Lessenserie social Media

Lessenserie social Media

Les 1

Leertekst 1: Waarden

Waarden

Waarden zijn idealen waar we mee leven. Pubers zijn vaak, zonder dat
je dat hoeft te merken, bezig met waarden en normen. Wat is belangrijk?

Als je ouder wordt, krijg je steeds een beter beeld van begrippen waar je
veel waarde aan hecht, zoals aan liefde, vrijheid en gelijkheid. Een waarde is iets wat jij belangrijk vindt, zoals liefde, vrijheid, gelijkheid, respect etc.
Je kunt daar met elkaar en je ouders over praten. Probeer ook goed te
luisteren naar de mening van een ander en vertel niet alleen je eigen
mening. Waarden kunnen erg van elkaar verschillen. Jij kan iets belangrijk
vinden, maar je broertje of zusje vindt dat misschien wel helemaal niet belangrijk.

 

Leertekst 2: Normen

 

 
 
Zoals je uit het plaatje kunt aflezen, zijn normen afgeleid uit waarden. Waarden leiden dus tot normen. Bepaalde waarden worden als waardevol beschouwd - de naam zegt het al - en worden duidelijk gemaakt in normen. Dus eerst is er een waarde en dan pas een norm. Veel mensen zeggen "normen en waarden", maar eigenlijk klopt dit niet. Het is "waarden en normen".

 

Normen

Een norm is een gedragsregel. Normen ontstaan vaak uit regels van de wet. Over het algemeen heeft ieder land weer eigen gedragsregels. In Nederland is het normaal dat we bijvoorbeeld elkaar aankijken als we praten, dat mannen en vrouwen gelijk zijn en dat iedereen boven de 18 jaar mag stemmen. In andere landen hoeft dit niet ook zo te zijn. Het kan zijn dat er daar andere gedragsregels aangehouden worden. Een norm is dus een manier om te zorgen dat een van jouw waarde ook behaald worden. Als jij als waarde respect hebt, is een norm die hier bij hoort bijvoorbeeld dat je oudere mensen met u aanspreekt, en dat je mensen laat uitpraten. Een norm is dus een lange zin, een gedragsregel, zo hoor je je te gedragen. De waarde is eigenlijk vaak maar één woord. Dus als iemand zich aan een norm houdt, dan wordt jouw waarde uitgeoefend. In het voorbeeld over respect is de waarde respect hebben voor elkaar (dat is wat jij graag wilt) en de norm is dat je elkaar aankijkt als je praat, dat je elkaar laat uitspreken (dus de manier hoe we iets doen).

 

Leertekst 3: Cultuur

Cultuur

Welke waarden en normen je hebt, hangt met veel zaken samen, zoals:

  • Opvoeding
  • Sekse
  • Opleiding
  • Maatschappelijke achtergrond
  • Cultuur
  • Woonplaats
  • Godsdienst

Daarbij kunnen er nog veel meer dingen van invloed zijn. Onze samenleving is een multiculturele samenleving,
dit betekent dat er in ons land mensen wonen uit allerlei verschillende landen. We hebben veel mensen en veel overeenkomsten, maar er wordt ook verschillend gedacht over waarden en normen. Dit kan tot misverstanden leiden en soms zelfs tot conflicten.
Belangrijk is om ieder mens als individu te behandelen en niet als deel van een groep.

 

Leertekst 4: Conflicten

Conflicten

Als je bepaalde waarden en normen overtreedt, en soms gebeurt dit zonder dat je zelf doorhebt dat je het doet, kan er een conflict ontstaan. Het kan soms al om hele kleine dingen gaan, zoals het weggooien van afval op straat. Dit hoort bij de norm dat het verboden is plastic op straat te gooien. De waarde milieubescherming, dat iemand het belangrijk vindt goed te zijn voor het milieu en de natuur, past hier dan ook bij.

Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat jij eerlijkheid (waarde) heel belangrijk vindt en dat jij dus vindt dat mensen altijd de waarheid moeten spreken (norm). Maar misschien vindt een vriendinnetje van jou het wel heel belangrijk om lief voor elkaar te zijn (waarde) en vindt zij dat je dus soms mag liegen als je daarmee zorgt dat iemand niet verdrietig wordt (norm). Dit kan misschien wel eens tot een conflict hebben gezorgd. 

Verwerking les 1

Verwerkingsopdracht 1 Waarden en Normen

/userfiles/b6197c47e51aa05dd1e0cf48279d7d6bf9ae6cc4.docx

 

Afsluiting les 1

Afsluiting wordt vermeld in de docentenhandleiding. Bij de afsluiting kan de Prowise presenter gebruikt worden.

Begrippenlijst

Begrippenlijst les 1:

  • Norm: Is een gedragsregel.
  • Waarde: Een ideaal waarmee wij leven.
  • Godsdienst: Het geloof in god of verschillende goden.
  • Cultuur: Het geheel van gewoonten of (gedrags)regels dat bij een volk hoort.
  • Multiculturele samenleving: Een samenleving waarin meerdere culturen samenleven.
  • Conflict: Een verschil van mening tussen mensen waardoor zij met elkaar botsen.
  • Idealen: de wens van iemand. Het droom idee.

Les 2

Introductie quiz

 

Ga naar de volgende website:

http://kahoot.it

 

 

Leertekst 1

Morgen is het zover, morgen ga ik naar de middelbare school. Ik heb mijn boeken gekaft, spullen gekocht, mijn rugzak ingepakt en ik heb net een nieuwe telefoon van mijn ouders gekregen. Zo’n smartphone, weet je wel? Het is een hele mooie met allemaal functies en er zit zelfs internet op.

