Stap 4, Producten

PRODUCTEN
De uitdaging is opgesplitst in een aantal deelproducten. Hierna vind je een overzicht van deze deelproducten en hoe je daarmee aan de slag kunt gaan.


Deelproduct 1: Het familiegesprek

Voor dit product gebruik je de theorie van thema acht, familiezorg, uit het boek Maatschappelijke Zorg 1.
Je hebt een afspraak gemaakt met de familieleden van Romijn en wilt goed voorbereid zijn op het gesprek dat je met ze zult hebben. Je wilt ze namelijk betrekken bij de begeleiding van Romijn en daarnaast wil je ook graag weten waar zij behoefte aan hebben. Hiervoor maak je een lijst met aandachtspunten en vragen, gericht op de situatie van Romijn, die je gebruikt ter ondersteuning van je gesprek. Maak in je groepje een filmopname van het gesprek met Romijn en zijn familie. Je voegt ook je lijst met aandachtspunten en vragen toe in je verslag.

 


Deelproduct 2: Checklist

Maak een checklist waarin je aangeeft welke verschillen er bestaan in emoties, gevoelens en gedragingen. Het is heel goed mogelijk dat iemand met autisme daar anders mee om gaat dan iemand zonder autisme. Je hebt het één en ander gezien in de documentaire. Dit verwerk je en vul je aan met gevonden informatie uit het bronnenonderzoek en eventuele eigen kennis. In feite verwerk je in de lijst hoe iemand met autisme bijvoorbeeld kan reageren als hij/zij 'blij' of 'teleurgesteld' is ten opzichte van iemand zonder autisme.

 


Deelproduct 3: Het begeleidingsplan

Maak een ondersteuningsplan voor Romijn. Beschrijf op maximaal vier kantjes A4 hoe je de begeleiding vormgeeft. Neem de stappen van het cyclisch proces mee in je ondersteuningsplan. Welke methode of combinatie van methodes zet je in? Waarom gebruik je juist deze methode? Hoe introduceer je deze methode bij Romijn? Aan welke doelen ga je werken? Hoe zet je de familieleden in? In je ondersteuningsplan geef je antwoord op deze vragen.


Deelproduct 4: Dagindeling

Voor Romijn is het prettig, gezien zijn autismespectrumstoornis, dat hij duidelijkheid heeft over wat er op een dag staat te gebeuren. Maak pictogrammen voor één dag waarbij duidelijk wordt hoe zijn dag eruit ziet. Denk aan de algemene dagelijkse activiteiten, zoals aankleden, wassen, school, begeleidingsmomenten en dergelijke. Plastificeer de pictogrammen en knip ze uit. Plak de pictogrammen in een logische volgorde op een tijdbalk.