Melkwinningsinstallatie

Melkwinningsinstallatie

Inleiding

Omstreeks 1850 is er voor het eerst een poging gedaan om het arbeidsintensieve handmelken te vervangen door andere methoden van melken. Allerlei methoden werden uitgeprobeerd. Slechts de pogingen om met zuigkracht te melken leverde bruikbare apparatuur op. Vooral het gebruik van een drukwisselaar, ook wel pulsator genoemd, gaf een grote stimulans aan verdere ontwikkeling van de machine.

Daarna is aan de constructie veel verbeterd. Het genoemde principe is sindsdien niet meer gewijzigd. Vanaf 1950 heeft het machinaal melken een grote vlucht genomen als gevolg van gebrek aan arbeidskrachten in de veehouderij en het streven naar kostprijsverlaging van de melk.

De melkmachine is veruit de meest gebruikte machine op een veehouderijbedrijf. Met de bijbehorende werkzaamheden vraagt het melken zo’n 30 tot 40 procent van de totale arbeidsbehoefte. De afgelopen tijd is er veel veranderd bij de melkwinning. Zo is het aantal melkkoeien per bedrijf toegenomen. De machinemelktijden werden langer door de toegenomen melkgift. De capaciteit van de melkstal wordt dan ook steeds belangrijker. Moderne melkstallen hebben steeds meer standen en zijn in vergaande mate geautomatiseerd. Ook het automatisch melksysteem (AMS) is inmiddels een geaccepteerde techniek. Het aantal bedrijven met zo’n melksysteem neemt snel toe (2015 ca. 3600 bedrijven)

Een juiste aanleg en constructie van de melkmachine, gecombineerd met goed en regelmatig onderhoud is vereist. Op deze manier kan gewerkt worden aan een goede uiergezondheid, hoge melkproductie en een uitstekende melkkwaliteit. 
Vanaf midden jaren ’70 worden melkinstallaties in ons land preventief doorgemeten. De normen die aan melkwinningsapparatuur worden gesteld, worden regelmatig herzien. Dit vanwege nieuwe ontwikkelingen, onderzoeksresultaten, nieuwe inzichten en de steeds verder gaande automatisering. Daarnaast komen er steeds meer automatische melksystemen.

Waar je komt, zie je overal weer een andere melkmachine. Tenminste, zo lijkt het vaak. De situaties op de bedrijven zijn namelijk nooit gelijk, waardoor er op elk bedrijf altijd weer een melkmachine op maat gemaakt moet worden. Maar bijna al die verschillende melkmachines zijn terug te brengen naar enkele typen. Bij die typen wordt de melk op dezelfde wijze uit de koe gewonnen. Het verschil tussen de typen zit hem in de manier waarop de melk en de lucht van koe naar luchtafscheider getransporteerd worden.

Melksystemen

Typen melkmachines

Melkmachine van het melkleidingtype

Bij dit type melkmachine gaat de melk vanuit de klauw via de lange melkslang direct in de melkleiding. De melkleiding is meestal een roestvaststalen leiding die op geringe afloop hangt richting luchtafscheider. In grupstallen hangt de melkleiding boven de koeien. De melk moet vanaf de koe ongeveer twee meter omhoog gezogen worden. Dit noemen we een hoogliggende melkleiding.

 

In doorloopmelkstallen hangt de melkleiding bijna altijd onder de koeien. De melk kan dan vanaf de koe naar beneden stromen. Dit noemen we een laagliggende melkleiding.

De melkleiding wordt veelal tweezijdig aangesloten. Dat wil zeggen dat de beideuiteinden van de melkleiding aangesloten zijn op de luchtafscheider. Op deze manierheb je een betere vacuümvoorziening onder de koe. De lucht in de melkleiding kandan namelijk langs twee kanten worden afgevoerd. Bovendien kan tijdens de reinigingvan de melkmachine het spoelwater rondgestuurd worden voor een betere reiniging.Vandaar ook wel de naam rondgaande melkleiding.