Oh wacht! Ik vergeet mijzelf helemaal voor te stellen. Mijn naam is Eva en ik ben 12 jaar. Ik woon in Utrecht samen met mijn vader en moeder. Mijn hobby’s zijn voetbal en tennis. Ik heb net als jullie op de basisschool gezeten en ga morgen voor het eerst na een lange vakantie naar de middelbare school. Wat is dit spannend zeg. Ik heb wel 10 keer gekeken of alles in mijn tas zit, waar ik les heb en hoe laat ik moet beginnen, want ik wil niet dat er morgen iets mis gaat. Ik probeer mijzelf al de hele dag moed in te praten, maar stiekem ben ik héél erg bang dat ik ga verdwalen in dat grote gebouw met al die grote kinderen. Maar ik blijf positief! Ik zal vast snel vrienden maken en samen met hen verdwalen is minder erg dan alleen, toch?

Oeps! Het is al heel erg laat. Ik mag mij morgen niet verslapen, dus ik ga op tijd naar bed. Ik heb 5 wekkers gezet op mijn nieuwe telefoon, die morgen gezellig mee naar school gaat.

Morgen is het zover, mijn eerste dag op de middelbare school met mijn nieuwe telefoon.

Peiling

 

De leerlingen gaan naar de volgende website:

http://kahoot.it

 

Uitleg social media

 

Social media:

De bedoeling van social media is dat je foto’s, berichtjes, filmpjes en muziekjes met elkaar deelt op een leuke manier. Jammer genoeg komt het ook wel eens voor dat dit op een niet leuke manier gebeurt, dan krijg je soms een vervelende reactie op een instagram foto bijvoorbeeld. Bij social media is het soms makkelijk een onaardige opmerking te plaatsen, de mensen kennen jou misschien niet of ze weten niet wie jij bent. Dit betekent alleen niet dat diegene het niet vervelend vindt. Je moet bij social media dus goed opletten met wat je wel en niet plaatst.

Leertekst 2

Pfoe, de eerste dag op de middelbare school heb ik overleefd, maar het was wel even wennen zeg. Er waren zoveel mensen en zoveel lokalen dat ik minstens 3 keer het verkeerde lokaal in ben gelopen. Om eerlijk te zijn, zijn de oudere leerlingen wel een klein beetje eng, maar dat went vanzelf, zegt mijn mentor. Wist je dat je op de middelbare school een mentor krijgt? Dat is iemand bij wie je terecht kunt met al je vragen en problemen, dus eigenlijk een heel handig persoon. Het beste nieuws van vandaag is dat ik al wat nieuwe vriendinnen heb gemaakt, of ja, ik heb nieuwe mensen leren kennen. Ik vind het namelijk lastig om te zeggen dat iemand meteen je vriendin is als je diegene pas 1 dag kent, toch?

*Pling*, *Pling*

Huh? Wie kan dat nu zijn.

Facebook:
Je hebt een vriendschapsverzoek van Joris de Boom.

Instragram:
Je hebt 1 nieuw volgverzoek.

Whatsapp:
+31647835200
Weet jij waar we morgen les hebben?

Dit is vreemd, één dag op de middelbare school met smartphone en meteen allemaal berichten. Laat ik eerst een kijken wie Joris de Boom is. Oh, het is vast iemand van bij mij op school, die kan ik wel toevoegen. Dat meisje van het volgverzoek heb ik ook zien lopen vandaag. Het kan vast geen kwaad om haar te accepteren. Hé, van wie zou dat appje zijn? Dit meisje op de foto is Sophie, een meisje uit mijn klas, dat is handig nu heb ik haar nummer.

’s Avonds aan tafel vertel ik mijn ouders alles over mijn eerste dag op de middelbare school. Ik vertel ze ook over de berichtjes die ik na school heb ontvangen en dat ik de verzoeken heb geaccepteerd. Mijn ouders kijken mij vragend aan. Ze vertellen mij dat ik op moet passen met het zomaar toevoegen van mensen via het internet, want je kent deze mensen niet eens of je hebt ze alleen gezien. Je kan nooit weten hoe ze echt zijn. Dit zette mij aan het denken: Wanneer ken je iemand goed genoeg om diegene toe te voegen via social media?

Leertekst 3

Na één week op de middelbare school begon ik toch een beetje te twijfelen of het wel slim was om Joris en dat meisje dat ik één keer gezien heb zomaar toe te voegen. Ik heb ze de hele week niet meer gezien of gesproken. Ik dacht na over het gesprek met mijn ouders en misschien hadden ze wel gelijk. Misschien moet je niet zomaar mensen toevoegen zonder dat je ze echt goed kent, want er kan natuurlijk van alles mis gaan. Wat vind jij?

Maar wanneer weet je nu of je mensen goed genoeg kent om ze toe te voegen, want deze mensen kunnen alles van je zien en lezen. De volgende keer zal ik wat minder snel zomaar mensen toevoegen die ik pas één keer heb gezien. Ik voeg pas mensen toe wanneer ik ze beschouw als echte vrienden en vriendinnen. Wat maken die likes en volgers mij nou uit, ik heb liever échte vrienden!

Eigenlijk heb ik geen rekening gehouden met mijn eigen privacy. Maar wat is privacy precies? Zo’n smartphone is niet altijd zo fijn als het lijkt. Ik zie namelijk alles van iedereen en iedereen van mij, maar wil ik dat wel?

 

Begrippenlijst

Begrippenlijst les 2:

  • Smartphone: Een smartphone is een mobiele telefoon met functies die je kunt vergelijken met die van een computer.
  • Social media: De verzamelnaam voor alle online platformen
  • Mentor: Een meer ervaren persoon die, op basis van eigen kennis en ervaring, een minder ervaren persoon adviseert en begeleidt.
  • Likes: Wanneer mensen een bericht dat je plaatst op social media leuk vinden, krijg jij likes.
  • Volgers: Mensen die jouw acties op je social media accounts bijhouden.

