Blok 3

Blok 3

Fictie

1. De zon schijnt, het zand is warm en de zee ruist heerlijk in Yvonne haar oren. Ze kijkt naar de blauwe zee als haar oog op een gespierde jongen met een groene zwembroek valt. Zijn natte haar piekt alle kanten op.

Welk gevoel krijg je als je dit leest? Wat voor soort verhaal (genre) past er bij dit fragment?

2. Joris drukt zich nog dichter tegen de boom aan, als hij de voetstappen dichterbij hoort komen. Het begint al donker te worden en de bomen in het Heksenbos staan dicht bij elkaar. In de verte hoort Joris het gekrijs van een vogel.

Dit fragment geeft je duidelijk een ander gevoel dan het eerste fragment. Hoe komt dat?

De plaats, het weer en het tijdstip bepalen het gevoel dat je krijgt bij een verhaal. Spannende verhalen spelen zich vaak af in het donker, liefdesverhalen juist op het strand. Als de hoofdpersoon verdrietig is, staat hij in de regen en als hij blij is dan schijnt de zon. De schrijver kiest zorgvuldig de plaats uit waar een verhaal zich afspeelt, hij bedenkt welke weersomstandigheden het beste passen en wanneer het verhaal zich moet afspelen. Zo kan hij voor een romantische, enge, magische of vrolijke sfeer zorgen.

Soms gebeurt er juist iets wat je helemaal niet verwacht. Dan breekt er plotseling een onweer los of gebeurt er een afschuwelijk ongeluk op een gezellig, zonnig terras.

Zo herken je sfeer:

Handig is te denken aan drie woorden die beginnen met een ‘w’:

  • Waar speelt het verhaal zich af?
  • Wanneer speelt het verhaal zich af?
  • Wat voor weer is het?

Vraag dan:

  • Wat gebeurt er?
  • Passen de gebeurtenissen bij deze sfeer of gebeurt er juist iets heel onverwachts?

 

Opdracht:

Kies een fragment uit het boek dat jij nu aan het lezen bent. Omschrijf de sfeer van het fragment. Leg ook uit waarom je dat vindt.

Fictiedossier

Proefwerk fictie  (boekrepetitie)   2 h/v

In verhalen (fictie – soms net echt - realistisch, maar toch verzonnen) gaat het om wat personen, soms dieren, beleven. Het gaat over de problemen waarmee zij te maken krijgen en wat zij doen, denken of voelen. Verder wat andere mensen in het verhaal of de verteller over hen zeggen.

Voor je toets kies je een boek, waarin

  • personages handelingen verrichten (hoofd- en bijpersonages met ieder hun eigenschappen)
  • en gebeurtenissen beleven (verloop, plot)
  • in een bepaalde tijdsduur (uren, dagen, maanden, jaren, eeuwen)
  • in een bepaalde volgorde (terugblik, vooruitblik, tijdsprong)
  • zich afspelend in een bepaalde historische tijd (eigentijds, geschiedenis, toekomst)
  • op één of meerdere plaatsen (stad, land, kasteel, fabriek, school)
  • in een bepaalde sfeer, ruimte (vreemd land, donkere grot, vakantiehuis)

Hierover kan je bij het proefwerk vragen verwachten die je vanuit het door jou gelezen boek beantwoordt. Daarbij moet je ook wat weten over de schrijver van het door jou gekozen boek.

 

Opdracht:

 

  1. Je maakt een keuze voor een boek op minimaal C-niveau (je neemt een ander boek en een andere schrijver dan in de brugklas).
  2. Je maakt voor jezelf aantekeningen. Je aantekeningen moeten op een A4 passen (enkelzijdig). Let ook op hoe het begin en einde van het boek verlopen.
  3. Zoek op internet ook wat informatie over de auteur: over zijn/haar leven, over zijn/haar andere boeken en of er wellicht een verband is met het door jou gelezen boek.
  4. Je aantekeningen (1 A4-tje) stop je na de toets in je fictiedossier.
  5. Op de dag van je proefwerk mag je het gelezen boek en je A4 met aantekeningen gebruiken bij het maken van je toets.

 

FICTIE LEZEN

Leesvaardigheid

Tekstverbanden (2)

Uitleggend verband
Een zins- of alineaverband dat een verklaring of voorbeeld bij de uitspraak geeft.
Voorbeeld

  • Een brommer rijdt 1 op 12, dat wil zeggen met 1 liter benzine kun je 12 kilometer rijden.

Een uitleggend verband kun je herkennen aan signaalwoorden als: zo, zoals, neem nou, bijvoorbeeld
dat wil zeggen, met andere woorden, ter illustratie enzovoort.

 

Redengevend verband
Het redengevend verband lijkt op het oorzakelijk verband. Het verschil is dat je bij een reden zelf een besluit kunt nemen om iets wel of niet te doen en bij een oorzaak niet.

Voorbeeld: Omdat het regent (reden), trek ik mijn regenpak aan (besluit).

Er wordt een reden tussen zinnen of alinea's aangeduid.
Voorbeeld

  • Voor voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig, daarom train ik twee keer in de week.

Een redengevend verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
daarom, daardoor, omdat, want, immers, enzovoort.

 

Voorwaardelijk verband
Een voorwaardelijk verband in een tekst beschrijft de voorwaarden waaronder iets gebeurt. In de zin of alinea wordt een voorwaarde genoemd.

Als er in de zin of alinea een voorwaarde wordt genoemd.
Voorbeeld

  • Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.

