Als een zin dubbelzinnigheid is, dan is de zin op twee manieren op te vatten. Dit noemen we ambigu taalgebruik. Vooral in kranten maakt men veel gebruik van deze taalvariant.
Voorbeeld: “Gert-Jan zag de man met een verrekijker”
Bij deze zin kunnen er twee betekenissen zijn, namelijk:
De verrekijker kan dus horen bij de man, maar ook bij Gert-Jan. En dat maakt de zin dubbelzinnig, dus ambigu.
Voorbeeld: "Was je maar hier."
Bij deze zin kunnen er twe betekenissen zijn, namelijk:
Oefening: Op welke twee manieren kun je de volgende zinnen opvatten?
a. De taxichauffeur zette zijn klant af.
b. Aantal asielzoekers Oranje bevroren.
c. Tennisclub wil geen eikels op de baan.
d. Speurtocht naar bevers in kano.
e. Ik zat al uren op de trein te wachten.
f. Jan zei tegen Piet dat hij 100 euro had verdiend.