1H07 Negatieve getallen

Thema

Inleiding

1H07 Inleiding ...........................................................................................

Dit thema gaat over negatieve getallen. Negatieve getallen kun je overal tegenkomen. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

  • Vannacht was de temperatuur -3 °C.
  • Het waterpeil daalde tot -3 m onder NAP (Normaal Amsterdams Peil).
  • Doordat ik te veel geld heb uitgegeven, heb ik een negatief banksaldo.


Ook in spelletjes kunnen negatieve getallen een rol spelen. Ter afsluiting van dit thema ga je twee van dat soort spellen spelen. En je gaat misschien zelf een spel maken.
Maar voor dat het zover is, moet je eerst weten wat een negatief getal is en hoe je rekent met negatieve getallen. En dat ga je nu juist leren in dit thema.

 

Bij sommige opgaven heb je een werkblad nodig. Je krijgt dit van je docent, maar kunt het ook hier downloaden.

Leerdoelen

1H07 Leerdoelen ................................................................................................

Aan het eind van dit thema:

  • kan ik negatieve getallen correct aangeven op een getallenlijn;
  • kan ik werken met negatieve getallen in een assenstelsel;
  • kan ik optellen met negatieve getallen;
  • kan ik aftrekken met negatieve getallen;
  • kan ik vermenigvuldigen met negatieve getallen;
  • kan ik delen met negatieve getallen;
  • kan ik de rekenregels (rekenvolgorde) correct toepassen

Werkbladen

1H07 Werkbladen ................................................................................................................

 

 

Bij dit hoofdstuk horen werkbladen.

Je krijgt die van je docent, maar je kunt ze ook hier downloaden:

Open bestand 1H07 Werkbladen

Eindproduct

2H07 Thema-Eindproduct ......................................................................................................

 

Paragrafen

Wat is negatief?

1H07.1 Wat is negatief - paragraaf link ........................................................................

 

Open hier de paragraaf over negatieve getallen ​​

Negatief in het assenstelsel

1H07.2 Negatief in het assenstelsel - paragraaflink ...................................................................................

 

Open hier de paragraaf over negatiefve getallen in het assenstelsel.

Optellen met negatieve getallen

1H07.3 Optellen met negatieve getallen - paragraaflink ...............................................................

 

Open hier de paragraaf over optellen met negatieve getallen.

 

                                        

Aftrekken met negatieve getallen

1H07.4 Aftrekken met negatieve getallen - paragraaflink .............................................................

 

Klik hier voor de paragraaf over aftrekken met negatieve getallen

 

                                          

Vermenigvuldigen met negatieve getallen

1H07.5 Vermenigvuldigen met negatieve getallen - paragraaflink .................................................

 

Klik hier voor de paragraaf over vermenigvuldigen met negatieve getallen

 

                                   

Delen met negatieve getallen

1H07.6 Delen met negatieve getallen - paragraaflink ..................................................................

 

Klik hier voor de paragraaf over delen met negatieve getallen.

 

                                  

Rekenvolgorde

1H07.7 Rekenvolgorde - paragraaflink ......................................................................................maken.wikiwijs.nl/96432/_3_Optellen_met_negatieve_getallen

 

Klik hier voor de paragraaf over rekenvolgorde.

D-toets

D-toets

1H07.D Diagnostische toets ................................................................................................


Je sluit het thema Negatieve getallen af met de eindtoets.

Succes!

Toets:Negatieve getallen

Tips!

Tip 1: Beter rekenen

1H07.Tip1 ..........................................................................................................................

Heel veel informatie die ook past bij
dit hoofdstuk kun je vinden op de site:

                 Beter rekenen

 

Ga daar eens kijken en oefenen!

Tip 2: Oefenen met negatieve getallen

1H07.Tip2 ..........................................................................................................................

Als je wat extra wilt oefenen met negatieve getallen
kun je ook op deze site terecht:

Tip 3: Leuk!

1H07.Tip3 ............................................................................................................................

Op een leuke manier aan de slag met getallen:

        Numberballs            

 

Of, met rekenflippo's!

In 1996 zaten er rekenflippo’s in de zakken "Buggles" van Smith Chips. In de figuur zie je zo’n rekenflippo. Er staan vier cijfers op. Het is de bedoeling dat je door optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met die vier cijfers het getal 24

 

maakt. Elk van de cijfers moet precies één keer gebruikt worden. De stippen in het midden geven de moeilijkheidsgraad aan: één stip is eenvoudig, drie stippen is moeilijk.

