Samenvatting

Woordenschat

  1. Welig tieren - (te) goed groeien
  2. improviseren - met weinig middelen een probleem oplossen, ter plekke bedenken
  3. antibacterieel - bacteriedodend of bacteriën bestrijdend
  4. in de ban zijn van - zo erg in iets geïnteresseerd zijn dat je aandacht alleen nog maar daarop kunt richten.
  5. virus - zeer kleine ziekteverwekker, bijvoorbeeld een griepvirus
  6. gedijen - voorspoedig groeien
  7. militairen - soldaten
  8. walhalla - paradijs
  9. laks - onverschillig, traag
  10. bacterie - eencellig organisme dat zich snel kan vermenigvuldigen
  11. kadaver - dood dierenlichaam
  12. motoriek - betrekking hebbend op de lichaamsbewegingen
  13. fysiotherapie - lichaamsoefeningen en massage om bewegings- en houdingsproblemen te verhelpen
  14. rantsoen - afgepaste hoeveelheid voedsel of drank
  15. drastisch - krachtig en snel, fors

Spelling

Voorzetseluitdrukking Vervanger
ten aanzien van op, over, jegens, van, voor
met betrekking tot over, voor
ten behoeve van voor
met behulp van met
op het gebied van op, voor
als gevolg van door
onder invloed van door
door middel van door
ter zake van over
van de kant van van, vanuit