Blok 5

Blok 5

Fictie

Tijd

Met tijd bedoelen we: het jaartal /de eeuw / verleden – heden – toekomst, waarin het verhaal zich afspeelt. Het is lastig om exact een jaartal te noemen als dat niet letterlijk in het boek staat.

Bij tijd geef je in ieder geval aan of het verhaal speelt;

≈        In het verleden, bijvoorbeeld: middeleeuwen / Gouden Eeuw / Romeinse tijd / Tweede Wereldoorlog
         Dit noemen we dan een historische roman.

≈        In het heden: de tijd waarin we nu ongeveer leven
         Dit noemen we een roman waarin het verhaal in het heden afspeelt.

≈        In de toekomst. Dit noemen we sciencefictionromans.

Als je dit bepaald hebt, probeer je nog wat nauwkeuriger te zijn. Vaak kun je veel aanwijzingen vinden over de tijd van een verhaal. De tijd van een verhaal kun je afleiden uit de volgende zaken;

►       Gebeurtenissen in het verhaal: de jacht op heksen, jodenvervolging, slavenhandel, de pest die uitbreekt, het Europees kampioenschap van het Nederlands elftal in 1988, Trump is president van Amerika, wonen op Mars.

►        Spullen die ze hebben/gebruiken: mobieltjes, harnassen, paard en wagen, vliegende auto's.

 

Opdracht: Kun je achterhalen, aan de hand de achterflaptekst, in welke tijd dit verhaal zich afspeelt?

Boek 1: De hut van Oom Tom van Harriet Beecher-Stowe
Meneer Shelby is door schulden gedwongen één van zijn beste en trouwste slaven te verkopen aan handelaar Haley: oom Tom. Tom aanvaardt zijn lot en gaat met de handelaar mee. Hij wordt doorverkocht en krijgt een goed thuis in New Orleans. Ook hier doet hij zijn werk heel goed. Maar dan slaat het noodlot opnieuw toe en moet Tom weer weg. Deze keer wordt hij op de markt verkocht en zijn nieuwe baas is een plantagehouder. Deze Legree is een hardvochtige, gemene kerel, die het niet erg vindt wanneer zijn slaven zich letterlijk doodwerken.

Boek 2: De Anderen van Gemma Malley
Sinds de uitvinding van het langlevenmedicijn sterven mensen niet langer. Maar er mogen ook geen kinderen meer bijkomen, anders raakt de aarde overvol. Anna’s ouders overtraden deze wet, waardoor hun dochter als Overtollige in het tehuis Grange Hall belandt. Hier worden de jongeren opgeleid tot slaven van de legale burgers. Met de komst van nieuweling Peter gaan Anna’s ogen langzaam open. Ze begint te dromen van een wereld buiten het tehuis.

Boek 3: Babylove van Gonneke Huizing
Kim (16) is op werkweek in Parijs geweest. Een reis vol romantiek, vooral omdat haar vriend Robin ook van de partij is. Eenmaal thuis is het leven heel wat minder romantisch. Robin gaat op reis en Kim pakt een vakantiebaantje aan in een verzorgingstehuis. Het werken valt haar zwaar. Ze voelt zich steeds zo moe!
De huisarts geeft uitsluitsel: ze is zwanger! Overvallen door emoties neemt Kim uiteindelijk een besluit. Ze wil het kindje houden. Maar tegen welke prijs?

Fictiedossier

Filmverslag

Je gaat de film Razend óf de film Ciske de Rat óf de film Boy 7 kijken. Dit zijn verfilmingen van Nederlandse boeken. (Het is ook mogelijk dat de docent een fim voor jullie uitzoekt en deze klassikaal met jullie kijkt.) Ga naar Zappbios/You Tube via de link voor de juiste film:

Razend (Je kunt op de T onder het filmpje drukken voor ondertiteling.)

Ciske de Rat

Boy 7

Doe je oordopjes in als je de film gaat kijken, zodat je de andere leerlingen niet stoort.

 

Het filmverslag

Nu je de film hebt gekeken, ga je er een verslag van maken. Dit verslag komt in je fictiedossier.
 

Zo maak je je filmverslag:

Titelblad

Noteer je naam, de titel, datum, klas, naam docent,  inleverdatum
Plaats een plaatje van de film op je titelblad.

 

Algemene Gegevens

Wat is de titel van de film?
Wat is de naam van de regisseur?
Wat is de naam van de scenarioschrijver?
In welk jaar is de film uitgebracht?
Wat is de titel van het boek waarop de film is gebaseerd?  
Wie is de schrijver van dit boek?