Les 3

Introductie les 3

 

 

Privacy filmpje link:

https://www.youtube.com/watch?v=ZhXWNo4c1Nc

Leertekst 1: Privacy

Privacy

Privacy, wat is dat nou eigenlijk? Privacy betekent eigenlijk dat je zelf bepaalt wie welke informatie over jou krijgt. Ook houdt privacy de wens van mensen in om te leven zonder bekeken te worden.  Privacy is een heel groot begrip, maar het gaat om de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van het eigen lichaam en de eigen woning, de bescherming van familie en het recht om in vertrouwen met een ander te praten. Privacy betekent dat je dingen kan doen zonder dat iemand anders dat zomaar kan zien.

Privacy in ons dagelijks leven is eigenlijk niet zo vanzelfsprekend. Je bent hier misschien niet altijd mee bezig maar het is wel altijd bezig met jou. Als je naar de winkel gaat om boodschappen te doen, hoef je jezelf niet te legitimeren maar als je betaald met een pinpas weet de bank wel dat jij op dat moment in die winkel aan het pinnen bent.

Mensen die een beetje hun best doen kunnen zonder moeite achter jouw inloggegevens komen, van bijvoorbeeld facebook, en jouw berichten lezen. Je verstuurt je berichten namelijk vaak zonder enige vorm van bescherming, zonder dat je je daarvan bewust bent.

 

Leertekst 2: Privacy regels

Privacy regels:

Er zijn in Nederland regels rondom privacy. Deze regels zijn gemaakt om ervoor te zorgen dat iedereens gegevens veilig blijven. Hiervoor zijn een aantal regels opgesteld in de wet die de omgang met persoonsgegevens regelt, dit is de Wet Bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Persoonsgegevens zijn alle gegevens waaraan je een persoon kan herkennen. Het is dus hele persoonlijke informatie. Dit kan variëren van de informatie die op je paspoort staat tot een familie foto. 
Mensen kunnen persoonlijke gegevens achterlaten op het web. Bijvoorbeeld in een berichtje op facebook. Je kent ze misschien wel:

Het is natuurlijk niet slim om een berichtje zoals hierboven op facebook te plaatsen. Zo weet meteen het hele internet dat je weg bent. Kun je bedenken welke gevolgen dit zou kunnen hebben?
Je voegt ook wel eens mensen toe op facebook die je misschien niet zo goed kent en ookal staan deze mensen tussen je vrienden, dit betekent niet dat ze echt je vrienden zijn. Ook zij kunnen misbruik maken van de dingen die jij op facebook plaatst.

De Rijksoverheid stelt regels op om mensen te beschermen. Bijvoorbeeld tegen cybercrime. Cybercrime zijn verboden acties op het internet. Een goed voorbeeld hiervan is spam. Dit zijn bepaalde mailtjes die naar heel veel mensen worden gestuurd. Vaak staat in deze mailtjes een vraag naar persoonlijke gegevens. Bijvoorbeeld je bankrekeningnummer. Deze mag je echter nooit zomaar geven, via het internet. Hiermee kunnen mensen al je geld van je rekening halen. 

Overheid beschermt internetgebruikers
Nederland is samen met veel andere landen voorstander van veilig internet. De overheid doet veel om te voorkomen dat het internet misbruikt wordt, maar ze mag het internet niet teveel beïnvloeden. De overheid treedt alleen op als het echt nodig is. Bijvoorbeeld in de volgende gevallen:

  • bestrijding van cybercrime.
  • bewaking privacy en vrijheid van meningsuiting van mensen.


Overheid kan websites verbieden:
De overheid kan een website verbieden. Bijvoorbeeld als de inhoud van een website wettelijk verboden is. Dat is bijvoorbeeld het geval bij:

  • sites die auteursrechten schenden; auteursrechten beschermen het origineel, zodat de bedenker alle eer krijgt en niemand het zomaar mag gebruiken.
  • sites die kansspelen via internet bieden, kansspelen zijn spelletjes met een gokkans.

Surfen op internet kan risico’s met zich meebrengen. Zo kunnen criminelen gegevens of foto’s misbruiken die gebruikers op het web hebben geplaatst. Kinderen kunnen te maken krijgen met mensen die slechte dingen willen doen.

De Rijksoverheid wil gebruikers van internet bewust maken van de risico’s. Dit zijn sites die je kan bekijken om meer over veilig internetten te leren:

Niemand mag zomaar persoonsgegevens van een ander op internet zetten. Dit mag alleen met toestemming van de ander. Dus een selfie mag je natuurlijk altijd plaatsen als de ander dat oké vindt.  Onder internet vallen ook WhatsApp, Instagram, Facebook en Snapchat.

Soms is informatie op internet schadelijk. Dan is er een service die ervoor kan zorgen dat de informatie van internet verdwijnt, dit is vaak bij dingen die landen in gevaar brengen.

Verwerking les 3

Peiling

De docent gebruikt de volgende link:

https://play.kahoot.it/#/?quizId=01f5325d-ec9e-4dbe-ad68-b05cb5d36bdd

De leerlingen gaan naar de volgende website:

http://kahoot.it

 

Afsluiting les 3

De afsluiting gebeurt gezamenlijk in de les onder begeleiding van de docent.

Begrippenlijst

Begrippenlijst les 3:

  • Privacy: Is een heel groot begrip, maar het gaat om de bescherming van persoonsgegevens, de bescherming van het eigen lichaam en de eigen woning, de bescherming van familie en het recht om in vertrouwen met een ander te praten.
  • Persoonsgegevens: Alle gegevens waaraan je een persoon kan herkennen
  • Legitimeren: bewijzen dat je bent wie jij zegt dat je bent aan de hand van het laten zien van een paspoort of identiteitsbewijs.
  • Wet berscherming persoonsgegevens (Wbp): De wet die de omgang met persoonsgegevens regelt.
  • Cybercrime: Verboden acties op het internet.
  • Auteursrechten: Beschermen het origineel, zodat de bedenker alle eer krijgt en niemand het zomaar mag gebruiken.
  • Consequenties: Gevolgen.

