Tijdvak 9 is de tijd van de Wereldoorlogen.
Dit tijdvak begint rond het jaar 1900 en duurt tot 1950.
Het tijdvak beslaat de eerste helft van de twintigste eeuw.
In dit tijdvak werden twee wereldoorlogen uitgevochten.
Een belangrijk kenmerk van deze periode is de opkomst van het communisme en het nationaal-socialisme.
Ook vond er een economische wereldcrisis plaats. Over deze ontwikkelingen ga je een aantal opdrachten maken.
Als eindopdracht bij dit thema maak je twee keuzeopdrachten.
In de video hieronder krijg je een eerste indruk van de gebeurtenissen in Tijdvak 9.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot welke gebeurtenissen in tijdvak 9 jullie het meest interessant lijkt.
Waar zou je het liefst iets over willen leren?
Leerdoelen
Aan het eind van het thema kun je:
sociale, economische en politieke gevolgen van de economische crisis in voorbeelden herkennen.
voorbeelden herkennen van collaboratie en verzet van de Nederlandse bevolking.
een beschrijving geven van de Jodenvervolging en uitleggen dat die uitmondde in de Endlösung.
Planning
Planning
Tijdvak 9 bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
Tijd
Eindproduct
Inleiding
0,5 lesuur
-
Opdracht: De Eerste Wereldoorlog
3 lesuren
Presentatie
Opdracht: Economische wereldcrisis
3 lesuren
Dagboek ven een werkloze
Opdracht: Colijn en Nederland in het interbellum
3 lesuren
Onderzoek
Opdracht: Communisme
6 lesuren
Vergelijking
Opdracht: Nationaal-socialisme
3 lesuren
Diapresentatie
Opdracht: Totalitaire systemen vergeleken
3 lesuren
Onderzoek
Opdracht: De Tweede Wereldoorlog
3 lesuren
Fotocollage
Opdracht: De Duitse bezetting van Nederland
3 lesuren
Digitale tijdbalk
Afsluiting
3 lesuren
Eigen keuze
Totaal
30,5 lesuren
Werkplan
De tijd van wereldoorlogen bestudeer je door negen opdrachten te maken.
In iedere opdracht wordt een ander aspect van de tijd van de wereldoorlogen belicht.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.
Download hier het Werkplan Tijdvak 9
De Eerste Wereldoorlog
Vooraf
Leerdoelen
De eerste opdracht gaat over de Eerste Wereldoorlog, die duurde van 1914 tot 1918.
In Frankrijk en België vond een enorme slachting plaats in de loopgraven,
maar ook op andere plaatsen werd hevig gevochten met steeds verschrikkelijker wapens.
Waardoor werd dit zo’n lange en uitzichtloze strijd?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
drie oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog noemen.
twee landen noemen die behoorden tot de Centralen.
wee Europese landen noemen die behoorden tot de Geallieerden.
en reden noemen waarom de Verenigde Staten bij de oorlog betrokken raakten.
omschrijven waarom de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog wordt genoemd.
uitleggen waarom het einde van de Eerste Wereldoorlog gezien kan worden als oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.
Eindproduct
Als eindproduct van deze les maak je een gesproken toelichting bij een filmpje over de loopgravenoorlog.
Werkwijze
Groepsgrootte
Je werkt alleen, maar met z’n tweeën aan de eindopdracht.
Benodigdheden
computer met internet
audio opnametool voor de eindopdracht
Tijd
Je hebt ongeveer drie lessen nodig voor deze opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Wapenwedloop
Dit Duitse kanon werd Dikke Bertha genoemd, naar de vrouw van de Duitse staalfabrikant Krupp.
Het kon van 9 km afstand granaten afvuren van meer dan 1100 kg per stuk.
Veel landen waren bang dat Duitsland het machtsevenwicht in Europa zou verstoren.
Download en lees het onderstaande artikel en maak hierna de oefening:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Frans-Duitse vijandschap
Ga nog eens naar het onderdeel ‘Oorzaken eerste wereldoorlog’
en lees nog eens het gedeelte over de rivaliteit tussen Frankrijk en Duitsland.
Noteer punt voor punt de oorzaken van deze rivaliteit.
Gebruik nu je aantekeningen om de volgende vragen te beantwoorden:
Bekijk nu de onderstaande grafiek en beantwoord de bijbehorende vragen.
Welk land had rond 1800 de meeste inwoners?
Welk land had rond 1900 de meeste inwoners?
Rond welk jaar werd het eerste land ingehaald door het tweede?
Welke verklaring kun je bedenken voor deze verandering?
Iemand beweert: “Door deze ontwikkelingen kwam een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland nog dichterbij.“
Zijn jullie het daarmee eens? Leg uit waarom (niet).
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Imperialisme
Cecil Rhodes was een bekende Britse ondernemer en
politicus die zich aan het eind van de 19e eeuw inspande,
om de macht van Groot-Brittannië in Afrika te vergroten.
In 1880 werd hij eerste Minister van de Kaapkolonie.
Met imperialisme wordt bedoeld: het streven naar vorming van een groot rijk.
Dus: het veroveren van andere landen om je eigen macht te vergroten.
In de negentiende eeuw was het Britse Rijk het grootste ter wereld.
Afrika was het laatste werelddeel waar Europese landen voet aan de grond probeerden te krijgen.
Op de afbeelding zie je een bekende Britse imperialist, Cecil Rhodes,
die heel Afrika Engels wilde maken.
Andere landen wilden ook graag meedoen aan deze wedstrijd om Afrika te verdelen.
Het doel: macht, grondstoffen en markten voor de snel groeiende industrieën in Europa.
Het gevolg: nog meer conflicten tussen Europese landen,
vooral met laatkomer Duitsland dat nog nauwelijks koloniën had;
het was pas in 1865 één land geworden. Bang om achterop te raken,
voerde Duitsland een agressieve politiek om meer invloed in Afrika te krijgen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand,
door een jonge terrorist zorgde voor grote onrust.
Oostenrijk-Hongarije beschuldigde het land Servië van betrokkenheid.
Servië zocht hulp bij het ‘broedervolk’ Rusland en Oostenrijk-Hongarije zocht steun bij Duitsland.
Door de bondgenootschappen breidde de oorlog zich uit over heel Europa.
Door het imperialisme raakten gebieden over de hele wereld betrokken bij een gruwelijke oorlog.
Die werd vooral uitgevochten in de loopgraven in Noord-Frankrijk.
Daar liep de Duitse aanval vast en bleef er vastzitten tot 1918.
Vraag 1:
Waarom was het zo gevaarlijk dat Rusland bij dit conflict betrokken werd?
Rusland was het sterkste en meest ontwikkelde oorlogsland met de nieuwste wapens.
Als Rusland in een oorlog werd betrokken, zouden Frankrijk en Engeland ook meedoen.
Rusland was allang van plan een oorlog te beginnen tegen Oostenrijk-Hongarije en
had nu een reden gekregen om aan te vallen.
Vraag 2:
Klopt deze stelling?
De moord op Frans Ferdinand was alleen maar de aanleiding tot het uitbreken van de oorlog.
Als hij niet was vermoord, was er waarschijnlijk toch wel oorlog gekomen.
Leg uit waarom de stelling (niet) klopt.
Vraag 3:
Lees de onderstaande informatie.
De Eerste Wereldoorlog
Iedereen ging ervan uit dat de Eerste Wereldoorlog maar kort zou duren.
Toch werd het een oorlog die veel levens en geld kostte.
Duitsland was verwikkeld geraakt in een oorlog op twee fronten.
Aan de ene kant vocht Duitsland tegen Frankrijk en aan de andere kant tegen Rusland.
Daarom bedacht de chef van de Duitse Generale Staf, generaal Von Schlieffen,
een plan om dat te kunnen voorkomen.
Dit plan was eigenlijk de oorzaak van de talloze levens die verloren gingen.
Door België
De gedachte was dat het Franse leger sneller gevechtsklaar zou zijn dan het Russische.
Daarom moest Frankrijk als eerste worden uitgeschakeld.
Het Duitse leger zou om de Franse verdedigingsforten heen, door België heen optrekken naar Parijs.
Als Parijs zich overgegeven had,
kon daarna met Rusland worden afgerekend.
Tegenstand
De werkelijkheid bleek anders. Toen de Duitsers België binnen vielen,
stuitten ze op veel meer tegenstand dan was verwacht.
Bovendien bleek Rusland veel sneller gemobiliseerd dan verwacht.
Duitsland moest daar extra troepen naar toe sturen en vocht dus alsnog op twee fronten tegelijkertijd.
In september 1914 wisten de Duitse legers zich alsnog door België heen te vechten.
Ze trokken door Noord-Frankrijk, maar ook de Fransen,
bijgestaan door de Engelsen (British Expeditionary Force) boden grote tegenstand.
Ingraven
Bij de rivier de Marne kwam het westelijke front uiteindelijk tot stilstand.
De Duitsers groeven zich in. Omdat de Engelsen en Engelsen dit ook deden,
ontstond er een frontlinie van de Franse kust tot aan Zwitserland.
Loopgravenoorlog
De loopgraven vormden een stelsel van honderden gangen, kilometers lang.
De loopgraven waren goed te verdedigen met machinegeweren, artillerie en prikkeldraad.
De aanvaller zou het moeilijk krijgen. Daarom vielen er ook zoveel doden en duurde de oorlog ontzettend lang.
De Eerste Wereldoorlog zou vooral bekend worden als een Loopgravenoorlog.
Klopt deze stelling?
Het Schlieffenplan mislukte, en daardoor ontstond er een Loopgravenoorlog.
Leg uit waarom de stelling (niet) klopt.
Vraag 4:
Bekijk deze video over een beruchte slag tijdens de Eerste Wereldoorlog .
Leg uit waarom de strijd in de loopgraven niet tot een doorbraak leidde,
ondanks de massale inzet van wapens en manschappen.
Bespreek je antwoorden met je docent en/of je klasgenoten.
Stap 7
Deelname van de VS
Ga naar de Kennisbank 'de loopgravenoorlog'.
Lees bij het onderdeel 'Verenigde Staten' hoe de VS bij de oorlog werden betrokken.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Lees nu het verhaal over het einde van de oorlog en maak daarna de oefening.
Verhaal
Eén van de Duitse soldaten die het einde van de oorlog wel meemaakte, was de jonge korporaal Adolf Hitler.
Hij had zich als Oostenrijkse vrijwilliger aangemeld. Zoals velen had hij grote verwachtingen van de oorlog.
Duitsland was onoverwinnelijk, had hij op school geleerd, en zou heel Europa weer gaan beheersen.
Hij raakte echter verblind door een aanval met een nieuw wapen in deze oorlog: het verschrikkelijke mosterdgas,
dat door kleding heendringt en longen en ogen aantast.
De Duitsers hadden dit chemische wapen zelf voor het eerst gebruikt in België, bij Ieper.
Hitler moest enkele maanden in een hospitaal doorbrengen.
Daardoor maakte hij de ineenstorting van het Duitse leger niet mee.
De wapenstilstand in november 1918 kwam voor hem dan ook als een totale verrassing.
Hitler was geschokt. Het machtige Duitse leger verslagen? Dat kon niet waar zijn!
Er moest wel sprake zijn van verraad…
Hitler kwam zoals veel Duitse soldaten verbitterd en vol wraakgevoelens terug uit de oorlog.
Dat beloofde weinig goeds voor de toekomst…
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Keizer Wilhelm II van Duitsland
In dit mini-onderzoek naar een historische persoon leer je stap voor stap de keizer van Duitsland kennen,
die leiding gaf aan Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De hoofdvraag van ons onderzoek is:
Was Wilhelm II schuldig aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
Deze hoofdvraag verdelen we in deelvragen.
Die onderzoek je stuk voor stuk. Daarna kun je de hoofdvraag beantwoorden.
Noteer alle antwoorden op de deelvragen in je eigen verslag, met de titel:
Keizer Wilhelm II en de Eerste Wereldoorlog.
Spreek met je docent af of je dit onderzoek alleen doet of
dat je de deelvragen verdeelt met enkele medeleerlingen.
Leg de afspraken daarover vast in je verslag.
Maar lees eerst vast iets meer over keizer Wilhelm II!
Veel informatie kun je lezen op deze website: www.wereldoorlog1418.nl
Deelvraag 1: Wat voor opvoeding kreeg Wilhelm II?
Vaak heeft iemands opvoeding grote invloed op zijn karakter.
De kleine Wilhelm had het niet gemakkelijk: lees maar eens over zijn handicap en zijn keiharde opvoeding.
Wat denk je, zou dit invloed hebben gehad op zijn optreden als keizer?
Schrijf je antwoord in je verslag.
Zoek op internet een passende afbeelding bij deze deelvraag en voeg die toe aan je verslag.
Deelvraag 2: Welke veranderingen bracht Wilhelm II in de politiek, toen hij keizer werd?
Voor Wilhelm keizer werd,
had de politicus Bismarck goede afspraken gemaakt met buurland Rusland
om ervoor te zorgen dat Duitsland niet in de rug zou worden aangevallen.
Ook was Bismarck een tegenstander van kolonies –
dat zou alleen maar conflicten opleveren met andere koloniserende landen.
Maar Wilhelm II was het hiermee niet eens. Hij ontsloeg Bismarck.
Onderzoek op www.wereldoorlog1418.nl of
andere betrouwbare websites welke veranderingen Wilhelm bracht en
bedenk of dit goed of slecht was voor de vrede in Europa.
Schrijf het antwoord in je verslag.
Zoek een passende afbeelding bij deze deelvraag en voeg die toe aan je verslag.
Deelvraag 3: Wat deed Wilhelm toen de oorlog dreigde uit te breken?
Wilhelm II was door zijn afkomst verwant aan bijna alle koningen en keizers in Europa,
en dat waren er heel wat in die tijd. Zo was hij een neef van de Engelse koning en
een neef van de Russische tsaar Nicolaas. Wilhelm en de tsaar noemden elkaar Nicky en Willy.
Toen de oorlog bijna uitbrak,
schreef Wilhelm nog telegrammen aan zijn neef Nicky waarin hij smeekte om de oorlog tegen te houden.
Lees op Wikipedia of Wilhelm II inderdaad zijn best deed om oorlog te voorkomen: www.wikipedia.nl
Schrijf het antwoord in je verslag.
Zoek een passende afbeelding bij deze deelvraag
en voeg die toe aan je verslag.
Deelvraag 4: Hoe liep de oorlog af voor Wilhelm II?
Wilhelm II was opperbevelhebber van het Duitse leger.
Maar toen dat trotse leger in 1918 ineenstortte, was er voor hem geen rol meer weggelegd.
In Duitsland dreigde een opstand,
en de tegenstanders van Duitsland wilden geen wapenstilstand sluiten
zolang de oorlogszuchtige keizer aan de macht was.
Kortom: de keizer moest aftreden.
Schrijf in je verslag kort op, waarom Wilhelm II geen keizer kon blijven,
en wat er daarna met hem gebeurde.
Zoek een passende afbeelding bij deze deelvraag en voeg die toe aan je verslag.
Antwoord op de hoofdvraag:
Nu weet je heel wat meer over de Duitse keizer en zijn rol in de Eerste Wereld Oorlog,
ook wel Grote Oorlog genoemd.
Probeer nu met alle informatie die je hebt, antwoord te geven op de hoofdvraag:
Was Wilhelm II schuldig aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
In je antwoord mag je alleen gegevens gebruiken
die je al eerder hebt gevonden bij het onderzoek naar de deelvragen.
Schrijf het antwoord in je verslag.
Zoek ook bij dit antwoord een passende afbeelding.
Eindig het verslag met een lijst van bronnen die je hebt gebruikt.
Lever het verslag in bij je docent.
Je bent nu klaar om de eindtoets te maken bij dit onderzoek!
Dan kun je zien of je de juiste antwoorden hebt gevonden.
Natuurlijk mag je je verslag gebruiken bij het maken van de toets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Nederland in de Eerste Wereldoorlog
Nederland was geen lid van één van de bondgenootschappen voor de Eerste Wereldoorlog.
Ons land probeerde voor en tijdens de Grote Oorlog neutraal te blijven.
Dat was nog niet zo gemakkelijk.
Ondanks de neutraliteit kreeg ook Nederland te maken met allerlei gevolgen van de oorlog.
Maak een presentatie (Powerpoint of Prezi) over drie gevolgen voor Nederland.
Bij elke afbeelding moet je een korte uitleg kunnen geven!
Lever de presentatie in bij je docent.
Stap 11
Eindproduct
Je weet nu best veel over de Eerste Wereldoorlog.
Als eindproduct van deze les
maak je samen een gesproken toelichting bij een video over de loopgravenoorlog.
Ga naar de Kennisbank om deze video te bekijken.
Bekijk het videofragment goed.
Noteer samen alle opvallende zaken die je ziet, zoals:
Hoe leven de soldaten – hoe zijn de omstandigheden in de loopgraven?
Hoe vechten de soldaten – welke wapens gebruiken ze, hoe verloopt een aanval?
Welke (toen) nieuwe wapens worden er gebruikt, en met welke gevolgen?
Zoek waar nodig toelichting op internet, bijvoorbeeld over nieuwe wapens: tank, gifgas, vliegtuig.
Speel nu de video opnieuw scène voor scène af.
Kijk hoe lang elke scène is. Schrijf een korte toelichting bij wat je ziet.
Daarin verwerk je de gevonden informatie.
Geef ook kort achtergrondinformatie over de oorzaken die tot de loopgravenoorlog geleid hebben.
Zorg dat de tekst kort, krachtig en duidelijk is.
Spreek nu de tekst in met behulp van een audio opnametool op je computer.
Zorg dat de lengte klopt met de scènes.
Spreek duidelijk en niet te snel, met een goede voordracht.
Klaar?
Lever het resultaat in bij je docent in de vorm van een geluidsbestand,
of speel het voor hem/haar af.
Evaluatie
Een belangrijk moment.
Dit onderdeel van het thema ‘Tijd van wereldoorlogen’ is nu zo goed als afgesloten.
Weet je nu wat je moet weten? Hoe controleer je of je alles goed hebt begrepen en geleerd?
Opdracht:
Werk samen met een medeleerling. Gebruik pen en papier of de computer.
Neem ‘A. Inleiding – Leerdoelen’ voor je.
Schrijf bij elk leerdoel de belangrijkste dingen op die je hierover hebt geleerd.
Leg elkaar de belangrijkste gebeurtenissen uit en bespreek wat je moeilijk vindt.