Genre

Kies het genre bij de film. Er bestaan o.a. de volgende soorten films:
- Misdaadfilm, avonturenfilm, oorlogsfilm, detectivefilm (western)
- Het melodrama (de sentimentele film, gevoelens en emoties)
- De comedy
- Psychologische films (films die zich bezighouden met de menselijke problematiek)


Inhoud:

Gebeurtenissen

Maak een samenvatting van de inhoud (1 mavo: 150 woorden en 1 havo/vwo: 200 woorden). Je mag deze zelf maken, maar je mag ook een samenvatting aanpassen uit een uittrekselboek of van het internet (dan moet je wel de bron vermelden!).


Personages

Wie is de hoofdpersoon/hoofdpersonen?
Wie zijn de belangrijkste bijpersonen?
Geef een karakterbeschrijving van de hoofdpersoon/hoofdpersonen? (grappig, serieus, enzovoorts)
Hoe waren de hoofdpersonen gekleed? Denk hierbij aan de functie die de kleding heeft.
Maken de personen een ontwikkeling door? Zo ja, welke? Leg je antwoord uit.


Plaats

Beschrijf waar het verhaal zich afspeelt.

Tijd

Wanneer speelt het verhaal zich af?
Hoe weet je dat?

Begin

Hoe begint het verhaal? Er bestaan 3 verhaalopeningen: met een inleiding, bij het begin van de eigenlijke gebeurtenissen of ergens midden in de gebeurtenissen.

Probleem en afloop

Wat is het belangrijkste probleem van de hoofdpersoon?
Welke afloop heeft de film: een goede of een slechte afloop, of iets daartussenin? Leg uit waarom je dat vindt.

Heeft de film een open einde (het verhaal is uit, maar het is nog niet echt afgelopen), of gesloten einde (het probleem in het verhaal is opgelost, het is echt afgelopen)?


Muziek

Werd er gebruik gemaakt van muziek?
Had de muziek een opvallende rol in de film of diende deze alleen als achtergrond?
Was er sprake van speciale geluidseffecten?

 

Titel

Welke betekenis heeft de titel?

 

Beoordeling

Beschrijf wat je zelf vond. Gebruik beoordelingswoorden (moeilijk, spannend, gevoelig, boeiend, aangrijpend, humoristisch).

Welke persoon sprak jou het meeste aan en waarom?

Welk fragment vond jij het best en waarom?

Vond je alles voorspelbaar of was het origineel?
Was er iets herkenbaars?

 

Bronvermelding

Lijst met bronvermeldingen:

-Naam boek, jaar van uitgave en naam van de uitgever

-Naam film, jaar van “uitgave” , naam van de filmmaatschappij

—————————————————————————————–

Beoordeling

Titelpagina 1 punt

Gegevens compleet 3 punten

Spelling/grammatica/leestekens 2 punten

Antwoorden 4 punten

Schrijven

Affiche

Maak een affiche voor 'Pieter Groen zoekt talent'

Je bent helemaal gek op het programma Holland got talent en bedenkt dat je zoiets ook op school zou kunnen organiseren. Samen met drie klasgenoten ben je naar de directeur gegaan met je plan. Hij geeft je toestemming, maar jullie moeten het helemaal zelf organiseren.
Je talentenavond vindt plaats op 10 april om 19.30 uur. 28 kandidaten hebben zich aangemeld om hun talenten op het podium te vertonen. Je besluit een affiche te maken om mensen uit te nodigen om te komen kijken en de kandidaten aan te moedigen.

Een affiche is een soort reclame: een poster waarop je alle informatie zet die de mensen moeten weten. Je maakt ze duidelijk dat jouw evenment echt de moeite waard is: dit mag je niet missen!

Het doel van een affiche is dus: overhalen.

Een affiche moet aan een aantal eisen voldoen:
1. De boodschap moet duidelijk zijn en door iedereen worden begrepen.
2. Ik moet er enthousiast van worden, gebruik dus positieve woorden.
3. Gebruik de 4 W-vragen en de h-vraag om je informatie compleet te maken (wie, wat, waar, wanneer en hoe?)
4. Maak de lay-out opvallend; opvallende kleuren, verschillende lettertypes, plaatjes, enz.

Opdracht: Je gaat nu zelf een affiche ontwerpen, waarmee je mensen kunt overtuigen om naar de talentenshow te komen. Je maakt je affiche met een groep van 3 à 4 klasgenoten op A3-formaat.

Leesvaardigheid

Schema's maken

Voor het begrijpen en onthouden van een tekst kun je ook een schema maken/gebruiken.

Hoe maak ik een schema?