Een voorwaardelijk verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
als, mits, wanneer, indien, op voorwaarde dat, tenzij, in het geval dat, enzovoort.

Oefening: Vul in 'mits' of 'tenzij'

Concluderend verband
Een concluderend verband geeft aan dat de schrijver zijn conclusie weergeeft over het onderwerp waar hij zojuist over heeft geschreven.

Er is sprake van een conclusie tussen zinnen of alinea's.
Voorbeelden

  • Als je komende zomer met je vrienden een week op vakantie wilt, heb je veel geld nodig; dus is het verstandig een baantje te nemen.
  • Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Anke wilde niet naar het pretpark, Yorrick wilde niet naar het strand; kortom we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.

Een concluderend of samenvattend verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
dus, kortom, concluderend, alles bij elkaar, enzovoort.

Tekst

   En dan moet het carnaval nog beginnen

2  Iedere dag zijn in Brazilië duizend militairen en gezondheidswerkers op pad om de

3  verspreiding van zika tegen te gaan. De mug tiert welig door de slechte watervoorziening.

4

5  “‘Soldaten, kom alstublieft mee naar binnen, er zitten zikalarven in mijn waterton!” Een

6  oude vrouw trekt een groepje passerende militairen aan de mouw en wijst naar haar

7  bouwvallige huisje. Een geïmproviseerde brug van wiebelende planken waaronder een

8  stinkend beekje stroomt, leidt de zikabestrijdingsgroep, bestaande uit militairen en

9  gezondheidsagenten, naar haar huisje. Een „walhalla voor zikamuggen”, ziet coördinator

10  Elaine Cristini.

11

12  Drie enorme blauwe tonnen, tot de rand gevuld met water, waarvan slechts één een deksel

13  heeft, staan in de felle zon. „Stilstaand, schoon water, de perfecte broedplaats voor de

14  muggen”, zegt ze tegen de oude vrouw. Geen larve te bekennen. Uit voorzorg strooien de

15  militairen wat donkergeel antibacterieel poeder in het water waardoor eitjes, als die erin

16  zitten, meteen worden vernietigd. „Mensen kunnen het water gewoon drinken, maar de

17  bacterie wordt ermee uitgeroeid”, zegt Cristini.

18

19  Recife, hoofdstad van deelstaat Pernambuco, is in de ban van het zikavirus dat hier al

20  duizenden mensen heeft geïnfecteerd. Het virus, verspreid door de Aedes aegypti-mug,

21  gedijt in de warme, regenachtige zomer. Het wemelt van de muggen.

22

23  Inmiddels zijn in Brazilië circa 4.000 baby’s geboren met microcefalie, de afwijking die aan

24  het zikavirus wordt toegeschreven. 1.300 werden er geboren in de noordoostelijke staat

25  Pernambuco. 49 baby’s zijn mogelijk overleden aan het virus.

26

27  Gewapend met spuitbussen

28  In de wijken van Recife is een groep van zo’n duizend militairen en gezondheidswerkers

29  dagelijks bezig met de bestrijding van het virus. Op deze vroege zondagochtend springen

30  zo’n vijftig jonge militairen uit twee legervoertuigen en stellen zich op bij het gezondheids-

31  centrum van de wijk Vasco da Gama, in het noorden van de stad. Hiervandaan worden

32  vandaag ook omliggende buurten bezocht. Gewapend met twee soorten antibacterieel

33  poeder, spuitbussen en informatiefolders gaat de groep op pad. „De meeste militairen

34  komen uit Recife. Ze voelen zich betrokken, veel jongens hebben zelf zika gehad of hebben

35  geïnfecteerde familieleden. Het is fijn dat we ons kunnen inzetten voor de bevolking”, zegt

36  luitenant Fortaleza. De militairen hebben samen met de gezondheidsagenten een speciale

37  training gevolgd zodat ze weten hoe de huizen gecontroleerd moeten worden. „We deden al

38  aan denguebestrijding, maar dit is intensiever. De bewoners zijn angstig door alle berichten.

39  Tegelijkertijd is het verontrustend om te zien hoe laks mensen nog steeds zijn, want

40  voorlichting is er al tijden.” De inspectiegroep bezoekt ook de 22-jarige Juliana Diniz Silva die

41  met haar drie maanden oude zoontje Pedro boven in de wijk Nova Descoberta woont. Je

42  komt er alleen via een smalle hoge trap, bezaaid met kadavers van kleine hagedissen en met

43  hondenpoep.

44

45  Geboren met microcefalie

46  Baby Pedro is geboren met microcefalie: zijn hoofdje was bij de geboorte kleiner dan 32

47  centimeter en de kans dat hij een hersenafwijking heeft, is groot. „Hij kan gelukkig zien,

48  maar of hij kan horen, weten we nog niet”, zegt Juliana zachtjes terwijl ze de slapende baby

49  in haar armen wiegt. Hij wordt onderzocht in een speciaal ziekenhuis voor gehandicapte

50  kinderen in Recife waar onder meer zijn motoriek wordt bestudeerd en hij fysiotherapie

51  krijgt. „Of Pedro gaat lopen, weten de artsen nog niet. Alleen God kent de toekomst van mijn

52  zoontje”, zegt de jonge moeder met tranen in haar ogen. Na drie maanden zwangerschap

53  werd ze ziek. „Ik dacht dat het chikungunya was, maar nu blijkt dat het het zikavirus was. Op

54  de echo zagen de artsen al dat zijn hoofdje te klein was.”