  1. Los jij de rekenflippo 1 - 2 - 7 - 8 even op.
     
  2. Los zo ook de volgende negen rekenflippo’s op. Schrijf je antwoord als één berekening. Als er haakjes nodig zijn, moet je die niet vergeten! Maar als je geen haakjes nodig hebt, mag je die ook niet gebruiken.

  3. Verzin zelf een 24-rekenflippo waarbij je twee paar haakjes nodig hebt om de oplossing in één keer op te schrijven.
  4. In deze applet kun je meer rekenflippo's maken.

Hoeveel 24-rekenflippo’s bestaan er eigenlijk? Die vraag is moeilijk te beantwoorden. Volgens het tijdschrift Natuur en Techniek (juni 1996) zijn er 404 rekenflippo’s. Maar helemaal zeker is dat niet.

 

Extra opgaven

Opgaven, deel 1

1H07.E Extra opgaven1 ...........................................................................................................

  Sorteren

 

Hieronder zie je zeven getallen.

            5,5      –1       –2,5       3,5       0,5      –0,5      –4

Schrijf de zeven getallen op van klein naar groot.

 

  Getallenlijn

 

Hieronder zie je een getallenlijn.

         

Kijk goed naar de getallenlijn. Neem over en vul < of > in.

2,5 …… –3 –5 …… –3 –3 …… 2
–5 …… 3 –2 …… –5 –5 …… 0,5

 

  Temperaturen

 

In de tabel zie je de ochtendtemperaturen in vier Europese steden.

 

      

Hoeveel graden is het verschil in temperatuur tussen:

a Amsterdam en Rome? d Rome en Lissabon?
b Amsterdam en Lissabon? e Rome en Moskou?
c Amsterdam en Moskou? f Lissabon en Moskou?

 

  Assenstelsel

 

Hiernaast zie je een assenstelsel met daarin de punten A, B en C en D.

  1. Geef de coördinaten van deze vier punten.
  2. Teken zelf in een assenstelsel zoals hiernaast de punten E(–1 , 1), F(4 , –2) en G(–4 , 0)

 

 

 

 

 

 

Temperaturen

 

In de tabel zie je de ochtendtemperatuur in vier Europese steden.

      

In alle steden geldt dat de middagtemperatuur 4° hoger is dan de ochtendtemperatuur.

Vul in de tabel op je werkblad de middagtemperaturen in.

 

  Optellen met negatieve getallen.

 

Neem over en reken uit. Schrijf ook de tussenstap op zoals in het voorbeeld!

        200 + –120 = ​

        200   120 = 80

  1. 30 + –7 =
  2. 20 + –41 =
  3. –10 + –25 =
  4. –30 + –20 =

 

  Aftrekken met negatieve getallen

 

Neem over en reken uit. Schrijf ook de tussenstap op zoals in het voorbeeld!

        200 – –120 = ​

        200  +  120 = 320

  1. 30 – –7 =
  2. 20 – –41 =
  3. –10 – –25 =
  4.  –30 – –20 =

 

  Vermenigvuldigen met negatieve getallen

 

Neem over en reken uit. ​

  1. 5 ×   3 =             
  2. –6 ×   2 =             
  3.   4 × –5 =             
  4. –6 × –2 =
  1. –4 × –7 =
  2. –8 ×   5 =
  3.   6 × –2 =
  4.   0 × –4 =

          

  Delen met negatieve getallen

 

Neem over en reken uit. ​

  1. –32 :  8 =
  2. 16 : –2 =
  3. –36 : –4 =
  4. 42 : –7 =
  1. 63 : -7 =
  2. –56 : –8 =
  3. 24 : –6 =
  4. –72 : 18 =

 

10    Rekenen met negatieve getallen

 

Neem over en vul de open plaatsen in. ​

  1. –5 × ……… = –15
  2.   5 × ……… = –50
  3. –5 × ……… = 35
  4.   5 × ……… = 75
  1. –7 × ……… = 77
  2. –4 × ……… = –32
  3.   2 × ……… = –42
  4. –9 × ……… = 81

 

 





Uitwerkingen, deel 1

1H07.E1 uitwerkingen, deel 1 ...........................................................................................................

