In deze opdracht onderzoeken we het verschil tussen de participatiesamenleving en de verzorgingsstaat (aan de hand van twee concrete voorbeelden), wat er in de Troonrede over de participatiesamenleving werd gezegd en bij welke politieke stromingen beide begrippen het beste passen.
In de volgende video wordt de overgang van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving alvast uitgelegd. Let goed op, de informatie kunnen jullie gebruiken in de rest van deze opdracht. Maak eventueel aantekeningen.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat de participatiesamenleving is en aangeven waar die term vandaan komt.
twee voorbeelden noemen van verschillen tussen de verzorgingsstaat en de participatiesamenleving.
De drie belangrijkste politieke stromingen toelichten: het liberalisme, het socialisme en het confessionalisme en van elke politieke stroming enkele kenmerken noemen.
Uitleggen bij welke politieke stroming respectievelijk de verzorgingsstaat en de participatiesamenleving het beste passen.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
In deze Stap lees je wat wordt bedoeld met het begrip participatiesamenleving.
Stap 2
Hoe verandert de verzorgingsstaat in een participatiesamenleving? Dat lees je in deze stap.
Stap 3
Als je hulp nodig hebt, is het steeds lastiger om hulp te krijgen. Je leest enkele voorbeelden.
Stap 4
Je bekijkt de mening van verschillende politieke stromingen op het gebied van de participatie- en verzorgingsstaat.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct
Je omschrijft de mening van een politieke partij over de verzorgings- of participatiestaat.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1 - Participatiesamenleving
Wat is de participatiesamenleving?
In zijn eerste Troonrede (17-09-2013) gebruikte koning Willem-Alexander tweemaal het woord ‘participatiesamenleving’. Alle kranten schreven erover en het Genootschap Onze Taal riep het woord prompt uit tot hét woord van het jaar 2013.
Taalkundigen hadden meteen veel commentaar. Zij zeggen dat met ‘participatiesamenleving’ je eigenlijk twee keer hetzelfde zegt:
Participatie = deelneming aan maatschappelijk leven Samenleving = het geheel van met elkaar samenlevende mensen
Zowel in binnen- als buitenland zag men de door de koning uitgesproken rede als een afscheid van de verzorgingsmaatschappij. De kop van de Volkskrant was: ‘De verzorgingsstaat is dood. Leve de participatiemaatschappij’. En de New Zealand Herald kopte: ‘Dutch king: say goodbye to welfare state’ (‘Nederlandse koning: zeg maar dag tegen de verzorgingsstaat’).
Maar de participatiesamenleving is niet nieuw. In 1991 gebruikte de toenmalige minister Wim Kok voor het eerst het woord ‘participatiesamenleving’ bij een partijcongres. Letterlijk zei hij: “We zitten nu in een overgangsfase: van een verzorgingsstaat naar een werkzame samenleving, naar een participatiesamenleving.”
In 2005 gebruikte de toenmalige premier Jan Peter Balkenende ook de term ‘participatiesamenleving’ bij een lezing voor werkgevers. Maar wat bedoelen de politici nu eigenlijk met de participatiesamenleving en wat is het verschil tussen de participatiesamenleving en de verzorgingsmaatschappij? Dat lees je in stap 2.
Maak nu eerst de opdracht.
Stap 2 - Einde verzorgingsstaat
Van een verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving
Je hebt nu enkele lessen gehad in het blok ‘Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat in Nederland’.
We frissen nog even je geheugen nog eens op:
Wat zijn de kenmerken van de ‘verzorgingsstaat’?
In een verzorgingsstaat is de staat verantwoordelijk voor het welzijn van zijn burgers. De staat zorgt voor de gezondheidszorg, het onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Om deze zaken te kunnen betalen, heft de overheid sociale premies (betalingen voor volksverzekeringen die op je salaris worden ingehouden).
In een participatiesamenleving stoot de regering (een deel van) haar verantwoordelijkheden op het gebied van zorg en sociale zekerheid af. Gemeenten of de burgers zelf worden nu verantwoordelijk voor hun welzijn. Dat kunnen we het beste toelichten met twee voorbeelden:
Stel: je bent slecht ter been. Je slaapkamer is op de bovenverdieping en je kunt de trap bijna niet meer op. Als er niets gebeurt, beland je in een verzorgingshuis. Om dit te voorkomen is de aanschaf van een traplift een oplossing.
