1H07.T Themaopdracht, spel 1 .............................................................................................
Je gaat een kaartspelletje spelen. Het is een spel voor 2 tot 4 personen. Van het kaartspel gebruik je alleen de kaarten waar de getallen op staan én de azen. De aas staat voor het getal 1. Dus de boeren, vrouwen en heren doen niet mee. In het spel zijn de rode kaarten de negatieve getallen en de zwarte kaarten de positieve getallen.
De deler schudt het spel en geeft iedere speler drie kaarten. De rest van de kaarten liggen omgekeerd op een stapel. Degene links van de deler mag beginnen. De speler die aan de beurt is, pakt altijd eerst een kaart van de stapel. Daarna mag hij een setje kaarten op tafel leggen als de som van de getallen van het setje nul is. Als de speler geen kaarten meer op tafel kan leggen is de speler die links van hem zit aan de beurt. De eerste speler die aan het eind van zijn beurt geen kaarten meer over heeft, is de winnaar.