55

56  Er zijn in Nova Descoberta al tien baby’s met microcefalie geboren. Volgens Liliana Amorim,

57  hoofd van het gezondheidscentrum, is het grote probleem de watervoorziening. „Er zijn 96

58  wijken in Recife en zeker 90 wijken hebben niet dagelijks stromend water. Er zijn wijken

59  waar maar eens in de drie of vijf dagen stromend water is. De mensen sparen het water daar

60  op in emmers en tonnen, en daar gaat het al mis.”

61

62  De gemeente rantsoeneerde het water vanwege de grote droogte in het gebied. Daardoor

63  zijn er drastische watertekorten en zijn bewoners geneigd om water op te sparen. „Worden

64  de emmers niet goed afgedekt, dan zijn dat de perfecte plekken voor muggen om eitjes te

65  leggen en op die manier het virus verder te verspreiden.”

66

67  Carnaval komt eraan

68  Als aan het einde van de middag de militairen vertrokken zijn, houden de bewoners zich

69  alweer bezig met vrolijker zaken: ze bereiden zich voor op eenbloco, een feestelijk

70  voorproefje op het beroemde carnaval dat hier over twee weken losbarst.

71

72  Braziliaanse autoriteiten hebben gewaarschuwd voor een mogelijke volgende zika-explosie

73  tijdens het carnaval, dat miljoenen toeristen trekt. Het eerste zikavirus bereikte Brazilië

74  mogelijk tijdens het wereldkampioenschap voetbal in 2014 via toeristen.

75

76  In Recife zullen daarom infectiologen en specialisten worden ingezet op bestaande medische

77  posten. Hoofd gezondheidsdienst Liliana Amorim juicht dit toe: „We werken nu al op het

78  maximale niveau. Grotere problemen na carnaval kunnen we er niet bij hebben.”

79
80 bron: NRC Handelsblad (25 januari 2016)

 

Maak nu de onderstaande vragen bij: En dan moet het carnaval nog beginnen

Oriënterend lezen

  1. Noteer het eerste en het laatste woord van de lead.

  2. Hoeveel tussenkopjes telt deze tekst?

  3. En hoeveel alinea’s?

  4. Wat voor tekstsoort is dit?

  5. En met welk tekstdoel hebben we (dus) te maken?

Intensief lezen

  1. Wat is het onderwerp van deze tekst?

  2. Geef een synoniem voor het woord walhalla (r. 9).

  3. Door welk specifiek insect wordt het zikavirus verspreid?

  4. Wat is de kernzin van alinea 6 (regel 28-43)? Noteer de eerste en de laatste twee woorden.

  5. Geef een synoniem voor het woord laks (r. 39).

  6. Geef een synoniem of betekenisomschrijving voor het woord kadaver (r. 42).

  7. Naast het zikavirus worden er in de tekst nog andere ziekten en/of virussen genoemd. Noteer deze namen van deze ziekten en/of virussen.

  8. Wat is de voornaamste oorzaak voor de verspreiding van het zikavirus? Noteer ook de regelnummers waar je je antwoord hebt gevonden.

  9. Hoe komt het zikavirus in Brazilië terecht?

  10. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Intensief lezen: tekstverbanden*

  1. In regel 3 kom je het signaalwoord door tegen. Welk verband geeft door aan?

  2. In regel 15 kom je het signaalwoord als tegen. Welk verband geeft als aan?

  3. Noteer uit alinea 6 (regel 28-43) een signaalwoord dat een tegenstelling aanduidt.

  4. Noteer uit alinea 6 (regel 28-43) een signaalwoord dat een reden aanduidt.

  5. „Worden de emmers niet goed afgedekt, dan zijn dat de perfecte plekken voor muggen om eitjes te leggen en op die manier het virus verder te verspreiden.” (r. 62- 65) Welk verband kom je hier tegen?

*Tekstverbanden:

chronologisch, tegenstellend, oorzakelijk, opsommend, uitleggend, redengevend, voorwaardelijk, concluderend

Oefening 1

Oefening 1: welk verband geeft dit signaalwoord aan?

Oefening 2

Oefening 3

Antwoorden vragen bij de tekst

En dan moet het carnaval nog beginnen

  1. iedere...watervoorziening

  2. 3

  3. 12

  4. krantenbericht

  5. informeren

  6. zikavirus/zikamug

  7. paradijs

  8. Aedes aegypti-mug

  9. in de...het virus

  10. lui

  11. dood dierenlichaam/skelet

  12. dengue (38), microcefalie (23/46), chikungunya (53)

  13. slechte watervoorzieningen, (regels 56-65)

  14. Waarschijnlijk via toeristen die in 2014 naar het WK voetbal kwamen kijken.

  15. Brazilië probeert, met de hulp van militairen en gezondheidsmedewerkers, de verspreiding van het zikavirus tegen te gaan.

  16. oorzakelijke verband

  17. voorwaardelijk verband 

  18. maar (38)

  19. want (39)

  20. voorwaardelijk verband

Woordenschat

Woordbetekenis

In de tekst 'En dan moet Carnaval nog beginnen' staan de volgende lastige woorden. Zoek in de context de betekenis op. Je mag ook een woordenboek gebruiken.

  1. Welig tieren
  2. improviseren
  3. antibacterieel
  4. in de ban zijn van
  5. virus
  6. gedijen
  7. militairen
  8. walhalla
  9. laks
  10. bacterie
  11. kadaver
  12. motoriek
  13. fysiotherapie
  14. rantsoen
  15. drastisch

Vaste voorzetsels

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

In formeel taalgebruik kom je vaak voorzetseluitdrukkingen tegen. Dat zijn woordgroepen die samen de functie van één voorzetsel hebben.