Practicum

Practicum

Voor het practium wordt gebruik gemaakt van drama.
De docent begeleidt het practicum klassikaal.

 

 

Docentenhandleiding

Algemene informatie

Algemene informatie:

Deze lessenserie gaat over waarden en normen en de toepassing hiervan in het dagelijks leven en vooral op social media.

De inhoud van de hoofdstukken zal er als volgt uitzien:

  • Les 1:
    Waarden en normen en de toepassing in het dagelijks leven.
  • Les 2:
    Social media
  • Les 3:
    Social media en hoe gebruik je het.

In deze lessenserie zal geregeld gebruik gemaakt worden van ICT, denk hierbij aan: filmpjes, foto's, prowise presentaties en digitale quizzen.

Prowise is een ICT-programma dat in deze lessenserie als presenter gebruikt wordt. Om prowise te kunnen gebruiken, zal u een account aan moeten maken. Dit kunt u doen via de volgende link: http://prowise.com

Per les krijgt u een link aangeboden. Deze zullen zich bevinden op de wikiwijs pagina bij de introductie. In deze lessenserie wordt prowise dan ook gebruikt als terugkomende introductie.

Prowise heeft veel opties. Voor het gebruik van prowise kunt u het volgende filmpje bekijken: https://www.youtube.com/watch?v=miOfCEHT_wc&feature=youtu.be

 

Prowise presenter (voor elke les is hier de Prowise terug te vinden. Rechtsonderin het scherm is de mogelijkheid te wisselen tussen de Prowise van les 1, les 2 en les 3)

https://presenter.prowise.com/share_MzMglmGzmfwTNscwoEu3vxHl9zYxfM22MOi8Az8wf4Q4w3zkHtnCq6xz5WwjsylF

 

Docentenhandleiding les 1

Les 1

Lesduur= 45 minuten

Prowise les 1:
https://presenter.prowise.com/share_MzMglmGzmfwTNscwoEu3vxHl9zYxfM22MOi8Az8wf4Q4w3zkHtnCq6xz5WwjsylF&continue=1

Oriëntatie: (lesopening: activeren van voorkennis/doelen verduidelijken)

Leerdoel = Aan het eind van de les kunnen de leerlingen waarden en normne in verschillende contexten plaatsen en begrijpen de leerlingen dat mensen door waarden en normen soms in conflict komen.

Lesdoelen:

-        Aan het einde van de les kunnen de leerlingen één waarde en één bijbehorende norm noemen die zij belangrijk vinden.

-        Aan het einde van de les kunnen de leerlingen de klassenregels opnoemen en uitleggen wat deze betekenen.

-        Aan het einde van de les kunnen de leerlingen een voorbeeld geven van een conflict die kan optreden rondom waarden en normen.

-    Aan het einde van de les kunnen de leerlingen normen en waarden rondom sportiviteit benoemen.

Gebruik de presenter prowise om het onderwerp te introduceren.
Geef aan dat je een lessenreeks gaat geven over waarden en normen omtrent social media. Geef aan dat deze les een introducerende les is die zal gaan over waarden en normen in het algemeen. Verduidelijk het lesdoel en bespreek aan het begin van de les de leerdoelen met de leerlingen, zodat je hier later op terug kan komen.  

Benadruk dat waarden en normen ook persoonsgebonden kunnen zijn.
Gebruik bijvoorbeeld het voorbeeld van een vegetariër. Die zal andere waarden en normen hebben dan iemand die vlees eet. Dit betekent niet direct dat deze waarden en normen dan fout zijn, ze zijn anders.

Bespreek en schrijf de regels die in jullie klas gelden op. Verduidelijk de regels die bij deze lessen van pas zijn. Vertel dat we elkaar niet gaan beoordelen om iemands waarden en normen, maar dat we iedereens mening respecteren.

Laat de leerlingen zelfstandig de wikiwijs presenter doornemen. Hierin staat de lesinhoud van de les uitgelegd. In de prowise presenter staat een afbeelding hoe wikiwijs eruit ziet. Leg de kinderen aan de hand van deze afbeelding uit dat er in wikiwijs verschillende leerteksten zijn die je op volgorde kunt aanklikken. Vertel ook dat de kinderen zelfstandig de bijbehorende opdrachten moeten maken die bij de leerteksten staan.  

Wanneer de leerlingen de leerteksten en bijbehorende opdrachten doorlopen hebben, bespreek je klassikaal wat nou precies een waarde en een norm is. Kijk ook terug naar de klassenregels en bepaal samen met de leerlingen welke waarden en normen daarbij passen.  

Verwerking (Met de leerkracht of zelfstandig)

Laat de leerlingen opdracht 1 van waarden en normen op het werkblad zelfstandig maken.
Geef leerlingen tijd hierover na te denken en bespreek het vervolgens klassikaal.
Loop door de klas en blijf bij iedere leerling eens staan kijken, vraag hoe de leerling op zijn/haar antwoord is gekomen.

Laat de leerlingen vervolgens in tweetallen aan opdracht 2 werken. Leg deze opdracht klassikaal uit en begeleid deze in stapjes. Vorm tweetallen. Laat de leerlingen eerst het internet verkennen. Stel de vraag of ze een sportvereniging op kunnen zoeken. Vervolgens gaan ze zich verdiepen in hun eigen sportverenigingen. Begeleid dit nog steeds in stappen, zodat niet een tweetal achterblijft/vooruitloopt. Vervolgens vraag je de leerlingen naar hun bevindingen en zorg dat ze zich bewust worden van de overeenkomsten en verschillen.

Feedback en evaluatie (terugkoppeling van lesdoel en nabespreking van de les).