  1   -4     -2,5     -1     -0,5     0,5     3,5     5,5

     

 

  2   a 2,5 > –3              c –5 < –3              e –3 < 2

        b –5  <   3              d –2 > –5              f –5 < 0,5

 

  3   a 6o                 d 3o

        b 9o                 e 13o

        c 7o                  f 16o

 

  4   a A(-2, -3),    B(3, -4) 

          C(2, 1),      D(-2, 4)

  b zie assenstelsel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  5 

    

 

  6   a   30 + –7 =

             30  -  7 = 23

        b   20 + –41 =

             20  -  41 = -21

        c –10 + –25 =

           -10  -  25 = -35

        d –30 + –20 =

           -30  -   20 = -50

 

  7   a 30 – –7 =

          30  + 7 = 37

        b 20 – –41 =

           20  + 41 = 61

        c –10 – –25 =

           -10  + 25 = 15

        d –30 – –20 =

           -30  +  20 = -10

 

  8   a   5 ×   3 = 15           e –4 × –7 =  28

        b –6 ×   2 = -12          f –8 ×   5 = -40

        c   4 × –5 = -20          g   6 × –2 = -12

        d –6 × –2 =  12          h   0 × –4 =   0

 

  9   a –32 :  8 = -4          e 63 : -7 = -9

        b  16 : –2 = -8          f –56 : –8 = 7

        c –36 : –4 =  9          g 24 : –6 = -4

        d  42 : –7 = -6          h –72 : 18 = -4

 

10   a  –5 ×  3   = –15            e –7 ×   -11  = 77

       b    5 ×  -10  = –50           f –4 ×      8  = –32

       c   –5 ×   -7   = 35            g   2 ×  -21  = –42

       d    5 ×   15   = 75            h –9 ×    -9  = 81

 

 

 

Opgaven, deel 2

1H07.E2 Extra opgaven 2 ........................................................................................................

11  Bankrekening

Bankpasjes zijn handig om te betalen maar als je niet oppast geef je meer geld uit dan op je rekening staat. Je hebt dan een negatief saldo.

Negatieve getallen schrijf je met een – teken ervoor.

In het schema hieronder (ook te zien op het werkblad) zie je dat Joost een beginsaldo heeft van € 140,-. Nadat hij zijn geld voor het lopen van de krantenwijk heeft ontvangen is zijn saldo € 175,-. In het schema zie je nog meer inkomsten en uitgaven van Joost.

Bereken op elke regel het saldo van de bankrekening van Joost en vul dit in op het werkblad.
Als het saldo negatief is, schrijf dan een – teken voor het saldo.

     

 

12    Rekenmachine

Reken uit met de rekenmachine.

Voorbeeld:

3,15 × –12,4 = –39,06

          

  1. 6,7 × –4 =
  2. 3,5 × –2,5 =
  3. 1,2 × –4,2 =
  4. –2,5 × 2,5 =
  5. –3,5 × –2,1 =

 

13    Berekenen

Neem over en bereken. Schrijf de tussenstappen op!

  1. 8 + −4 =
  2. 5 − −2 =
  3. −2 + −7 =
  4. −9 − −11 =
  1. 6 − −9 – 3 − 7 =
  2. 8 + −2 + 4 − −1 =
  3. −12 + 3 + −3 =
  4. −1 + −1 – 1 − −1 =

14    Vermenigvuldigen

Neem over en bereken.

  1. 8 × 4 =
  2. −6 × 5 =
  3. 2 × −9 =
  4. −1 × −13 =
  1. 8 × −125 =
  2. −7 × −11 =
  3. 4 × −125 =
  4. −3 × −2,5 =

 

15    Invullen

Neem over en vul de ontbrekende getallen in:

  1. 3 × … = −21
  2. −6 × … = −18
  3. −2 × … = 8
  4. 8 × … = −72
  1. −4 × … = 16
  2. 4 × … = −28
  3. 0,25 × … = −2
  4. −12 × … = 60

16    Assenstelsel

Noteer van alle punten de bijbehoerende coördinaten.

    

 

17    Samengestelde berekeningen

Neem over en bereken. Schrijf de tussenstappen op!

  1. 13 + ( -3 + -8 ) × 2 + -3 × -3
  1. -7 × -8 : -4 + 5 × -3 - 2 × -9

 

 

Uitwerkingen, deel 2

1H07.E2 Uitwerkingen 2 ........................................................................................................