Melkmachine met melkmeetglazen en een melktransportleiding

In veel doorloopmelkstallen wordt de melk eerst opgevangen in melkmeetglazen. Zo kun je zien hoeveel melk een koe produceert. Bij deze melkmachine is de lange melkslang aangesloten op een meetglas. Als je een koe melkt, gebruik je de ‘melkleiding’ die onderaan de meetglazen zit niet. Je hebt tijdens het melken de kraan tussen het meetglas en de leiding dicht zitten. Je melkt dus niet direct in deze leiding. De lucht die via de klauw binnenkomt, wordt aan de bovenkant van het meetglas naar de vacuüm-/spoelleiding afgevoerd. Pas wanneer de koe uitgemolken is, wordt de ‘melkleiding’ gebruikt voor transport van de melk van meetglas naar de luchtafscheider. Deze ‘melkleiding’ heet dan ook melktransportleiding

Melk van koeien die niet aan de fabriek mag worden afgeleverd, mag niet in de koeltank. Deze melk moet voor de melkleiding of melktransportleiding afgetapt worden in bijvoorbeeld een emmer. Dan kan het daarna worden afgevoerd of voor de kalveren worden gebruikt.

Emmerinstallatie ook wel minimelker genoemd

De minimelkers  zijn geschikt voor onder andere bedrijven met een melkrobot, grote melkveehouderijen waarbij een ziekenstal aanwezig is. Daarnaast zijn de minimelkers ook ideaal voor het melken van pas afgekalfde koeien. De minimelker kan worden gezien als een kleine verrijdbare melkinstallatie voorzien van:

  • Gegalvaniseerd frame, muv. rooie en blauwe budget melker.
  • Gegalvaniseerde vacuümtank.
  • Kunststof melkemmer (RVS melkemmer mogelijk)
  • Kunststof melkklauw.
  • Droge of olie gesmeerde vacuüm pomp, volledig uitgerust met schakelaar en voorzien van 220 volt aansluiting.
  • Vacuümgestuurde pulsators.

Open bestand Melkwinning melkinstallatie.ppt

Melkstallen

Een doorloopmelkstal is er in verschillende soorten. De benaming van deze stallen is vaak afgeleid van:

  • De wijze waarop de koeien ten opzichte van elkaar staan
  • De wijze waarop de koeien de stal binnen komen en weer verlaten 
  • Het aantal koeien dat gelijktijdig kan worden gemolken
tandem
tandem

Tandem melkstal

In een tandemmelkstal staan de koeien recht achter elkaar in de lengte langs de putrand. Zo heb je veel overzicht op je koeien en kun je de uiers goed bereiken. De looplijnen in dit type stal zijn echter erg lang. De belangrijkste kenmerken van een open tandemmelkstal zijn:

  • Koeien worden individueel gewisseld
  • Betere benutting van de melkstellen
  • Meer handelingen per koe
  • Langere looplijnen
  • Hogere investering door groter oppervlak en meer hekwerk
  • Geen wachttijden voor de koe
Zij aan zijn melkstal
Zij aan zijn melkstal

Zij aan zij melkstal

In een zij aan zij melkstal staan de koeien naast elkaar met hun achterwerk naar de melker toe gekeerd, dus haaks op de putrand. In deze stal heb je weinig overzicht op je koeien maar zijn de looplijnen bijzonder kort. De belangrijkste kenmerken van een zij aan zij melkstal zijn:

  • Koeien worden groepsgewijs gewisseld
  • Koeien staan naast elkaar
  • Melkstellen worden tussen de achterpoten door aangesloten
  • Looplijnen van de melker zijn zeer kort
  • Geen geschikte ruimte voor melkmeetglazen
  • Erg veilig voor de melker
  • Zowel enkele als dubbele uitvoering mogelijk
Visgraat melkstal
Visgraat melkstal

Visgraatmelkstal

In een visgraatmelkstal staan de koeien in een hoek ten opzichte van de putrand. Dit is dus eigenlijk een tussenvorm van beide eerder genoemde stallen. Zo worden de voor en nadelen van beide stallen dus enigszins gecombineerd. De belangrijkste kenmerken van een visgraatmelkstal zijn:

  • Koeien worden groepsgewijs gewisseld
  • Koeien staan schuin naast elkaar
  • Gunstige prijs/prestatie verhouding
  • Bij grotere stallen driehoek- of ruitvorm aan te bevelen of een snelwisselsysteem kiezen
Draaimelkstal
Draaimelkstal