Sluit de les klassikaal af. Vraag de leerlingen naar opdracht 2. Wat waren hun bevindingen.

Korte eindbespreking: Vraag de leerlingen hoe de stof was. Waren sommigen lastig of niet? Zijn er kinderen die in hun eigen leven misschien ook normen of waarden tegenkomen? Hoe dan?

Bespreek deze hierna met de klas en stel vragen:

  1. Hoe ben je op deze waarde/ norm gekomen?

  2. Was je al bekend met een aantal waarden en normen die deze les aan bod zijn gekomen?

  3. Waarom denk je dat dit een waarde/norm is?

  4. Hebben jullie de opdrachten begrepen?

  5. Is er iemand die hele andere antwoorden heeft dan de rest? Wil je deze met de klas delen?


Stimuleer de leerlingen in het geven van antwoorden en vertel de leerlingen dat meerdere antwoorden goed zijn.
Als kinderen dit lastig vinden geef dan het voorbeeld dat jij als leerkracht de norm stelt dat je niet door iemand heen praat als degene aan het vertellen is.

Maak tenslotte de terugkoppeling naar het lesdoel. Herhaal deze en evalueer met de leerlingen in hoeverre deze behaald is. Geef aan dat de volgende les hierop voort zal bouwen, maar dan gericht op social media.

Docentenhandleiding les 2

Les 2

Lesduur= 45 minuten

Prowise les 2:
https://presenter.prowise.com/share_MzMglmGzmfwTNscwoEu3vxHl9zYxfM22MOi8Az8wf4Q4w3zkHtnCq6xz5WwjsylF&continue=1

Kahoot quiz link voor de docent:

https://play.kahoot.it/#/k/14d1e0cd-4a9e-435d-932d-b1ba223e9156

 

Oriëntatie: (lesopening: activeren van voorkennis/doelen verduidelijken)

Leerdoel = Aan het einde van de les weten de leerlingen hoe ze op een verantwoordelijke manier met social media omgaan en kunnen ze aan de hand hiervan persoonlijke waarden en normen opstellen omtrent social media gebruik.

Lesdoelen =

  1. Aan het einde van de les kunnen de leerlingen het begrip social media uitleggen aan de hand van de volgende termen: platform, geluid- en beeldmateriaal en delen.

  2. Aan het einde van de les kunnen de leerlingen drie positieve en drie negatieve eigenschappen van social media geven.

  3. Aan het einde van de les kunnen de leerlingen omschrijven hoe hun ideale social media omgeving eruit ziet.

  4. Aan het einde van de les zijn de leerlingen zich bewust van de beperkingen/nadelen die de huidige social media met zich meebrengen.  

Maak een korte terugkoppeling naar de vorige les. Wie weet nog waar dat over ging? Wat zijn ook alweer waarden en normen? (max 5 minuten). Start de Kahoot quiz op en vertel de kinderen dat jullie een quiz gaan doen om te kijken of ze de vorige les goed hebben opgelet. Geef aan dat het er niet om gaat of de snelste bent maar dat het er vooral om gaat dat leerlingen goed moeten uitleggen waarom ze een keuze gemaakt hebben.

Laat de leerlingen de introductietekst op wikiwijs lezen.

Hierna geef je aan dat deze les verder gaat op de vorige les, maar zich zal richten op media gebruik. Je verduidelijkt de lesdoelen voor de leerlingen, zodat zij weten wat er van hen verwacht wordt tijdens en ná deze les.

Uitleg/Instructie (met hele groep).

Social media: Social media of sociale media is een verzamelbegrip voor internet-toepassingen (platformen) waar de gebruikers informatie met elkaar delen op een gebruiksvriendelijke en vaak leuke wijze. Veelal zonder tussenkomst van een professionele redactie. Het gaat dan niet alleen om tekstuele informatie, maar ook geluid (podcasts en muziek) en beeldmateriaal (plaatjes, foto’s en video’s) worden gedeeld via Social Media.De kern van Social Media is delen, delen, delen … en daarna pas ontvangen. Deze media stellen je in staat om te socialiseren met andere gebruikers.
Read more: http://socialmediasucces.nl/social-media-informatie/#ixzz4WI5hYFfs

Social media zijn allerlei platformen die de leerlingen gebruiken. Je legt ze uit dat whats’app, instagram, snapchat en facebook allemaal vormen van social media zijn. Vraag aan verschillende leerlingen uit te leggen wat deze platformen inhouden. Doe tussendoor ook een kleine peiling via kahoot (zie het tabblad op wikiwijs hier staat de link voor de docent en de leerlingen) door te vragen wie er:

Kahoot quiz link voor docent:

https://play.kahoot.it/#/?quizId=ebd0f401-6a56-44e8-a0d7-7501fe2f84ba

  • Minimaal 20 whats’app berichtjes verstuurt per dag.

  • Meer dan 50 whats’app berichtjes verstuurt per dag.

  • Minimaal in 5 whats’app groepen zit.

  • Minimaal 20 snapchats per dag verstuurt.

  • Per dag een instagram foto plaatst.

  • 3 keer in de week een instagram foto plaatst.

  • Iedere dag iets op facebook zet.


De bedoeling van social media is dat je foto’s, berichtjes, filmpjes en muziekjes met elkaar deelt op een leuke manier. Stel de leerlingen tussendoor de gewetensvraag of dit altijd op een leuke manier gebeurt en peil de reacties in de klas. Vraag aan de leerlingen die zeggen van niet of zij een voorbeeld kunnen geven. Je kunt binnen deze definitie ook het bruggetje maken naar of je alles zomaar met iedereen mag/moet delen of dat je daar goed over na zal moeten denken.

Laat de leerlingen leertekst 2 lezen op WikiWijs en de bijbehorende opdrachten maken.