 11  

        

 

 12   a 6,7 × –4 = -26,8

        b 3,5 × –2,5 = -8,75

        c 1,2 × –4,2 = -5,04

        d –2,5 × 2,5 = -6,25

        e –3,5 × –2,1 = 7,35

 

 13   a 8 + −4 =                      e 6 − −9 – 3 − 7 =

          8  -  4 = 4                       6  +  9 - 3 - 7 = 5

        b 5 − −2 =                      f 8 + −2 + 4 − −1 =

          5  +  2 = 7                      8  -  2 + 4  +  1 = 11

        c −2 + −7 =                    g −12 + 3 + −3 =

          -2   -  7 = -9                    -12 + 3  -  3 = -12

        d −9 − −11 =                  h −1 + −1 – 1 − −1 =

           -9  +  11 = 2                   -1  -  1  - 1  +  1 = -2

 

 14   a 8 × 4 = 32                           e 8 × −125 = -1000

        b −6 × 5 = -30                       f −7 × −11 = 77

        c 2 × −9 = -18                        g 4 × −125 = -500

        d −1 × −13 = 13                      h −3 × −2,5 = 7,5

 

 15   a 3 × -7 = −21                  e −4 × -4 = 16

        b −6 × 3 = −18                 f  4 × -7 = −28

        c −2 × -4 = 8                    g 0,25 × -8 = −2

        d 8 × -9 = −72                  h −12 × -5 = 60

 

 16   A(-1, 3), B(-4, 1), C(-4, -2), D(-1, -1), E(1, -1), F(5, -5)

    

 

 17   a 13 + ( -3 + -8 ) × 2 + -3 × -3 =

          13 + ( -3  -  8 ) × 2 + -3 × -3 =

          13 +     -11  × 2 +          9 =

          13     -   11  × 2  +  9  =

           13  -  22  + 9 =

       b -7 × -8 : -4 + 5 × -3 - 2 × -9 =

              56    : -4  +  -15    -   -18 =

                     -14      -  15       + 18 = -11                

 

 

 

Herhalings opgaven

Opgaven

1H07.H Opgaven ....................................................................................................................

   1   Geef de volgende getallen aan op de getallenlijn op je werkblad:

               1,5      -3        2,7         -4,2       -0,25     

 

 

   2   a Teken in een assenstelsel de volgende punten:

          A(3, 4),  B(-4, 3), C( -3, -4) en D( 4, -3)

        b Verbind A met B, B met C, C met D en C met A.

        c Vierhoek ABCD is een .......................

 

 

   3   Bereken. Schrijf de tussenstap op:

        a  9 + -2 =

        b  -4 + 2 =

        c 5 + -7 =

        d -3 + 5 =

 

 

   4   Bereken. Schrijf de tussenstap op:

        a  9 - -2 =

        b  -4 - 2 =

        c  5 - -7 =

        d  -3 - 5 =

 

 

   5   Bereken:

        a  9 × -2 =

        b  -4 × -5 =

        c 5 × -7 =

        d -3 × -5 =

 

 

   6   Bereken:

        a  -39 : 3 =

        b 24 : -4 =

        c -42 : -6 =

        d -63 : -9 =

 

 

   7   Bereken. Noteer, zo nodig, ook de tussenstappen!

        a  9 × -2 : -3 =

        b -36 : -9 × -4 =

        c  -16 : -2 × -8 =

        d -21 × 2 : -3 =

 

 

   8   Bereken. Schrijf de tussenstappen op!

        a 23 + 5 × -3 - -18 : -6

        b (12 : -3 + -28 : 7) × -3 + -6

        c 21 : -7 × 4 :-2 + -6 × -3 : -2

 

Uitwerkingen

1H07.H Uitwerkingen ....................................................................................................................

   1 

        

 

   2  

a, b   

        c Vierhoek ABCD is een vierkant

 

 

   3   a  9 + -2 =

            9  -  2 = 7

        b  -4 + 2 = -2

        c  5 + -7 =

            5  -  7 = -2

        d -3 + 5 = 2

 

 

   4   Bereken. Schrijf de tussenstap op:

        a  9 - -2 =

            9 + 2 = 11

        b  -4 - 2 = -6    

        c  5 - -7 =

            5 + 7 = 12

        d  -3 - 5 = -8

 

 

   5   Bereken:

        a  9 × -2 = -18

        b -4 × -5 = 20

        c 5 × -7 = -35

        d -3 × -5 = 15

 

 

   6   a  -39 : 3 = -13

        b 24 : -4 = -6

        c -42 : -6 = 7

        d -63 : -9 = 7

 