Draaimelkstal

In een draaimelkstal of roterende melkstal (ook wel carrousel genoemd) staan de melkkoeien op een groot, ronddraaiend platform. De koeien kunnen in een tandem, zij aan zij of visgraatopstelling staan. De belangrijkste kenmerken van een draaimelkstal zijn:

  • Koeien worden individueel gewisseld
  • Koeien staan op een ronddraaiend platvorm
  • Alle koeien worden op dezelfde plaats voorbehandeld en aangesloten

Open bestand Melkwinning melkstallen.pptx

Opdrachten

Open bestand Zoekplaatje melkinstallatie

Open bestand Verwerkingsopdracht melkinstallatie en melkstallen (kwartet)

Onderdelen melkinstallatie

Vacuümvoerend deel

De vacuümpomp

De vacuümpomp pompt de lucht uit de leidingen en andere onderdelen van de melkmachine.Omdat de vacuümpomp sneller lucht uit de melkinstallatie haalt, dan dat er via de verschillende onderdelen weer instroomt, ontstaat er een onderdruk. Dit noemen we vacuüm.

 

Vacuümpomp melkinstallatie
Vacuümpomp melkinstallatie

Type vacuümpompen

Er zijn drie verschillende type vacuümpompen.

  • Schoepenpomp
  • Wateringpomp
  • Impellorpomp

De wateringpomp en de impellorpomp gebruiken geen olie en zijn daarom minder belastend voor het milieu.

Schoepenpomp

De schoepenpomp kenmerkt zich door een liggend pomphuis, waarin een rotor met schoepen is geplaatst. De rotor is niet in het middelpunt van het pomphuis geplaatst. Doordat de schoepen door de centrifugaalkracht tegen de binnenkant van het pomphuis glijden, moet het systeem gesmeerd worden met olie. Door het ronddraaien van de schoepen word de lucht vanuit de inlaat naar de uitlaat gebracht.

Waterringenpomp

In het pomphuis van deze pomp bevindt zich een rotor met vaste schoepen. Water zorgt voor de afdichting en koeling. Tijdens het draaien vormt het water een ring tegen de wand van het pomphuis.

Om te zorgen dat er altijd voldoende water in de wateringpomp zit, is er een watervoorraadvat op de pomp aangesloten. Er wordt continu water met de luchtstroom uit de pomp afgevoerd. Dit water wordt opgevangen in de waterafscheider, die in de uitlaat van de pomp zit. Een regelateur is bijna niet te gebruiken op deze soort pompen want bij een laag toerental "valt" het water naar beneden. Deze pomp wordt  niet veel meer toegepast.

Impellorpomp

In het pomphuis van deze pomp zitten twee draaiende, metalen impellors. Beide impellors worden via een oliedichte tandwielkast aangedreven en draaien in tegenovergestelde richting. De impellors raken noch elkaar noch de wand van het pomphuis. In het pomphuis is dus geen smering nodig. Deze pomp wordt vooral toegepast bij een automatisch melksysteem.

Vacuümmeter (analoog)
Vacuümmeter (analoog)

Vacuümmeter

De vacuümmeter geeft het verschil in luchtdruk weer tussen de buitenluchtdruk en de druk in de melkinstallatie. Hoe hoger het getal op de vacuümmeter, hoe groter het verschil in druk buiten en binnen de leiding. Om te kunnen controleren of met het juist ingestelde vacuüm wordt gemolken, is er een vacuümmeter op de vacuümleiding gemonteerd. Bij een hoog vacuüm is er dus een groot drukverschil buiten en binnen de leiding. Een laag vacuüm geeft dus een klein druk verschil buiten en binnen de leiding. De vacuümmeter moet zo dicht mogelijk bij de melkstal worden geplaatst. De melker moet de vacuümmeter in 1 oogopslag kunnen zien.

Vacuümmeter (digitaal)
Vacuümmeter (digitaal)

De vacuümmeter geeft dus het verschil aan tussen druk in de leiding en buitenlucht in kPa (= kilo Pascal).  Als de vacuümpomp niet werkt staat de vacuümmeter op 0 kPa.