Zoek op wat je samen niet meer wist.
Onderstreep of markeer dingen waar je samen niet uit komt -
vraag daarbij hulp aan je docent.
Bewaar je notities om te gebruiken bij het leren.
Antwoorden
Stap 1
De volgende oorzaken waren van toepassing op de Eerste Wereldoorlog:
Landen willen wraak nemen voor een verloren oorlog uit het verleden.
Landen maken afspraken om elkaar te helpen bij een aanvalsoorlog.
Landen gaan steeds grotere legers opbouwen en
nieuwe wapens ontwikkelen waardoor een dreigende situatie ontstaat.
Mensen leren thuis en op school dat vechten voor je land het mooiste is wat er bestaat.
Stap 6
Vraag 1: Als Rusland in een oorlog werd betrokken, zouden Frankrijk en Engeland ook meedoen.
Begrippenlijst
Nationalisme
Het eigen land (de natie) als het belangrijkste beschouwen en andere landen als minder zien.
Keizerrijk
Een rijk met een keizer aan het hoofd. Duitsland was vanaf 1871 een keizerrijk onder leiding van Wilhem I.
Bondgenootschap
Een verdrag tussen staten, zakenpartners of individuen. De reden hiervoor is dat er een gemeenschappelijk voordeel wordt behaald. Deze bondgenootschappen komen veel voor in de geschiedenis.
Entente
Entente is de benaming voor een aantal losse bondgenootschappen in de 20e eeuw. Met name de bondgenootschappen tussen de landen die in de Eerste Wereldoorlog tegenover de Centralen stonden.
Imperialisme
Wanneer landen hun macht in andere delen van de wereld uitbreiden door gebieden te veroveren en controleren.
Natuurlijke barrière
Een barrière is iets dat de doorgang belemmert. Een natuurlijke barrière kan dus bijvoorbeeld een rivier of bergketen zijn.
Gifgas
Chemische stoffen die worden gebruikt om mensen buiten gevecht te stellen, te verwonden of te doden. In de Eerste Wereldoorlog werd gifgas verspreid door de loopgraven. Dit heeft vele tienduizenden soldaten het leven gekost.
Dienstplicht
De verplichting tot het tijdelijk vervullen van werkzaamheden door (een deel van) de bevolking. Meestal wordt deze term gebruikt voor de militaire dienstplicht, waarbij jonge mensen een tijdlang verplicht deel uit maken van de krijgsmacht.
Lenin
Vladimir Lenin (1870 - 1924) was de stichter van de communistische Sovjet-Unie.
Begin Franz Ferdinand
Franz Ferdinand was de Oostenrijkse kroonprins. Hij werd in 1914 door een Servische jongeman doodgeschoten. Deze moordaanslag was de aanleiding voor het uitbreken van oorlog tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië.
De Centralen
Een verbond tussen een aantal landen in de Eerste Wereldoorlog. De Centralen bestonden uit: het Duitse Keizerrijk, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en het Ottomaanse Rijk. Deze landen vochten tegen de geallieerden.
Kolonialisme
Het willen bezitten en veroveren van koloniën.
Wereldoorlog
Een oorlog die niet beperkt is tot een land, regio of werelddeel maar wereldwijd, over een groot deel van de aarde, wordt uitgevochten.
Wapenwedloop
Meerdere landen die niet willen dat hun vijanden beter bewapend zijn en daarom zelf investeren in wapens.
Eerste Wereldoorlog
Strijd tussen de Centralen en Geallieerden, tussen 1914 en 1918, die grotendeels in loopgraven werd uitgevochten.
Geallieerden
Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland.
Loopgravenoorlog
Een oorlog waarin beide partijen zich tegenover elkaar ingegraven hebben in loopgraven. Loopgraven zijn een soort gangen in de grond, die gegraven werden om beschermd te zijn tegen de geweren van de vijand. Die gangen werden op elkaar aangesloten, waardoor hele grote stelsels ontstonden.
Herstelbetalingen
Betalingsverplichtingen die de aanvallende partij van een oorlog kunnen worden opgelegd. Deze betalingen kunnen zowel in geld als in natura afgelost worden. Een bijzondere vorm van herstelbetalingen is dwangwarbeid: krijgsgevangenen worden ingezet om de oorlogsschade te herstellen.
Onbeperkte duikbotenoorlog
Het Duitse leger besloot geen rekening meer te houden met of een schip van het leger was of gewone burgers vervoerde en liet alle schepen zinken.
1 april 1917
In april 1917 raakten de Verenigde Staten bij de oorlog in Europa betrokken. Dat was o.a. een gevolg van de onbeperkte duikbotenoorlog die Duitsland voerde.
De Russische revolutie
In Rusland brak in 1917 een revolutie uit, mede dankzij de ellende die de oorlog veroorzaakte. Bij die revolutie werd de tsaar afgezet en kwamen de communisten aan de macht, onder leiding van Lenin.
Totale oorlog
Ook de burgers die niet in de oorlog vochten of in het gebied woonden kregen veel last van de oorlog: er was veel minder voedsel en brandstof, bijna alle mannen waren aan het front en veel mensen moesten in de wapenindustrie gaan werken.
Militarisme
Een land is militaristisch wanneer het leger een heel grote rol speelt in de samenleving.
Economische wereldcrisis
Vooraf
Leerdoelen
De tweede opdracht gaat over de economische wereldcrisis van 1929.
Hierdoor werden veel mensen werkloos en arm.
Welke gevolgen had dit voor de politiek?
Aan het eind van deze les kun je:
enkele hoofdoorzaken van de economische wereldcrisis van 1929.
aangeven welke gevolgen deze crisis had voor het dagelijks leven in Nederland.
beschrijven hoe de crisis heeft meegewerkt aan het ontstaan van oorlogsdreiging in Europa.
Eindproduct
Als eindproduct van deze les schrijf je een dagboek van een werkloze.
Werkwijze Groepsgrootte
Je werkt alleen. Aan de eindopdracht werk je met z’n tweeën.
Benodigdheden
een computer met internet
een presentatietool
Tijd
Je hebt ongeveer drie lessen nodig voor deze opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Maak deze vraag samen met een medeleerling.
Lees eerst tekst 1.
Tekst 1
Illustratief is het verhaal van de arbeider die met een kruiwagen vol papiergeld naar de bakker ging om brood te kopen.
Hij zette dit voor de winkel neer en ging naar binnen om te kijken of er werkelijk brood te koop was.
Toen hij weer naar buiten kwam was al het geld op de grond gegooid en de kruiwagen gestolen!
Een mooi verhaal, maar in werkelijkheid werden er geen kruiwagens voor het meenemen van geld gebruikt,
hiervoor gebruikte men veeleer een grote tas of koffer.
Leg uit waarom de kruiwagen werd gestolen en niet het geld.
Bespreek: veel Duitsers werden geruïneerd door de hyperinflatie.
Maar anderen profiteerden er juist van. Hoe?
Bespreek: wie waren in de ogen van de Duitsers schuldig aan de enorme inflatie:
de regering, het buitenland of allebei? Leg uit waarom.
Vergelijk je antwoord met andere antwoorden uit de klas.
Stap 2
Roaring Twenties
Door de grote welvaart, toenemende consumptie en vrijetijdsbesteding
kregen de jaren twintig in de VS de bijnaam: Roaring Twenties (stormachtige jaren twintig).
Het was een vrolijke periode vol nieuwe populaire vormen van amusement,
zoals jazzmuziek, bioscopen en danszalen. Waar kwam al dat geld vandaan?
Lees het onderdeel over de Roaring Twenties en bekijk de video over de fabriek van Ford.
Beantwoord daarna de volgende vragen.
Bespreek met een medeleerling waarom het ook in het belang van de VS zelf was
om leningen te verstrekken aan Europese landen.
Vergelijk je antwoord met dat van je medeleerlingen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Beurskrach 1929
In de VS van de jaren twintig was er veel economische vrijheid.
Bedrijven, maar ook particulieren konden geld lenen zoveel ze wilden.
De regering bemoeide zich niet met de economie en
er waren weinig regels en wetten om ondernemingen te beperken.
Ook toen het mis ging, was iedereen op zichzelf aangewezen.
De overheid greep niet in om failliete banken en bedrijven overeind te houden.
De gevolgen waren verbijsterend.
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Maak nu een schema van dit onderdeel, waardoor je het gemakkelijker kunt leren.
Gebruik hiervoor deze tabel:
doel
partij
land(en)
leider
Sterke leider voor Duitsland
Een nieuw Romeins Rijk
Arbeiders aan de macht
Sterke leider voor Nederland
Vergelijk je tabel met die van een medeleerling en corrigeer elkaar waar nodig.
Beantwoord samen ook de volgende vragen:
Wat is de belangrijkste overeenkomst tussen al deze partijen?
Welke partij is niet nationalistisch, maar juist internationaal?
Stap 7
New Deal VS
De economische wereldcrisis was begonnen in de Verenigde Staten.
Welke maatregelen nam men daar om de crisis op te lossen?
In het begin: helemaal niets!
De regerende Republikeinse president Hoover geloofde
dat de overheid zich helemaal niet mag bemoeien met de economie.
Een crisis moest vanzelf weer overgaan doordat zwakke bedrijven kapotgingen en
nieuwe bedrijven hun kans grepen.
Dat paste bij het Amerikaanse geloof dat iedereen voor zichzelf moet zorgen.
Maar de meeste Amerikanen waren niet meer zo optimistisch.
Zij stemden bij de verkiezingen van 1932 op een kandidaat die wèl hulp van de overheid beloofde:
de Democraat Franklin Delano Roosevelt.
Hij startte met iets nieuws: een overheidscampagne om de economie te stimuleren:
de New Deal (Nieuwe Aanpak).
Hoe dat werkte, en of het hielp?
Lees hier meer en beantwoord daarna de volgende vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Historische persoon: F.D. Roosevelt
In het vorige onderdeel heb je kennisgemaakt met F.D. Roosevelt als leider van de New Deal in de VS.
Hij was één van de populairste en langst zittende presidenten van het machtigste land ter wereld.
Maar liefst vier keer achter elkaar werd hij tot president gekozen!
In deze opdracht ga je op zoek naar het geheim achter de successen van Roosevelt.
Beantwoord daarvoor de volgende vragen:
Uit wat voor familie was hij afkomstig?
Hoe was zijn jeugd en opleiding?
Welke tegenslagen moest hij incasseren?
Hoe was zijn politieke loopbaan?
Hoe werd hij president?
Wat voor karakter had Roosevelt?
Hoe gebruikte hij de media om zijn beleid te ondersteunen?
Hoe heeft zijn vrouw hem gesteund in zijn loopbaan als president?
Welke successen, tegenslagen en belangrijke gebeurtenissen maakte hij mee als president?
Waardoor kwam er een einde aan zijn carrière?
Verwerk de antwoorden op deze vragen in een presentatie.
Zoek bij elk antwoord een passende foto of video.
Je kunt zelf kiezen welke presentatievorm je gebruikt: Powerpoint, Prezi of een poster.
Lever je presentatie in bij je docent of deel hem
via internet / de elektronische leeromgeving.
Websites die je kunt gebruiken:
Canon: De crisisjaren in Nederland
Klik hier om de website te openen.
Lees de tekst bij dit canonvenster.
Kies nu één van de volgende opdrachten bij de Canon:
Bekijk de klokhuisaflevering.
Verzamel informatie over het leven van een kind in de crisisjaren.
Maak hierover een kleurplaat.
Bekijk de klokhuisaflevering. Schrijf de tekst op van de rap over de Crisisjaren.
Studeer de rap in met enkele klasgenoten en maak er een opname van.
Zet die op Youtube en bekijk hem met de klas.
Bekijk de klokhuisaflevering.
Welke positieve kanten zaten er aan het leven in de crisisjaren?
Schrijf hierover een verhaal van 1 A4.
Bekijk de spotprent "Vijftig miljoen bezuiniging".
Zoek de spotprent met behulp van het zoekvenster.
Geef uitleg bij deze spotprent:
wat wil de tekenaar vertellen?
Welke symbolen worden gebruikt?
Waarom wordt Colijn als kapper afgebeeld?
Naar aanleiding van welke gebeurtenis is deze spotprent gemaakt?
Bekijk de spotprent "Vijftig miljoen bezuiniging".
Maak een soortgelijke spotprent over een nieuwsbericht van nu,
over bezuinigingen, crisis of een ander economisch onderwerp.
Zoek bij de Regionale canons een verhaal over een werkverschaffingsproject.
Zoek foto's en kaarten van het project toen en van wat er nu nog van te zien is in onze eigen tijd.
Maak hierover een fotocollage.
Stap 10
Eindproduct: Dagboek van een werkloze
Je weet nu waar je zoal informatie kunt vinden over de crisisjaren in Nederland.
Leef je nu eens goed in: stel je voor dat jij als man,
(huis)vrouw, kind of huisvader in de crisisjaren leefde.
Wat zou je in je dagboek schrijven?
Denk hierbij niet alleen aan bijzondere of nare gebeurtenissen,
maar ook aan het gewone leven van elke dag.
Verwerk in je dagboek zoveel mogelijk verschillende gegevens uit de bronnen.
Natuurlijk mag je ook je fantasie gebruiken.
Schrijf een dagboekpagina van minstens één A-4tje en ten hoogste twee A-4tjes.
Zorg voor een dagboekbeschrijving over minstens één week.
Wil je het extra levensecht maken?
Zorg dan dat het dagboek eruitziet zoals dat in die tijd was (stijl, lettertype).
Lever je dagboek in bij je docent.
Stap 11
Evaluatie
Om te controleren of je klaar bent met het onderdeel Economische wereldcrisis van het thema
‘Tijd van wereldoorlogen’ ,
moet je zelf controleren of je ook echt helemaal klaar bent.
Dat betekent dat je weet wat je moet weten en dat je begrijpt wat je moet begrijpen.
Opdracht:
Werk samen met een klasgenoot.
Ga ergens zitten waar het rustig is en stel samen een lijstje op van tien termen
die belangrijk waren in het onderdeel over de crisis.
Vertel daarna om de beurt aan elkaar wat je onthouden hebt over de crisistijd
(oorzaken, gevolgen e.d.)
Ieder mag 2 minuten praten en daarna gaat de beurt naar de ander.
Die vertelt 2 minuten over wat hij nog weet over dit deel.
Streep de termen door uit het lijstje van punt 1,
die ter sprake zijn geweest tijdens het elkaar vertellen over de crisis.
Wat kun je vertellen over de termen die niet aan bod zijn geweest?
Zoek nog eens terug in dit thema-onderdeel als je het niet meer weet.
Begrippenlijst
Voorspoed jaren twintig
Volop technologische ontwikkelingen. De elektriciteit vindt een snelle verspreiding en dit heeft grote gevolgen. Nieuwe artikelen zoals stofzuigers en koelkasten rolden van de lopende band. Fotografie, radio en film worden geïntroduceerd. En de eerste vliegtuigen gaan de lucht in. Nieuwe vervoersmiddelen zoals de auto ontstonden. Met de grootschalige productie van consumptieartikelen werd door fabrikanten grote winst gemaakt."
NSDAP
De Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP), de partij van Hitler. Een partij met extreem nationalistische en racistische denkbeelden. In de jaren ’20 was deze partij in het verzwakte Duitsland ontstaan uit onvrede met het feit dat Duitsland als verliezer uit de Eerste Wereldoorlog was gekomen. De partij beloofde een uitweg uit de ellende en kreeg daarom veel politieke steun.
Aandeel
Een bewijs dat recht geeft op een deel van de eigendom van een vennootschap. Een aandeel geeft de aandeelhouder recht op een gedeelte van de winst en stemrecht.
Democratie
Een democratie is een staatsvorm waarin alle burgers kunnen meebeslissen over de manier waarop hun land geregeerd wordt. Vanaf ongeveer 1800 ontstonden in Europa democratieën.
Stempelboekje
Werklozen kregen slechts een kleine uitkering waarmee gezinnen net konden overleven. Twee keer per dag moesten werklozen met hun stempelboekje in de rij staan voor een stempel zodat ze niet stiekem wat bij konden verdienen.
Wereldeconomie
Het geheel van economische betrekkingen tussen de landen van de wereld. Zo had de ineenstorting van de beurs in New York grote gevolgen voor Europa, de Europese economie was immers vervlochten met die van de VS.
Lening
Geld dat je tijdelijk krijgt maar later weer terug moet betalen. De consumptie in de VS was veelal gebaseerd op leningen. Dit geld moest later worden terugbetaald aan de Amerikaanse banken. De Amerikaanse economie was dus ongezonder dan het leek.
Colijn
Nederlands minister-president tijdens de crisis van de jaren ’33-’39.
Fascisme
Het gedachtegoed van Mussolini. Hij was de leider van Italië en het voorbeeld voor Hitler. Een overeenkomst tussen het fascisme en nazisme is het Führerprincipe: er is één leider die iedereen volgt.
NSB
Nationaalsocialistische Beweging. Een politieke partij die het nationaalsocialisme van Hitler aanhing en in Nederland probeerde te verspreiden.
Mussert
Onder leiding van Anton Mussert kwam in Nederland een nationaal-socialistische beweging tot stand: de NSB.
Zwarte donderdag
Op 24 oktober 1929 stortte de beurs in New York volledig in. Dit noemen we de beurskrach.
Beurskrach
In 1929 stortte de beurs van de Verenigde Staten in. Hierdoor verslechterde de economie in de VS en Europa snel. De Beurskrach was het begin van de Grote Depressie.
Communisme
Communisme is een politieke en economische leer die privé-eigendom en een op winst gebaseerde economie wil vervangen door gemeenschappelijk eigendom.
Nationaal-socialisme
Het gedachtegoed van Hitler en de nazi’s. Zij waren tegen een staat met verkiezingen, tegen persoonlijke vrijheid en tegen het communisme.
Sociaaldemocratie
Een leer en politieke stroming die langs democratische weg tot het socialisme wil komen. Hierin streeft de samenleving naar de gemeenschappelijke voorziening in de behoeften van haar leden. In Duitsland riepen de sociaaldemocraten de republiek uit om vervolgens van 1918 tot 1933 te regeren.
Kolonie
Een kolonie is een overzees gebiedsdeel dat onder het bestuur van een ander land staat. Vaak wordt zo'n gebied veroverd om winst mee te maken.
Failliet
Als je je schulden niet meer kunt betalen en er beslag op al je bezit gelegd is ben je failliet. Een bedrijf dat failliet is, is dus niets meer waard.
