Inleiding
Een ecosysteem kan alleen bestaan als de biotische en abiotische factoren redelijk stabiel zijn. Veranderingen in biotische en abiotische factoren kunnen grote gevolgen hebben voor de stabiliteit in een ecosysteem.
Stabiliteit in een ecosysteem
De stabiliteit van een ecosysteem is niet eenvoudig te bepalen. Het hangt ook sterk af op welke schaal je dit onderwerp bekijkt. De zee is onder normale omstandigheden een vrij stabiel ecosysteem. De mens is echter in staat om deze stabiliteit snel en ingrijpend te verstoren door vervuiling, overbevissing en broeikaseffect.
Het duingebied vormt een ecosysteem dat veel meer dan de zee onderhevig is aan natuurlijke veranderingen. Duinaangroei en -afslag door wind en zee veroorzaken een voortdurende metamorfose van de fysieke leefomgeving van planten en dieren. Dat heeft gevolgen voor de ecosystemen in het duingebied.
Evenwicht door organismen
Als een ecosysteem geruime tijd bestaat onder vrijwel gelijke abiotische en biotische factoren zal er een dynamisch evenwicht ontstaan.
De populatiegrootte van de verschillende soorten schommelt rond een evenwicht en het aantal soorten verandert in de loop van de tijd nauwelijks.
Zo’n dynamisch evenwicht ontstaat onder andere doordat het aantal prooidieren wordt beperkt door predatoren, terwijl het aantal predatoren op zijn beurt beperkt wordt door het aantal prooidieren.
Planten kunnen alleen groeien als ze niet allemaal worden opgegeten en planteneters kunnen alleen blijven bestaan als er voldoende eetbare planten zijn.
Evenwicht door abiotische factoren
Als in een ecosysteem een of meer abiotische factoren sterk veranderen, zal het evenwicht verstoord raken.
Een tropisch regenwoud dankt zijn soortenrijkdom en evenwicht voornamelijk aan de regenval en de temperatuur, beide abiotische factoren.
Als de neerslag sterk afneemt, raakt het evenwicht verstoord en zal de soortenrijkdom afnemen.
Een woestijn dankt zijn evenwicht juist aan een gebrek aan water. Regenval in de woestijn verstoort de stabiliteit van het ecosysteem en leidt tot een toename van het aantal soorten.
Evenwicht door concurrentie
Als een ecosysteem al een tijd bestaat, is het in evenwicht.
De verschillende soorten organismen hebben hun eigen niche.
Soorten kunnen wel overlappende niches hebben, zolang de concurrerende soorten elkaar netto maar in evenwicht houden. Factoren waarop wordt geconcurreerd zijn in overvloed aanwezig.
In de loop van de tijd zijn vrijwel alle niches bezet en zal het voor een nieuwe soort lastig zijn om een eigen niche te krijgen.
Een nieuwe soort die een niche probeert in te nemen zal al gauw te maken krijgen met concurrentie omdat zijn niche die van andere soorten overlapt.
De nieuwe soort zal in de meeste gevallen geen kans hebben zich te vestigen. Het bestaande evenwicht wordt op die manier niet verstoord.
Verstoring van de stabiliteit van een ecosysteem
De stabiliteit van een ecosysteem kan op tal van manieren worden verstoord.
Mensen tasten leefgebieden van planten en dieren aan.
Bijvoorbeeld door:
- Kappen van bossen
- Verdroging, verzuring en vermesting
- Milieuvervuiling
- Versnippering
- (Over)bevissing
- Klimaatverandering door menselijke activiteiten
- Meebrengen van exoten
Maar ook de natuur zelf verstoort ecosystemen door bosbranden, overstromingen, vulkaanuitbarstingen en natuurlijke klimaatveranderingen.
Door de verstoring van ecosystemen gaat de biodiversiteit sterk achteruit.
Verstoring door abiotische factoren
Verstoring door biotische factoren
De natuur in Nederland verandert. Er komen nieuwe dieren en planten binnen en er verdwijnen ook soorten.
Sommige soorten komen Nederland op eigen kracht binnen. De winters worden zachter waardoor soorten uit het zuiden zich hier thuis voelen.