  • Veel gebruikte vacuümhoogtes bij verschillende melkinstallaties staan hieronder weergegeven.
  • Grupstal met hoog liggende melkleiding: 48-50 kPa.
  • Melkstal met meetglazen hoog: 46-48 kPa.
  • Melkstal met meetglazen laag: 44-46 kPa.
  • Melkstal met laag liggende melkleiding: 40-44 kPa.
  • AMS : doorgaans op 42-45 kPa
Regulateur
Regulateur

Regelateur

Op de melkmachine zit ook een regelateur. Deze kan lucht in de installatie laten. Als het gewenste vacuüm in de installatie is bereikt laat de regelateur wat lucht in. Op deze manier wordt het vacuüm in de installatie gestabiliseerd en blijft het vacuümpeil constant. Als er onverwachts een bepaalde hoeveelheid lucht in de installatie komt, dit kan door afvallen van een melkstel bijvoorbeeld, zal de regulateur minder lucht toe laten.

Vacuümleiding

De vacuümleiding zorgt voor de afvoer van de lucht vanaf de melkapparatuur naar de vacuümpomp. Deze leiding voert de lucht af die op verschillende plaatsen in de installatie komt. Deze lucht verdwijnt via de uitlaat van de vacuümpomp naar buiten.

Veranderingen in de stroomrichting, vernauwingen en verwijdingen veroorzaken weerstanden in de lucht stroom. Om een stabiel vacuüm te handhaven is een zo laag mogelijke weerstand van belang. Verbindingsstukken zonder scherpe bochten hebben de voorkeur.

Eisen aan de vacuümleiding:

  • Corrosievrij zijn (gegalvaniseerd ijzer of kunststof)
  • Op afloop liggen (ongeveer 1 cm per strekkende meter)
  • Op de lage punten voorzien zijn van vochtdruppelaars/vochtventiel
  • Een diameter die past bij de installatie
  • Glad van binnen zodat er geen vuil en vocht aan de binnenkant hecht

Bij nieuwe installaties worden veelal kunststofleidingen toegepast met een diameter van 70 - 75  mm of groter. Eigenlijk hoort bij elke installatie een andere diameter. Vaak wordt 70 - 75 mm gebruikt omdat dit bij de meeste installaties voldoende is.

Pulsator
Pulsator

Pulsator

De pulsator, ook wel drukwisselaar genoemd zorgt voor het openen en sluiten van de tepelvoering. Dit gebeurd door op regelmatige momenten lucht in de ruimte tussen de tepelbeker en de tepelvoering te laten. Deze lucht wordt verplaatst van de pulsator, via de lange pulsatieslang, korte pulsatieslang tot de tepelvoering.

Filmpje werking Pulsator

Het melkstel

Het melkstel bestaat uit een melkklauw, vier tepelbekers met tepelvoeringen en per beker 1 korte pulsatieslang. Soms is de korte melkslang een onderdeel van de tepelvoering, soms is de korte melkslang een apart deel. Het melkverzamelstuk en het luchtverdeelstuk vormen samen de melkklauw.

Melkklauw
Melkklauw

Open bestand Melkwinning vacuumvoerendgedeelte.pptx

Melkvoerend deel

Melkstel

De melkklauw bestaat uit het melkverzamelgedeelte en het luchtverdeelstuk. Het luchtverdeelstuk hoort bij het vacuümvoerende gedeelte. Er zijn geen normen voor de inhoud van de melkklauw. Toch is het aan te bevelen dat de klauw minimaal een inhoud heeft van 250 cc. De meeste klauwen hebben tegenwoordig een inhoud van 350-450 cc. 450 cc = 450 ml = 0,45 liter.

Aan het melkverzamelstuk zijn aan de bovenkant de vier korte melkslangen van de tepelhouders gemonteerd en aan de voorkant de lange melkslang. De melk verplaatst zich in de slang, omdat er drukverschil is. Dus als er lucht achter de melk aangezogen wordt, zal de melk sneller worden afgevoerd, omdat het druk verschil dan groter wordt. Daarom zit er een klein luchtgaatje in het melkverzamelstuk. Dit gaatje laat tijdens het melken ongeveer 4 tot 12 liter lucht per minuut in het melkverzamelstuk van de klauw. Ook langs de spenen zal  in veel gevallen een kleine hoeveelheid lucht (bij melken zonder luchtzuigen ± 4 l/minuut) ingelaten worden.