Dawes- en Youngplan
Een poging van de geallieerden om oorlogsherstelbetalingen af te dwingen van Duitsland nadat het land in de Eerste Wereldoorlog was verslagen.
Vrede van Versailles
Een verdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog formeel werd beëindigd. Dit was een verdrag tussen Duitsland en de geallieerden. Het vond plaats op 18 januari 1919.
Grote Depressie
Periode na 1929, waarin het wereldwijd economisch zeer slecht ging. Er was grote werkeloosheid en armoede.
Infrastructuur
Veelal is de overheid verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van de infrastructuur. De infrastructuur is het geheel aan verbindingen in een land. Denk onder andere aan wegen, spoorlijnen en vliegvelden.
Weimar
De Weimarrepubliek was de politieke benaming voor Duitsland tussen 1918 en 1933. Het was de opvolger van het Duitse Keizerrijk. De term verwijst naar de Duitse stad Weimar. Daar zetelde de toenmalige regering.
Dienstplicht
De verplichting tot het tijdelijk vervullen van werkzaamheden door (een deel van) de bevolking. Meestal wordt deze term gebruikt voor de militaire dienstplicht, waarbij jonge mensen een tijdlang verplicht deel uit maken van de krijgsmacht.
Wapenindustrie
De wapenindustrie produceert en verkoopt wapens en militaire goederen wereldwijd.
Hitler
Adolf Hitler (1889 – 1945) was een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Hitler veranderde Duitsland van een beginnende democratie in een totalitaire staat met hemzelf als de absolute dictator.
Oorlogseconomie
Bij een oorlogseconomie staat het werk in dienst van een naderende oorlog. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam hervormde hij de economie van Duitsland tot een oorlogseconomie.
Splinterpartij
Een splinterpartij is een politieke partij met een kleine achterban (mensen die de partij steunen). De invloed van zulke partijen op de landelijke politiek is meestal gering. Soms gaat het bij een splinterpartij om een afsplitsing van een grotere politieke partij.
Colijn in Nederland
Vooraf
Leerdoelen
Deze onderzoeksopdracht gaat over Nederland tussen de twee wereldoorlogen,
van 1918 tot 1940. Deze periode wordt ook het Interbellum genoemd:
inter = tussen, bellum = oorlogen.
Nederland werd een groot deel van deze tijd geregeerd
door een kabinet onder leiding van minister-president Colijn.
Je onderzoekt hoe hij leiding gaf aan ons land en welke reacties dat opriep.
Hierbij gebruik je allerlei bronnen. Daarmee beantwoord je vijf hoofdvragen.
Tenslotte test je je kennis met een digitale toets.
Aan het eind van deze les kun je:
enkele belangrijke ontwikkelingen tijdens het interbellum in Nederland beschrijven.
aangeven welke rol premier Colijn speelde in deze ontwikkelingen.
beschrijven waarom premier Colijn door velen als sterke leider werd gezien,
maar ook tegenstand en verzet opriep.
Eindproduct
Als eindproduct van deze les maak je een verslag van dit onderzoek.
Ook maak je een digitale toets over Nederland in het Interbellum.
Werkwijze Groepsgrootte
Je werkt alleen.
Benodigdheden
een computer met internet.
Tijd
Je hebt ongeveer drie lessen nodig voor deze opdracht.
Stap 1
Colijn: Indische carrière
Toen Hendrikus Colijn in 1886 in het leger dienst nam,
was Nederland nog steeds de baas in Nederlands-Indië.
Nederland was dus één van de imperialistische Europese landen, die kolonies bezaten.
Voor je onderzoek is het belangrijk om te weten,
de toekomstige politicus Colijn dacht over het koloniale bezit.
Deelvraag 1:
Hoe was Colijn betrokken bij de koloniale overheersing van Nederlands-Indië,
en welke invloed had dit op zijn politieke loopbaan?
Achtergrondkennis:
Om de deelvraag te beantwoorden, kun je je kennis over het imperialisme nog eens opfrissen.
Ook wil je natuurlijk meer weten over het leven van Colijn,
bijvoorbeeld wat hij in Nederlands-Indië heeft gedaan.
Natuurlijk mag je ook andere betrouwbare bronnen raadplegen!
Vermeld die dan wel in je verslag.
Bronnen
Om de deelvraag te beantwoorden, bestudeer je ook onderstaande bronnen.
Bron 1
Hendrikus Colijn werd opgeleid tot onderwijzer, maar nam dienst in het leger.
Hij maakte carrière als officier in de tijd dat alle Indische eilanden onder Nederlands gezag werden gebracht.
Bron 2
Toen een groep Indonesiërs op het eiland Lombok in opstand kwam tegen het Nederlandse gezag,
greep het Koninklijke Nederlands-Indische Leger (KNIL) keihard in.
Hendrikus Colijn nam als officier deel aan deze gevaarlijke expeditie.
De opstand werd onderdrukt.
In veel Nederlandse schoollokalen kwam daarna deze plaat te hangen,
met een afbeelding van een gebeurtenis tijdens de opstand.
Bron 3
Uit een brief van Hendrikus Colijn in 1894, pas na zijn dood gepubliceerd:
Bron 4
In 1933 was Colijn inmiddels politicus voor de ARP.
Hij zou datzelfde jaar minister-president worden.
Het was een moeilijke tijd: door de wereldcrisis groeide de werkloosheid.
Regeringen wisten geen oplossingen te bedenken. In Duitsland kwam Hitler aan de macht.
In Nederland moest bezuinigd worden op de overheidsuitgaven:
handel en industrie brachten steeds minder belastinggeld in het laatje.
Door de bezuinigingen werden salarissen van overheidspersoneel verlaagd.
Dit trof bijvoorbeeld het marinepersoneel in Nederlands-Indië, onze rijkste kolonie.
De bezuinigingen leidden tot muiterij op een oorlogsschip.
Protesterende bemanningsleden namen het schip over.
De regering stuurde een bommenwerper op de muiters af. Er vielen doden.
Zoek meer informatie over deze muiterij en zoek op, hoe Hendrik Colijn hierop reageerde.
Kun je Colijns reactie verklaren uit zijn Indische loopbaan?
Heb je de links en bronnen goed bestudeerd?
Beantwoord dan nu deelvraag 1 in een verslag.
Geef het verslag de titel Colijn.
Zet deelvraag 1 boven je antwoord.
Gebruik niet meer dan 1 A4 voor je antwoord.
Vermeld eventuele zelf gevonden bronnen.
Stap 2
Colijn: een oliemagnaat
Na zijn militaire carrière ging Colijn het bedrijfsleven in.
Hij had al plannen om politicus te worden, en wel voor de ARP – Colijn was een gelovige protestant.
Maar eerst wilde hij financieel onafhankelijk zijn.
Ook het bedrijf waarin hij ging werken, had veel met Nederlands-Indië te maken!
Dat was natuurlijk geen toeval.
Dit bedrijf was de voorloper van één van de grootste multinationals ter wereld, Koninklijke Shell.
Deelvraag 2:
Hoe maakte Colijn carrière in het bedrijfsleven en welke invloed had dit op zijn politieke loopbaan?
Achtergrondkennis:
Om de deelvraag te beantwoorden, raadpleeg je de volgende links:
Natuurlijk mag je ook andere betrouwbare bronnen raadplegen!
Vermeld die dan wel in je verslag.
Bronnen:
Om de deelvraag te beantwoorden,
bestudeer je ook onderstaande bronnen.
Bron 1
Het hoofdgebouw van de Bataafsche Petroleum Maatschappij in Batavia,
waarvan Hendrikus Colijn directeur werd. TIP: zoek eens uit, waarom deze maatschappij juist DAAR een hoofdgebouw had.
Bron 2
Door zijn carrière bij de BPM werd Colijn een rijk man.
Hij werd later door voor- en tegenstanders graag aan zijn olie-verleden herinnerd. TIP: bekijk deze bron eens goed – zal de tekenaar een voor- of tegenstander zijn geweest?
Waar zie je dat aan?
Bron 3
Colijn op een verkiezingsposter voor de christelijke ARP,
afgebeeld als stuurman van Nederland. TIP: gebruik deze poster ook als bron voor deelvraag 5. Bedenk,
waarom zijn medestanders hem graag zo afbeeldden in de crisistijd.
Bron 4
De poster van Colijn als stuurman was zo bekend, dat ook andere tekenaars hem gebruikten.
Heb je de links en bronnen goed bestudeerd?
Beantwoord dan nu deelvraag 2 in je verslag.
Zet deelvraag 2 boven je antwoord.
Gebruik niet meer dan 1 A4 voor je antwoord.
Vermeld eventuele zelf gevonden bronnen.
Stap 3
Colijn als premier in crisistijd
Colijn staat bekend als de premier die een aanpassings-
en bezuinigingspolitiek voerde op economisch gebied.
Dat werd hem niet in dank afgenomen door de slachtoffers van al die bezuinigingen:
onderwijzers en ambtenaren die loon moesten inleveren,
werklozen van wie de uitkering nog verder werd verlaagd.
Deelvraag 3:
Hoe reageerden slachtoffers en tegenstanders op de bezuinigingspolitiek van Colijn?
Achtergrondkennis:
Om de deelvraag te beantwoorden,
kun je je kennis over de bezuinigingen in crisistijd nog eens opfrissen.
Ook kun je meer opzoeken over de onderwerpen in de bronnen.
Raadpleeg hiervoor de volgende links:
Natuurlijk mag je ook andere betrouwbare bronnen raadplegen!
Vermeld die dan wel in je verslag.
Bronnen:
Om de deelvraag te beantwoorden, bestudeer je ook onderstaande bronnen
Bron 1
In een tijdschrift werd Colijns bezuiniging op ambtenarensalarissen zo uitgebeeld. TIP: Bedenk of de tekenaar een voor- of tegenstander was van deze maatregel, en waaraan je dat ziet.
Zoek uit, wanneer en hoe er bezuinigd werd op ambtenarensalarissen en waarop nog meer.
Geef een voorbeeld van wat iemand verdiende in die tijd.
Bron 2
Deze spotprenttekenaar is vrij duidelijk in zijn mening over Colijn. TIP: zoek in de les over de Crisis in Nederland op, waarom de rijwielbelasting zo gehaat was,
vooral bij werklozen, en wat je daarvan op deze tekening terugziet.
Zoek uit, hoe hoog de rijwielbelasting was.
Bron 3
De SDAP kwam ook met een plan om de crisis en de werkloosheid te bestrijden.
Niet door te bezuinigen, maar door juist geld te investeren in de economie.
Deze tekening in een zakentijdschrift reageert op dit plan. TIP: Bedenk of de tekenaar een voor- of tegenstander is van a)
het Plan van de Arbeid, b) van Colijns bezuinigingspolitiek.
Waaraan zie je dat?
Zoek ook meer informatie over het Plan van de Arbeid om te weten te komen,
hoe de SDAP het zelf zag.
Bron 4
Colijn probeerde de waarde van de gulden hoog te houden.
Die vaste waarde heette toen de Gouden Standaard. Colijn vond dit belangrijk;
door een goedkopere gulden (zo heette toen onze munt)
zou het spaargeld van de mensen minder waard worden.
Andere landen lieten de waarde van hun munt wel dalen: devaluatie.
Het voordeel daarvan was, dat hun producten goedkoper werden.
De export werd erdoor gestimuleerd. Colijn wilde er toch niet van weten!
Pas in 1936 gaf hij toe en Nederland devalueerde de gulden als laatste Europese land.
Direct ging het beter met de Nederlandse economie.
Was het dom of verstandig van Colijn om vast te houden aan de Gouden Standaard?
Daar zijn historici het zoals gewoonlijk niet over eens.
Lees de discussie op deze website en geef je eigen oordeel in je verslag.
Heb je de links en bronnen goed bestudeerd?
Beantwoord dan nu deelvraag 3 in je verslag.
Zet deelvraag 3 boven je antwoord.
Gebruik niet meer dan 1 A4 voor je antwoord.
Vermeld eventuele zelf gevonden bronnen.
Stap 4
Colijn en het Jordaanoproer
De bezuinigingen op de werklozenuitkeringen leidden tot rellen in Amsterdam.
Er vielen zelfs doden. Hoe kon het zover komen?
En ging Colijn hierna gewoon verder met bezuinigen,
of had het Jordaanoproer toch gevolgen voor zijn beleid?
Deelvraag 4:
Wat waren de belangrijkste oorzaken en
gevolgen van het Jordaanoproer in verband met het beleid van Colijn?
Achtergrondkennis:
Om de deelvraag te beantwoorden, kun je je kennis over de crisistijd nog eens opfrissen.
Ook kun je meer opzoeken over de onderwerpen in de bronnen.
Raadpleeg hiervoor de volgende links:
Natuurlijk mag je ook andere betrouwbare bronnen raadplegen!
Vermeld die dan wel in je verslag.
Bronnen:
Om de deelvraag te beantwoorden, bestudeer je ook onderstaande bronnen.
Bron 1
In deze TV-uitzending over het Jordaanoproer in Amsterdam wordt uitgelegd,
waarom juist in de Jordaan veel weerstand was tegen het bezuinigingsbeleid van Colijn.
TIP: Maak aantekeningen bij de video, die je kunt gebruiken voor je verslag over het Jordaanoproer.
Verdeel je aantekeningen in twee kolommen: OORZAKEN en GEVOLGEN
Bron 2
Op deze website lees je getuigenissen van mensen die het Jordaanoproer hebben meegemaakt.
Hier kun je antwoord vinden op vragen als: Wat was de aanleiding tot de opstand?
Hoeveel mensen in de Jordaan waren werkloos? Waarom voelden de mensen zich vernederd?
Hoe kwamen ze in opstand? Hoe trad de politie op? enz.
TIP: Bespreek met elkaar of met je docent: Zijn deze getuigenissen een betrouwbare bron?
Waarom wel/niet? Welke andere bronnen zou je kunnen raadplegen voor een objectief beeld?
Bron 3
Het Jordaanoproer: hoe en waarom?
In het deel Voorspel (deel 1) uit de boekenserie van L. de Jong
over de Tweede Wereldoorlog lees je iets over de volgende vragen:
Hoe begon de opstand precies? Waarom greep de politie zo hard in?
Welke eenheden werden ingezet? Breidde het oproer zich uit?
TIP: Je kunt deze boekenserie deel voor deel gratis downloaden in PDF.
Dan vind je nog veel meer bijzonderheden.
Zie www.niod.knaw.nl
Bron 4
Bekijk de tekening, een spotprent uit 1934.
TIP: Gebruik deze spotprent in je verslag om duidelijk te maken,
hoe de tegenstanders van Colijn over hem dachten.
Klik op de tekening om een lied te lezen dat bij het oproer werd gezongen.
Bij welke politieke groep hoort dit lied, en waar zie je dat aan?
Let op: ook sommige bronnen bij de vorige deelvragen kunnen informatie geven.
Heb je de links en bronnen goed bestudeerd?
Beantwoord dan nu deelvraag 4 in een verslag.
Zet deelvraag 4 boven je antwoord.
Gebruik niet meer dan 1 A4 voor je antwoord.
Vermeld eventuele zelf gevonden bronnen.
Stap 5
Colijn of Mussert: wie is de ware leider?
In de Canon van de Nederlandse geschiedenis lees je:
“Er kwam een nieuwe politieke partij: de NSB.
Die vond onder meer dat de minister-president een echte baas moest zijn.
Toch veranderde er niet veel bij de verkiezingen.
De grote partijen bleven ongeveer even groot en de NSB klein.”
Hoe kan dat, terwijl er toch zoveel mensen slachtoffer werden van Colijns beleid?
Je zou juist verwachten dat Mussert, de leider van de NSB, erg veel aanhang kreeg,
zoals in Duitsland wel gebeurde met Hitler.
Deelvraag 5: Waarom kreeg NSB-leider Mussert geen grote aanhang?
Achtergrondkennis:
Om de deelvraag te beantwoorden,
kun je informatie opzoeken over Mussert en zijn optreden in de politiek.
Raadpleeg hiervoor de volgende links:
Natuurlijk mag je ook andere betrouwbare bronnen raadplegen!
Vermeld die dan wel in je verslag.
Bronnen:
Om de deelvraag te beantwoorden, bestudeer je ook onderstaande bronnen.
Bron 1
Wil Colijn dicator worden?
Sommigen denken dat na een toespraak,
waarin hij kritiek heeft op de democratie en bewondering uit voor Mussolini, de Italiaanse dictator.
Colijn zei op 21 februari 1933 onder andere:
Toespraak
“Het parlement bemoeilijkt in menig land het regeren.
Dikwijls plaatst ze zich op de plaats van de overheid en vergeet ze eigen roeping en taak.
Vier jaar geleden had ik een gesprek met Mussolini, die mij vertelde van de toestanden, die geleid hadden tot de dictatuur.
Deze wees op de volslagen machteloosheid van de Regering en de oorzaken daarvan en zeide toen:
‘Over 25 jaar is het bij U net zo als hier.’
Ik heb toen geglimlacht, doch er zijn tekenen, die mij doen vrezen,
dat ook hier toestanden kunnen ontstaan die kunnen leiden tot een andere verhouding van Overheid en volk ...
Als het niet veranderen gaat, is het niet ondenkbaar, dat de orde zal moeten worden gehandhaafd ten koste van de vrijheid, want het ergste zou zijn als orde en vrijheid beide zouden verloren gaan...”
Colijn krijgt een langdurig applaus. De anti-revolutionairen houden van vrijheid, maar ook van gezag.
Maar het socialistische dagblad Het Volk spreekt wantrouwend over Colijn als over iemand die graag dictator wil worden.
Hierna volgen meerdere artikelen:
Artikelen
Ongeveer 50 hoogleraren van verschillende universiteiten vragen Colijn of hij zich aan het hoofd wil stellen van een nationale beweging, die op wil komen voor een krachtige handhaving van het gezag.
Colijn weigert. Hij blijft de christelijke partij trouw. Zijn antwoordt luidt: stem maar a.r.
De centrale a.r.-kiesvereniging Amsterdam schrijft in de verkiezingskrant Nederland en Oranje: Lenin, Rykow en Stalin mogen de afschrikwekkende voorbeelden zijn, Mussolini en Hitler maken school.
Talloos velen in den lande redeneeren, dat die twee elk op hun manier het toch maar aardig voor elkaar hebben gebracht!
Zoo moesten we het toch eigenlijk ook hier,
in ons vaderland zien in te richten en als vanzelf richten zich veler blikken naar Dr. Colijn,
dien men dan gaarne als een modernen Brinio (volksleider) op het schild wil verheffen.