Een schema is een heel korte samenvatting met steekwoorden die met elkaar in verband staan. Je maakt een schema van een moeilijke tekst om de belangrijkste zaken van een leertekst overzichtelijk bij elkaar te zetten. Daardoor kun je het beter onthouden en krijg je een beter inzicht hoe iets in elkaar zit.

Hoe pak je dat nu aan?

  1. Lees de tekst goed door.
  2. Onderstreep de belangrijkste woorden
  3. Schrijf het onderwerp van de tekst op.
  4. Zet de belangrijkste woorden in een schema (kolommenschema, pijltjesschema of opsomming)

 

  • Voorbeeld: Zet in een kolommenschema de kenmerken van de volgende huisdieren: hond, kat, cavia

 

Hond

kat

cavia

gewicht

.......... gram ........... gram .......... gram

voeding

     

leukste kenmerk

     

dagelijkse verzorging

     

huisvesting

     

 

Je maakt een schema met pijltjes als de verdeling in soorten steeds verder gaat.

Maak niet van elke tekst een schema. Bijvoorbeeld bij een opsommende tekst, waarin bijvoorbeeld kenmerken, voorbeelden, voorbeelden in voor komen. Je kan dan beter een overzicht met allemaal korte punten onder elkaar maken.

Bijvoorbeeld:

A                           1                       -

B.                          2                       -

C                           3                       -

 

 

Oefening 1: teksten schematiseren

Opdracht Nieuwsbegrip

Voor de docent: Ga naar het archief, tekst 2013-2014 9 Carnaval op C-niveau

Werkblad leerling

 

Oefening 2: Schoon doekje?

Tekst:

Vaatdoek

Een vaatdoek of schotelvod is een doekje waarmee het aanrecht plus gootsteen worden schoongemaakt. Een vaatdoek wordt ook gebruikt om tafels mee af te vegen.

De naam is wat verwarrend, want de vaat afdrogen wordt nou net niet met een vaatdoek gedaan, maar met een theedoek. Een vaatdoek wordt daarom ook aanrechtdoekje of dweiltje genoemd. Toch heeft de naam wel betrekking op de afwas — het is de voorloper van de afwasborstel.

Vaatdoeken kunnen veel bacteriën bevatten als ze niet regelmatig gewassen worden. Eind 2005 maakt de Consumentenbond bekend dat een vaatdoek in een studentenhuis gemiddeld 7,9 miljard bacteriën bevat. In een vaatdoek bij een Nederlands gezin werden gemiddeld 3,1 miljoen bacteriën aangetroffen. Alle doeken bleken bij het onderzoek al na één dag veel bacteriën bevatten. Dit hoeft geen probleem te zijn als de vaatdoek alleen wordt gebruikt voor het schoonmaken van het aanrecht. Door het doekje te wassen op zestig graden worden alle bacteriën gedood.

Bron: Wikipedia, 2017

 

Vragen:

  1. Wat is het onderwerp van de tekst?
  2. Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
  3. Wat is de bron van de tekst?
  4. Waarom zijn sommige woorden blauw gedrukt?
  5. Zet de belangrijke woorden in een schema.

Woordenschat

We gaan 20 nieuwe woorden leren

Oefening 2a                       Oefening 2b                      Oefening 2c

Oefening 3a                       Oefening 3b                      Oefening 3c

Spelling

Samenstelling

Los of aan elkaar vast

Samenstellingen zijn woorden gemaakt van twee of meerdere andere woorden.

woord + woord = samenstelling
Bijvoorbeeld: fiets + band = fietsband

Het hangt van de betekenis af of je het woord aan elkaar schrijft of los.
Bijvoorbeeld: Een jongeman is een jonge man.

Oefeningen

Oefening 1: juf Melis
Oefening 2: sleepoefening (deze oefening doet het niet bij iedereen)
Oefening 3: Sleepoefening (deze oefening doet het niet bij iedereen)
Oefening 4: kruiswoordraadseltje
Oefening 5: CambiumNed

Getallen onder de 999 worden aaneengeschreven

  Drieëndertig, vijfentwintig, negenhonderdnegenennegentig

Veelvouden van 100 en duizend aan elkaar

  Driehonderd, Vierduizend zevenhonderd

Daar waar je een stip zou zetten, komt nu een spatie. Kijk maar naar de voorbeelden:

28.064 achtentwintigduizend vierenzestig
235 tweehonderdvijfendertig
1935 negentienhonderdvijfendertig
381.000 driehonderdeenentachtigduizend
347.625.728.221 driehonderdzevenenveertig miljard zeshonderdvijfentwintig miljoen zevenhonderdachtentwintigduizend tweehonderdeenentwintig

Oefeningen:

Oefening 6: Hoe schrijf je deze cijfers?

Oefening 7: Welke is de juiste spelling?

