Aan elkaar of los
Een samenstelling is een woord dat uit twee of drie woorden bestaat. Deze woorden moet je in het Nederlands gewoon aan elkaar vast schrijven.
Voorbeelden
- fiets + sleutel = fietssleutel
- regen + water = regenwater
- operatie + kamer = operatiekamer
- water + leiding = waterleiding
Soms gebruik je, om de leesbaarheid te vergroten of bij zogenaamde klinkerbotsing, in samenstellingen een koppelteken.
Voorbeelden
- stro + pop = stropop of stro-pop
- diploma + uitreiking = diploma-uitreiking
Zie voor meer uitleg over het koppelteken het onderdeel 'koppelteken'.
Sommige combinaties van korte woorden worden altijd aan elkaar geschreven.
Voorbeelden
- eraf, erbij, erdoor, erin, erna, erop, erom, ertoe,
- erbovenin, erbovenop, erbovenuit,
- erdoorheen, eronderdoor, eropuit, ervandaan, ervantussen
- daaronderuit, daarvanaf,
- hierachterlangs, hierdoorheen
Onthoud het ezelsbruggetje: 'woorden met er, hier en daar schrijf je altijd aan elkaar.'.
Voorbeeldzinnen
- Loop hierdoorheen om bij het toilet te komen.
- We zijn eropuit om lol te gaan maken.
In de zin 'Ik val daarvanaf' schrijf je de woorden daar, van en af aan elkaar. Je schrijft zulke combinaties niet aan elkaar als een van de woorden bij het werkwoord hoort.
Bijvoorbeeld bij de werkwoorden: afvallen, afkomen, ingaan, inzitten, uitgaan, uittrekken
Voorbeelden
- Hoeveel ben je daarvan afgevallen?
- Veel mensen komen hierop af.
- Kunnen we ervan uitgaan dat je op tijd komt?
- Ik zit erover in.
Soms aan elkaar en soms los
Een combinatie van twee woorden waarvan het tweede woord een voorzetsel is, schrijf je soms aan elkaar en soms los.
Voorbeelden
- Ik woon vlak bij school.
- Ik woon vlakbij.
- Je zit dicht bij de verwarming.
- Je zit dichtbij.
- Het boek ligt boven op de stapel.
- Het boek ligt bovenop.
- De winkel ligt midden in de stad.
- Ik zit er middenin.
Er zijn nog een aantal woorden die je soms aan elkaar en soms los schrijft.
Voorbeelden
- Je kunt nooit te veel van iemand houden.
- Het teveel aan betaalde belasting kreeg hij terug.
- De voetbalwedstrijd duurde te kort.
- Ik heb een tekort van € 600,-.
- Je moet ten minste achttien zijn om te mogen stemmen.
- Ik heb tenminste mijn diploma gehaald.
- Weet jij hoe lang een slang is?
- Ik weet niet hoelang dit gaat duren.
- Ik heb niet zo veel tijd.
- Deleten betekent zoveel als verwijderen.
Getallen worden in zinnen vaak als tekst geschreven. Je schrijft de getallen aan elkaar vast (eventueel gebruik je een trema), met een paar uitzonderingen.
Voorbeelden
- 17 = zeventien
- 750 = zevenhonderdvijftig
- 322 = driehonderdtweeëntwintig
- 3 1/2 = drieënhalf (drie en half mag ook)
Gebruik een spatie na het woord duizend:
- 234.425 = tweehonderdvierendertigduizend vierhondervijfentwintig
Schrijf woorden als miljoen en miljard los:
- 16.400.000 = zestien miljoen vierhonderduizend