Overigens voegt men eraan toe, dat Colijn geen ‘Mussolini- of Hitlerneigingen’ heeft.
Maar het socialistische dagblad Het Volk van 13 maart beweert met stelligheid: Dit is echter onjuist. Colijn heeft nadrukkelijk verklaard, door Mussolini bekeerd te zijn.
En als Colijn door ‘talloos vele’ fascisten gekozen wordt,
zal hij de hem door fascisten verleende macht fascistisch bezigen.
De (liberale) Nieuwe Rotterdamsche Courant betoogt evenwel een week later: Colijn is geen fascist en heeft dit nooit nadrukkelijk of zijdelings verklaard. Het is erkend noch gezegd.
Het is integendeel krachtig ontkend.
Vijf dagen vóór de verkiezingen op 26 april reist Colijn naar Utrecht om het sterke-man-verhaal de kop in te drukken.
De zaal is met gekleurde doeken en oranje-vaantjes versierd. Er staan leuzen op als:
A.R.-Utrecht trouw aan Colijn.
Gezag, Orde, Vrijheid.
Het verslag in De Standaard krijgt 22 april tot kop: Het fabeltje van ‘den sterken man’ weersproken.
En men leest:
Verslag
Tot Colijns leedwezen heeft onlangs een c.h.-spreekster in Middelburg hetzelfde geluid (als de socialisten) doen hooren,
nl. alsof de a.r.-partij zou meedoen aan het geroep om een sterken man.
Zelfs wordt in de sociaal-democratische pers gezegd,
dat Dr. Colijn door Mussolini bekeerd zou zijn van parlementariër tot een aanhanger van de dictatuur.
Colijn wil dadelijk vooropstellen, dat hij niets tekort wil doen aan den Italiaanschen staatsman,
voor wien hij in menig opzicht groote waardeering heeft.
Maar Colijn is voor het importeeren van een dergelijk systeem op Nederlandschen bodem niet te vinden,
nu niet en nooit! (Applaus.)
TIP: Maak aantekeningen bij de foto en de video: Mussert als leider.
Maak een indeling: LEIDER JA / LEIDER NEE
Bron 3
Colijn werd door zijn aanhangers gezien als betrouwbare stuurman van Nederland.
Mussert dacht dat hij deze rol kon overnemen,
nu veel Nederlanders bang waren voor de gevolgen van de crisis of voor de opkomst van het Russische communisme,
en ook wel een sterke leider wilden zoals in Duitsland of Italië.
Klik op de foto en lees op de website de alinea’s over de Opkomst van de NSB en over 1937 –
verkiezingen Tweede Kamer en trek je conclusies:
kozen de Nederlanders voor Colijn of voor Mussert als sterke leider?
Bron 4
Vergelijk deze verkiezingsposters met andere, die je vindt in bron 3 en op de kennisbank: Tijdvak 9:Economische wereldcrisis .
Ga naar het hoofdstuk 'werkverschaffing' om deze verkiezingsposter te bekijken.
Op welke groepen mensen richt de NSB zich en op welke angsten speelt de NSB in?
Verwerk de antwoorden die je vindt in je verslag.
TIP: Let op sleutelwoorden op de posters en zoek daar uitleg bij: dictator, plan, Moskou, stempellokaal.
Let op: ook sommige bronnen bij de vorige deelvragen kunnen informatie geven.
Heb je de links en bronnen goed bestudeerd?
Beantwoord dan nu deelvraag 5 in je verslag.
Zet deelvraag 5 boven je antwoord.
Gebruik niet meer dan 1 A4 voor je antwoord.
Vermeld eventuele zelf gevonden bronnen.
Stap 6
Test je kennis over Colijn en het Interbellum.
Deze toets bestaat uit 25 vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De vierde opdracht gaat over de opkomst van het communisme in Rusland (de Sovjet-Unie),
van 1917 tot 1941.
Het communisme beloofde een einde te maken aan de oneerlijke verdeling van rijkdommen in de wereld.
In het achtergebleven Rusland wist de Communistische partij daadwerkelijk de macht te grijpen.
Een nieuwe tijd brak aan. Wat kwam er terecht van dit experiment?
Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
Ken je enkele ontwikkelingen die het communisme aan de macht hielpen in Rusland
Ken je enkele hoofdrolspelers en hun aandeel in de Revolutie
Kun je aangeven hoe het communisme leidde tot grote economische modernisering,
maar ook tot terreur en hongersnoden
Kun je voorbeelden geven van continuïteit en
verandering in de Russische samenleving van voor en na de Revolutie
Begrijp je hoe het communisme van Rusland een totalitaire samenleving maakte
Eindproduct
Als eindproduct van deze les maak je een vergelijkingsschema
over het tsaristische Rusland en de Sovjet-Unie
Werkwijze Groepsgrootte
Je werkt alleen.
Benodigdheden
een computer met internet
Tijd
Je hebt ongeveer zes lessen nodig voor deze opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Volgens het communisme van Karl Marx was de kapitalistische maatschappij verdeeld in klassen.
De hogere klassen regeerden over de onderste klasse: het proletariaat.
Op deze plaat zie je de klassen van hoog naar laag.
Afbeelding 1
Door de communistische revolutie zou deze piramide van de macht
helemaal worden omgegooid door de arbeiders en de boeren.
Er zou een nieuwe maatschappij ontstaan van samenwerking en gelijkheid,
waarin niemand meer over anderen zou regeren en iedereen genoeg welvaart zou hebben:
de communistische heilstaat.
Voordat het zover was,
moesten eerst de oude machthebbers met geweld uit de weg worden geruimd.
Dat was het werk van de communistische partij, gesteund door leger en politie.
In deze periode kreeg de communistische partij het helemaal voor het zeggen in de maatschappij.
Dit noem je een totalitaire samenleving.
Daarin is geen plaats voor persoonlijke vrijheid;
alles moet worden opgeofferd aan het belang van de revolutie.
Opdracht 1:
Vertaal de woorden op afbeelding 1 en geef uitleg bij wat je ziet op de plaat.
Opdracht 2:
Geef drie voorbeelden waaruit blijkt dat Rusland onder Lenin een totalitaire samenleving werd.
Vergelijk je antwoorden met je klasgenoten en bespreek ze met je docent.
Stap 5
Stalin aan de macht
Lenin werd opgevolgd door een nog ‘hardere’ communist: Stalin.
Stalin besloot de Sovjet-industrie versneld te ontwikkelen.
Overal verrezen nieuwe fabriekssteden.
Om de nieuwe steden te voeden, werd de landbouw gecollectiviseerd:
boerderijen werden samengevoegd tot grote bedrijven, kolchozen.
De opbrengst werd aan de regering verkocht tegen vastgestelde prijzen.
Met de opbrengst van het graan werd de industrialisatie betaald.
Maar veel boeren werkten niet mee.
Ze werden arm door de collectivisatie en verstopten hun graan.
Om de boeren te straffen, liet Stalin velen arresteren en afvoeren naar werkkampen.
Ook liet hij expres een hongersnood veroorzaken.
De collectivisatie kostte zo miljoenen het leven.
Stalins regering liep uit op terreur: iedereen liep kans gearresteerd te worden.
Tijdens de Grote Zuivering, vanaf 1934, waren ook partijleden niet veilig meer.
Zij werden tijdens showprocessen ergens van beschuldigd en gedwongen te bekennen.
In de propaganda werd Stalin afgeschilderd als een superheld en een vader van zijn volk.
Opdracht 1:
Bekijk twee fragmenten van deze video. 1933 - Rusland
Fragment 1:
Bekijk het onderdeel Pavlik Morozov over een jongen
die een held werd omdat hij zijn eigen vader aangaf.
Kijk tot 17:30.
Fragment 2:
Bekijk het onderdeel Terreur.
Beantwoord nu de volgende vragen:
Vraag 1: Waarvan beschuldigde Pavlik Morozov zijn vader?
Vraag 2: Waarom kon de Sovjetregering zo’n held goed gebruiken?
Vraag 3: Wat gebeurde er tijdens de Grote Terreur, en hoeveel slachtoffers vielen er?
Vraag 4: Wat gebeurde er tijdens zogenaamde showprocessen?
Schrijf de antwoorden op en vergelijk je antwoorden met die van een medeleerling.
Opdracht 2:
Maak nu in de oefening de tijdlijn af van de geschiedenis van het communisme onder Lenin en Stalin.
De tijdlijn loopt van 1917 tot 1953.
Maak de onderstaande oefening.
Zoek eerst op wat je niet meer weet.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Leven onder terreur
Bekijk de onderstaande propaganda poster:
Tekst op affiche: Kameraad, kom met ons in de kolchoz!
Het boerenbedrijf in de Sovjet Unie werd een collectief gebeuren.
Een kolchoz was eigendom van de staat en van de samenwerkende boeren.
Een deel van de productie ging naar de staat.
Tijdens de Sovjetperiode werd er veel gebruik gemaakt van dit soort posters,
om propaganda te maken voor de ‘geweldige’ prestaties van het communisme.
Opdracht 1:
Bespreek met je klasgenoot:
welke indruk moet je krijgen van de kolchoz, volgens deze poster?
Opdracht 2:
Zoek op internet samen nog drie voorbeelden van Sovjet-propagandaposters.
Bewaar de afbeeldingen.
Door censuur werden foto’s als hiernaast nooit verspreid in Stalins Sovjetunie.
De gruwelijke werkelijkheid werd pas na Stalins dood in 1953 bekend.
Bekijk nu deze video
Bekijk de onderstaande afbeeldingen en maak hierna de oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Historische persoon: Lenin
Bestudeer zelf het leven van Lenin, en maak daarvan een kort verslag van maximaal 1 A4.
Gebruik hiervoor Wikipedia, maar ook twee andere betrouwbare websites.
Geef aan welke websites je gebruikt en zet erbij waarom je denkt dat die betrouwbaar zijn.
Ga in je verslag in op de volgende hoofdvragen:
Welke gebeurtenissen in zijn jeugd hebben eraan meegewerkt
dat Lenin zich ging verzetten tegen de Tsaar?
Op welke manier verzette Lenin zich tegen de Tsaar en welke straffen kreeg hij daarvoor?
Waarom en hoe werkte de Duitse regering eraan mee dat Lenin kon terugkeren uit ballingschap?
Waarom voerde Lenin na enkele jaren regeren de Nieuwe Economische Politiek in?
Waarom werd Lenin na zijn dood niet begraven?
Voeg bij elk antwoord een passende afbeelding toe. Vermeld de bron erbij.
Lever je verslag in bij je docent.
Stap 8
Canonopdracht: De Stijl
Ga naar www.entoen.nu en zoek het venster over De Stijl.
Lees de tekst en bestudeer voorbeelden van kunstwerken die bij De Stijl behoren.
Vergelijk de kunstwerken van Mondriaan en El Lissitzky.
Welke overeenkomsten zie je?
Schrijf op en vergelijk de uitkomst met die van je medeleerlingen.
Als je het goed bekeken hebt,
begrijp je dat ook De Stijl een voorbeeld was van constructivistische kunst.
Deze stijl was dus niet alleen in de Sovjet-Unie, maar in heel Europa populair.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Eindproduct: Van Tsaar tot Stalin
Nu ga je aan de slag met het eindproduct van deze les over het communisme.
De Russen leefden begin vorige eeuw onder de regering van de Tsaar.
Die regering was ouderwets en gaf de Russen weinig vrijheid en weinig welvaart.
Daarna kwam de revolutie en een nieuwe tijd brak aan.
De communistische regering wilde een nieuwe samenleving opbouwen.
Veel mensen in heel Europa keken vol verwachting naar deze nieuwe Sovjet-Unie.
Zou het communisme inderdaad welvaart, gelijkheid
en vrijheid brengen, zoals Karl Marx had beloofd?
Probeer antwoord te geven op de vraag:
Zou het communisme inderdaad welvaart,
gelijkheid en vrijheid brengen, zoals Karl Marx had beloofd?
Onderzoek hoe het leven in de Sovjet-Unie zich ontwikkelde in vergelijking met de tijd daarvoor.
Let daarbij vooral op de volgende punten:
Welvaart: hoe ontwikkelt de economie zich? Krijgen de ‘gewone’ Russen het beter?
Vrijheid: is er vrijheid voor bedrijven, godsdienst, meningsuiting, cultuur en kunst?
Gelijkheid: krijgen de burgers gelijke rechten; worden alle voorrechten afgeschaft?
Gebruik de kennis die je tijdens de vorige stappen hebt opgedaan.
Verder vind je ook veel informatie op de volgende sites:
Schrijf je antwoord op en lever het in bij je docent.
Begrippenlijst
De Russische revolutie
In Rusland brak in 1917 een revolutie uit, mede dankzij de ellende die de oorlog veroorzaakte. Bij die revolutie werd de tsaar afgezet en kwamen de communisten aan de macht, onder leiding van Lenin.
Conservatief
Tijdens de Eerste Wereld Oorlog stond Rusland onder het conservatieve bewind van de tsarenfamilie. Dit hield in dat men tegen snelle maatschappelijke veranderingen was en voor het behouden van traditionele normen en waarden.
Aandeel
Een bewijs dat recht geeft op een deel van de eigendom van een vennootschap. Een aandeel geeft de aandeelhouder recht op een gedeelte van de winst en stemrecht.
Democratie
Een democratie is een staatsvorm waarin alle burgers kunnen meebeslissen over de manier waarop hun land geregeerd wordt. Vanaf ongeveer 1800 ontstonden in Europa democratieën.
Communisme
Communisme is een politieke en economische leer die privé-eigendom en een op winst gebaseerde economie wil vervangen door gemeenschappelijk eigendom.
Verpauperen
Het door armoede en/of te weinig aandacht in verval terecht komen. Dit gebeurde tot 1917 in het arme land Rusland in de klasse van de boeren en arbeiders.
Tsaar
Een absoluut regerende vorst in Rusland. Voor 1917 was Rusland een grootmacht onder leiding van de tsaar.
Deserteren
Illegaal het leger verlaten. Vanaf 1917 deserteerden steeds meer Russische soldaten van het front.
Bolsjewieken
Een fractie onder leiding van Vladimir Lenin die de ideeën van Karl Marx in praktijk wilde brengen. Bolsjewieken zijn aanhangers van het bolsjewisme, wat later in algemenere vorm ook wel het communisme werd genoemd. Dit bolsjewisme ontstond door een scheuring in de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij van Rusland.
Arbeidersrevolutie
Volgens Karl Marx (en ook Lenin) kon een socialistische revolutie pas plaatsvinden nadat de burgerij de macht in handen had genomen. Door middel van de Oktoberrevolutie kwamen de Bolsjewieken uiteindelijk aan de macht in Rusland.
Februari 1917
In februari 1917 braken opstanden en stakingen uit in Rusland. Het leger gebruikte geen geweld tegen de opstandelingen en sloot zich soms zelfs aan bij het verzet tegen de tsaar. Het gevolg was dat het bestuur overgenomen werd door een voorlopige regering.
Karl Marx
Karl Marx (1818 - 1883) was een Duitse schrijver, filosoof en socioloog die gezien wordt als een grondlegger van het marxisme (samen met Friedrich Engels), communisme en socialisme. Zijn belangrijkste werk is het boek Das Kapital.
Rode Leger
Het revolutionaire leger van Bolsjewistisch Rusland na het uiteenvallen van het Keizerrijk Russisch Leger. Het Rode Leger werd ingezet tegen tegenstanders in binnen- en buitenland.
Heilstaat
Heilstaat staat voor een utopie, een droombeeld. In de tijd dat Rusland een totalitaire staat was stond alles in het teken van het doel: de communistische klassenloze heilstaat.
Staatsgreep
Een plotselinge overname van de macht. In Rusland besloot Lenin met een kleine groep revolutionairen de macht te grijpen, daarmee maakte hij een einde aan de voorlopige regering.
Totalitaire staat
Een staat waarin de politieke leiding (vaak een dictator) alle onderdelen van het bestuur en het leven bepaalt.
Hitler
Adolf Hitler (1889 – 1945) was een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Hitler veranderde Duitsland van een beginnende democratie in een totalitaire staat met hemzelf als de absolute dictator.
1933
Er vond een machtswisseling plaats die de wereldgeschiedenis sterk beïnvloedde. In 1933 kwam namelijk de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) van Adolf Hitler aan de macht in Duitsland. Dit gebeurde via de verkiezingen, waarbij gebruik gemaakt werd van de onmacht van politieke tegenstanders.
Nationaal-socialisme
Vooraf
Leerdoelen
De opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland
De vijfde opdracht gaat over de opkomst van de politieke beweging
die Adolf Hitler aan de macht zou brengen,
het nationaal-socialisme. Hoe kwamen de Duitsers ertoe,
hun steun te geven aan een partij die de democratie wilde afschaffen en
opnieuw een wereldoorlog wilde beginnen?
Aan het eind van deze les kun je:
de belangrijkste kenmerken noemen van het nationaal-socialisme in Duitsland.
aangeven welke invloed het nationaal-socialisme had op de ontwikkelingen in Duitsland tussen de wereldoorlogen.
Beschrijven hoe de opkomst van het nationaal-socialisme mede oorzaak werd
van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Eindproduct
Als eindproduct van deze les maak je een presentatie over kinderen
tijdens de dictatuur van het nationaal-socialisme.
Werkwijze
Groepsgrootte
Je werkt alleen.
Benodigdheden
een computer met internet;
powerpoint of een ander presentatieprogramma.
Tijd
Je hebt ongeveer drie lessen nodig voor deze opdracht.
Stap 1
Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
Ga naar het onderdeel ‘Oorzaken Tweede Wereldoorlog’ en
lees de tekst bij de verschillende onderdelen.
Bekijk ook nog eens het onderdeel De economische crisis, onderdeel Situatie Duitsland.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Kies het tweede onderdeel 'Nationaal-socialisme' en
bestudeer het onderwerp 'Politieke situatie in Duitsland' op pagina 2.
Kies het vierde onderdeel 'Personen' en lees de uitspraak van Hitler.
Bij de Tweede Wereldoorlog denkt iedereen natuurlijk aan de Duitse leider Adolf Hitler.
Hij maakte de nationaal-socialistische partij groot en wist van Duitsland een dictatuur te maken.
Wie was hij en welke politieke ideeën had hij?
Probeer samen met een klasgenoot onderstaande vragen over Hitler te beantwoorden.
Laat de antwoorden zien aan je docent.
