Fictiedossier

Proefwerk fictie  (boekrepetitie)   2 h/v

In verhalen (fictie – soms net echt - realistisch, maar toch verzonnen) gaat het om wat personen, soms dieren, beleven. Het gaat over de problemen waarmee zij te maken krijgen en wat zij doen, denken of voelen. Verder wat andere mensen in het verhaal of de verteller over hen zeggen.

Voor je toets kies je een boek, waarin

Hierover kan je bij het proefwerk vragen verwachten die je vanuit het door jou gelezen boek beantwoordt. Daarbij moet je ook wat weten over de schrijver van het door jou gekozen boek.

 

Opdracht:

 

  1. Je maakt een keuze voor een boek op minimaal C-niveau (je neemt een ander boek en een andere schrijver dan in de brugklas).
  2. Je maakt voor jezelf aantekeningen. Je aantekeningen moeten op een A4 passen (enkelzijdig). Let ook op hoe het begin en einde van het boek verlopen.
  3. Zoek op internet ook wat informatie over de auteur: over zijn/haar leven, over zijn/haar andere boeken en of er wellicht een verband is met het door jou gelezen boek.
  4. Je aantekeningen (1 A4-tje) stop je na de toets in je fictiedossier.
  5. Op de dag van je proefwerk mag je het gelezen boek en je A4 met aantekeningen gebruiken bij het maken van je toets.

 

FICTIE LEZEN