Er verdwijnen ook soorten door het stijgen van de temperatuur en de verminderde hoeveelheid neerslag in de zomer.
Exoten zijn soorten die met behulp van de mens ons land binnenkomen.
Het kan een met opzet uitgezette soort zijn, zoals de Japanse oester.
Maar het kan ook om een per ongeluk ontsnapte soort gaan, zoals de halsbandparkiet of de nerts. In totaal zijn ongeveer 1.000 van de 36.000 soorten dieren, planten en schimmels in Nederland exoot.
Exoten zijn soorten die met behulp van de mens ons land binnenkomen.
Het kan een met opzet uitgezette soort zijn, zoals de Japanse oester. Maar het kan ook om een per ongeluk ontsnapte soort gaan, zoals de halsbandparkiet of de nerts. In totaal zijn ongeveer 1.000 van de 36.000 soorten dieren, planten en schimmels in Nederland exoot.
Immigratie van een nieuwe diersoort betekent vaak een concurrentiestrijd om dezelfde niche.
De nieuwe soort zal in de meeste gevallen geen kans hebben zich te vestigen. Het bestaande evenwicht wordt op die manier niet verstoord. Maar wanneer een bestaande soort de strijd verliest tegen een exoot, dan kan een stabiel ecosysteem geheel worden verstoord. De kans is groot dat de exoot in het gebied geen natuurlijke vijanden heeft (predatoren), dit geeft de exoot kans om te overleven en zich voort te planten.
Afname biodiversiteit
Door ingrijpen van de mens worden abiotische en biotische factoren op veel plaatsen zo gewijzigd dat voor veel organismen de tolerantiegrenzen bereikt of gepasseerd zijn. Als de genetisch variatie in een populatie onvoldoende groot is om deze wijziging om te vangen, zal de populatie verdwijnen. Bepaalde soorten zullen daardoor eerder verdwijnen dan andere. De meest kwetsbare soorten zijn de specialisten, de soorten met een klein tolerantiegebied. Hiermee daalt de biodiversiteit in een ecosysteem. Soorten met een breed tolerantiegebied voor alle factoren kunnen in veel ecosystemen voortbestaan. Dat zijn de generalisten.
Het aantal soorten op aarde, de biodiversiteit, gaat sterk achteruit. Wereldwijd worden er in 2020 meer dan 32.000 soorten planten en dieren met uitsterven bedreigd. Dat blijkt uit de nieuwe Rode Lijst van bedreigde soorten die IUCN heeft gepresenteerd. In 2012 waren dat er nog 20.219.
Voor bijna alle soorten bedreigde dieren en planten geldt dat een afname van het oppervlak van het leefgebied, bijvoorbeeld door de kap van regenwoud, de belangrijkste bedreiging is. Daarnaast worden zoogdieren, reptielen, vissen, amfibieën en planten vooral bedreigd door illegale jacht, handel, vervuiling en de laatste jaren ook steeds meer door de klimaatverandering.
EHS en ecoducten
De natuur in Nederland is behoorlijk versnipperd. Door bebouwing en het aanleggen van wegen zijn natuurgebieden van elkaar gescheiden. Daarmee kunnen individuen van populaties elkaar niet meer bereiken om zicht voort te planten. De genetische variatie komt hiermee in gevaar, doordat de genenpoel van de populatie afneemt, en daarmee dus ook het voortbestaan van de populatie.
Om populaties gezond en in stand te houden, moeten populaties van verschillende leefgebieden elkaar kunnen bereiken. Om (verdere) versnippering tegen te gaan, leggen het Rijk en de provincies sinds 1990 een samenhangend netwerk aan:
de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
In de EHS liggen:
- bestaande natuurgebieden (waaronder de 20 Nationale Parken)
- gebieden waar nieuwe natuur aangelegd wordt
- landbouwgebieden (met agrarisch natuurbeheer)
- grote wateren (meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee)
Door het aanleggen van verbindingen hiertussen ontstaat de EHS. Een voorbeeld van een verbinding is de aanleg van een ecoduct. Wilde zwijnen, herten en andere dieren krijgen zo meer overlevingskansen en uitwisselingsmogelijkheden.