Opgaven, deel 1

1H07.E Extra opgaven1 ...........................................................................................................

  Sorteren

 

Hieronder zie je zeven getallen.

            5,5      –1       –2,5       3,5       0,5      –0,5      –4

Schrijf de zeven getallen op van klein naar groot.

 

  Getallenlijn

 

Hieronder zie je een getallenlijn.

         

Kijk goed naar de getallenlijn. Neem over en vul < of > in.

2,5 …… –3 –5 …… –3 –3 …… 2
–5 …… 3 –2 …… –5 –5 …… 0,5

 

  Temperaturen

 

In de tabel zie je de ochtendtemperaturen in vier Europese steden.

 

      

Hoeveel graden is het verschil in temperatuur tussen:

a Amsterdam en Rome? d Rome en Lissabon?
b Amsterdam en Lissabon? e Rome en Moskou?
c Amsterdam en Moskou? f Lissabon en Moskou?

 

  Assenstelsel

 

Hiernaast zie je een assenstelsel met daarin de punten A, B en C en D.

  1. Geef de coördinaten van deze vier punten.
  2. Teken zelf in een assenstelsel zoals hiernaast de punten E(–1 , 1), F(4 , –2) en G(–4 , 0)

 

 

 

 

 

 

Temperaturen

 

In de tabel zie je de ochtendtemperatuur in vier Europese steden.

      

In alle steden geldt dat de middagtemperatuur 4° hoger is dan de ochtendtemperatuur.

Vul in de tabel op je werkblad de middagtemperaturen in.

 

  Optellen met negatieve getallen.

 

Neem over en reken uit. Schrijf ook de tussenstap op zoals in het voorbeeld!

        200 + –120 = ​

        200   120 = 80

  1. 30 + –7 =
  2. 20 + –41 =
  3. –10 + –25 =
  4. –30 + –20 =

 

  Aftrekken met negatieve getallen

 

Neem over en reken uit. Schrijf ook de tussenstap op zoals in het voorbeeld!

        200 – –120 = ​

        200  +  120 = 320

  1. 30 – –7 =
  2. 20 – –41 =
  3. –10 – –25 =
  4.  –30 – –20 =

 

  Vermenigvuldigen met negatieve getallen

 

Neem over en reken uit. ​

  1. 5 ×   3 =             
  2. –6 ×   2 =             
  3.   4 × –5 =             
  4. –6 × –2 =
  1. –4 × –7 =
  2. –8 ×   5 =
  3.   6 × –2 =
  4.   0 × –4 =

          

  Delen met negatieve getallen

 

Neem over en reken uit. ​

  1. –32 :  8 =
  2. 16 : –2 =
  3. –36 : –4 =
  4. 42 : –7 =
  1. 63 : -7 =
  2. –56 : –8 =
  3. 24 : –6 =
  4. –72 : 18 =

 

10    Rekenen met negatieve getallen

 

Neem over en vul de open plaatsen in. ​

  1. –5 × ……… = –15
  2.   5 × ……… = –50
  3. –5 × ……… = 35
  4.   5 × ……… = 75
  1. –7 × ……… = 77
  2. –4 × ……… = –32
  3.   2 × ……… = –42
  4. –9 × ……… = 81