Noem drie zaken die Hitler sterk hebben beïnvloed voordat hij lid werd van de NSDAP.
Leg uit welke invloed deze zaken op hem hadden.
Wat voor mensen werden vooral lid van de NSDAP - en waarom?
Onder welke omstandigheden schreef Hitler zijn boek Mein Kampf?
Waarom had Hitler weinig succes in de jaren tussen 1923 en 1929?
Stap 4
Het nationaal-socialisme
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bekijk de afbeelding 'Erst Essen, dann miete' hieronder.
Bedenk daar zelf een bijschrift bij!
Schrijf dit op en vergelijk het met dat van een klasgenoot.
Stap 5
Entartete Kunst
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
Bekijk nog eens de afbeeldingen bij 'Nazificatie maatschappij'.
Bekijk nu de kunstwerken hiernaast en beantwoord de vraag.
Welke afbeelding was volgens de nazi’s een voorbeeld van ‘entartete' Kunst’?
Één antwoord is juist.
Afbeelding 1, omdat de vrouw een vredestak draagt.
Afbeelding 1, omdat het schilderij in moderne stijl is geschilderd.
Afbeelding 2, omdat het beeld naakt en dus onfatsoenlijk is.
Afbeelding 2, omdat dit een voorbeeld is van abstracte kunst.
Stap 6
Persoon: Sophie Scholl
Tijdens de nazi-regering van Hitler vanaf 1933 krijgen mensen met een eigen,
afwijkende mening het steeds moeilijker.
Ondanks de voortdurende nazipropaganda op scholen en
jeugdverenigingen zijn er ook jongeren die niet geloven in de mooie beloften van Hitler.
Hans en Sophie Scholl, twee studenten, gaan zich verzetten tegen de nazi-ideeën.
Zij verspreiden artikelen (vlugschriften),
waarin ze oproepen tot verzet tegen het nationaal-socialisme.
Zoek op internet meer informatie over Hans en Sophie Scholl en bekijk deze video.
Hierin wordt Sophie ondervraagd door een nazi-rechercheur.
Beantwoord daarna de volgende vragen en lever de antwoorden in bij je docent.
Vragen
Hoe heette de verzetsgroep waarin Sophie meedeed?
Waardoor werd deze verzetsgroep uiteindelijk gepakt?
Hoe liep het af met Sophie en Hans?
Waarom wil Sophie zich niet aanpassen aan de wet?
Welk voorbeeld van rassenhaat geeft Sophie in de film?
Hoe denkt de nazi-rechercheur over het doden van geesteszieke kinderen? En Sophie?
Welke rol speelt het geloof in Sophies leven?
Op de afbeelding zie je een Duitse postzegel met Sophie Scholl.
Wanneer en waarom werd deze postzegel in Duitsland uitgegeven?
Stap 7
Anne Frank
Opdracht 1
Klik op de afbeelding om naar de Geschiedeniscanon te gaan.
Lees de informatie over Anne Frank en bekijk de Canonclip.
Beantwoord daarna de vragen onderaan de pagina.
Opdracht 2
Bespreek met je groep:
Welk antwoord zou jij geven op de laatste vraag in de Canonclip:
Waar komt rassenhaat vandaan?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Eindproduct: Jong zijn in een dictatuur
De levensverhalen van Sophie Scholl en Anne Frank maken
wel duidelijk dat ook de jeugd te lijden had onder de ideeën van het nationaal-socialisme.
Onderzoek nu zelf,
op welke manieren Duitse kinderen tijdens de regering van Hitler werden beïnvloed
door de nationaal-socialistische ideologie.
Hiervoor kan je de volgende website gebruiken over de hitlerjugend: www.go2war2.nl. Maak een powerpointpresentatie
(of een Prezi of een andere vorm van presentatie) over het thema:
Jong zijn in een dictatuur
Geef in je presentatie minstens zes voorbeelden van de invloed,
die het nationaal-socialisme had op de jeugd van Duitsland tijdens de Hitler-dictatuur.
Zoek hiervoor passende afbeeldingen en schrijf steeds een paar regels toelichting erbij.
Lever je presentatie in bij je docent of publiceer hem via de ELO!
Antwoorden
Stap 5
Afbeelding 1, omdat het schilderij in moderne stijl is geschilderd.
Begrippenlijst
Propaganda
Communicatie die heel sterk één enkele boodschap laat horen en vaak de waarheid heel simpel voorstelt. Propaganda had in de Tweede Wereldoorlog vaak de vorm van posters.
Indoctrinatie
Het doordringen van de gedachten van mensen, door ze maar één kant van het verhaal te laten horen.
Gelijkschaling
De samenleving dwingen zich aan te passen en te gehoorzamen aan de opvattingen van de heersende klasse in dit geval de NSDAP.
Rassenwetten
De nazi’s wilden een ‘zuiver volk’ creëren. Daarom moesten mensen die zogenaamd minder waren verdwijnen.
Nationaal-socialisme
Het nationaalsocialisme, ook wel ingekort tot nazisme, is een aan het fascisme verwante ideologie die na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland ontstond. Deze ideologie is gebaseerd op de rassenleer. Het arische ras is volgens nazi’s superieur aan alle andere rassen.
Totalitaire staat
Een staat waarin de politieke leiding (vaak een dictator) alle onderdelen van het bestuur en het leven bepaalt.
Rijkskanselier
Tussen 1871 en 1946 was dit de titel van het hoofd van de Duitse regering. Op 30 januari 1933 werd Hitler door Rijkspresident Von Hindenburg benoemd tot rijkskanselier.
Algemeen kiesrecht
Het systeem waarbij iedere burger (vanaf een bepaalde leeftijdsgrens) kiesrecht of stemrecht mag uitoefenen.
Nazificatie
De machtsovername van Adolf Hitler in 1933 had zeer ingrijpende gevolgen voor de maatschappij. Er was voortaan nog maar één politieke partij en heel het leven stond vanaf nu in dienst van het nationaal-socialisme.
Verkiezingen 1932
Bij de verkiezingen van 1932 werd de NSDAP met 37,4 % van de stemmen de grootste partij van Duitsland. Mede door de beloften op economische hervormingen en een uitweg uit de crisis. Hitler beloofde degene te straffen die volgens hem verantwoordelijk waren voor de crisis, zoals de joden, communisten en de tegenstanders uit de Eerste Wereldoorlog.
Staatsgreep
Een plotselinge overname van de macht.
Hitler
Adolf Hitler (1889 – 1945) was een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Hitler veranderde Duitsland van een beginnende democratie in een totalitaire staat met hemzelf als de absolute dictator.
Hitlerjugend
De Hitlerjugend was tussen 1922 en 1945 de jeugdbeweging van de NSDAP. De Hitlerjugend was ook, net zoals nazi-Duitsland, nationaalsocialistisch ingesteld.
Antisemitisme
Het geven van de schuld van alle problemen aan de Joden en de wil om de de Joden te laten verdwijnen.
Totalitaire systemen
Vooraf
Onderzoek: Totalitaire systemen vergeleken
De zesde opdracht is een vergelijkend onderzoek naar twee totalitaire maatschappijen in het Interbellum:
de communistische Sovjetsamenleving en Duitsland tijdens de nationaal-socialistische regering van Hitler.
Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie stonden vijandig tegenover elkaar.
Toch leken de beide landen ook erg op elkaar. Beide politieke systemen waren totalitair,
dus heel het leven werd beïnvloed door de politieke leiders.
Je onderzoekt hoe het was om in deze totalitaire maatschappijen te leven.
Hierbij gebruik je allerlei bronnen. Daarmee maak je een vergelijking tussen beide landen:
je zoekt overeenkomsten en verschillen. Tenslotte test je je kennis met een digitale toets.
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
enkele belangrijke overeenkomsten en
verschillen beschrijven tussen het leven in de Sovjet-Unie en de Nazi-dictatuur;
in bronnen voorbeelden herkennen van totalitaire kenmerken.
uitleggen waarom het leven van alle mensen in beide dictaturen ingrijpend werd beïnvloed en welke gevolgen dit had.
Eindproduct
Als eindproduct van deze les maak je een verslag van dit onderzoek.
Ook maak je een digitale toets over Totalitaire samenlevingen.
Werkwijze
Groepsgrootte
Je werkt alleen.
Benodigdheden
een computer met internet.
Tijd
Je hebt ongeveer drie lessen nodig voor deze opdracht.
Stap 1
Communisme en nationaal-socialisme: overeenkomsten
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Toets:Communisme en nationaal-socialisme: verschillen
Stap 3
Onderdrukking van verzet
Zowel in Nazi-Duitsland als in de Sovjet-Unie werden kampen opgericht om tegenstanders van de regering op te sluiten. In beide landen stierven vele gevangenen aan de gevolgen van hun behandeling. Toch waren er ook verschillen.
Onderzoek met behulp van Wikipedia en met onderstaande links de verschillen en overeenkomsten tussen de Duitse concentratiekampen en de Goelag-kampen in de Sovjet-Unie. Maak hiervan een overzicht in de vorm van een tabel.
Vergelijk jouw overzicht met dat van je medeleerling.
Controleer en bespreek de verschillen en verbeter waar nodig je eigen schema.
Propaganda en de ideale mens
Beide landen stonden bekend om een voortdurende stortvloed van propaganda voor de regering,
die over jong en oud dagelijks werd uitgestort via de media.
Zoek van beide landen twee voorbeelden van propaganda,
waarop duidelijk wordt hoe de ideale Sovjet-burger en de ideale nazi-Duitser eruitzien en wat ze doen.
Het gaat dus om posters waarop gewone mensen centraal staan!
Maak een tekstbestand met de naam Ideaalbeeld en plak de afbeeldingen hier in.
Geef bij elke poster een korte toelichting:
Wat is er te zien?
Welke symbolen worden gebruikt?
Welk ideaalbeeld wordt er gegeven?
Waarom past dit bij de ideologie van de regering?
Lever je poster in ter beoordeling.
Stap 5
Persoonsverheerlijking
Stalin en Hitler lieten zich allebei als halve goden vereren door hun volk.
In 2005 verscheen een dik boek waarin de leiders van Nazi-Duitsland en de Sovjetunie met elkaar vergeleken worden, geschreven door Richard Overy.
De titel van het boek was: Dictators. Hitlers Duitsland, Stalins Rusland.
Opdrachten:
Lees hieronder een recensie van dit boek en
selecteer drie punten van verschil tussen beide dictators,
die jij zelf opvallend en belangrijk vindt. histoforum.net
Zoek op Youtube een voorbeeld van persoonsverheerlijking in onze tijd en
vergelijk dit met de manier waarop Hitler en Stalin werden bejubeld.
Discussieer in je groep over de vraag:
Zou een nieuwe Hitler of Stalin een kans kunnen maken in onze tijd?
Welke middelen zou hij gebruiken om de mensen in zijn macht te krijgen?
Hoe zouden we ons hiertegen kunnen verweren?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.
Communisme
Communisme is een politieke en economische leer die privé-eigendom en een op winst gebaseerde economie wil vervangen door gemeenschappelijk eigendom.
Nationaal-socialisme
Het nationaalsocialisme, ook wel ingekort tot nazisme, is een aan het fascisme verwante ideologie die na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland ontstond. Deze ideologie is gebaseerd op de rassenleer. Het arische ras is volgens nazi’s superieur aan alle andere rassen.
Stalin
Stalin is de leider van Rusland tijdens en na WO II. Hij zorgt voor een band van communistische satellietlanden tussen West-Europa en Rusland.
Lenin
Vladimir Lenin (1870 - 1924) was de stichter van de communistische Sovjet-Unie.
Hitler
Adolf Hitler (1889 – 1945) was een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Hitler veranderde Duitsland van een beginnende democratie in een totalitaire staat met hemzelf als de absolute dictator.
Karl Marx
Karl Marx (1818 - 1883) was een Duitse schrijver, filosoof en socioloog die gezien wordt als een grondlegger van het marxisme (samen met Friedrich Engels), communisme en socialisme. Zijn belangrijkste werk is het boek Das Kapital.
De Tweede Wereldoorlog
Vooraf
De zevende opdracht gaat over de Tweede Wereldoorlog.
Hoe begon deze oorlog en welke belangrijke gebeurtenissen hebben het verloop ervan bepaald?
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
de belangrijkste gebeurtenissen en
ontwikkelingen beschrijven die het verloop van de Tweede Wereldoorlog hebben bepaald.
aangeven welke personen een belangrijke rol hebben gespeeld in deze oorlog.
aangeven welke invloed de Tweede Wereldoorlog heeft gehad op de levens van miljoenen mensen wereldwijd.
Eindproduct
Als eindproduct van deze les maak je een fotopresentatie over tien plaatsen
van herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.
Werkwijze
Groepsgrootte:
Je werkt alleen.
Benodigdheden:
een computer met internet,
powerpoint of een ander presentatieprogramma.
Tijd:
Je hebt ongeveer drie lessen nodig voor deze opdracht.
Lees de tekst bij de verschillende onderdelen.
Noem drie gevolgen voor Duitsland van de Vrede van Versailles.
1.
2.
3.
Opdracht 2
Bekijk nog eens het onderdeel Oorzaken WO I.
Bij de vredesbesprekingen in Versailles kreeg Duitsland de schuld van de oorlog.
Ben jij het hiermee eens? Geef aan waarom (niet).
Opdracht 3
Bekijk onderstaande tekening over de Vrede van Versailles.
Je ziet van links naar rechts de volgende personen:
President Wilson van de VS
President Clemenceau van Frankrijk
Duitsland als geboeide man
Premier Lloyd George van Groot-Brittannië
Wilson, Clemenceau en Lloyd George namen als overwinnaars deel aan de vredesconferentie.
Welke mening heeft de tekenaar over de Vrede van Versailles?
Welke symbolen gebruikt hij daarbij?
Clemenceau gaat de guillotine bedienen.
Zoek op Wikipedia informatie over Clemenceau en verklaar,
waarom de tekenaar juist hem bij de guillotine heeft gezet.
Wilson staat te praten en te gebaren.
Zoek op deze website over Wilsons rol bij de vredesbesprekingen en verklaar,
waarom de tekenaar hem zo heeft afgebeeld.
Bespreek de antwoorden van opdracht 1 t/m 3 met je docent.
Stap 2
Herstel en wereldcrisis
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bespreek de volgende vraag met een klasgenoot (of met de klas):
De Vredesconferentie van München werd later wel aangeduid als “Het Verraad van München”.
Bedenk één of meer argumenten VOOR deze benaming.
Bedenk één of meer argumenten TEGEN deze benaming.
Vinden jullie de benaming terecht? Welk argument geeft daarbij de doorslag?
Stap 4
Hitler valt aan
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
Ga naar het onderdeel 'Tweede Wereldoorlog',
en bekijk op de kaart (of op een andere kaart) de positie van Duitsland,
Polen, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Sovjet-Unie.
Lees bij 1939 de tekst over Hitlers aanval op Polen. Bekijk ook de video.
Beantwoord daarna de volgende vragen:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In 1940 begon Duitsland bombardementen uit te voeren op Londen en belangrijke industriesteden.
Deze bombardementen richtten enorme verwoestingen aan.
De nieuwe premier Churchill werd beroemd doordat hij weigerde de oorlog tegen Hitler op te geven,
ondanks de zware bombardementen.
Ook het Britse koningshuis werd populair door een moedige houding tijdens deze aanvallen,
die de Blitz werden genoemd.
Duizenden kwamen om en de Londenaren die het overleefden,
moesten bange uren doorbrengen in de schuilkelders.
Uiteindelijk moest Hitler zijn pogingen opgeven
om Groot-Brittannië met luchtaanvallen op de knieën te krijgen.
Daarmee was Groot-Brittannië het enige West-Europese land dat de oorlog tegen Hitler volhield.
De Blitz werd daarom na de oorlog gezien als een echt heldenverhaal met de Londenaren en
Churchill in de hoofdrol.
Maar was de Blitz wel zo’n heldenverhaal?
Het is de taak van historici om uit te zoeken hoe de dingen nu eigenlijk echt gebeurden.
Lees daarom ook eens dit artikel over de Blitz op Londen en
beantwoord daarna samen met een medeleerling de volgende vragen:
Volgens het artikel is het heldenverhaal over de Blitz een ‘mythe’.
Wat betekent dat?
Churchill en het koningshuis waren tijdens de Blitz niet alleen maar helden.
Welke argumenten voert het artikel hiervoor aan?
Waarom was de Engelse regering ook zelf schuldig aan de grote angst onder de Londense bevolking voor luchtaanvallen?
Was de Blitz nu uiteindelijk een heldenverhaal, ja of nee?
Geef je mening met argumenten.
Stap 6
Oorlog in Oost en West
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bestudeer het jaar 1942. Hitlers idee voor massamoord op de Joodse bevolking van Europa kwam niet uit de lucht vallen.
Beantwoord (samen met een medeleerling) de volgende vragen:
Welke andere ‘oplossingen’ voor het zogenaamde Jodenvraagstuk had Hitler beproefd?
Zoek de betekenis van de volgende begrippen op:
– holocaust
– genocide
– antisemitisme
– Endlösung.
Stap 8
Omkeer en bevrijding
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
Bestudeer het jaar 1943.
Maak daarna de volgende vragen:
Verbind de namen en begrippen in de linkerrij met de bijbehorende zinnen in de rechterrij.
1. Stalingrad
A. Eerste landingsplaats van Geallieerden in Europa.
2. Sicilië
B. Afgesproken aanvalspunt voor Geallieerde tegenaanval.
3. Geallieerden
C. Keerpunt in de strijd tussen Duitsland en de Sovjetunie.
4. Westkust van Europa
D. Roosevelt, Churchill, Stalin.
Stap 9
Historische persoon: Winston Churchill
Churchill werd tijdens de Tweede Wereldoorlog bekend
als een vasthoudende tegenstander van Hitler en zijn bondgenoten.
Hij inspireerde als regeringsleider de Britten om zich tot het uiterste te blijven verzetten tegen Duitsland,
ook al kostte dat grote offers.
Hij werkte samen met de andere geallieerde leiders Franklin D. Roosevelt en Jozef Stalin.
Veel mensen denken dat de oorlog anders zou zijn afgelopen
als Churchill geen leider was geweest van Groot-Brittannië.
In stap 9 doe je onderzoek naar Winston Churchills rol in de Tweede Wereldoorlog.
De hoofdvraag daarbij is: Welke invloed had Churchill op het verloop en de uitkomst van de Tweede Wereldoorlog
Om deze vraag te kunnen beantwoorden,
zoek je eerst antwoord op de deelvragen hieronder.