 

   7   Tussenstappen mogen, maar het kan ook zonder.

        a  9 × -2 : -3 = 6

               -18  : -3 = 6

        b -36 : -9 × -4 = -16

                 4     × -4 = -16

        c  -16 : -2 × -8 = -64

                 8     × -8 = -64

        d -21 × 2 : -3 = 14

                -42  : -3 = 14

 

 

   8   a 23 + 5 × -3 - -18 : -6 =

           23 +    -15  -      3 =

           23   -    15  -  3  = 5

 

        b (12 : -3 + -28 : 7) × -3 + -6 =

           (   -4     +    -4   ) × 3     - 6 =

           (   -4        -   4   ) × 3     - 6 =

                              -8     × 3   -  6 =

                                    -24     -  6 =  -30

 

        c 21 : -7 × 4 :-2 + -6 × -3 : -2=

              -3   × 4 : -2 +     18   : -2 =

                  -12  : -2  +       -9    =

                         6          -     9   = -3

 

 

Alle uitleg bij elkaar

Negatieve getallen

1H07.S Samenvatting ..............................................................................................................

§1 Wat is negatief?

Getallen groter dan nul heten positieve getallen.
Positieve getallen tellen vanaf de nul naar rechts.
Getallen kleiner dan nul heten negatieve getallen.  
Negatieve getallen tellen vanaf de nul naar links.

  • 5 is een positief getal.
  • –3 is een negatief getal.

Voor een negatief getal gebruik je het teken – (spreek uit:"min").
Hier zie je een getallenlijn met positieve en negatieve getallen.

 

 

§2 Negatief in het assenstelsel.

Ook in coördinaten kunnen negatieve
getallen voorkomen.


Bekijk het assenstelsel.
Op de horizontale as en verticale as zijn
de negatieve getallen er bij gekomen.

Langs de horizontale as tellen de negatieve getallen naar links.

Langs de verticale as tellen de negatieve getallen naar beneden.


  A (–2,4) is vanuit de oorsprong
              2 naar links en 4 omhoog.


  B (3, –4) is vanuit de oorsprong
             3 naar rechts en 4 omlaag.


  C (–1, –3) is vanuit O  
             1 naar links en 3 omlaag.

 

 

§3 Optellen met negatieve getallen.

Je kunt optellen met negatieve getallen.

    8 + -3 is hetzelfde als 8 - 3.
    Dus 8 + -3 =
          8 -   3 = 5

Voorbeelden:
  5 + -3 =                            4 + -7 =                      -2 + -4 =
  5  -  3 = 2                         4  -   7 = -3                 -2 - 4 = -6

 

Als je schrijft zie je vaak geen verschil tussen de – voor ‘negatief’ en de – voor aftrekken.   
Op je rekenmachine is er wel een aparte toets voor ‘negatief’.

Zorg ervoor dat je goed weet hoe je op je rekenmachine met negatieve getallen moet werken.

Je schrijft de opgave en de tussenstappen altijd onder elkaar.

 

§4 Aftrekken met negatieve getallen.

Je kunt aftrekken met negatieve getallen.

     8 - -3 is hetzelfde als 8 + 3.
     Dus 8 - -3 =
            8 +  3 = 11

Voorbeelden:
    5 - -3 =                                 4 - -7 =                         -9 - -4 =
    5  + 3 = 8                              4  + 7 = 11                      -9 + 4 = -5

Je schrijft de opgave en de tussenstappen altijd onder elkaar.

 

§5 Vermenigvuldigen met negatieve getallen

Je kunt vermenigvuldigen met negatieve getallen.

 

Voorbeelden:                                     Onthoud:
  3 ×   4 =   12                                   positief × positief = positief
  3 × –4 = –12                                   positief × negatief = negatief  
–3 ×   4 = –12                                   negatief × positief = negatief  
–3 × –4 =   12                                   negatief × negatief = positief

 

 

§6 Delen met nagatieve getallen

Je kunt delen met negatieve getallen.

 

Voorbeelden:                                     Onthoud:
  12 :   4 =   3                                    positief : positief = positief
  12 : –4 = –3                                    positief : negatief = negatief  
–12 :   4 = –3                                    negatief : positief = negatief  
–12 : –4 =   3                                    negatief : negatief = positief

 

 

§7 Rekenvolgorde

Om samengestelde berekeningen op te lossen werk je in een vaste volgorde:

  1. bereken eerst wat tussen haakjes staat
  2. daarna vermenigvuldigen/delen
  3. vervolgens optellen/aftrekken
  4. Bij vermenigvuldigen en delen werk je van links naar rechts.
  5. Bij optellen en aftrekken werk je ook van links naar rechts.

