De melkklauw bestaat uit het melkverzamelgedeelte en het luchtverdeelstuk. Het luchtverdeelstuk hoort bij het vacuümvoerende gedeelte. Er zijn geen normen voor de inhoud van de melkklauw. Toch is het aan te bevelen dat de klauw minimaal een inhoud heeft van 250 cc. De meeste klauwen hebben tegenwoordig een inhoud van 350-450 cc. 450 cc = 450 ml = 0,45 liter.
Aan het melkverzamelstuk zijn aan de bovenkant de vier korte melkslangen van de tepelhouders gemonteerd en aan de voorkant de lange melkslang. De melk verplaatst zich in de slang, omdat er drukverschil is. Dus als er lucht achter de melk aangezogen wordt, zal de melk sneller worden afgevoerd, omdat het druk verschil dan groter wordt. Daarom zit er een klein luchtgaatje in het melkverzamelstuk. Dit gaatje laat tijdens het melken ongeveer 4 tot 12 liter lucht per minuut in het melkverzamelstuk van de klauw. Ook langs de spenen zal in veel gevallen een kleine hoeveelheid lucht (bij melken zonder luchtzuigen ± 4 l/minuut) ingelaten worden.
Tepelvoeringen zijn het enige directe contact tussen de koe en de melkmachine. Een tepelvoering moet goede melkende eigenschappen hebben. Daarnaast dient de tepelvoering bij de veestapel passen
De belangrijkste eisen aan tepelvoeringen zijn:
Tepelvoeringen zijn er in vele maten; klein, groot, stug, soepel, rubberen of siliconen. Kies de voering die bij de koe en de machine past.
Tepelvoering kiezen.
De keuze van tepelvoeringen is bepalend voor de melksnelheid en de hoeveelheid namelk. Verschillen van 10% in melksnelheid zijn geen uitzondering. Met name snel melkende tepelvoeringen geven vaak relatief veel namelk. Er zijn grote verschillen in de mate van lucht zuigen tijdens het melken. Soms zijn de verschillen in melkende eigenschappen verwaarloosbaar, maar is er sprake van minder speenbelasting. Het meest handige is om de tepelvoering af te stemmen op de vaarzen en 2e kalfskoeien. Dit is vaak de grootste groep dieren!
Vanuit de klauw gaat de melk via de lange melkslang direct in de melkleiding. De melkleiding is een roestvrijstalen leiding. Deze hangt met geringe afloop richting luchtafscheider. Door de melkleiding wordt zowel melk als lucht getransporteerd. Op deze manier heb je een goed transport van melk en lucht dus een goede vacuümvoorziening onder de koe. Tijdens de reiniging van de melkmachine moet het spoelwater rondgestuurd worden voor een betere reiniging.
De diameter zal variëren van 38 tot 76 mm. De inwendige diameter is afhankelijk van de hoeveelheid melk die per tijdseenheid moet worden afgevoerd. De volgende punten hebben invloed op de diameter van de melkleiding:
Vanuit de melk(transport)leidingen komen melk en lucht in de melk-luchtafscheider. In deze glazen of roestvrijstalen melk-luchtafscheider wordt de melk van onderen weg gepompt naar de melkkoeltank. De lucht wordt aan de bovenzijde naar de vacuümleiding afgezogen. Melk en lucht worden hier dus van elkaar gescheiden.
Aan de bovenkant van de melk-luchtafscheider is de verbinding met de vacuümleiding. In deze verbinding is de overloopbeveiliger opgenomen. De overloopbeveiliger kan voorkomen dat er melk of reinigingswater in de vacuümleiding komt. Wanneer in een noodgeval de melk-luchtafscheider overstroomt, zal de drijver (bal) die in de overloopbeveiliger zit, de verbinding naar de vacuümleiding afsluiten.
De onderzijde van de melk-luchtafscheider is verbonden met de melkpomp. Deze pompt de melk richting de melkkoeltank. De melk-luchtafscheider wordt hierbij bijna leegpompt. De melkpomp is voorzien van een start-stopsysteem dat door bij een afgestelde hoeveelheid melk in de melk-luchtafscheider ingeschakeld wordt. Dit schakelsysteem moet het zogenoemde blinddraaien van de melkpomp voorkomen. Frequentie gereguleerde melkpompen hebben een ander schakelsysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat het niveau van de melk in de melk-luchtafscheider zoveel mogelijk constant blijft en dat de melk in hetzelfde tempo de melkverzamelaar verlaat als dat het erin komt. Hierdoor is er meer gelijkmatiger aanvoer van melk voor het filter en een betere benutting van de voorkoeler. Dit is een voordeel ten opzichte van andere systemen. Vooral in automatische melksystemen wordt deze techniek toegepast.
De melkpomp perst de melk door de persleiding naar de melktank. Er wordt dus steeds een hoeveelheid melk in één kolom, zonder dat daar lucht bij wordt ingesloten, weggepompt. In de persleiding is er geen vacuüm omdat vlak na de melkpomp een terugstroomklep in de persleiding aangebracht wordt. Deze moet voorkomen dat de melk, zodra de melkpomp stopt, door het vacuüm weer teruggezogen wordt via de melkpomp.
De terugslagklep is vaak onzichtbaar aangebracht in een koppeling in de persleiding vlak achter de melkpomp. Op het laagste punt In de persleiding zit meestal een aftapmogelijkheid voor melk en reinigingswater. Deze aftapmogelijkheid kun je opendraaien. Soms gaat deze automatisch open wanneer het vacuüm wegvalt. In de persleiding zit ook het filter. Er zijn verschillende filterafmetingen. De grootte van het filter is vooral afhankelijk van de hoeveelheid de melk die door het filter moet gaan.
Een spoelleiding met spoelstellen/spoeljetters kom je alleen tegen bij de melkmachines met melkleidingsysteem. De spoelleiding wordt tijdens de reiniging gebruikt voor wateraanvoer naar de melkstellen. Tijdens het melken wordt de spoelleiding niet gebruikt.