Door welk voorzetsel kun je de volgende voorzetseluitdrukkingen vervangen?

1 In het kader van de verkiezingen is de minister-president vandaag op de tv.
2 Met betrekking tot de werkweek, die gaat niet door komend schooljaar.
3 Maar liefst een kwart van de leerlingen lijdt aan slapeloosheid als gevolg van stress.
4 Ten behoeve van de leesbaarheid is er gekozen voor Arial 12 als lettertype.
5 De leerlingen worden naar Amsterdam gebracht door middel van bussen.
6 Zij heeft zich ten aanzien van haar klasgenoten onmogelijk gemaakt.

 

Oefening: Cambiumned

Vaste voorzetsels bij werkwoorden:

  1. Oefening
  2. Oefening

Ambigu

Als een zin dubbelzinnigheid is, dan is de zin op twee manieren op te vatten. Dit noemen we ambigu taalgebruik. Vooral in kranten maakt men veel gebruik van deze taalvariant.
Voorbeeld: “Gert-Jan zag de man met een verrekijker”

Bij deze zin kunnen er twee betekenissen zijn, namelijk:

  1. Gert-Jan ziet een man. Die man heeft een verrekijker bij zich.
  2. Gert-Jan ziet een man. De man ziet hij door te kijken door een verrekijker.

De verrekijker kan dus horen bij de man, maar ook bij Gert-Jan. En dat maakt de zin dubbelzinnig, dus ambigu.

Voorbeeld: "Was je maar hier."

Bij deze zin kunnen er twe betekenissen zijn, namelijk:

  1. Ik wilde dat je hier was.
  2. Je kunt je hier wassen.

 

Oefening: Op welke twee manieren kun je de volgende zinnen opvatten?

a. De taxichauffeur zette zijn klant af.
b. Aantal asielzoekers Oranje bevroren.
c. Tennisclub wil geen eikels op de baan.
d. Speurtocht naar bevers in kano.
e. Ik zat al uren op de trein te wachten.
f. Jan zei tegen Piet dat hij 100 euro had verdiend.

Spelling

Aan elkaar of los?

Samenstellingen worden in het Nederlands zo veel mogelijk aaneengeschreven.
pennenzak, eerstehulppost, schoolgebouw, eenrichtingsweg, donkerrood, reuzegroot, Antwerpsesteenweg.

Getallen beneden de 999 worden aaneengeschreven

  Drieëndertig, vijfentwintig, negenhonderdnegenennegentig

Veelvouden van 100 en duizend aan elkaar

  Driehonderd, Vierduizend zevenhonderd

Daar waar je een stip zou zetten, komt nu een spatie. Kijk maar naar de voorbeelden:

28.064 achtentwintigduizend vierenzestig
235 tweehonderdvijfendertig
1935 negentienhonderdvijfendertig
381.000 driehonderdeenentachtigduizend
347.625.728.221 driehonderdzevenenveertig miljard zeshonderdvijfentwintig miljoen zevenhonderdachtentwintigduizend tweehonderdeenentwintig

 

 

Oefeningen:

1. CambiumNed

2. Hoe schrijf je deze cijfers?

3. Wat is de juiste spelling?

4. Welke is de juiste spelling?

 

5. Deze oefening maak je in je schrift:

SCHRIJF AL OF NIET AANEEN

Voor oplossingen klik op volgende.

  1. Die Rode Kruis post zorgt voor de eerste hulp verlening
  2. Heb je al eens deel genomen aan het snel wandelen
  3. Ik had heel wat materiaal over; ik heb er over gedacht er aan mijn vriend te geven, maar wat heeft die er aan?
  4. Ik breng er mee voor jou, jij kunt er mee werken.
  5. We hebben hem ten minste vijf maal ontmoet, maar hij is ons telkens voorbij gelopen; zo’n voor de gek houderij kun je toch alles behalve beleefd noemen.
  6. Zo ten minste denken wij er over.
  7. Zij reisden in een eerste klas coupé.
  8. Hij wil er eens een dagje tussen uit.
  9. Die gummi slang ligt bij het aluminium raam.
  10. Er is wat met zijn rechter arm: zijn rechter voorarm zit in het gips.
  11. Is dat de Streuvels laan?
  12. Op die advertentie kregen ze 2632 (voluit) sollicitaties.
  13. Hij weet altijd alles behalve wat hem gevraagd wordt.
  14. Na het auto ongeval was hij verlamd.
  15. Kun je dat proces verbaal nog te niet doen?
  16. Te laat komen past niet, te laat komers zijn onbeleefd.
  17. De in bedrijf stelling moet wachten tot volgend jaar.
  18. Het KMI voorspelt voor morgen een hoge druk gebied en matige noord oosten wind.
  19. Wat is de maximum snelheid op de Franse autowegen?
  20. Hij heeft een standje gekregen van zijn oud leraar, van daar zijn hoog rode kleur.
  21. Eerst naar het post gebouw en van daar rijden we naar huis.
  22. Kun jij zo iets goed keuren?
  23. Ze kwamen te gelijker tijd aan.
  24. Er waren 4.356.532 (voluit) ingeschreven kiezers, waarvan slechts 2/3 hun stem uitbrachten.
  25. De inbreker werd op heter daad betrapt.
  26. Het atoom tijdperk is al lang bezig.
  27. Is hij al weer gevallen?
  28. Ik weet niet of dat hen zal tevreden stellen.
  29. Kent u een negentiende eeuwse schrijver?
  30. Hij ontsnapte ter nauwernood aan de verdrinkingsdood.
  31. Voor de eerste klassers is het geen voetbal training vandaag.
  32. Waarom toch altijd er om heen draaien?
  33. Ze keerden in aller ijl terug.
  34. Die firma zal 693 (voluit) mensen te werk stellen.