Melkklauw
Melkklauw

Tepelvoering

Tepelvoeringen zijn het enige directe contact tussen de koe en de melkmachine. Een tepelvoering moet goede melkende eigenschappen hebben. Daarnaast dient de tepelvoering bij de veestapel passen

De belangrijkste eisen aan tepelvoeringen zijn:

  • Voldoende vlot melken
  • Geen lucht zuigen
  • Goed uitmelken
  • Gag de koe niet irriteren
  • Goed te reinigen

Tepelvoeringen zijn er in vele maten; klein, groot, stug, soepel, rubberen of siliconen. Kies de voering die bij de koe en de machine past.

Tepelvoering kiezen.
De keuze van tepelvoeringen is bepalend voor de melksnelheid en de hoeveelheid namelk. Verschillen van 10% in melksnelheid zijn geen uitzondering. Met name snel melkende tepelvoeringen geven vaak relatief veel namelk. Er zijn grote verschillen in de mate van lucht zuigen tijdens het melken. Soms zijn de verschillen in melkende eigenschappen verwaarloosbaar, maar is er sprake van minder speenbelasting. Het meest handige is om de tepelvoering af te stemmen op de vaarzen en 2e kalfskoeien. Dit is vaak de grootste groep dieren!

Tepelvoeringen
Tepelvoeringen

Melkleiding

Vanuit de klauw gaat de melk via de lange melkslang direct in de melkleiding. De melkleiding is een roestvrijstalen leiding. Deze hangt met geringe afloop richting luchtafscheider. Door de melkleiding wordt zowel melk als lucht getransporteerd. Op deze manier heb je een goed transport van melk en lucht dus een goede vacuümvoorziening onder de koe. Tijdens de reiniging van de melkmachine moet het spoelwater rondgestuurd worden voor een betere reiniging.

 

De diameter zal variëren van 38 tot 76 mm. De inwendige diameter is afhankelijk van de hoeveelheid melk die per tijdseenheid moet worden afgevoerd. De volgende punten hebben invloed op de diameter van de melkleiding:

  • Het aantal melkstellen aan één zijde van de melkstal ( lengte leiding)
  • Is de melkleiding rondgaand of niet
  • Het aantal melkers dat melkt en de snelheid van aansluiten
  • Het afschot van de leiding
  • De gemiddelde maximale melksnelheid van de koeien
Melk-luchtafscheider
Melk-luchtafscheider

Melk-luchtafscheider

Vanuit de melk(transport)leidingen komen melk en lucht in de melk-luchtafscheider. In deze glazen of roestvrijstalen melk-luchtafscheider wordt de melk van onderen weg gepompt naar de melkkoeltank. De lucht wordt aan de bovenzijde naar de vacuümleiding afgezogen. Melk en lucht worden hier dus van elkaar gescheiden.

Aan de bovenkant van de melk-luchtafscheider is de verbinding met de vacuümleiding. In deze verbinding is de overloopbeveiliger opgenomen. De overloopbeveiliger kan voorkomen dat er melk of reinigingswater in de vacuümleiding komt. Wanneer in een noodgeval de melk-luchtafscheider overstroomt, zal de drijver (bal) die in de overloopbeveiliger zit, de verbinding naar de vacuümleiding afsluiten.

De onderzijde van de melk-luchtafscheider is verbonden met de melkpomp. Deze pompt de melk richting de melkkoeltank. De melk-luchtafscheider wordt hierbij bijna leegpompt. De melkpomp is voorzien van een start-stopsysteem dat door bij een afgestelde hoeveelheid melk in de melk-luchtafscheider ingeschakeld wordt. Dit schakelsysteem moet het zogenoemde blinddraaien van de melkpomp voorkomen. Frequentie gereguleerde melkpompen hebben een ander schakelsysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat het niveau van de melk in de melk-luchtafscheider zoveel mogelijk constant blijft en dat de melk in hetzelfde tempo de melkverzamelaar verlaat als dat het erin komt. Hierdoor is er meer gelijkmatiger aanvoer van melk voor het filter en een betere benutting van de voorkoeler. Dit is een voordeel ten opzichte van andere systemen. Vooral in automatische melksystemen wordt deze techniek toegepast.

Overloopbeveiliging
Overloopbeveiliging

Persleiding

De melkpomp perst de melk door de persleiding naar de melktank. Er wordt dus steeds een hoeveelheid melk in één kolom, zonder dat daar lucht bij wordt ingesloten, weggepompt. In de persleiding is er geen vacuüm omdat vlak na de melkpomp een terugstroomklep in de persleiding aangebracht wordt. Deze moet voorkomen dat de melk, zodra de melkpomp stopt, door het vacuüm weer teruggezogen wordt via de melkpomp.

