Inleiding
De mens zorgt in veel ecosystemen voor dynamiek. Een heidegebied bijvoorbeeld zou binnen de kortste keren veranderen in een bos als de mens het niet liet begrazen door schapen.
Ook de vijver in de achtertuin vormt een ecosysteem dat sterk wordt beïnvloed door de mens om dichtslibbing, verlanding en overwoekering te voorkomen. Een nieuw stuk land wordt meestal begroeid door dezelfde soort planten.
De ontwikkeling van de vijver of nieuw stuk land is voorspelbaar.
Alle tussenstadia die tijdens de geleidelijke overgang van eerste vegetatie naar een climaxecosysteem worden gradiëntenecosystemen genoemd.
Dat bos noemen we de climax van de ontwikkelingen ofwel een climaxecosysteem.
Ontwikkeling in een ecosysteem
De mens zorgt in veel ecosystemen voor dynamiek. Een heidegebied bijvoorbeeld zou binnen de kortste keren veranderen in een bos als de mens het niet liet begrazen door schapen.
Ook de vijver in de achtertuin vormt een ecosysteem dat sterk wordt beïnvloed door de mens om dichtslibbing, verlanding en overwoekering te voorkomen. De ontwikkeling van een dergelijk ecosysteem is voorspelbaar.
Successie
Zodra in Nederland een stuk natuur met rust wordt gelaten, treden er veranderingen op volgens een voorspelbaar patroon. Die volgorde van veranderingen wordt in de ecologie successie genoemd.
In zee speelt toeval een grotere rol. Het is daar moeilijker te voorspellen wat er gebeurt na het ontstaan van een open plaats. Organismen die zich het eerst vestigen bepalen of er bijvoorbeeld een schelpenbank of een koraalrif ontstaat.
Successie door (a)biotische factoren
Een ondiepe poel water met water- en moerasplanten zal langzaam maar zeker veranderen in een stuk land. De moerasplanten verdampen veel water en de poel zal steeds minder water bevatten. Daardoor kunnen zich andere planten vestigen die veel grond vasthouden en organisch materiaal toevoegen.
Er volgen diersoorten die zich met de planten en elkaar voeden. De biodiversiteit aan soorten neemt op die manier toe. De voormalige poel vormt zo een geschikte niche voor een groeiend aantal soorten.
Het samenspel van abiotische en biotische factoren heeft als resultaat dat een ondiepe poel een stukje land wordt, waarop uiteindelijk bomen gaan groeien.
Kenmerken van een pionierecosysteem
Op een braakliggend terrein vestigen zich eerst pionierplanten. Omdat de zaden van pionierplanten vaak lang goed blijven, zijn er altijd wel zaden van deze pionierplanten aanwezig in de bodem. Pionierplanten groeien snel en produceren veel zaden. Ze vermeerderen zich daardoor snel. Afstervende pionierplanten voegen organisch materiaal toe aan de bodem en bemesten zo de grond.
Pionierplanten zijn meestal eenjarig en zo ontstaat er geen stabiele levensgemeenschap. De diversiteit in een pioniersvegetatie is laag.
Pionierplanten zijn allemaal ongeveer even hoog. Daardoor is er weinig gelaagdheid. De biomassa (het drooggewicht van organismen in een ecosysteem) van een pioniersvegetatie is vrij groot, maar er is nauwelijks een humuslaag. De humuslaag is een laag van dood biologisch afbreekbaar materiaal. Meestal bestaat deze humuslaag voornamelijk uit dood bladmateriaal wat afgebroken is door micro-organismen.
Kenmerken van een climaxecosysteem
In Nederland zal het eindresultaat van een gebied dat met rust wordt gelaten meestal een bos zijn. Een bos is een climaxecosysteem. De biomassa in een climaxecosysteem is groter dan in een pioniersecosysteem. Een climaxecosysteem is in evenwicht.
In een bos is de diversiteit vaak hoog doordat er veel verschillende omstandigheden en dus veel verschillende niches mogelijk zijn. Elke soort heeft een populatiegrootte die is aangepast aan de draagkracht van het ecosysteem. De vegetatie is gelaagd: er zijn kruiden, struiken en bomen. Op de bodem ligt een dikke humuslaag van afgevallen bladeren, waarin allerlei kleine organismen leven. Afgebroken takken en dode bomen worden begroeid door met schimmels.
Klimaat en ecosysteem
Het klimaat speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van ecosystemen.
In Nederland ontstaat op een plek die met rust wordt gelaten meestal een bos.
In de woestijn kan dat niet. De abiotische factoren in een woestijn zijn niet geschikt voor de boomsoorten die in ons klimaat groeien. Er is onvoldoende water en de temperaturen zijn te hoog.
In de gebieden rondom de evenaar is voldoende water en de temperatuur erg hoog. Het klimaat maakt het ontstaan van tropisch regenwoud mogelijk.
In gebieden met extreme koude zullen de meeste planten zich niet kunnen ontwikkelen. Het klimaat bepaalt dus in hoge mate de ontwikkeling van een ecosysteem.