 

Scheidbare werkwoorden

Sommige samengestelde werkwoorden kun je splitsen. Ze zijn te scheiden in twee woorden.
Samengestelde werkwoorden kunnen scheidbaar of onscheidbaar zijn.

Scheidbare samengestelde werkwoorden

Scheidbare samengestelde werkwoorden zijn werkwoorden als:
ingrijpen, opnemen, instappen, opschrijven, ...

Onscheidbare samengestelde werkwoorden

Onscheidbare samengestelde werkwoorden zijn werkwoorden als:
achtervolgen, ondervragen, mislukken, overleven, ...

Een splitsbaar werkwoord schrijf je aan elkaar als de delen van het werkwoord in dezelfde volgorde staan al het hele werkwoord.
Bijvoorbeeld: Mijn klok heeft nooit achtergelopen. Jouw klok liep achter.

Grammatica

Zinsdelen: Een zin bouwen

Schrijf je eigen zinnen volgens het 'bouwschema'.

Tot nu toe hebben we vooral geoefend met het zoeken van zinsdelen. Maar je kan ook zelf zinnen schrijven met een bouwschema. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

BWB - WG - OW - LV - MV- WG, hier past de volgende zin bij:
Gisteren heb ik een boek aan Richard gegeven. Of:

In de winkel neem ik bloemen voor mijn oma mee.

Opdracht 1: Nu jij, maak zinnen bij de volgende bouwschema's:

1. OW - WG - BWB
2. WG - OW - LV - BWB
3. OW - WG - LV - BWB 
4. OW - WG - LV - MV 
5. OW - WG - MV - LV - BWB

Opdracht 2: Maak de volgende online oefeningen.

a. zinsdeelvolgorde
b. zinsdeelvolgorde
c. zinsdeelvolgorde

Woordsoorten: Telwoorden

Wat is een telwoord?

  ​Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde weergeeft.


Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden.

 

1   Hoofdtelwoorden (htw) geven een hoeveelheid aan.


a.  één, twee, vijf, tien, vijftig, honderd, duizend, miljoen, eenderde, ...
b.  weinig, minder, minst, veel, enkele, enige, alle, zoveel, sommige, …

Bijvoorbeeld:
1. Ik heb vijf potloden in mijn etui. vijf = hoofdtelwoord
2. Tweevijfde van de druivenoogst moest worden weggegooid. tweevijfde = hoofdtelwoord
3. Van veel harde geluiden kan je doof worden. veel = hoofdtelwoord.

 

2   Rangtelwoorden geven een plaats in een rangorde aan.


a. eerste, tweede, vijfde, dertigste, vijfenveertigste, honderdste, miljoenste, …
b. laatste, hoeveelste, middelste, zoveelste...

Bijvoorbeeld:
4. De duizendste bezoeker mocht gratis naar de film. duizendste = rangtelwoord
5. Je bent de zoveelste die naar zijn cijfer vraagt. zoveelste = rangtelwoord
6. Ik krijg mijn salaris op de vijftiende van de maand. vijftiende = rangtelwoord

 

 

Online oefeningen:

Oefening 1: Cambiumned

Oefening 2: Cambiumned (havoniveau)

Oefening 3: meerkeuze

Oefening 4: uitleg met oefening Hotpot

Oefening 5: Telwoorden met uitleg

Oefening 6: Telwoorden

 

Samenvatting

Woordenschat

20 moeilijke woorden blok 5:

  1. opdringerig         - Iemand die telkens ongevraagd je aandacht
  2. achterdochtig     - Iemand die anderen niet vertrouwt
  3. wrokkig               - onverzoenlijk en haatdragend
  4. vastberaden       - vastbesloten
  5. wispelturig          - steeds van mening of besluit veranderen
  6. gereserveerd      - Iemand die zijn gevoel of mening niet wil laten merken
  7. nonchalant         - achteloos
  8. impulsief             - doen wat er in je opkomt
  9. behoedzaam      - Iemand die heel goed let op wat hij doet, omdat het anders mis kan gaan.
  10. gedegen             - je goed voorbereiden op iets
  11. gevat                  - ad rem, snel en grappig reageren
  12. sarcastisch         - bitter spottend, kwetsend
  13. ironisch               - Je zegt als grap het tegendeel van wat je meent.
  14. galgenhumor      - grappen maken als het tegenzit
  15. aanvoelen          - met je gevoel iemand begrijpen
  16. komedie             - toneelstuk
  17. cartoon               - spotprent, een grap in een tekening verteld
  18. hilarisch              - lachwekkend
  19. cabaret               - toneel met spottende grapjes
  20. absurd                - dwaas, belachelijk