Deelvragen
Welke houding nam Churchill aan tegenover Hitler,
en waarin verschilde deze houding van zijn voorganger Chamberlain?
Welke houding nam Churchill tijdens de oorlog aan tegenover de Britse bevolking,
en welke gevolgen had dit?
Welke belangrijke beslissingen nam Churchill over de oorlogsvoering?
Welke houding nam Churchill aan tegenover de andere geallieerde leiders?
Welke invloed had Churchill op de afspraken over internationale samenwerking na de oorlog?
Als je deze vragen hebt beantwoord,
kun je tenslotte de hoofdvraag beantwoorden.
Let op: Bij het beantwoorden van de hoofdvraag,
mag je alleen gegevens noemen die je ook bij de deelvragen hebt genoemd.
Lever een document met de vragen en jouw antwoorden ter beoordeling in bij je docent.
Stap 10
Canon: Indonesië in de Tweede Wereldoorlog
Klik op de afbeelding en lees de informatie over Indonesië in de Tweede Wereldoorlog.
Indonesië was in 1939 nog een Nederlandse kolonie en heette Nederlands-Indië.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog kwam er een einde aan deze eeuwenlange overheersing.
Hoe gebeurde dit?
Bestudeer daarvoor alle onderdelen van de vensterplaat .
Op deze plaat zie je hoe Koningin Juliana in Amsterdam haar handtekening zet onder de soevereiniteitsoverdracht: hierin erkent Nederland officieel dat Indonesië een zelfstandig land is en
Nederland de koloniale banden verbreekt.
Deze gebeurtenis vond plaats op 27 december 1949 in het Paleis op de Dam.
Achter de i-knoppen op de plaat vind je allerlei informatie
over de ontwikkeling van Nederlands-Indië tot een onafhankelijke republiek.
Opdracht 1:
Noteer voor jezelf de belangrijkste gebeurtenissen van de vensterplaat in chronologische volgorde.
Je hebt nu een overzicht van de gebeurtenissen.
Maak daarmee de volgende vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Opdracht 2:
Op de canonpagina zie je ook links naar websites,
die meer informatie geven over onderwerpen die met Nederlands-Indië hebben te maken.
Jij bent een journalist bij een gratis krant die op treinperrons wordt verspreid.
De hoofdredactie wil een artikel over Nederlands-Indië,
maar het mag niet te lang en te moeilijk zijn. "Alleen een paar boeiende hoofdzaken!
Met twee aansprekende foto's! Een goeie kop erboven die nieuwsgierig maakt.
Denk aan de tussenkopjes, niet meer dan drie woorden. Aan de slag!"
Kies hieronder een onderwerp dat je interessant lijkt voor de haastige lezers.
Zoek op de canonsite een website die je meer informatie kan geven en
maak hiervan een krantenartikel van maximaal één pagina A4,
in twee kolommen, inclusief twee foto's.
Keuze-onderwerpen
Wie was Soekarno eigenlijk?
Het leven in Nederlands-Indië voor de Tweede Wereldoorlog
Overleven in een jappenkamp
De verschrikkingen van de Birmaspoorweg
De Slag in de Javazee: wat gebeurde er precies?
Meevechten met de politionele acties, hoe was dat?
Indonesië-weigeraars: niet iedereen wilde meevechten
Molukkers in Nederland
Indo-muziek in de jaren vijftig
Hoe werd Indonesisch eten populair
Natuurlijk kun je ook informatie zoeken op andere websites en in boeken.
Stap 11
Eindopdracht: Tien plaatsen van herinnering
De Tweede Wereldoorlog was een echte wereldoorlog - in heel veel landen werd gevochten.
Na de oorlog was er overal verdriet om de slachtoffers.
Wie de wereld rondreist, vindt overal plaatsen van herinnering:
plekken waar eens is gevochten, waar een kamp heeft gestaan,
oorlogskerkhoven, oorlogsmusea, oorlogsmonumenten.
Voorbeelden:
Wat is er nog te zien van kamp Auschwitz?
Waar liggen de doden begraven van de Slag om Stalingrad?
Wat is er nog terug te vinden van D-Day aan de Franse stranden?
Waar herdenken de Japanners de gevolgen van de eerste atoombom?
Je weet nu meer over de plaatsen waar gevochten en geleden is.
Ga eens op zoek naar deze plekken, over de hele wereld.
Met foto's en korte verhaaltjes kun je een presentatie maken van tien plaatsen van herinnering. Hoe indrukwekkender je keuzes, hoe sprekender je foto's, hoe beter het resultaat.
Wat altijd bij zo'n presentatie hoort:
Een foto;
Een korte beschrijving van de naam en de plaats met een link naar Google Maps;
Enkele regels waarin je uitlegt waarom dit een belangrijke plaats van herinnering is.
In je presentatie mag één Nederlandse foto worden opgenomen,
de andere komen uit het buitenland.
Hoe pak je het aan?
Maak een lijst van plaatsen en gebeurtenissen in de oorlog die belangrijk waren
Doe onderzoek naar monumenten, musea enz. op deze plaatsen
Kies 10 plaatsen van herinnering, gespreid over zoveel mogelijk landen
Verzamel aansprekende foto's en maak aantekeningen voor de toelichtingen
Zet de foto's in een presentatie (Powerpoint, Prezi of een ander programma)
Voeg beschrijvingen toe (waar - wanneer - link naar Google Maps)
Voeg korte teksten toe
Controleer je spelling
Zorg dat je presentatie de juiste sfeer en uitstraling heeft
(kleuren, lettertype, achtergronden)
Controleer of je alles goed hebt aangepakt met behulp van de rubric hieronder.
Lever je presentatie in of publiceer hem (Youtube, Twitter enz.) volgens afspraak met je docent
Gebruik deze rubric om je opdracht te controleren:
goed
voldoende
onvoldoende
keuze 10 plaatsen
gespreid over veel landen belangrijke gebeurtenissen bijzondere monumenten
gespreid over enkele landen belangrijke gebeurtenissen
teveel uit één of enkele landen onbekende gebeurtenissen
keuze foto
sfeervol informatief
duidelijk
onduidelijk
toelichting
hoofdzaken interessante of bijzondere informatie creatieve tekstvorm
hoofdzaken juiste informatie
geen hoofdzaken
tekstkwaliteit
foutloze spelling goede zinsbouw
weinig spelfouten goede zinsbouw
teveel spelfouten, onjuiste zinsbouw
vormgeving
opvallend door sfeer / kleurkeuze
passend
nietszeggend of verkeerde kleurkeuze
Begrippenlijst
Vrede van Versailles
Een verdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog formeel werd beëindigd. Dit was een verdrag tussen Duitsland en de geallieerden. Het vond plaats op 18 januari 1919.
Kolonie
Een kolonie is een overzees gebiedsdeel dat onder het bestuur van een ander land staat. Vaak wordt zo'n gebied veroverd om winst mee te maken.
Dawes- en Youngplan
Een poging van de geallieerden om oorlogsherstelbetalingen af te dwingen van Duitsland nadat het land in de Eerste Wereldoorlog was verslagen.
Failliet
Als je je schulden niet meer kunt betalen en er beslag op al je bezit gelegd is ben je failliet. Een bedrijf dat failliet is, is dus niets meer waard.
Grote Depressie
Periode na 1929, waarin het wereldwijd economisch zeer slecht ging. Er was grote werkeloosheid en armoede.
Hitler
Adolf Hitler (1889 – 1945) was een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Hitler veranderde Duitsland van een beginnende democratie in een totalitaire staat met hemzelf als de absolute dictator.
Oorlogseconomie
Bij een oorlogseconomie staat het werk in dienst van een naderende oorlog. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam hervormde hij de economie van Duitsland tot een oorlogseconomie.
Infrastructuur
Veelal is de overheid verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van de infrastructuur. De infrastructuur is het geheel aan verbindingen in een land. Denk onder andere aan wegen, spoorlijnen en vliegvelden.
Wapenindustrie
De wapenindustrie produceert en verkoopt wapens en militaire goederen wereldwijd.
Dienstplicht
De verplichting tot het tijdelijk vervullen van werkzaamheden door (een deel van) de bevolking. Meestal wordt deze term gebruikt voor de militaire dienstplicht, waarbij jonge mensen een tijdlang verplicht deel uit maken van de krijgsmacht.
Weimar
De Weimarrepubliek was de politieke benaming voor Duitsland tussen 1918 en 1933. Het was de opvolger van het Duitse Keizerrijk. De term verwijst naar de Duitse stad Weimar. Daar zetelde de toenmalige regering.
Sociaaldemocratie
Een leer en politieke stroming die langs democratische weg tot het socialisme wil komen. Hierin streeft de samenleving naar de gemeenschappelijke voorziening in de behoeften van haar leden. In Duitsland riepen de sociaaldemocraten de republiek uit om vervolgens van 1918 tot 1933 te regeren.
Communisme
Communisme is een politieke en economische leer die privé-eigendom en een op winst gebaseerde economie wil vervangen door gemeenschappelijk eigendom.
Nationaal-socialisme
Het gedachtegoed van Hitler en de nazi’s. Zij waren tegen een staat met verkiezingen, tegen persoonlijke vrijheid en tegen het communisme.
Annexatie
Het inlijven (toevoegen) van vreemd grondgebied aan het eigen grondgebied.
Pearl Harbor
Japanse aanval op de Amerikaanse vloot op 7 december 1941. De haven waar de Amerikaanse schepen lagen, heette Pearl Harbor. Na deze aanval verklaarden de VS de oorlog aan Japan en Duitsland, die bondgenoten waren.
Niet-aanvalsverdrag
Een internationaal verdrag tussen twee of meer staten waarin vastgelegd wordt dat oorlog of een gewapend conflict tussen de landen voorkomen wordt. Onenigheden dienen door middel van overleg opgelost te worden.
Totale oorlog
Ook de burgers die niet in de oorlog vochten of in het gebied woonden kregen veel last van de oorlog: er was veel minder voedsel en brandstof, bijna alle mannen waren aan het front en veel mensen moesten in de wapenindustrie gaan werken.
Blitzkrieg
Snelle verrassingsaanval met een sterk leger, zodat de vijand snel verslagen kan worden.
Luchtaanval
Een militaire aanval die door de luchtmacht wordt uitgevoerd op een vijandelijke grondpositie.
D-Day
6 juni 1944, de dag waarop de legers van de Verenigde Staten, Engeland en Canada Frankrijk via de kust binnenvielen om Europa te bevrijden.
Auschwitz
Bekendste concentratiekamp, gelegen in Polen.
Concentratiekampen
Kampen waar tegenstanders van de nazi’s en Joden werden opgesloten. Ze moesten daar zware arbeid verrichten onder afschuwelijke omstandigheden. De meesten overleefden de kampen niet.
Tweefrontenoorlog
Duitsland moest zowel in het westen vechten tegen Engeland en Frankrijk, als in het oosten tegen Rusland.
De conferentie van München
In september 1938 liet Hitler zijn oog vallen op Tsjecho-Slowakije. Tijdens de conferentie van München probeerde Chamberlain om een oorlog te voorkomen. In ruil voor de Duitse annexatie van Sudetenland beloofde Hitler aan Chamberlain af te zien van verdere agressie.
Jaartallen
1939
Op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden Duitsland de oorlog. De Verenigde Staten bleven vooralsnog neutraal.
1940
In het voorjaar van 1940 viel Duitsland het ene na het ander land binnen.
1941
Duitsland veroverde grote delen van het Midden-Oosten. In de zomer begon Duitsland een groot offensief tegen de Sovjet-Unie. Het doel was Lebensraum, ofwel leefgebied voor het Duitse volk. De aanval van Duitsland op de Sovjet-Unie betekende het begin van het einde voor Hitler.
1942
In 1942 werd de Endlösung, de massamoord op de joden effectief georganiseerd.
1943
Op 31 januari 1943 moest het Duitse leger bij de Russische stad Stalingrad zich overgeven na een verschrikkelijke strijd. De Duitse troepen trokken zich langzaam terug uit de Sovjet-Unie. De Slag om Stalingrad werd daarmee een belangrijk keerpunt in de Tweede Wereldoorlog.
1945
In januari bevrijdden Sovjet-soldaten het concentratiekamp Auschwitz in Polen. Op 30 april pleegde Adolf Hitler zelfmoord in zijn bunker in Berlijn en was de oorlog in het Westen praktisch gewonnen. Op 5 mei was heel Nederland bevrijd. Twee dagen later op 7 mei volgde de officiële Duitse overgave en kwam er in Europa een einde aan de Tweede Wereldoorlog.
De Duitse bezetting
Vooraf
De achtste opdracht gaat over de Duitse bezetting van Nederland.
Hoe raakte ons land bij de oorlog betrokken en welke gevolgen had dat voor de Nederlanders?
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
de belangrijkste gebeurtenissen en
ontwikkelingen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog beschrijven.
voorbeelden geven van Nederlanders die een belangrijke rol hebben gespeeld
in deze oorlog.
omschrijven welke invloed de Tweede Wereldoorlog heeft gehad
op de geschiedenis van ons land.
Eindproduct/Beoordeling
Als eindproduct van deze les maak je een digitale tijdbalk over Nederland
tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Opdracht 2
Ga naar de Kennisbank Geschiedenis (pagina 1).
Bekijk de kaart bij het onderdeel Duitse bezetting.
Gebruik zo nodig een atlas.
Beantwoord samen met een klasgenoot de volgende vragen:
Via welke provincies viel het Duitse leger Nederland binnen?
Op welke manier wisten de Duitsers
snel de belangrijkste bruggen in het westen van Nederland te veroveren?
Op 14 mei werd Rotterdam gebombardeerd.
Lees op Wikipedia hoe en waarom dit bombardement plaatsvond.
Bekijk ook welke gevolgen het had.
Het bombardement op Rotterdam was bedoeld
om het verzet van het Nederlandse leger te breken.
Het bombardement was gericht tegen militaire doelen zoals vliegvelden en bunkers.
Het bombardement maakte het verzet van de Nederlanders alleen maar feller.
Het bombardement duurde een kwartier en verwoestte het hele centrum.
Het bombardement duurde een hele dag en had duizenden doden tot gevolg.
Stap 2
Drie fasen in de bezetting
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Klik verder op de pijl en zoek het onderdeel Dagelijks leven.
Lees de tekst.
Opdracht 1
Link de begrippen die bij elkaar horen:
1. schaarste aan kleding
A. centrale keukens
2. honger
B. bonkaarten
3. toenemend verzet
C. 1941
4. aanpassing zonder verzet
D. 1944
Opdracht 2
Zoek informatie over het leven tijdens de hongerwinter.
Gebruik bijvoorbeeld www.entoen.nu of www.hetverhalenarchief.nl .
Je vindt hier verhalen van mensen die het hebben meegemaakt:
honger, tekort aan brandstoffen, evacuatie...
Verzamel in de verhalen die je leest,
zes verschillende voorbeelden van het leven tijdens de hongerwinter.
Schrijf elk voorbeeld op in één zin, bijvoorbeeld:
iemand rijdt 60 km op een fiets met houten banden om voedsel te kopen op het platteland.
Illustreer je voorbeelden met twee foto's die passen bij het leven tijdens de hongerwinter.
Verwerk je antwoorden en foto's tot een kleine poster (A4).
Met alle posters samen maak je een kleine tentoonstelling over de hongerwinter.
Stap 4
Collaboratie en verzet
Ga naar de Kennisbank geschiedenis:
Zoek het onderdeel Collaboratie.
Lees de tekst en maak de onderstaande oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Ga naar opnieuw naar de Kennisbank geschiedenis.
Ga naar het onderdeel Duitse bezetting en zoek informatie over het Verzet.
Lees de volgende situaties.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Klik op de verder pijl en zoek het onderdeel Bevrijding.
Lees de informatie en bekijk de kaartanimatie.
Maak nu opdracht 1.
Opdracht 1
Maak een invulles over de Bevrijding met behulp van de tekst en de animatie.
Kies zelf de 8 belangrijkste begrippen en jaartallen en
verwerk die in een aantal zinnen met invulwoorden.
Schrijf ook de antwoorden op.
Wissel je invulles uit met die van een klasgenoot.
Maak elkaars opdrachten en controleer ze.
Verbeter elkaars werk en bespreek de verschillen tussen jullie lessen.
Zijn jullie het eens over de belangrijkste begrippen?
Opdracht 2
Bekijk de kaart. Welke fase van de bevrijding is hier afgebeeld?
De eerste fase
De tweede fase
De derde fase
De eindfase
Opdracht 3
Bekijk het filmpje over de bevrijding van Hengelo.
Neem het schema hieronder over en noteer het juiste tijdstip of de juiste gebeurtenis die je ziet in de video (alle tijden zijn ongeveer!).
Vergelijk je antwoorden met die van een medeleerling en gebruik daarbij de checklist onder het schema.
Tijdstip in de video:
Gebeurtenis:
3:10
Gevangengenomen Duitsers worden weggevoerd
3:40
...
...
Het publiek stroomt toe naar de bevrijders
...
Mensen verscheuren hakenkruisvlaggen
5:20
...
...
Mensen rijden mee op tanks
6:50
...
...
Duitsers geven zich over
...
Mensen dansen, je ziet mannen met feestmutsen
Kenmerkende gebeurtenissen tijdens de bevrijding:
Verwoestingen door gevechten
Duitsers geven zich over
Duitsers worden gevangengenomen en weggevoerd
Tanks en legervoertuigen rijden door de straten van bevrijde steden en dorpen
Mensen zijn uitzinnig van blijdschap
Nederlandse vlaggen worden tevoorschijn gehaald
Mensen bedanken de bevrijders
Verzetsmensen met oranje banden laten zich op straat zien
Mensen vieren feest op straat
Mensen nemen wraak op verraders / NSB'ers
Mensen koelen hun woede op symbolen van de bezetting
Er worden geschenken uitgewisseld met de bevrijders
Stap 7
Historische persoon: Hannie Schaft
Je gaat onderzoek doen naar een bekende verzetsstrijder:
de jonge vrouw Hannie Schaft was in de oorlog lid van een communistische verzetsorganisatie.
Zij moest haar moed met de dood bekopen,
nadat ze zelf verschillende collaborateurs om het leven had gebracht.
Ze is erg bekend geworden door de speelfilms die over haar zijn gemaakt,
waaronder Het meisje met het rode haar.