De terugslagklep is vaak onzichtbaar aangebracht in een koppeling in de persleiding vlak achter de melkpomp. Op het laagste punt In de persleiding zit meestal een aftapmogelijkheid voor melk en reinigingswater. Deze aftapmogelijkheid kun je opendraaien. Soms gaat deze automatisch open wanneer het vacuüm wegvalt. In de persleiding zit ook het filter. Er zijn verschillende filterafmetingen. De grootte van het filter is vooral afhankelijk van de hoeveelheid de melk die door het filter moet gaan.

Spoelleiding

Een spoelleiding met spoelstellen/spoeljetters kom je alleen tegen bij de melkmachines met melkleidingsysteem. De spoelleiding wordt tijdens de reiniging gebruikt voor wateraanvoer naar de melkstellen. Tijdens het melken wordt de spoelleiding niet gebruikt.

Open bestand Melkwinning melkvoerend gedeelte.pptx

Energie besparen

Tabel (koelen van melk)
Tabel (koelen van melk)

Voorkoelen

In de tabel is te zien dat koelen met een traditionele koelmachine ongeveer 15 kWh per 1.000 kg  melk kost. Met een voorkoeler is hierop vrij eenvoudig zo’n 40 procent te besparen. Voorkoelers werken volgens het tegenstroomprincipe. Melk en water stromen in aparte ruimten in tegengestelde richting, van elkaar gescheiden door een dunne wand.  Er zijn 2 typen: de platenkoeler en de buizenkoeler. De platenkoeler is  de vorm die meestal wordt toegepast. Hierbij zijn  platen zij aan zij in één pakket gemonteerd.  Warme melk stroomt aan de ene kant van de plaat terwijl koud water aan de andere kant van de plaat de zelfde route aflegt. In verband met melkkwaliteitszorgsystemen is een dubbelwandige platenkoeler verplicht. Naast de platenkoeler is er de buizenkoeler. Hierbij stroomt de warme melk door een roestvaststalen leiding. Deze leiding ligt op haar beurt in een tweede rvs-leiding waardoor het koude water in tegengestelde richting stroomt. Globaal wordt bij een verhouding van 2 liter water op 1 liter melk de melk voor gekoeld tot ongeveer 20° C. De koelmachine koelt de melk dan verder tot 4° C.Het min of meer opgewarmde voorkoelwater is bruikbaar als drinkwater voor het melkvee.

 

Buizenkoeler
Buizenkoeler
Platenkoeler
Platenkoeler

Warmteterugwinningsysteem

De (overgebeleven) warmte in de melk is er uit te halen met warmteterugwinningsapparatuur. Op deze manier kan tot wel 60 procent van de warmte die vrijkomt bij het koelen van melk opgevangen worden. Na omzetting in warm water kan het gebruikt worden bij de reiniging van de melkinstallatie en van de melkkoeltank.

De temperatuur van het water dat uit de warmteterugwinning komt, is van veel factoren afhankelijk, zoals:

  • de temperatuur van het koude water,
  • de omgevingstemperatuur,
  • ingangstemperatuur van de melk,
  • type koudemiddel,
  • type koelmachine,
  • de hoeveelheid afgetapt warm water.

De toepassing van dit systeem kan een besparing van wel 50 procent van de benodigde energie voor het opwarmen van water opleveren. Bij grote warmwaterproducties kan het warme water ook bijvoorbeeld in het huishouden worden ingezet. Het is belangrijk om dit water in verband met mogelijke bacteriegroei (Legionella!) te verwarmen tot temperaturen boven 60°C.

Typenwarmte Warmteterugwinningsystemen

Princiepe 1:

Koeltank, warmte wordt uit de melk gehaald door een koelmiddel dat in het systeem circuleert.
Compressor, de compressor circuleert het koelmiddel.
Platenkoeler, een platen-wisselaar brengt de warmte over aan het kraanwater
Condensor, de condensor neemt de overgebleven energie over van het koelmiddel.
Waterpomp, de pomp circuleert het water van de cb-wisselaar naar het opslagvat.
Opslagvat, het warme water (35 - 50° C) wordt opgeslagen in het opslagvat.
Boiler, warm water wordt dan verhit in de boiler van 50 tot 80° C.