Bespreek met de leerlingen wat ze gelezen hebben en waarom het belangrijk is hier aandacht aan te besteden. Geef aan dat social media een vrij platform is maar dat dit niet betekent dat iedereen alles mag doen wat hij of zij maar wilt. Bespreek met de klas wat de kinderen belangrijk vinden, moet iedereen in de groepsapp zitten of mag je ook een groepsapp hebben met alle meisjes behalve één?

Positieve kanten  (voorbeeld)

  • Je leert veel over hoe je het internet gebruikt.

  • Je blijft op de hoogte van het laatste nieuws.

  • Je kan snel met mensen in contact komen.

  • Bedrijven kunnen reclame maken op social media.

  • Politie kan social media gebruiken bij zaken.


Negatieve kanten (voorbeeld)

  • Pesten is makkelijker op deze manier.

  • Je kan je voordoen als iemand anders.

  • Mensen kunnen niet meer zonder social media.


Verwerking (Met de leerkracht of zelfstandig, wat doet leerkracht/wat doen leerlingen?)

Vervolgens laat je de leerlingen via wikiwijs de vraag beantwoorden hoe hun ideale social media wereld eruit zou zien. Je ligt deze vraag klassikaal toe door te zeggen: in mijn ideale wereld mag iedereen maar 1 berichtje per dag versturen (eigen invulling docente).
Na het laten beantwoorden van deze vraag, ga je in gesprek met de leerlingen over:
Normen en waarden omtrent social media gebruik.

Opdracht

De klas maakt een poster. Als docent begeleid je dit proces. Ze maken een poster omtrent social media gebruik en de waarden en normen die hierbij aan bod komen. Tijdens het ontwerpen van de poster bespreek je met de klas een aantal waarden en normen, laat kinderen uitleggen waarom zij dit belangrijk vinden.

Maak met de klas een foto van de door jullie gemaakte poster. Bepaal als docent of op deze foto wel of geen leerlingen staan, houdt hierbij rekening met het schoolreglement. Laat de foto op facebook plaatsen, vanuit een leerling, school of uw eigen facebook, met de vraag of mensen deze foto zoveel mogelijk kunnen delen.

Bespreek achteraf de normen en waarden met de klas.

Feedback en evaluatie (terugkoppeling van lesdoel en nabespreking van de les).

Zijn er verschillen tussen ‘gewone’ normen en waarden en normen en waarden omtrent social media gebruik? Bespreek met de leerlingen na wat ze geleerd hebben en maak terugkoppeling naar lesdoel. Is deze behaald? Waarom denken zij dat ze het lesdoel wel/niet behaald hebben. Wat zouden zij als leerlingen een fijne manier vinden om het lesdoel te behalen.

 

Docentenhandleiding les 3

Les 3

Lesduur= 45 minuten

Prosiwe les 3:
https://presenter.prowise.com/share_MzMglmGzmfwTNscwoEu3vxHl9zYxfM22MOi8Az8wf4Q4w3zkHtnCq6xz5WwjsylF


Orientatie: (lesopening: activeren van voorkennis/doelen verduidelijken)

Leerdoel = Aan het einde van deze les weten de leerlingen welke regels bestaan omtrent privacy op social media en kennen de leerlingen de negatieve gevolgen van wanneer deze privacy geschonden wordt.

Lesdoelen:

  1. Aan het einde van de les zijn de leerlingen bekend met de regels omtrent privacy en weten zij in welke situatie ze toegepast worden.

  2. Aan het einde van de les zijn de leerlingen zich bewust van het feit dat alles wat je online doet door mensen gezien kan worden, en weten hiernaar te handelen.

  3. Aan het einde van de les zijn de leerlingen in staat om te formuleren wat volgens hen wel of niet gepast is om op internet te plaatsen.


​Maak een korte terugkoppeling naar vorige les. Hebben leerlingen thuis of buiten school bewuster ervaren wat de normen/waarden zijn rondom social media. Hebben ze hier bij stil gestaan?
Geef aan dat het onderwerp van deze les privacy is. Vraag de leerlingen of zij bekend zijn met het begrip privacy. Zo ja, laat een leerling het begrip uitleggen. Zo nee, leg het begrip uit.
Privacy: is niet alleen de afwezigheid van informatie over ons zelf bij anderen, het is vooral de zeggenschap die wij over onze persoonsgegevens hebben.Het recht op een persoonlijke levenssfeer, rust, vrijheid van de hinder van anderen.
Laat hierna de leerlingen het volgende filmpje zien via de prowise presenter: https://www.youtube.com/watch?v=ZhXWNo4c1Nc
Hierna laat je de leerlingen leertekst 1 lezen van les 3.

Uitleg/Instructie (met hele groep)
Je bekijkt met de leerlingen de regels die wettelijk zijn vastgesteld. Zijn dit er veel? Zijn de leerlingen zich bewust van sommige regels en hun consequenties?

Laat de leerlingen leertekst 2 van les 3 lezen.

Verwerking (Met de leerkracht of zelfstandig)

Laat de leerlingen de social media platformen noemen waarmee zij bekend zijn. Zorg ervoor dat whats’app, snapchat, instagram en facebook genoemd worden.
Ga vervolgens ieder platform na samen met de leerlingen. Vraag leerlingen de werking van de verschillende platforms uit te leggen en bespreek aan de hand van de mindmap de termen die horen bij de verschillende platforms.

Snapchat:

  • Filters

  • Verspreiden

  • Screenshots

Facebook:

  • Taggen

  • Delen

  • Reageren

  • Vind-ik-leuk

Instagram:

  • Likes

  • Volgers

  • Bewerken

Whats’app:

  • Interpretatie

  • Gesprekken

  • Emoji’s

  • Groepschat

Stel de leerlingen verschillende soorten vragen via kahoot:
Gebruik hiervoor de volgende link:https://play.kahoot.it/#/?quizId=01f5325d-ec9e-4dbe-ad68-b05cb5d36bdd
Bespreek tijdens de vragen steeds waarom de leerlingen dit wel/niet doen.