 

Je schrijft de opgave en de tussenstappen altijd onder elkaar.

Extra!

Wiskunde+

Als je niet bang bent voor wat extra inspanning, dan zijn er heel veel mogelijkheden om op een andere manier met je wiskunde bezig te zijn.

Zo is er de site van    waar je bijna alles terug kunt vinden over de wiskunde onderwerpen die we hier op school behandelen.

Wel is dan alles in het (Amerikaans) Engels, maar dat geeft je dan weer de kans voor twee vakken tegelijk slimmer te worden!

 

Als je daar gebruik van wilt maken moet je even met je docent overleggen hoe je een account aan moet maken!

 

Een onderdeel over negatieve getallen op Khan Academy vind je hier.

Thema-opdracht

Vooraf

Vooraf
Lees voor je begint de werkwijzer een keer helemaal door.

Tijd
Voor de afronding van het thema heb je 2 lesuren nodig. Tijdens de afronding werk je steeds samen met één of meerdere klasgenoten.

Benodigheden

  • Kaartspel
  • Printer
  • (Kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, karton, plakband, ... voor het maken van het spel.

Spel 1 spelen

1H07.T Themaopdracht, spel 1 .............................................................................................

Je gaat een kaartspelletje spelen. Het is een spel voor 2 tot 4 personen. Van het kaartspel gebruik je alleen de kaarten waar de getallen op staan én de azen. De aas staat voor het getal 1. Dus de boeren, vrouwen en heren doen niet mee. In het spel zijn de rode kaarten de negatieve getallen en de zwarte kaarten de positieve getallen.

De deler schudt het spel en geeft iedere speler drie kaarten. De rest van de kaarten liggen omgekeerd op een stapel. Degene links van de deler mag beginnen. De speler die aan de beurt is, pakt altijd eerst een kaart van de stapel. Daarna mag hij een setje kaarten op tafel leggen als de som van de getallen van het setje nul is. Als de speler geen kaarten meer op tafel kan leggen is de speler die links van hem zit aan de beurt. De eerste speler die aan het eind van zijn beurt geen kaarten meer over heeft, is de winnaar.

Spel 2 spelen

1H07.T Themaopdracht, spel 2 spelen ...................................................................................

Nog een spel voor 2 tot 4 personen met negatieve getallen.
Download het Ganzenbordspel.
Druk het speelbord af of teken het over op een groot vel papier. Maak 20 kaartjes met een '+' of een '' er op. Pak pionnen of maak zelf pionnen. Iedere speler heeft een pion van een verschillend kleur nodig.

Speel het spel als volgt:

  • Iedere speler begint op '0'. Bepaal wie mag beginnen.
  • Degene die begint, gooit met de dobbelsteen en trekt een '+' of een '' kaart. Dat kaartje bepaalt de richting waarin hij gaat 'lopen'. De speler doet het aantal stappen dat hij heeft gegooid in de positieve of negatieve richting.
  • Na speler 1 is speler 2 aan de beurt, etc.
  • De winnaar is degene die het eerst een 'finish'-vak bereikt.

Succes!

Zelf een spel maken, stap 1

1H07.T, Themaopdrecht, Zelf een spel maken - stap 1 .............................................................
Je gaat samen met een klasgenoot aan de slag met het maken van een spel. Klik eerst op de volgende link en lees wat er over het maken van een spel staat in de gereedschapskist: spel.

Bedenk nu eerst wat voor soort spel jullie gaan maken. Negatieve getallen moeten een belangrijke rol spelen in het spel. Jullie kunnen denken aan de volgende spellen: triviant, kwartet of memorie. Maar jullie mogen natuurlijk ook een heel ander spel bedenken.

Zelf een spel maken, stap 2

1H07.T, Themaopdracht, Zelf een spel maken - stap 2 ..............................................

Maak het speelbord en/of de kaarten die je nodig hebt om het spel te spelen. Schrijf ook de spelregels op. Speel het spel een aantal keer. Laat het spel ook door een aantal klasgenoten spelen.

Lees nu de beoordelingscriteria door. Pas het spel eventueel nog iets aan. Tevreden? Laat het spel dan beoordelen door je docent.