Samenstellingen zijn woorden gemaakt van twee of meerdere andere woorden.
woord + woord = samenstelling
Bijvoorbeeld: fiets + band = fietsband
Het hangt van de betekenis af of je het woord aan elkaar schrijft of los.
Bijvoorbeeld: Een jongeman is een jonge man.
Oefening 1: juf Melis
Oefening 2: sleepoefening (deze oefening doet het niet bij iedereen)
Oefening 3: Sleepoefening (deze oefening doet het niet bij iedereen)
Oefening 4: kruiswoordraadseltje
Oefening 5: CambiumNed
Drieëndertig, vijfentwintig, negenhonderdnegenennegentig
Driehonderd, Vierduizend zevenhonderd
Daar waar je een stip zou zetten, komt nu een spatie. Kijk maar naar de voorbeelden:
28.064 | achtentwintigduizend vierenzestig |
235 | tweehonderdvijfendertig |
1935 | negentienhonderdvijfendertig |
381.000 | driehonderdeenentachtigduizend |
347.625.728.221 | driehonderdzevenenveertig miljard zeshonderdvijfentwintig miljoen zevenhonderdachtentwintigduizend tweehonderdeenentwintig |
Oefening 6: Hoe schrijf je deze cijfers?
Oefening 7: Welke is de juiste spelling?
Sommige samengestelde werkwoorden kun je splitsen. Ze zijn te scheiden in twee woorden.
Samengestelde werkwoorden kunnen scheidbaar of onscheidbaar zijn.
Scheidbare samengestelde werkwoorden zijn werkwoorden als:
ingrijpen, opnemen, instappen, opschrijven, ...
Onscheidbare samengestelde werkwoorden zijn werkwoorden als:
achtervolgen, ondervragen, mislukken, overleven, ...
Een splitsbaar werkwoord schrijf je aan elkaar als de delen van het werkwoord in dezelfde volgorde staan al het hele werkwoord.
Bijvoorbeeld: Mijn klok heeft nooit achtergelopen. Jouw klok liep achter.