  1. Gebruik je filters op je snapchat?

  2. Verspreid je ooit foto’s die niet van jezelf zijn?

  3. Maak je ooit screenshots van snapchats of gesprekken? Waarom wel/niet?

  4. Tag je veel mensen op één dag in facebook berichten?

  5. Deel je veel winacties op facebook?

  6. Reageer je op iedereen berichtjes op social media?

  7. Zijn likes en volgers belangrijk voor je?

  8. Gebruik je veel emoji’s op whats’app?

Feedback en evaluatie (terugkoppeling van lesdoel en nabespreking van de les)
Maak een koppeling naar de vorige les waarin jullie een foto gedeeld hebben. Bespreek met de kinderen hoe ver de foto gekomen is en door hoeveel mensen deze gezien is. Vraag wat voor gevoel de leerlingen hierbij krijgen. Vraag ook wat het betekent voor hen dat een foto zomaar bij iedereen terecht kan komen.
Bespreek de les na met de kinderen, wat hebben zij geleerd van de lessenreeks. Wat vonden zij het belangrijkste van wat ze geleerd hebben? En vraag aan ieder kind of hij/zij zijn/haar social media gedrag gaat veranderen en waarom? Herhaal de lesdoelen en bespreek of deze behaald zijn.
Vertel vervolgens aan de leerlingen dat dit nog niet het échte einde is van de lessenreeks. Deel mee dat er nog een practicum volgt en een toets waarover zij later uitleg krijgen.

Docentenhandleiding Practicum

Lerarenhandleiding Practicum

Lesduur= 60 minuten

Orientatie: (lesopening: activeren van voorkennis/doelen verduidelijken)

Leerdoel: Aan het einde van het practicum zijn de leerlingen zich ervan bewust dat geschreven tekst op verschillende manier geïnterpreteerd kan worden.

Bespreek met de leerlingen wat drama inhoudt. Leg uit dat een sociaal veilig klimaat van belang is bij drama. Vraag waarom een veilig klimaat belangrijk is. Vertel hierbij dat iedereen bij drama kan laten zien wat hij/zij wil, maar dat uitlachen niet geaccepteerd is, omdat het een serieus onderwerp betreft maar ook omdat iedereen iets probeert en het misschien wel heel spannend, uitlachen helpt hier niet bij.

Benadruk de omgang van de leerlingen met elkaar en vertel ze dat je met respect met elkaar om moet gaan. Helemaal met deze situaties. Zorg ervoor dat het duidelijk is voor de leerlingen dat het nagespeelde scenario’s zijn!

Geef duidelijk aan dat gedrag dat niet volgens de regels is niet geaccepteerd wordt en zeg dat dit inhoudt dat je dan niet meer mee kan doen met het practicum.

Uitleg/Instructie (met hele groep)

Voor de onervaren drama klassen is een warming-up belangrijk. Om ervoor te zorgen dat iedereen in de sfeer van drama komt, geef je een gebaar en geluid door wat steeds groter moet worden. Vertel hierbij dat het geluid in het midden van de kring nog niet heel groot kan zijn en dat je een geleidelijke verandering verwacht. Vraag erna of er een leerling is die ook een geluid wil verzinnen.

De warming-up voor alle groepen is de emotiebus. De emotiebus gaat om het herkennen en overnemen van emoties. Maak een bus aan de hand van stoelen. Hierbij staat voorin de bus 1 stoel, de stoel van de buschauffeur. Maak hierachter een opstelling van 6 tot 8/10 stoelen. Bepaal zelf hoeveel stoelen de leerlingen aankunnen, voor de bus is concentratie nodig, houdt hier dus rekening mee bij het bepalen van het aantal plekken in de bus.

Leg uit dat jullie met de emotiebus gaan werken. De emotiebus heeft een chauffeur en … aantal passagiers. De chauffeur zit in de bus met een emotie, misschien is die wel heel blij, want het is bijna weekend, het is heerlijk weer en lekker rustig op de weg. Bij de emotiebus hoeft geen gebruik gemaakt te worden van teksten. De oefening berust vooral op het gebruik van lichaamstaal en gezichtsuitdrukking voor het uitdrukken van emoties. Vermeld bij de oefening dan ook aan de kinderen dat je geen geschreeuw etc wil horen, je wil de emotie zien aan de hand van de gezichtsuitdrukking en de lichaamstaal van de kinderen. Vertel dat de bus de emotie aanneemt van de laatste passagier die is ingestapt. De hele bus wordt dus steeds een nieuwe emotie.

Kies een chauffeur uit, laat de chauffeur plaatsnemen en vertel dat de chauffeur een emotie moet aannemen. De chauffeur vertrekt vanaf de halte, benoem de emotie die je als docent bij de chauffeur ziet en maak een verhaal van het busavontuur. Vertel dat de bus aankomt bij de eerste bushalte, hier stapt (noem de naam van een leerling) op. Benoem dat de leerling zodra deze opstapt in de emotie moet zitten. Geef ze dus een halve minuut om zich te concentreren en in de emotie te zitten die ze uitstralen. Benoem dat ze op weg naar de ingang van de bus de emotie al moeten uitstralen. Laat de leerling plaatsnemen achter in de bus. Vraag aan de klas wat voor emotie ze zien en geef iemand de buurt. Maak het verhaal opweg naar de volgende bushalte. Als de laatste emotie bijvoorbeeld angst is vertel hier dan een stukje bij zoals waar diegene bang voor is en wat je in de bus ziet gebeuren. Benoem een nieuwe leerling voor de volgende halte. Ga zo door en bespreek de emotiebus na de eerste keer. De tweede keer wil je bij elke passagier een nieuwe emotie zien, schrijf op het bord de emoties die geweest zijn, een emotie mag ook een staat zijn waarin de leerling zich bevindt, zoals dronkenschap etc.