Oplossing oefening 5

  1. Die Rode-Kruispost zorgt voor de eerstehulpverlening
  2. Heb je al eens deelgenomen aan het snelwandelen
  3. Ik had heel wat materiaal over; ik heb erover gedacht er aan mijn vriend te geven, maar wat heeft die er aan?
  4. Ik breng er mee voor jou, jij kunt ermee werken.
  5. We hebben hem tenminste vijfmaal ontmoet, maar hij is ons telkens voorbijgelopen; zo’n voordegek- houderij kun je toch allesbehalve beleefd noemen.
  6. Zo tenminste denken wij erover.
  7. Zij reisden in een eersteklascoupé.
  8. Hij wil er eens een dagje tussenuit.
  9. Die gummislang ligt bij het aluminium raam.
  10. Er is wat met zijn rechterarm: zijn rechter voorarm zit in het gips.
  11. Is dat de Streuvelslaan?
  12. Op die advertentie kregen ze 2632 (voluit) tweeduizend zeshonderd tweeëndertig
  13. sollicitaties.
  14. Hij weet altijd alles behalve wat hem gevraagd wordt.
  15. Na het auto-ongeval was hij verlamd.
  16. Kun je dat proces-verbaal nog tenietdoen?
  17. Te laat komen past niet, telaatkomers zijn onbeleefd.
  18. De inbedrijfstelling moet wachten tot volgend jaar.
  19. Het KMI voorspelt voor morgen een hogedrukgebied en matige noordoostenwind.
  20. Wat is de maximumsnelheid op de Franse autowegen?
  21. Hij heeft een standje gekregen van zijn oud-leraar, vandaar zijn hoogrode kleur.
  22. Eerst naar het postgebouw en van daar rijden we naar huis.
  23. Kun jij zo iets goedkeuren?
  24. Ze kwamen tegelijkertijd aan.
  25. Er waren 4.356.532 7 woorden (voluit) ingeschreven kiezers, waarvan slechts 2/3 2 woorden hun stem uitbrachten.
  26. De inbreker werd op heterdaad betrapt.
  27. Het atoomtijdperk is al lang bezig.
  28. Is hij alweer gevallen?
  29. Ik weet niet of dat hen zal tevredenstellen.
  30. Kent u een negentiende-eeuwse schrijver?
  31. Hij ontsnapte ternauwernood aan de verdrinkingsdood.
  32. Voor de eersteklassers is het geen voetbaltraining vandaag.
  33. Waarom toch altijd eromheen draaien?
  34. Ze keerden in allerijl terug.
  35. Die firma zal 693 2 woorden (voluit) mensen tewerkstellen.

Koppelteken en weglatingsteken

Zo gebruik je het koppelteken:

* Als de samenstelling moeilijk te lezen is, dan kun je een koppelteken gebruiken.
zonne-energie, na-apen, gala-evenement, radio-oproep, zo-even.

* Tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling zet je ook een streepje
minister-president, trainer-coach

* Voor of achter een cijfer, letter of teken zet je een streepje.
16-jarige, A4-formaat, een +-teken.

* Voor of achter een afkorting zetten we een streepje.
tv-programma, pc-spel, pc-netwerk.

Uitzonderingen: als je de afkorting als woord uitspreekt, dan schrijf je de woorden wel vast.
havoleerling, mavoboek, aidspatiënt

* Als het tweede deel van de samenstelling met een hoofdletter begint:
Zuid-Frankrijk, Nieuw-Zeelander, oer-Hollands, anti-Russisch

* We zetten een streepje na de volgende elementen:

niet-, non-, bijna-, oud-, ex-, aspirant-, adjunct-, substituut-, chef-, kandidaat-, interim-, stagiair-, leerling-, assistent-, collega- of meester-, Sint- of St.-

-generaal, -president, -testamentair, -verbaal, -militair

niet-roker, oud-burgemeester, substituut-procureur, collega-journalist, interim-leraar, directeur-generaal, proces-verbaal, Sint-Jozef, St.-Anna

We plaatsen een weglatingsstreepje:

Als een deel van een woord is weggelaten:

Voorbeelden:
invoer en uitvoer: in- en uitvoer
opmerkingen en aanmerkingen:  op- en aanmerkingen

Woorden die je los schrijft, krijgen geen weglatingsstreepje. Je laat gewoon het betreffende woord weg.

Voorbeelden:
grote kinderen en kleine kinderen:  grote  en kleine kinderen
lange broeken en korte broeken: lange en korte broeken


We gebruiken het weglatingsstreepje dus:
wel als we een deel van een woord weglaten en niet als we een volledig woord weglaten.

 

Oefening:

  1. alles door elkaar
  2. samenstellingen
  3. koppelteken of aaneen
  4. samenstellingen
  5. weglatingsstreepje
  6. koppelteken
  7. aaneen of koppelteken
  8. aaneen of koppeltekenaaneen
  9. aaneen of koppelteken
  10. koppelteken, weglatingsteken of aan elkaar

oefening 11. maak deze oefening in je schrift.