Principe 2:

De warmtewisselaar is in het opslagvat ingebouwd. Het te condenseren koudemiddel wordt dan door deze wisselaar geleid, waardoor het water in het vat direct opwarmt. Grote voordeel van dit systeem is dat het geen draaiende onderdelen bevat en daardoor onderhoudsvrij is. (bovenstaande uitvoering 1 is niet onderhoudsvrij, de pomp kan defect gaan, de thermostaat kan defect gaan en de wisselaar kan lek gaan). Onderstaande doorsnede van het vat van uitvoering 2 staat hieronder weergegeven:

 

 

Warmteterugwinningssysteem
Warmteterugwinningssysteem

Benutten warm water

Warm water dat direct uit het warmteterugwinningsvat komt, zou je kunnen gebruiken voor toepassingen als uierdouches, het wassen van de handen en het aanmaken van kalvermelk. Dit wordt echter ten sterkste afgeraden ivm legionellagevaar. Daarom moet water uit warmteterugwinning altijd eerste worden doorverwarmd tot boven de 60° C en daarna eventueel bijgemengd met koud water.

Energie besparing

Een bedrijf met 80 koeien gebruikt gemiddeld zo'n 300 liter water per dag van 80° C Zonder warmteterugwinning komt dat neer op een jaarlijks elektriciteitsverbruik van 11.140 kWh dat € 2.500,- kost. Door warmteterugwinning daalt het verbruik tot 6.400 kWh. dt kost € 1.472,- Hiermee bespaar je dus ruim €1.000,- per jaar.


Wist je dat…

De energie die teruggewonnen wordt uit 1.000 liter melk per dag en omgezet wordt in warmte gelijkstaat aan de energie/jaar uit:
13.100 kWh elektrische energie
1.900 liter olie
1.650 m³ natuurlijk gas = biogas?
950 kg propaangas

Opdrachten

Open bestand Memorie onderdelen melkinstallatie

Open bestand Verwerkingsopdracht onderdelen melkinstallatie (maquette/plattegrond)

Onderhoud melkinstallatie

Het is belangrijk dat de melkinstallatie in een uitstekende staat van onderhoud verkeert. Onderhoud aan een melkinstallatie betekent dat je de volgende onderdelen regelmatig moet doen:

  • controleren (bijvoorbeeld het vacuümniveau)
  • schoonmaken (bijvoorbeeld stoffilters van de drukwisselaars)
  • afstellen (bijvoorbeeld V-snaarspanning)
  • vervangen (bijvoorbeeld lekkende slangetjes en tepelvoeringen)
  • controle reinigingsapparatuur

Problemen tijdens het melken

De verantwoordelijkheid voor de melkmachine ligt op de eerste plaats bij de melker zelf. Hij kan het noodzakelijke dagelijkse en periodieke onderhoud zelf uitvoeren, zoals olie bijvullen of verversen en filters reinigen. Ook tijdens het melken moet de melker de werking van de gehele installatie en de belangrijkste onderdelen in de gaten houden. Als hij afwijkingen constateert die hij niet zelf kan verhelpen, kan hij een beroep doen op de onderhoudsmonteur. Wanneer je een melkinstallatie niet goed onderhoudt, kun je problemen krijgen op het gebied van:

  • uiergezondheid
  • melkkwaliteit
  • defect aan de melkmachine tijdens het melken

Groot en klein onderhoud

Omdat een melkinstallatie uit veel onderdelen bestaat, is het organiseren van het onderhoud erg lastig. Niet alle onderdelen moeten namelijk even vaak onderhouden worden en niet alle onderdelen zijn even makkelijk te onderhouden.

Sommige zaken moeten dagelijks gebeuren en sommige maar eens per jaar. Aan sommige onderdelen kun je zelf onderhoud plegen (klein onderhoud). Door gebrek aan kennis en/of gereedschap kun je bepaald onderhoud beter door een ander laten doen (groot onderhoud).Melkveehouders laten het groot onderhoud veelal via een abonnement door de melkmachinedealer uitvoeren. Dan wordt tevens een meet- en adviesrapport opgesteld, als bewijs voor de goede technische toestand van de installatie.