Zoek antwoorden op alle deelvragen met behulp van de volgende websites:
Met behulp van de antwoorden op de deelvragen kun je de hoofdvraag beantwoorden.
Maak een lijstje van gebruikte bronnen en zet dit onder je antwoord op de hoofdvraag.
Hannie Schaft: hoofdvraag
Is Hannie Schaft een geschikt symbool voor het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetting
Antwoord op de hoofdvraag met behulp van de antwoorden op de deelvragen
Hoe kwam Hannie Schaft in het verzet terecht - wat was haar motivatie?
Bij welke verzetsorganisatie sloot zij zich aan - welke kenmerken had deze organisatie?
Welke verzetsdaden heeft Hannie Schaft gepleegd, en met welke gevolgen?
Hoe werd Hannie Schafts verzetswerk na de oorlog in Nederland beoordeeld?
Hou een lijst bij van gebruikte bronnen.
Print dit antwoord uit.
Klasbespreking in overleg met je docent:
Vergelijk de antwoorden van alle klasgenoten: komt iedereen tot dezelfde conclusie?
Bespreek de verschillen met elkaar:
Heeft iemand feiten gevonden die anderen NIET gevonden hebben?
Maakt het veel uit, of iemand andere bronnen heeft gebruikt?
Zijn alle bronnen even betrouwbaar voor deze onderzoeksvraag?
Heeft je eigen mening invloed gehad op het eindantwoord - hoe heb je dit duidelijk gemaakt?
Stap 8
Canonopdracht: Nederland bezet en bevrijd
In dit canonvenster lees je veel over de bezetting van Nederland.
Maar bij deze opdracht gaat het erom, informatie te vinden over je eigen omgeving:
plaats of provincie.
Keuzeopdracht:
Zoek bij de Regionale canons naar interessante informatie
over vier gebeurtenissen in je eigen omgeving tijdens de oorlogsjaren.
Je eigen omgeving: dat kan je eigen woonplaats zijn,
maar ook plaatsen daar niet te ver vandaan (in je provincie of regio).
Vier gebeurtenissen: denk bijvoorbeeld aan:
Militaire gebeurtenissen: de bezetting van je woonplaats, bombardementen
Het dagelijks leven: maatregelen van de bezetter, acties van het verzet, distributie, honger
Vervolging: wegvoering van mannen, Joodse gezinnen
Bevrijding: hoe werd je woonplaats bevrijd, door wie, feesten, maatregelen tegen NSB'ers
Maak met behulp van deze informatie opdracht A of B, naar eigen keuze.
A. Maak hierover een schriftelijk verslag met een overzichtelijke indeling.
De indeling moet chronologisch zijn of naar onderwerp.
B. Maak met behulp van Google Maps een kaart over de oorlog in jouw omgeving.
Hiervoor heb je een (gratis) Google account nodig.
Je kunt dan in Google Maps onder de tab Mijn kaarten een Kaart maken.
Maak een route tussen interessante plaatsen.
Je kunt een gebied markeren door een Vorm toe te voegen
(rechtsklikken op een markeringspunt) en daar een tekst met afbeeldingen en
links aan toe te voegen (kies Rich text). Je kunt je kaart opslaan (openbaar of niet-openbaar) en
de link delen.
Vind je weinig of geen informatie via de canon?
Ga dan zelf op zoek op internet.
Misschien vind je wel een website die eigenlijk ook in de canon zou moeten worden opgenomen!
In overleg met je docent kun je dan een suggestie indienen bij www.entoen.nu.
Kijk zelf maar alvast hoe dat moet.
Werk je graag samen?
Combineer dan samen met een klasgenoot opdracht A en B:
zoek samen gebeurtenissen, de één maakt het verslag en de ander de kaart.
Overleg dit eerst met je docent.
Stap 9
Eindproduct: Digitale tijdbalk
Nu ga je aan de slag met het eindproduct van deze les over Nederland in de Tweede Wereldoorlog.
Kies zelf uit de geschiedenis van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog
acht belangrijke gebeurtenissen en maak daarvan een digitale tijdbalk.
Je kunt dit op verschillende manieren aanpakken:
Gebruik het programma www.timerime.com (je moet een account aanmaken)
Maak een Powerpointpresentatie
Maak een Prezi-presentatie (je moet een account aanmaken)
Natuurlijk zijn er nog andere programma's die je kunt gebruiken.
Overleg met je docent over een andere keuze.
Stap 1. Kies acht gebeurtenissen uit de geschiedenis van Nederland tijdens WOII.
Bedenk goed of de gekozen gebeurtenissen belangrijk zijn voor het verloop van de bezetting.
Denk aan de militaire gebeurtenissen, maar ook aan maatregelen van de bezetter,
aan veranderingen in het dagelijks leven, aan de ontwikkelingen in de Jodenvervolging.
Gebruik voor deze eerste stap het onderdeel van de lesbank en noteer je keuzes.
Zorg ervoor dat je alle drie de fasen van de bezetting aandacht geeft.
Noteer het jaartal - de gebeurtenis - een korte beschrijving -
de reden waarom deze gebeurtenis zo belangrijk was.
Stap 2. Verzamel beeldmateriaal.
Bij elke gebeurtenis hoort minstens één afbeelding.
Dat kan ook een symbool, een kaart of een grafiek of tabel zijn.
Zorg dat de afbeelding echt iets belangrijks laten zien van de gekozen gebeurtenis.
Stap 3. Maak de presentatie.
Verwerk steeds de afbeelding,
het jaartal en de korte beschrijving en eindig met een zin,
waarin je aangeeft waarom deze gebeurtenis belangrijk was.
Stap 4. Werk je presentatie af.
Zorg voor een goed verzorgde tekst zonder fouten - gebruik de spellingcorrectie.
Stap 5. Controleer je werk.
Gebruik de volgende rubric om te checken of je presentatie OK is:
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Keuze gebeurtenissen
Belangrijk en origineel, er ontbreken geen belangrijke gebeurtenissen. De gebeurtenissen zijn goed gespreid.
Alle gebeurtenissen zijn belangrijk geweest voor heel Nederland en behoorlijk gespreid.
Niet alle gebeurtenissen zijn belangrijk geweest voor heel Nederland. De gebeurtenissen zijn niet over de hele periode gespreid.
Jaartallen
De jaartallen zijn juist en waar mogelijk van een datum voorzien.
De jaartallen kloppen.
Eén of meer jaartallen zijn onjuist.
Beschrijvingen
De beschrijvingen zijn juist, kort en duidelijk en prettig om te lezen.
De beschrijvingen zijn juist en niet te lang.
Sommige beschrijvingen zijn onjuist, te lang of onduidelijk.
Redenen voor keuze
Bij elke gebeurtenis is in één zin juist en duidelijk aangegeven waarom dit jaartal belangrijk was.
Bij elke gebeurtenis is een goede reden gegeven voor de keuze.
De keuze voor de gebeurtenissen is soms onduidelijk of onjuist.
Afbeelding
De afbeeldingen zijn passend, sprekend en origineel. Er zijn afbeeldingen maar ook kaarten, symbolen, tabellen of grafieken gebruikt.
De afbeeldingen zijn passend
Sommige afbeeldingen passen niet goed bij de gebeurtenissen.
Afwerking
De keuze van kleuren, lettertype, spelling en vormgeving zijn mooi en duidelijk. De presentatie is technisch in orde.
De keuze van kleuren, lettertype, spelling en vormgeving past bij het onderwerp. De presentatie is technisch in orde.
In de keuze van kleuren, lettertype, spelling en vormgeving zijn opvallende fouten gemaakt. Er werkt iets niet goed in de presentatie.
Stap 6. Deel je presentatie.
Lever je presentatie in of deel hem in de elektronische leeromgeving.
Als je Prezi of Timerime gebruikt, kun je de link delen.
Stap 5. Controleer je werk.
Gebruik de volgende rubric om te checken of je presentatie OK is:
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Keuze gebeurtenissen
Belangrijk en origineel, er ontbreken geen belangrijke gebeurtenissen. De gebeurtenissen zijn goed gespreid.
Alle gebeurtenissen zijn belangrijk geweest voor heel Nederland en behoorlijk gespreid.
Niet alle gebeurtenissen zijn belangrijk geweest voor heel Nederland. De gebeurtenissen zijn niet over de hele periode gespreid.
Jaartallen
De jaartallen zijn juist en waar mogelijk van een datum voorzien.
De jaartallen kloppen.
Eén of meer jaartallen zijn onjuist.
Beschrijvingen
De beschrijvingen zijn juist, kort en duidelijk en prettig om te lezen.
De beschrijvingen zijn juist en niet te lang.
Sommige beschrijvingen zijn onjuist, te lang of onduidelijk.
Redenen voor keuze
Bij elke gebeurtenis is in één zin juist en duidelijk aangegeven waarom dit jaartal belangrijk was.
Bij elke gebeurtenis is een goede reden gegeven voor de keuze.
De keuze voor de gebeurtenissen is soms onduidelijk of onjuist.
Afbeelding
De afbeeldingen zijn passend, sprekend en origineel. Er zijn afbeeldingen maar ook kaarten, symbolen, tabellen of grafieken gebruikt.
De afbeeldingen zijn passend
Sommige afbeeldingen passen niet goed bij de gebeurtenissen.
Afwerking
De keuze van kleuren, lettertype, spelling en vormgeving zijn mooi en duidelijk. De presentatie is technisch in orde.
De keuze van kleuren, lettertype, spelling en vormgeving past bij het onderwerp. De presentatie is technisch in orde.
In de keuze van kleuren, lettertype, spelling en vormgeving zijn opvallende fouten gemaakt. Er werkt iets niet goed in de presentatie.
Stap 6. Deel je presentatie.
Lever je presentatie in of deel hem in de elektronische leeromgeving.
Als je Prezi of Timerime gebruikt, kun je de link delen.
Antwoorden
Stap 1
De onderstaande zinnen over het bombardement van Rotterdam zijn juist.
Het bombardement op Rotterdam was bedoeld
om het verzet van het Nederlandse leger te breken.
Het bombardement duurde een kwartier en verwoestte het hele centrum.
Stap 3
1. schaarste aan kleding
B. bonkaarten
2. honger
A. centrale keukens
3. toenemend verzet
D. 1944
4. aanpassing zonder verzet
C. 1941
Extra: Anne Frank
Anne Frank
In het boek 'Kinderen die wereld hebben veranderd'
staan verhalen over kinderen van wie de rechten zijn geschonden.
Ze hebben daardoor de aandacht gevestigd op een probleem in onze maatschappij.
Eén van deze verhalen gaat over Anne Frank. Anne Frank (1929 -1945)
moest zich tijdens de Tweede Wereldoorlog met haar Joodse familieleden verbergen voor de Nazi's, die Nederland hadden bezet. Ze hield een dagboek bij,
waarin ze opschreef hoe het was om als meisje op te groeien in een te krappe ruimte terwijl buiten de oorlog woedt.
Na twee jaar werden zij en de andere onderduikers ontdekt en weggevoerd naar een concentratiekamp,
waar ze omkwamen. Anne's dagboek staat symbool voor het leed van miljoenen mensen.
De canon van Nederland is een lijst met 50 vensters.
Deze 'vensters' geven een samenvatting van de geschiedenis van Nederland.
Anne Frank is één van deze vijftig thema's. Bezoek het canonvenster Anne Frank .
Bekijk in ieder geval de canon-clip over Anne Frank.
Download en lees nu het verhaal uit het boek
Kinderen die wereld hebben veranderd: Anne Frank
Anne Frank - kinderrechten
Mensenrechten zijn in diverse wetten en verdragen vastgelegd.
Ze gelden in Nederland en in de rest van de wereld - voor iedereen en voor altijd.
Dankzij deze rechten kunnen mensen een volwaardig bestaan opbouwen.
Omdat kinderen speciale behoeften hebben, bestaan er ook kinderrechten.
Helaas wordt er niet overal even netjes met deze rechten omgegaan.
Ga naar de website klikplaat mensenrechten en bekijk welke mensenrechten er zijn.
Klik op de verschillende afbeeldingen en lees de informatie.
Het verhaal van Anne Frank gaat over discriminatie en privacy.
Bij dit verhaal spelen in ieder geval de volgende kinderrechten een rol:
art 2: Discriminatie is verboden.
art 16: Je hebt recht op privacy.
Zijn er volgens jou nog meer (kinder)rechten die betrekking hebben op het verhaal van Anne Frank?
Zo ja, schrijf ze op.
Anne Frank - Jodenvervolging
Antisemitisme of jodenhaat is de discrimintie van Joden gebaseerd op hun etniciteit en religie.
Joden en het jodendom hebben in de geschiedenis dikwijls te maken gehad met weerstand of
zelfs haat van anderen.
In de loop van de geschiedenis heeft antisemitisme zich meerdere malen geuit in discriminerende overheidsmaatregelen en
ook meerdere keren in moord op Joden, zoals de Holocaust
Ga op zoek naar een omschrijving van het begrip etniciteit.
Het antisemitisme van Hitler is wel het bekendste voorbeeld van jodenhaat,
maar niet het enige.
Ga op zoek naar een ander voorbeeld van jodenhaat in de geschiedenis.
Om een massamoord van een specifieke bevolkingsgroep aan te duiden wordt vaak een bepaald woord gebruikt. Welk woord?
De Joden zijn niet de enige groep die is vervolgd op grond van hun etniciteit en/of religie.
Ga op zoek naar andere voorbeelden van vervolgingen van groepen mensen op basis van etniciteit en/of religie.
Anne Frank - eindproduct
Gebruik de informatie uit de vorige stappen bij het maken van een eindproduct over Anne Frank.
Je mag zelf kiezen wat voor soort eindproduct je maakt.
In je eindproduct maak je duidelijk:
welke kinderrechten een rol spelen in het verhaal van Anne Frank.
waarom dagelijks honderden mensen het Anne Frankhuis in Amsterdam bezoeken.
wat jij vindt van het verhaal van Anne Frank.
Voor het maken van het eindproduct kun je gebruikmaken van de gereedschapskist van StudioVO.
In de gereedschapskist vind je voor veel verschillende eindproducten een plan van aanpak en
kun je zien hoe de eindproducten beoordeeld worden.
Voor je begint met het maken van eindproduct bespreek je plan van aanpak met je docent.
Succes.
Extra: lvoorl
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staan video's die goed passen bij dit thema.
Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot.
Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.
Begrippenlijst
10 mei 1940 - februari 1941
De gematigde fase van de Duitse bezetting. Na vijf oorlogsdagen in mei 1940 waren de oorlogshandelingen in Nederland voorbij. Een klein deel van het Duitse leger bezette Nederland. Nederland kreeg een burgerlijk bestuur onder leiding van Seyss Inquart.
Februari 1941 - najaar 1944
De fase van de Duitse repressie. De Duitse machthebbers lieten hun gematigde houding varen. De dwang en beperkingen namen toe en anti-Joodse maatregelen volgden elkaar snel op.
Najaar 1944 - mei 1945
De fase van ontregeling en hongersnood. De zwaarste maanden uit de oorlog. Het transportsysteem dat in de winter van 1944 door de Duitsers volledig stil was gelegd, zorgde voor een dramatisch gebrek aan voedsel. De in het nauw verkerende Duitsers reageerden op vergrijpen en verzetsdaden met veel geweld. Uiteindelijk was Nederland op 5 mei 1945 in zijn geheel bevrijd.
Blitzkrieg
Snelle verrassingsaanval met een sterk leger, zodat de vijand snel verslagen kan worden.
Brudervolk
Het Nederlandse volk werd door Hitler gezien als een 'Brudervolk', sterk verwant aan het Duitse volk.
Seyss Inquart
Arthur Seyss-Inquart (1892 – 1946), was een Oostenrijks jurist en nazi-politicus. Hij behoorde aanvankelijk tot de gematigde stroming van de Oostenrijkse nazi's, maar later ontwikkelde hij zich als Rijkscommissaris van Nederland in het bezette Nederland als extremist.
Propaganda
Communicatie die heel sterk één enkele boodschap laat horen en vaak de waarheid heel simpel voorstelt. Propaganda had in de Tweede Wereldoorlog vaak de vorm van posters.
Ballingschap
Naar een ander land vluchten of weggestuurd worden. In mei 1940 vluchtte de Koninklijke familie en regering tijdens de oorlogsdagen naar Groot-Brittanië. Nederland had toen een regering en koningshuis in ballingschap.
NSB
Nationaalsocialistische Beweging. Een politieke partij die het nationaalsocialisme van Hitler aanhing en in Nederland probeerde te verspreiden.
Bombardement Rotterdam
In de middag van 14 mei 1940 werd de eeuwenoude historische binnenstad van Rotterdam compleet vernietigd door zware bombardementen. Het Nederlandse leger gaf zich vervolgens snel op.
Concentratiekampen
Kampen waar tegenstanders van de nazi’s en Joden werden opgesloten. Ze moesten daar zware arbeid verrichten onder afschuwelijke omstandigheden. De meesten overleefden de kampen niet.
Voedingsmiddelen bonnen
Vanaf 1944 werd het steeds moeilijker om moeilijkheden te negeren. De maatschappij raakte steeds verder ontregeld en er was schaarste aan producten en levensmiddelen. Om in het levensonderhoud te voorzien werden er voedingsmiddelenbonnen uitgegeven.
Dwangarbeid
Arbeid die mensen onder bedreiging van straf, tegen hun wil, verrichten. Vanaf 1942 organiseerde Duitsland gedwongen klussen in de Duitse oorlogsindustrie. Miljoenen volwassen mannen uit de bezette gebieden werden gedwongen in Duitsland te werken in werkkampen en fabrieken.
Invasie
Een invasie is een militaire actie die bestaat uit het binnengaan van een leger van een gebied dat valt onder een ander land. Over het algemeen met het doel het land te veroveren.
Nederlandse SS
De Nederlandse SS werd op 11 september 1940 opgericht. Ongeveer 25.000 Nederlanders meldden zich aan bij de SS en vochten mee aan de zijde van de Duitsers.
Radio Oranje
Radio-uitzendingen door de Nederlandse regering en koningin, die naar Engeland gevlucht waren.
Razzia
Actie waarbij een straat of wijk werd afgezet en alle huizen werden gecontroleerd op onderduikers of andere vijanden.
Collaboratie
Samenwerken met de bezetter van je land.
Jodenvervolging
Jodenvervolging is gecoördineerd geweld tegen en onderdrukking van de Joodse bevolkingsgroep. De bekendste Jodenvervolging is de Holocaust.