Schrijf een koppelteken indien nodig  
  voor oplossingen klik op volgende

1. Bij hardnekkige ontstekingen worden antiinflammatoire middelen toegediend.
2. Eendeeieren zijn vaker dan andere met salmonella besmet.
3. Dat vind je normaal in elke doehetzelfzaak.
4. Alle in en uitgangen werden discreet bewaakt.
5. Patrick heeft nog zijn hele verzameling grijsgedraaide popelpees.
6. In deze s bocht zijn al vele autoongevallen gebeurd.
7. Sommige flaminganten zijn principieel antiFrans.
8. De wetVandervelde moest het alcoholisme onder de arbeiders helpen beteugelen.
9. Wie maakte de eerste nonstopvlucht van Amerika naar Europa?
10 In sommige USAstaten wordt het dragen van een vuurwapen als een recht beschouwd.
11 Ik kan de kleur niet beter beschrijven als lilaachtig.
12 De cardioloog heeft vader een antistollingsmiddel voorgeschreven.
13 Optoelketronica omvat de toepassing van lasers, glasvezels enz.
14 Hun pseudointellectueel geleuter hangt mij stilaan de keel uit.
15 De treintrambusdag had dit jaar minder succes dan anders
16 Paul moest naar de eerstehulppost omdat hij op een zeeegel had getrapt.
17 Uiteraard biedt een nvstructuur meer mogelijkheden, maar het kost ons wel een pak geld.
18 Bij reizen in het vroegere Oostblok valt op dat de cdprijzen er onwaarschijnlijk laag zijn.
19 In de linkercontainer gooit u de petflessen.
20 Ik weet niet of Luc zo'n karateexpert is als hij zelf beweert.

oefening 12. Zelfde soort oefening

1. Heb jij daar het tvprogramma voor vanavond bij de hand?
2. Kijk eens of mijn pijpetui hier nergens ligt.
3. Hou jij het meest van witte of rodekool?
4. De effectiviteit van ddt besproeiingen tegen de malariamug is sterk afgenomen.
5. Met veel kunst en vliegwerk hield hij de machine aan het draaien.
6. Niet iedereen was even tevreden over het hstproject.
7. Het staakt het vuren loopt om middernacht ten einde.
8. In gesloten parkeergarages zijn lpg autos niet toegelaten.
9. Op achttiende eeuwse hobo's komt nog geen applicatuur voor.
10 Als toegift kreeg het publiek een virtuoze basaria.
11 De Paus leidde de plechtigheid in de Sint Pietersbasiliek
12.jammer genoeg is alleen de adjunct boekhouder vandaag hier.
13 Excuseert u me, maar u bent in een afdeling voor niet rokers.
14 Op de muur stonden antisemitische leuzen gekalkt.
15 Heb jij misschien de nietmachine gezien?
16 Die naam komt bijna uitsluitend in Zeeuws Vlaanderen voor.
17 Zijn gealsjeblief begint me op de zenuwen te werken.
18 Drukt jouw printer ook een  teken af?
19 De dokter sprak van hypo en niet van hypertensie!
20 In politieke zaken is Jan altijd erg pro Amerikaans geweest.

 

Antwoorden oefening 11 en 12

Oefening 11

  1. Bij hardnekkige ontstekingen worden anti-inflammatoire middelen toegediend.
  2. Eendeneieren zijn vaker dan andere met salmonella besmet.
  3. Dat vind je normaal in elke doe-het-zelfzaak.
  4. Alle in- en uitgangen werden discreet bewaakt.
  5. Patrick heeft nog zijn hele verzameling grijsgedraaide pop-elpees.
  6. In deze s- bocht zijn al vele auto-ongevallen gebeurd.
  7. Sommige flaminganten zijn principieel anti-Frans.
  8. De wet-Vandervelde moest het alcoholisme onder de arbeiders helpen beteugelen.
  9. Wie maakte de eerste non-stopvlucht van Amerika naar Europa?
  10. In sommige USA-staten wordt het dragen van een vuurwapen als een recht beschouwd.
  11. Ik kan de kleur niet beter beschrijven als lila-achtig.
  12. De cardioloog heeft vader een antistollingsmiddel voorgeschreven.
  13. Opto-elektronica omvat de toepassing van lasers, glasvezels enz.
  14. Hun pseudo-intellectueel geleuter hangt mij stilaan de keel uit.
  15. De trein-tram-busdag had dit jaar minder succes dan anders
  16. Paul moest naar de eerstehulppost/ eerste-hulppost omdat hij op een zee-egel had getrapt.
  17. Uiteraard biedt een nv-structuur meer mogelijkheden, maar het kost ons wel een pak geld.
  18. Bij reizen in het vroegere Oostblok valt op dat de cd-prijzen er onwaarschijnlijk laag zijn.
  19. In de linkercontainer gooit u de pet-flessen.
  20. Ik weet niet of Luc zo'n karate-expert is als hij zelf beweert.

