Opgaven, deel 2

1H07.E2 Extra opgaven 2 ........................................................................................................

11  Bankrekening

Bankpasjes zijn handig om te betalen maar als je niet oppast geef je meer geld uit dan op je rekening staat. Je hebt dan een negatief saldo.

Negatieve getallen schrijf je met een – teken ervoor.

In het schema hieronder (ook te zien op het werkblad) zie je dat Joost een beginsaldo heeft van € 140,-. Nadat hij zijn geld voor het lopen van de krantenwijk heeft ontvangen is zijn saldo € 175,-. In het schema zie je nog meer inkomsten en uitgaven van Joost.

Bereken op elke regel het saldo van de bankrekening van Joost en vul dit in op het werkblad.
Als het saldo negatief is, schrijf dan een – teken voor het saldo.

     

 

12    Rekenmachine

Reken uit met de rekenmachine.

Voorbeeld:

3,15 × –12,4 = –39,06

          

  1. 6,7 × –4 =
  2. 3,5 × –2,5 =
  3. 1,2 × –4,2 =
  4. –2,5 × 2,5 =
  5. –3,5 × –2,1 =

 

13    Berekenen

Neem over en bereken. Schrijf de tussenstappen op!

  1. 8 + −4 =
  2. 5 − −2 =
  3. −2 + −7 =
  4. −9 − −11 =
  1. 6 − −9 – 3 − 7 =
  2. 8 + −2 + 4 − −1 =
  3. −12 + 3 + −3 =
  4. −1 + −1 – 1 − −1 =

14    Vermenigvuldigen

Neem over en bereken.

  1. 8 × 4 =
  2. −6 × 5 =
  3. 2 × −9 =
  4. −1 × −13 =
  1. 8 × −125 =
  2. −7 × −11 =
  3. 4 × −125 =
  4. −3 × −2,5 =

 

15    Invullen

Neem over en vul de ontbrekende getallen in:

  1. 3 × … = −21
  2. −6 × … = −18
  3. −2 × … = 8
  4. 8 × … = −72
  1. −4 × … = 16
  2. 4 × … = −28
  3. 0,25 × … = −2
  4. −12 × … = 60

16    Assenstelsel

Noteer van alle punten de bijbehoerende coördinaten.

    

 

17    Samengestelde berekeningen

Neem over en bereken. Schrijf de tussenstappen op!

  1. 13 + ( -3 + -8 ) × 2 + -3 × -3
  1. -7 × -8 : -4 + 5 × -3 - 2 × -9