daarnaast wil je ook graag weten waar zij behoefte aan hebben. Hiervoor maak je een lijst met aandachtspunten en vragen, gericht op de situatie van Romijn, die je gebruikt ter ondersteuning van je gesprek. Maak in je groepje een filmopname van het gesprek met Romijn en zijn familie. Je voegt ook je lijst met aandachtspunten en vragen toe in je verslag.
Deelproduct 2: Checklist
Maak een checklist waarin je aangeeft welke verschillen er bestaan in emoties, gevoelens en gedragingen. Het is heel goed mogelijk dat iemand met autisme daar anders mee om gaat dan iemand zonder autisme. Je hebt het één en ander gezien in de documentaire. Dit verwerk je en vul je aan met gevonden informatie uit het bronnenonderzoek en eventuele eigen kennis. In feite verwerk je in de lijst hoe iemand met autisme bijvoorbeeld kan reageren als hij/zij 'blij' of 'teleurgesteld' is ten opzichte van iemand zonder autisme.
Deelproduct 3: Het begeleidingsplan
Maak een ondersteuningsplan voor Romijn. Beschrijf op maximaal vier kantjes A4 hoe je de begeleiding vormgeeft. Neem de stappen van het cyclisch proces mee in je ondersteuningsplan. Welke methode of combinatie van methodes zet je in? Waarom gebruik je juist deze methode? Hoe introduceer je deze methode bij Romijn? Aan welke doelen ga je werken? Hoe zet je de familieleden in? In je ondersteuningsplan geef je antwoord op deze vragen.
Deelproduct 4: Dagindeling
Voor Romijn is het prettig, gezien zijn autismespectrumstoornis, dat hij duidelijkheid heeft over wat er op een dag staat te gebeuren. Maak pictogrammen voor één dag waarbij duidelijk wordt hoe zijn dag eruit ziet. Denk aan de algemene dagelijkse activiteiten, zoals aankleden, wassen, school, begeleidingsmomenten en dergelijke. Plastificeer de pictogrammen en knip ze uit. Plak de pictogrammen in een logische volgorde op een tijdbalk.
Stap 5, Waardering
Er wordt kritisch gekeken naar de bereikte resultaten. Successen worden gewaardeerd, gevierd en verzilverd. Welke factoren droegen
bij aan het succes? Voor wat niet goed ging worden verbeteringen voorgesteld.
Toetsing PIT 5
beoordelingsformulier
Criteria
|
0
|
v
|
g
|
Te behalen punten bij O V G
|
1
|
2
|
3
|
Brononderzoek
Beoordeel vragen per cluster. Over leven met een stoornis:
• Waarmee hebben kinderen met autisme moeite?
• Wat is de definitie van een lichte verstandelijke beperking?
• Wat is het verschil tussen de uiting van gevoelens, emoties en gedragingen van ‘gewone’ kinderen en van kinderen met autisme?
• Wat de houdt de ABA-methode in?
• Welke methoden zijn specifiek gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen met een autismespectrumstoornis?
• Wat beschrijf je in een ondersteuningsplan?
Over de theorie:
• Wat zijn de principes van SON-Rise?
• Waarvoor is het TEACCH-programma ontwikkeld?
• Waarover willen mensen met een autismespectrumstoornis duidelijkheid, volgens de ‘geef me de vijf’-methode?
• Kun je de methode Vlaskamp toepassen bij kinderen zoals Romijn? Waarom wel/niet?
• Aan welke zeven thema’s geef je aandacht tijdens een familiegesprek?
• Benoem de vijf aandachtspunten bij familiezorg.
• Welke reacties kun je bij mensen tegenkomen als zij iemand verliezen?
• Welk gedrag kan een jong kind laten zien als hij een van zijn ouders verliest?
• Er zijn aspecten van ondersteunen die van toepassing zijn op alle doelgroepen en alle soorten beperkingen. Welke zijn dat? Leg ze kort uit.
• Waar houd je rekening mee als je iemand met een verstandelijke beperking instructie geeft?
V = Geeft antwoord op de vragen. G = Gebruikt ook relevante zelf geformuleerde onderzoeksvragen.
|
|
|
|
Producten
1 Het familiegesprek: V = De vragen en aandachtspunten zijn zo veel mogelijk gericht op de situatie van Daan met aandacht voor de familieleden zelf.1 G = Er zijn puntsgewijs en per onderwerp geclusterde aandachtspunten en vragen, duidelijk gericht op de situatie van Daan met aandacht voor de familieleden zelf
|
|
|
|
|
|
|
|
3 Checklist: V = Er is een lijst met specifieke lichamelijke, emotionele, cognitieve en gedragsmatige reacties.G = Er is een lijst met specifieke lichamelijke, emotionele, cognitieve en gedragsmatige reacties, rekening houdend met autismespectrumstoornis
|
|
|
|
4 Het ondersteuningsplan: V = Alle genoemde vragen zijn beantwoord en bevatten een onderbouwing.
G = Er is een begeleidingsplan dat in de beroepspraktijk gebruikt kan worden. De methodiek is benoemt en neemt een belangrijke plaats in. Er is concreet gemaakt hoe dit uitgevoerd gaat worden.
|
|
|
|
Dagindeling: V = Het is een dagindeling waarbij de meest logische activiteiten naar voren komen G = Het is een gedetailleerde dagindeling. Van opstaan tot slapen gaan. Inclusief de begeleiding van familieleden, zoals in het begeleidingsplan opgenomen
|
|
|
|
Brief aan jezelf: Beoordeel de twee onderdelen:
• gaat in op het persoonlijk leerproces
• gaat in op het groepsproces
V = De uitwerking voldoet aan de eisen. G = De uitwerking getuigt van een grote mate van zelfinzicht.
|
|
|
|
Totaal aantal punten
|
|
|
|
Richtlijnen voor het behalen van een voldoende voor deze uitdaging:
• Voor een voldoende moet je minimaal 14 punten hebben.
• Punt 2 en 4 moeten voldoende zijn.
• De brief aan jezelf moet voldoende zijn, alle vragen zijn ruimschoots beantwoord
Brief aan jezelf
Ieder van jullie maakt een persoonlijk verslag waarin je reflecteert op de uitdaging en jouw werkwijze. In dit verslag staan de volgende onderwerpen beschreven.
Met betrekking tot jouw persoonlijke leerproces:
• Wat heb je geleerd van het opstellen van het begeleidingsplan waarbij je met veel zaken rekening moest houden?
• Met welk gevoel, welke gedachte ben je aan deze uitdaging begonnen?
• Welke onderwerpen en onderdelen waren nieuw voor je? Waar heb je nieuwe kennis over opgedaan?
• Hoe ben je te werk gegaan? Wat heb je aangepakt en op welke manier?
• Hoe kijk je terug op deze uitdaging? Waar ben je trots op en tevreden over en waar ben je minder tevreden over? Wat ga je volgende keer anders doen?
• Welke conclusie trek jij uit de dingen die je met deze uitdaging geleerd hebt?
Met betrekking tot het groepsproces:
• Hoe is het begeleidingsplan dat jullie hebben gemaakt tot stand gekomen?
• Welke rol heb jij ingenomen?
• Welke andere rollen heb je bij jouw groepsleden gezien?
• Wat heb jij als prettig ervaren in het samenwerken in deze groep?
• Wat zou jij liever anders gezien hebben?
• Wat vind je van de beoordeling die je van je groepsleden hebt gekregen?
Format PIT 5
Literatuurlijst en bronnen