oefening 12

1. Heb jij daar het tv-programma voor vanavond bij de hand?
2. Kijk eens of mijn pijp-etui hier nergens ligt.
3. Hou jij het meest van witte of rodekool?
4. De effectiviteit van ddt-besproeiingen tegen de malariamug is sterk afgenomen.
5. Met veel kunst en vliegwerk hield hij de machine aan het draaien.
6. Niet iedereen was even tevreden over het hst-project.
7. Het staakt- het vuren loopt om middernacht ten einde.
8. In gesloten parkeergarages zijn lpg- auto’s niet toegelaten.
9. Op achttiende-eeuwse hobo's komt nog geen applicatuur voor.
10 Als toegift kreeg het publiek een virtuoze bas-aria.
11 De Paus leidde de plechtigheid in de Sint- Pietersbasiliek
12 Jammer genoeg is alleen de adjunct-boekhouder vandaag hier.
13 Excuseert u me, maar u bent in een afdeling voor niet- rokers.
14 Op de muur stonden antisemitische leuzen gekalkt.
15 Heb jij misschien de nietmachine gezien?
16 Die naam komt bijna uitsluitend in Zeeuws-Vlaanderen voor.
17 Zijn gealsjeblief/ge-alsjeblief begint me op de zenuwen te werken.
18 Drukt jouw printer ook een @ -teken af?
19 De dokter sprak van hypo- en niet van hypertensie!
20 In politieke zaken is Jan altijd erg pro-Amerikaans geweest.

Schrijven

Een instructie schrijven

In klas 1 hebben we geleerd wat instructieteksten zijn. Nu ga je zelf een instructietekst schrijven. Als je een instructie schrijft, dan schrijf je stap voor stap wat de lezer moet doen. Het is belangrijk dat de stappen in de juiste volgorde staan. De zinnen van een instructie zijn kort en duidelijk en beginnen met een werkwoord in de gebiedende wijs. Bij sommige instructies schrijf je ook de benodigdheden op, bijvoorbeeld bij een recept.

Opdracht 1:

Jos heeft opgeschreven hoe je Katwijkse Knip maakt. De stappen staan door elkaar en de tekst ziet er niet uit als een instructietekst. 

Heb je weleens Katwijkse Knip gegeten? Het is niet moeilijk om deze koekjes zelf te maken. Eerst verwarm ik de oven tot 170 graden. Als de oven heet is, kun je de koekjes in 20 à 25 minuten mooi bruin bakken. Om de koekjes te maken, heb je natuurlijk de ingrediënten door elkaar gekneed. Daarna heb je het deeg plat uitgerold. Dit gaat het beste als je het deeg eerst op een stuk bakpapier op het aanrecht uitrolt en daarna pas op het bakblik legt. Nadat je de koek uit de oven hebt gehaald, snijd je de knip direct in stukken Je kunt natuurlijk zelf bepalen hoe groot je de stukken wilt maken, maar originele Katwijkse Knip is in ieder geval rechthoekig. Nee hè, ik vergeet iets. Je moet de koekjes met een losgeklopt ei bestrijken en bestrooien met de greinsuiker, voordat je ze in de oven doet. De ingrediënten die je nodig hebt, zijn: 150 gram roomboter, 200 gram zelfrijzend bakmeel, 125 gram witte basterd suiker, 2 theelepels kaneel, 1 pakje vanillesuiker, 1 snufje zout, 1 ei en 100 gram greinsuiker (kleine klontjes suiker). Laat de koek goed afkoelen en daarna: smullen maar!

Herschrijf de instructie van Jos, maar beantwoord eerst de volgende vragen.

  1. Voor wie ga je de instructie schrijven?
  2. Wat heb je allemaal nodig?
  3. Wat zijn de stappen die je moet volgen?
  4. Wat is de goede volgorde van de stappen?

Opdracht 2:

Schrijf een instructie voor een klasgenoot. In je instructie leg je uit hoe iemand zijn veters moet strikken.

Na het schrijven maak je een groepje van 3. Iemand lees jouw instructie voor en iemand anders probeert de stappen uit te voeren. Jij checkt of je tekst klopte. 
Veter gestrikt? Goed gedaan!
Lukt het niet? Waar zou je de instructie moeten aanpassen zodat de tekst wel klopt?

Grammatica

Lijdende en bedrijvende vorm in werkwoordstijden

In het onderstaande schema zie je de acht werkwoordstijden staan:

 

                  Bedrijvende vorm                                           Lijdende vorm

 

 

 

O.T.T.

Joris gooit de bal.

De bal wordt gegooid.

O.V.T.

Joris gooide de bal

De bal werd door Joris gegooid.

O.T.T.T.

Joris zal de bal gooien.

De bal zal door Joris worden gegooid.

O.V.T.T.

Joris zou de bal gooien.

De bal zou door Joris worden gegooid.

 

 

 

V.T.T.

Joris heeft de bal gegooid.

De bal is door Joris gegooid.

V.V.T.

Joris had de bal gegooid.

De bal was door Joris gegooid.

V.T.T.T.

Joris zal de bal hebben gegooid.

De bal zal door Joris zijn gegooid.

V.V.T.T.

Joris zou de bal hebben gegooid.

De bal zou door Joris zijn gegooid.

 

Hoe maak je van een bedrijvende zin een lijdende zin?

Stap 1: Ontleed de zin; je hebt ow, wg en lv nodig.

Bijvoorbeeld: zin 1: David slaat de bal door het raam.
ow: David
wg: slaat
lv: de bal

Stap 2. Maak van het lijdend voorwerp het onderwerp.
(Van een zin zonder lijdend voorwerp kun je dus geen lijdende zin maken.)

Stap 3. Zet vóór het onderwerp ‘door’. (door David)

Stap 4. Voeg een vorm van het werkwoord worden aan het gezegde toe.

 

zin 2: De bal wordt door David door het raam geslagen.
ow: De bal
wg: wordt geslagen
bwb: door David

 

Stap 5: Controleer of de zin in dezelfde tijd staat.