Doe de emotiebus zo vaak als de leerlingen het leuk vinden en het goed gaat. Sluit de emotiebus af met het benoemen van verschillende emoties die voorbij zijn gekomen en geef complimenten aan goede emoties.

Verwerking (Met de leerkracht of zelfstandig)

Kondig aan dat jullie scenario’s na gaan spelen. Leg aan de leerlingen die niet weten wat dat is uit wat een scenario inhoudt: het naspelen van een gebeurtenis in de werkelijkheid.
Geef een voorbeeld met de zin: ‘’hé, sukkel, lukt het?’’ Zeg dit op twee verschillende manieren, manier één is een boze manier en manier twee is een leuke en spelenede manier. Vraag wat het verschil is tussen de twee manieren en leg uit dat op social media het ook voorkomt dat dingen anders overkomen dan hoe iemand dit bedoelt.

Vraag aan de klas of zij hier ook weleens mee te maken hebben gehad en bespreek de voorbeelden.
Bespreek vervolgens de volgende scenarios. Schrijf een gesprek op het bord, neem als voorbeeld een gesprek uit een eigen meegemaakt gesprek, van u of van een van de leerlingen. Houdt hierbij rekening met de gepastheid voor de leeftijd.

Werk het gesprek uit op het bord. Geef aan dat de leerlingen gaan oefenen met het verplaatsen in een ander persoon en het inzicht krijgen dat dingen op verschillende manieren gelezen kunnen worden. Kies twee leerlingen uit, geef hen de opdracht in overleg verschillende emoties te bedenken bij het gegeven scenario. Bespreek met de leerlingen de twee beste emoties/gemoedstoestand (dronken is geen emotie, wel een gemoedstoetand) en geef ze de opdracht het scenario voor de klas voor te doen. Hierbij wordt het eerst op een manier gedaan, deze manier bespreek je na met de klas, daarna op een andere emotie/gemoestoestand. Bespreek het verschil en waar het wellicht ''fout'' kan zijn gegaan. Geef aan dat het vaak voorkomt dat persoon één het op een bepaalde manier leest/stuurt en persoon twee het toch anders opvat.
Laat meerder personen voorbeelden geven, zij mogen ook zelf voorbeelden bedenken.

Feedback en evaluatie (terugkoppeling van lesdoel en nabespreking van de les).

Sluit de les af met een kleine cooling down. Laat alle leerlingen plaatsnemen in een kring. Vertel dat er straks iemand wordt weggestuurd en dat er dan één ''leider'' wordt gekozen. De leider gaat bewegingen maken en de rest van de kring gaat deze nadoen, het is natuurlijk de bedoeling dat we bijna allemaal tegerlijkertijd de beweginigen maken zodat degene die weggestuurd is niet gelijk weet wie de leider is. Stuur iemand de klas uit en kies een leider. Geef aan dat hoe sneller hij bewegingen maakt hoe moeilijker het is om deze mooi tegerlijktijd te laten plaatsvinden. Laat de leerling die weggestuurd is weer ophalen en begin het spel.
Herhaal dit enkele keren en sluit de les af.

 

Handleiding toets

Toets

De kinderen maken individueel de toets op een computer/tablet/laptop. Als docent kunt u vragen beantwoorden, bepaal hierin zelf de mate waarin u de kinderen wil bijstaan tijdens het maken van de toets.

Als alle kinderne klaar zijn bespreek je de scenario vragen. Bespreek onderstaande vragen. Vraag wat de verschillende antwoorden waren en laat kinderen hierbij uitleggen waarom zij iets vonden/doen.

Vraag 2
Anna gaat een pak melk kopen in de winkel en wil graag afrekenen. De caissière kijkt haar helemaal niet aan. Wat vindt jij hiervan en waarom?

Vraag 4
Je ontvangt het volgende berichtje op whats’app:
"Hé mafkees, hoe gaat het?"
Dit berichtje zou je op meerdere manieren kunnen begrijpen. Beschrijf twee van deze manieren

Vraag 5
Je zit in de bus en heel de bus zit vol, dus niemand kan meer zitten. Er komt een oude mevrouw binnen. Wat doe je en waarom?

Vraag 7
Je bent aan het winkelen en je ziet dat iemand spullen in zijn/haar tas doet en deze niet aan de kassa afrekent. Wat doe je en waarom?

Vraag 9
Je bent via whats’app met iemand aan het praten uit je klas, maar uit het niets krijgen jullie ruzie. Is het slim om dit via whats’app op te lossen of juist in het echt? Waarom zou je dit zo doen?

Vraag 10
In de groepswhats’app van groep 7/8 kwam het volgende berichtje voorbij:
"Ik weet het zeker Lisa en Aron zijn verliefd op elkaar."
Lisa en Aron lezen dit berichtje allebei. Aron kan er wel om lachen. Hij vindt Lisa een aardig meisje en ziet het als een grap. Terwijl Lisa het berichtje heel serieus neemt. Zij kan er niet om lachen en is niet verliefd op Aron. Schrijf voor Lisa en Aron een bladzijde uit een dagboek. Hoe denk jij dat zij zich ’s avonds over dit berichtje voelen?


Vraag 11
Stefan en Joris zijn bij Stefan thuis aan het gamen. Tijdens het gamen zit Joris de hele tijd op zijn telefoon. Hoe zou jij reageren als je Stefan zou zijn en waarom?

Vraag 12
Je krijgt een filmpje doorgestuurd van een klasgenootje. In dit filmpje zie je hoe dit klasgenootje een ander klasgenootje gefilmd heeft zonder dat diegene dit doorheeft. Wat zeg je? Wat doe je met het filmpje en waarom doe je dit?

 

Toets

Toets: Toets Online! Waarden en Normen

Start