Onderduiken
Verstoppen in een huis (kelder, zolder o.i.d.) of op het platteland, om te voorkomen dat je werd opgepakt.
Anne Frank
Joods meisje dat bekend is geworden door het dagboek dat ze schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen ze ondergedoken zat in Amsterdam
Persoonsbewijzen
De Duitsers verplichtten alle Nederlanders van veertien jaar en ouder om een persoonsbewijs bij zich te hebben.
Hongerwinter
De winter van 1944-1945. In het westen van Nederland waren zeer weinig voedselvoorraden en er was geen transport mogelijk.
Westerbork
Doorvoerkamp in Nederland in de provincie Drenthe. Hier werden Nederlandse Joden verzameld en daarna per trein naar concentratiekampen in andere landen gestuurd.
Neutraal
Een neutraal land is een land dat in geval van oorlog geen partij kiest. In ruil daarvoor hoopt het land niet aangevallen te worden door een van beide partijen.
D-Day
6 juni 1944, de dag waarop de legers van de Verenigde Staten, Engeland en Canada Frankrijk via de kust binnenvielen om Europa te bevrijden.
Thematoets
Tijdvak 9
Je gaat een zogenaamde thematoets maken.
De thematoets bestaat uit 10 random (= willekeurige) vragen over Tijdvak 9.
Soms is een vraag een reproductievraag, soms meer een inzichtvraag.
Doe je de toets een tweede keer dan krijg je weer 10 random vragen.
Dat zullen veelal anderen zijn, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen.
Na het beantwoorden van de vragen krijg je je resultaat te zien.
Je ziet ook welke vragen je goed en welke vragen je fout hebt beantwoord.
Bij iedere vraag vind je onder [Meer info]-knop een link naar een item uit de Kennisbank.
Met behulp van die informatie kun je opzoeken wat het goede antwoord op de vraag is.
Je weet nu veel over Tijdvak 9, de tijd van de Wereldoorlogen.
Bij al die gebeurtenissen gaat het vooral om wat mensen allemaal meemaakten.
Je kunt proberen je in die mensen te verplaatsen: hoe zou het geweest zijn om toen te leven?
Wat zou er door je heen zijn gegaan, hoe zou jij hebben gereageerd?
Maak als afsluiting van dit tijdvak een opdracht waarin jij je inleeft in mensen uit dit tijdvak.
Je kunt een keuze maken uit vijf opdrachten.
Elke opdracht is geschikt om alleen of samen te maken.
Bij één opdracht kun je met twee tot vier leerlingen samenwerken.
Maak je keuze in overleg met je docent.
Dit zijn de vijf keuzeopdrachten:
Dagboek: Oorlog in de loopgraven. Een of twee leerlingen.
Hoorspel: Leven in crisistijd. Twee tot vier leerlingen.
Brieven: Collaboratie of verzet? Eén of twee leerlingen.
Tekening: Ontwerp een oorlogsmonument. Eén of twee leerlingen.
Presentatie: Portrettengalerij van de Tijd van Wereldoorlogen. Eén of twee leerlingen.
Hierna vind je een uitgebreidere omschrijving en een stappenplan per opdracht.
Maak je keuze in overleg met je medeleerlingen en je docent.
Oorlog in de loopgraven
Keuzeopdracht: Oorlog in de loopgraven
Opdrachtbeschrijving
Beschrijf je lotgevallen als frontsoldaat of oorlogsverpleegster.
Frontsoldaat: Stel je voor, je bent opgeroepen in Franse dienst.
Samen met heel veel dorpsgenoten van achttien moet je
gaan meevechten tegen het snel oprukkende Duitse leger.
Je moet afscheid nemen van je familie. Je maakt kennis met je legeronderdeel.
De officieren brengen je naar het front.
Nu maak je kennis met
de oorlog in de loopgraven.
Oorlogsverpleegster: stel je voor, je hebt je als vrijwilligster aangemeld om
te helpen gewonde soldaten te verzorgen in een leeggeruimde school,
twintig kilometer achter de gevechtslinies.
Elke dag komen er meer of minder ernstig gewonden binnen,
met hun verhalen. Hoe houd je het vol? Wat trof je het meest?
In een dagboek houd je bij wat je allemaal overkomt en
wat er door je heengaat. Schrijf tien dagen in dit dagboek.
Groepsgrootte
Eén of twee leerlingen
Stappenplan
Verzamel informatie over het leven in de loopgraven. Zie Tips.
Bedenk dat het steeds alleen gaat om wat een soldaat of verpleegster meemaakt!
Kies dus geen gebeurtenissen waar hij/zij niets van kon weten.
Zoek of maak een portret van jezelf. Gebruik dit als 'foto' in je dagboek.
Je kunt ook meer 'tekeningen' zoeken of maken, als 'schetsen' in je dagboek.
Bedenk een naam en achtergrondinformatie voor jezelf: wie ben je,
waar kom je vandaan, wat zijn je opleiding / wensen / toekomstdromen?
Bedenk gebeurtenissen die in een logische volgorde staan. Maak een overzicht.
Verwerk nu de gevonden informatie door per dag een dagboekbijdrage te schrijven.
Bedenk steeds hoe het eruit zag, hoe het voelde, wat je zou kunnen meemaken,
reacties van anderen enz.
Laat een ander je dagboekbijdrage lezen en
vraag feedback om je dagboek nog echter te maken.
Bedenk een reden waarom je ophoudt met schrijven na tien dagen en
verwerk deze reden in je laatste dagboekbijdrage.
De feiten kloppen, er worden veel feiten in het verhaal verwerkt over allerlei kanten van de oorlog.
Er zijn voldoende feiten verwerkt die informatie geven over het leven in de loopgraven.
Je komt niet meer te weten over hoe het ging in de loopgraven dan je al geleerd hebt.
Persoon
De persoon is 'echt' en heeft een eigen karakter.
De persoon is goed beschreven en geloofwaardig.
De persoon past niet in die tijd.
Verhaal
Het verhaal is vlot geschreven en fijn om te lezen.
Het verhaal is goed leesbaar.
Het verhaal is saai of slecht leesbaar.
Inleving
Je kunt je goed inleven, het is spannend of ontroerend.
Je hebt goed geprobeerd te bedenken hoe het was om dit te beleven.
Je kunt duidelijk merken dat dit niet is geschreven door iemand die het heeft meegemaakt.
Taal
Er staan geen fouten in die een dagboekschrijver nooit zou maken.
Er staan geen fouten in die een dagboekschrijver nooit zou maken.
Er staan fouten in die het verhaal moeilijk leesbaar maken of onbegrijpelijk.
Leven in crisistijd
Keuzeopdracht: Leven in crisistijd
Opdrachtbeschrijving
Tussen de wereldoorlogen was het leven erg moeilijk in Nederland en veel andere landen.
Door de crisis werden velen werkloos.
Hoe hield je het vol als werkloze en hoe was dat voor je gezin?
Waar moest je van leven en hoe knoopte je de eindjes aan elkaar?
Wat vond je van de regering en werd je erg moedeloos -
of bleef je je best doen werk te vinden?
Kreeg je hulp?
Kortom: het leven was vol spanningen.
Laat die eens horen in een hoorspel dat zich afspeelt in een gezin waarvan de vader werkloos is.
Groepsgrootte
Twee tot vier leerlingen
Stappenplan
Verzamel informatie over het leven van gewone werklozen en hun gezinnen in de crisistijd vanaf 1929.
Bedenk hoe je het hoorspel gaat opnemen - welk programma gebruik je? Oefen hiermee.
Bedenk een gezin: een vader, vrouw, kinderen - namen, woonplaats,
beroep - karaktereigenschappen - enz.
Maak een beschrijving per persoon en verdeel de rollen. Bedenk bij elke persoon een stem.
Bedenk gebeurtenissen in het leven van een crisis-gezin en hoe dit naar voren zou komen:
thuis aan tafel - gesprek tussen vader en moeder - werk zoeken - opstandigheid en ruzie
- contact met andere werklozen - enz. Maak een overzicht.
Werk de gebeurtenissen uit tot scènes.
Bedenk hoe je geluiden kunt toevoegen die alles tot leven brengen.
Maak per scène een draaiboek.
Speel de scènes en maak opnames. Voeg geluiden apart toe op een apart spoor.
Werk de opname af met behulp van inleiding, muziek enz.
Informatie is onjuist of bevat te weinig bijzonderheden.
Personen
Verschillende karakters die passen in die tijd.
De personen passen in die tijd.
De rollen passen niet bij de periode.
Gebeurtenissen
Er gebeuren allerlei dingen, ook onverwachte.
De gebeurtenissen zijn geloofwaardig.
Er gebeurt te weinig of het is niet geloofwaardig.
Rollen
De rollen zijn afwisselend en alle personen hebben een eigen aandeel.
Verschillende personen spelen een rol die bij hen past.
De rollen zijn niet goed verdeeld of personen hebben geen aandeel.
Inleving en spel
Je kunt je goed inleven in de crisis, er is fantasie gebruikt.
Het spel geeft een goed beeld van de periode.
De rollen zijn te weinig ingeleefd.
Geluiden
Er zijn passende en originele geluiden toegepast, de muziek past bij de sfeer.
De geluiden en muziek kloppen met de gebeurtenissen en de sfeer.
Er zijn te weinig geluiden gebruikt of ze kloppen niet.
Afwerking
Technisch werkt het hoorspel goed, het is mooi ingeleid.
Alles werkt en er is een inleiding.
Er is geen inleiding of het hoorspel werkt niet goed.
Collaboratie of verzet?
Keuzeopdracht: Collaboratie of verzet?
Opdrachtbeschrijving
Stel je voor, je bent twee vrienden/vriendinnen,
die bij het uitbreken van de oorlog in de problemen komen:
van de één zit vader of moeder in het verzet,
van de ander zijn vader en moeder overtuigd lid van de NSB.
In geheime briefjes die je stiekem aan elkaar doorgeeft op school,
vertel je wat je thuis meemaakt daardoor. Je discussieert over de keuzes van je ouders,
en over je eigen mening: kun je je ouders volgen of niet?
Groepsgrootte
Eén of twee leerlingen
Stappenplan
Bedenk per rol met welke gebeurtenissen je te maken krijgt.
Bedenk hoe deze gebeurtenissen je leven thuis beïnvloeden,
en welke eisen er aan jou gesteld worden.
Bedenk conflicten en problemen die hierdoor thuis ontstaan.
Lees elkaars aantekeningen en bedenk hoe je vanuit jouw rol zou reageren.
Verwerk de gegevens tot een schema van gebeurtenissen en reacties,
en bedenk waar het allemaal op uitloopt - blijven jullie vriend(inn)en, waarom (niet)?
Werk het schema uit tot een serie van 4 tot 6 brieven + antwoordbrieven.
De gebeurtenissen zijn spannend en kunnen echt gebeurd zijn.
De gebeurtenissen kunnen echt gebeurd zijn.
De gebeurtenissen zijn ongeloofwaardig.
Verhaal
Het verhaal heeft een ontwikkeling en afloop.
Het verhaal heeft een duidelijke afloop.
Er zit geen lijn in het verhaal.
Inleving
Je kunt je door de briefjes inleven in de problemen die kinderen in die situatie hadden.
Je kunt je door de briefjes inleven in de problemen die kinderen in die situatie hadden.
De problemen van de personen worden niet goed uitgewerkt.
Taal
De briefjes zijn duidelijk en goed geschreven zonder rare fouten.
De briefjes zijn duidelijk, zonder rare fouten.
Er zitten veel fouten in waardoor de briefjes onduidelijk zijn.
Oorlogsmonument
Opdrachtbeschrijving
In heel veel Europese landen staan monumenten die herinneren aan de oorlogen in dit tijdvak. Vaak zie je stoere soldaten, kransen en symbolen - en lijsten met namen, en indrukwekkende spreuken. Vaak nogal ouderwets, want gelukkig is het allemaal lang geleden. Hoe zou een monument voor de oorlogsslachtoffers eruit zien als een jonge kunstenaar het moest maken - dus iemand die het zelf niet heeft meegemaakt?
Ontwerp een modern monument: voor de slachtoffers, of juist voor de overlevenden die de vrede willen bewaren. Zorg dat je monument beelden, symbolen en tekst bevat die begrijpelijk zijn voor een modern publiek. Houd het respectvol! Bedenk ook waar je het wilt plaatsen.
Groepsgrootte
Eén of twee leerlingen
Stappenplan
Zoek afbeeldingen van monumenten voor de oorlogen van tijdvak 9 en bestudeer ze.
Spreken de monumenten je aan? Of juist niet?
Maak aantekeningen en noteer je gedachten en ideeën.
Bedenk hoe een modern oorlogsmonument er volgens jou uit zou moeten zien.
Zoek een geschikte plek in Europa of in Nederland om je monument te plaatsen.
Zorg dat je die keuze kunt uitleggen.
Maak schetsen. Overleg over een geschikte tekst.
Werk de schetsen uit. Je kunt ook gebruik maken van foto's en beeldbewerkingsprogramma's.
Werk de tekst uit, bijvoorbeeld tot een gedicht dat goed bij het beeld past.
Bedenk hoe je het ontwerp kunt presenteren met een goede uitleg.
Het ontwerp past duidelijk bij het thema oorlog en vrede.
Het ontwerp past duidelijk bij het thema oorlog en vrede.
Het ontwerp past niet goed bij het thema.
Beeld
Het beeld spreekt moderne mensen direct aan en is origineel of verrassend.
Het beeld is duidelijk en past bij onze tijd.
Het monument lijkt teveel op oude monumenten, spreekt moderne mensen niet aan.
Tekst
De tekst is bijzonder en past goed bij het beeld.
De tekst past bij het beeld
De tekst past niet goed bij het monument.
Boodschap
De boodschap van het beeld komt duidelijk over in het beeld en de tekst.
De boodschap van het monument is duidelijk.
De boodschap is onduidelijk of ontbreekt.
Vormgeving
Het beeld verrast door bijzondere materialen / vormgeving / kleur e.d.
Het monument is mooi en netjes uitgewerkt qua vorm en kleur.
Het ontwerp is slordig uitgewerkt.
Vormgeving
De presentatie geeft extra informatie over de bedoeling van het monument.
De presentatie maakt duidelijk wat het monument wil betekenen.
De presentatie voegt te weinig toe aan het monument zelf.
Portrettengalerij
Keuzeopdracht: Portrettengalerij
Opdrachtbeschrijving
In de tijd van de wereldoorlogen hebben veel leiders,
maar ook gewone mensen een bijzondere rol gespeeld.
Door hun acties veranderden ze het leven van andere mensen: positief of negatief.
Welke personen, helden of schurken, zou jij kiezen als de mensen van tijdvak 10?
En waarom precies?
Maak een portrettengalerij, voor aan de muur of op het scherm,
van de tien belangrijkste figuren uit de tijd van de wereldoorlogen.
Schrijf bij elk portret wie het is en welke bijdrage hij/zij heeft geleverd.
Groepsgrootte
Eén of twee leerlingen
Stappenplan
Loop de geschiedenis van deze periode nog eens door en
noteer namen van mensen die opvallen door hun invloed of bijdrage.
Zoek per persoon informatie over levensjaren, achtergrond,
activiteiten en noteer de belangrijkste gegevens.
Zoek per persoon een passend en goed gelijkend portret -het mag natuurlijk ook een afbeelding zijn waarop deze persoon samen met anderen staat of in actie is.
Werk de aantekeningen uit tot een korte toelichting per persoon,
die steeds op dezelfde manier is opgebouwd: naam - levensjaren -
toelichtende tekst van ongeveer 12 regels.
In de tekst moet duidelijk worden welke unieke bijdrage deze persoon heeft geleverd aan dit tijdperk.
Verwerk de afbeeldingen en teksten tot een portrettengalerij: op papier of digitaal.
Zorg dat de presentatie door je groepsgenoten is te bekijken.
De informatie in de toelichtingen is juist en goed samengevat.
De informatie is juist.
De informatie klopt niet.
Personen
De gekozen personen hebben allen een belangrijke rol gespeeld en dit wordt ook goed uitgelegd. Er zijn originele en verrassende keuzes bij.
De gekozen personen hebben allen een belangrijke rol gespeeld, in de toelichting wordt uitgelegd waarom.
Er zijn personen bij die een te onbelangrijke rol speelden of hun rol wordt niet goed toegelicht.
Portretten
De keuze van afbeeldingen is goed en origineel.
De keuze van afbeeldingen is goed.
Sommige afbeeldingen zijn onjuist, ongeschikt of onduidelijk.
Tekst
De tekst is goed gespeld en prettig om te lezen.
De tekst is goed gespeld en is vlot te lezen.
De tekst bevat veel fouten, is slecht leesbaar.
Verderkijker
Tijdvak 9
Aan het eind van dit thema vind je de 'verderkijker'.
De verderkijker biedt een selectie bij het thema passende digitale fragmenten uit het archief van Beeld en Geluid.
Voor thema 9 zijn de elf fragmenten bij acht verschillende onderwerpen geselecteerd.
3 Colijn en Nederland
Toespraak Colijn voor de oorlog, met beelden van burgers en soldaten. Colijn:
'er is voortshands nog geen enkele reden om ongerust te zijn'.
7 De Tweede wereldoorlog
Fragment uit de 'Grote geschiedenisquiz van 2012':
De Duitsers spraken tijdens de oorlog van een ‘Geisterarmee’. Wie of wat was dit?
Het arrangement Tijdvak 9 hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Marc Husson
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-10-11 14:57:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Bondgenootschappen
Wapenwedloop
Frans-Duitse vijandschap
Imperialisme
Deelname van de VS
Nieuwe wapens en einde van de oorlog
De Eerste Wereldoorlog
Europa na WOI
Roaring Twenties
Beurskrach 1929
Duitsland in crisis
Crisisjaren in Nederland
New Deal VS
Colijn en het Interbellum.
Rusland onder de Tsaren
De staatsgreep van Lenin
Stalin aan de macht
Leven onder terreur
De stijl
Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
Het Nationaal-socialisme
Anne Frank
Communisme en nationaal-socialisme: overeenkomsten
Communisme en nationaal-socialisme: verschillen
Totalitaire Systemen
Herstel en wereldcrisis
Oorlogsdreiging
Hitler valt aan
Europa bijna veroverd
Oorlog in Oost en West
Indonesië in de Tweede Wereldoorlog
Eerste oorlogsdagen
Drie fasen in de bezetting
Collaboratie en verzet
Passief of actief verzet?
Jodenvervolging
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.