Wijze waarop klein onderhoud wordt uitgevoerd vergt discipline om met een vaste regelmaat alle onderdelen van je melkinstallatie te controleren. Vaak komt het er bij de veehouders op neer dat ze tijdens de dagelijkse werkzaamheden dan eens naar dit onderdeel kijken en dan naar dat onderdeel. Het risico daarvan is dat er wel eens wat wordt vergeten.

Tepelvoering vervangen

Handleiding tepelvoeringen vervangen
Handleiding tepelvoeringen vervangen

Tepelvoering

Eén van de meest bewegende onderdelen van de melkmachine is de tepelvoering. Dit is tevens het onderdeel dat contact heeft met de koe. Deze mag dan ook niet verouderd raken.
Tepelvoeringen worden onder spanning in de melkbeker geplaatst. De spanning zorgt mede voor een goede beweging van de tepelvoering. Na enige tijd treedt er elasticiteitsverlies op, waardoor de voering later, of soms onvolledig opent en daardoor eerder sluit.

Naarmate de tepelvoeringen ouder worden verloopt het melken langzamer. Bij sommige merken kan de tepelvoering worden ‘doorgetrokken’, hierbij wordt de tepelvoering opnieuw onder spanning in de tepelbeker geplaatst. De levensduur van tepelvoeringen is meestal zo’n 2.500 melkingen. Zeer soepele tepelvoeringen zullen iets sneller aan vervanging toe zijn dan stuggere.

De levensduur wordt mede bepaald door de reiniging. Het gebruik van chloor versterkt de aantasting van het rubberoppervlak, waardoor de tepelvoeringen sneller ruw worden. Bij zeer hoge temperaturen zullen er eerder haarscheurtjes ontstaan in de tepelvoering.

In automatische melksystemen vinden dagelijks vaak meer dan 150 melkingen per box plaats. De genoemde 2500 melkingen worden dan vaak al in enkele weken gehaald. Omdat de tijdsduur per melking korter is kunt u deze voeringen elke 3 tot 4 weken vervangen.
 

Tepelvoeringen (DeLaval)

Het meet en adviesrapport

Ieder jaar wordt er van de melkmachine een meet- en adviesrapport gemaakt.  Op deze wijze kunnen problemen met o.a. celgetal (uiergezondheid), kiemgetal (reiniging) en zuurtegraad van melkvet (leklucht) worden voorkomen.

Maar ook problemen met lastige koeien of het niet goed uitmelken van de koeien kan met goed preventief onderhoud worden voorkomen. Vaak wordt vanuit de kwaliteitsborgingsystemen van de zuivelindustrie jaarlijks onderhoud verplicht gesteld.

Het meet- en adviesrapport wordt opgesteld door (kwaliteit onderhoud melkinstallaties) KOM gecertificeerde onderhoudsmonteurs. De monteurs hebben hiervoor een opleiding bij de stichting kwaliteit onderhoud melkinstallaties (stichting KOM) gevolgd. De rubrieken van het meet en advies rapport zijn:

  • Rubriek 1 : Algemene bedrijfsgegevens
  • Rubriek 2: Vacuümhoogte en werking regulateur
  • Rubriek 3: Luchtverbruik en beschikbare capaciteit van de melkinstallatie
  • Rubriek 4: Beoordeling en soort drukwisselingssysteem
  • Rubriek 5: werking reiniging en hulpapparatuur
  • Rubriek 6: Hygiëne status installatie

Voor meer informatie over het aflezen van het meet en advies rapport kun je de volgende link raadplegen: wikimelkwinning.groenkennisnet.nl/Onderhoud

Een dagje meekijken met de servicemonteur (SAC)

Opdrachten

Open bestand Praktijkopdracht tepelvoeringen vervangen

  • Het arrangement Melkwinningsinstallatie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Rianna Groot Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-12-08 20:18:47
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Onderdeel melkmachine Onderwerpen: Melksystemen Onderdelen melkinstallatie Onderhoud
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Filmpje werking Pulsator
    https://www.youtube.com/watch?v=4ZJL5ah5Du4
    Video
    Tepelvoeringen (DeLaval)
    https://www.youtube.com/watch?v=iPQnRzCYTYY
    Video
    Een dagje meekijken met de servicemonteur (SAC)
    https://www.youtube.com/watch?v=cjxET1Bfy3E
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.