Zin 1 staat in de tegenwoordige tijd, is onvoltooid, dus ott
Zin 2 staat ook in de tegenwoordige tijd en is onvoltooid (er staat geen vorm van hebben/zijn in!), dus ook ott

 

Voorbeeld:

zin 3: David heeft de bal door het raam geslagen ⇒ vtt
zin 4: De bal is door David door het raam geslagen [geworden] ⇒ vtt

In bovenstaande zin hebben we 'heeft' vervangen door 'is'. Wanneer de zin in de voltooide tijd staat, moet je 'hebben' veranderen in 'zijn'. Geworden staat tussen haken, omdat we dit in het Nederlands weglaten.

Hoe maak je van een lijdende zin een bedrijvende zin?

Stap 1. Maak van het onderwerp het lijdend voorwerp.
Stap 2. Haal ‘door’ uit de bwb en maak daar het onderwerp van.
Stap 3. Haal het hulpwerkwoord 'worden' of 'zijn' uit de zin.

Voorbeeld:

zin 5: De repetitie wordt door Anne gemaakt.
ow: De repetitie
wg: wordt gemaakt
bwb: door Anne


Stap 1. ‘De repetitie’ wordt lijdend voorwerp
Stap 2. ‘Door Anne’ wordt onderwerp
Stap 3. ‘wordt’ moet weg.

Oftewel: Anne maakt de repetitie.

Let bij het omzetten van de zinnen op de tijd. Die moet hetzelfde blijven!

* Heb je trouwens opgemerkt dat in een lijdende zin geen lijdend voorwerp staat?

Online oefeningen:

Oefening 1: herken een lijdende of bedrijvende zin

Oefening 2: maak van de bedrijvende zin een lijdende zin

Oefening 3: maak van een bedrijvende zin een lijdende zin

Oefening 4: Cambiumned

Oefening 5: maak van een lijdende zin een bedrijvende zin

 

Oefeningen van Citotrainer:

Oefening A: zet de zinnen in de lijdende vorm

Oefening B: zet de zinnen in de lijdende vorm

Oefening C: zet de zinnen in de bedrijvende vorm

Oefening D: zet de zinnen in de bedrijvende vorm

 

Les 2: Stercollecties

 

Taalkundig ontleden: A. Telwoorden

Telwoorden (tw)

Er zijn vier soorten telwoorden:
♦ Bepaalde hoofdtelwoorden geven een getal aan dat precies vaststaat: drie, twaalf, vier vijfde, miljard enz.

♦ Onbepaalde hoofdtelwoorden geven een hoeveelheid aan die niet precies vaststaat: veel, zoveel, sommige, alle, enz.

♦ Bepaalde rangtelwoorden geven de rangvolgorde in de rij aan: tweede, honderdste, enz.

♦ Onbepaalde rangtelwoorden geven een rangvolgorde aan die niet precies vaststaat: laatste. hoeveelste, zoveelste, enz.

 

Online oefeningen:

Oefening 1: Cambiumned

Oefening 2: Cambiumned

Oefening 3: meerkeuze

Oefening 4: uitleg met oefening Hotpot

Oefening 5: Telwoorden met uitleg

Oefening 6: Telwoorden 

 

Taalkundig ontleden: B. Onbepaald voornaamwoord

Onbepaalde voornaamwoorden: indefiniet pronomen (o.vnw.)

Een onbepaald voornaamwoord verwijst naar iets vaags. Dat kunnen personen of dingen zijn. Onbepaalde voornaamwoorden zijn onder andere: iets, niets, iemand, niemand, alles, men, wat elk, ieder(een).

Voorbeelden:
Niemand praat met Pim.
Men zegt dat.
♦ Ik heb wel iets gehoord.

Wat is alleen een onbepaald voornaamwoord als je het kunt vervangen door iets.

 

Let op: bij de onbepaalde telwoorden gaat het om een aantal of hoeveelheid. Bij een onbepaald voornaamwoord gaat het niet om hoeveelheden, maar om mensen, dieren of dingen.

Oefeningen:

Oefening A: benoem de o.vnw.

Oefening B: o.vnw. of tw?

Samenvatting

Woordenschat

  1. Welig tieren - (te) goed groeien
  2. improviseren - met weinig middelen een probleem oplossen, ter plekke bedenken
  3. antibacterieel - bacteriedodend of bacteriën bestrijdend
  4. in de ban zijn van - zo erg in iets geïnteresseerd zijn dat je aandacht alleen nog maar daarop kunt richten.
  5. virus - zeer kleine ziekteverwekker, bijvoorbeeld een griepvirus
  6. gedijen - voorspoedig groeien
  7. militairen - soldaten
  8. walhalla - paradijs
  9. laks - onverschillig, traag
  10. bacterie - eencellig organisme dat zich snel kan vermenigvuldigen
  11. kadaver - dood dierenlichaam
  12. motoriek - betrekking hebbend op de lichaamsbewegingen
  13. fysiotherapie - lichaamsoefeningen en massage om bewegings- en houdingsproblemen te verhelpen
  14. rantsoen - afgepaste hoeveelheid voedsel of drank
  15. drastisch - krachtig en snel, fors

Spelling

Voorzetseluitdrukking Vervanger
ten aanzien van op, over, jegens, van, voor
met betrekking tot over, voor
ten behoeve van voor
met behulp van met
op het gebied van op, voor
als gevolg van door
onder invloed van door
door middel van door
ter zake van over
van de kant van van, vanuit