In de verzorgingsstaat betaalt de overheid de aanschaf van een traplift. In een participatiesamenleving gaat de rekening naar de gemeente. Die kan beter beoordelen of je een traplift echt nodig hebt. Bovendien bekijkt de gemeente eerst hoeveel geld je zelf hebt om (een deel van) de aanschaf van een traplift te kunnen betalen.
In de verzorgingsstaat betaalt de overheid de huishoudelijke hulp die een gehandicapte of oudere nodig heeft. In een participatiesamenleving wordt er eerst gekeken of een familielid of een buurman de gehandicapte of oudere kan helpen. Ook wordt eerst bekeken of de gehandicapte of oudere de thuishulp zelf kan betalen of niet. De gemeente wil alleen (een deel van) de thuishulp betalen als mensen de hulp echt nodig hebben en niet zelf kunnen betalen.
Stap 3 - Uit de Troonrede
De ministers schrijven samen de Troonrede, waarin ze hun plannen voor volgend jaar bekend maken. Koning Willem-Alexander leest de Troonrede namens de regering voor. Dit is wat hij zei tijdens zijn eerste troonrede in 2013:
“Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.”
De koning geeft vier voorbeelden over onderwerpen die passen bij een participatiesamenleving:
“Ten eerste heeft de regering u onlangs een voorstel gedaan voor een nieuw stelsel van jeugdzorg met ingang van 2015. Kinderen moeten veilig opgroeien en hun talenten kunnen ontwikkelen, om later naar vermogen te participeren in de samenleving. Het nieuwe stelsel brengt de jeugdzorg via de gemeenten dicht bij het kind. Juist gemeenten zijn in staat om op basis van de specifieke situatie van het kind dat hulp nodig heeft, maatwerk te leveren in samenspraak met andere domeinen, zoals wonen, onderwijs, veiligheid en sport.”
“Ten tweede komt de regering in het komende parlementaire jaar met een voorstel om de langdurige zorg grondig te hervormen. Dat is nodig, omdat de uitgaven daarvoor explosief blijven stijgen. Die bedragen nu al 2200 euro per Nederlander per jaar. Lichtere vormen van langdurige zorg worden straks uitgevoerd door gemeenten, die beter kunnen beoordelen of een traplift of taxivergoeding noodzakelijk is. Vergoeding van huishoudelijke hulp blijft beschikbaar voor mensen die deze hulp echt nodig hebben en niet zelf kunnen betalen.”
“Ten derde gaan gemeenten samen met sociale partners werkbedrijven oprichten om mensen in de bijstand of met een arbeidsbeperking te helpen bij het vinden van een baan.”
“In aansluiting hierop worden ook de Werkloosheidswet (WW) en het ontslagrecht gemoderniseerd. De WW krijgt een meer activerend karakter. Sociale partners nemen het voortouw bij begeleiding van werk naar werk, bijvoorbeeld via scholing. De regering beperkt het publiek gefinancierde deel van de WW tot 24 maanden.”
Stap 4 - Politieke partijen
Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen worden altijd meerdere politieke partijen gekozen.
Ze verschillen allemaal van elkaar, maar sommige passen meer bij elkaar dan andere. Grofweg kunnen we hen verdelen in drie stromingen: een socialistische stroming, een confessionele stroming en een liberale stroming.
We zetten hun belangrijkste kenmerken naast elkaar:
Politieke stroming
Liberalisme
Confessionalisme
Socialisme
Hoofdkenmerk
Vrijheid op persoonlijk en economisch gebied
Politiek handelen is gebaseerd op godsdienst (confessie is geloofsovertuiging)
Gelijkheid van mensen
Overheid
De overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de samenleving
Terugtredende overheid die meer ruimte geeft aan mensen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, maar regels zijn wel nodig om de kwetsbare mensen te beschermen
Veel overheidscontrole
Economie
Zoveel mogelijk vrijheid, een passieve overheid, veel aan-dacht voor bedrijfsleven en werkgevers
Alleen als maatschappelijke instanties er samen niet meer uitkomen (bijvoorbeeld vakbonden en werkgevers) behoort de overheid uitkomst te bieden, veel aandacht voor kleine zelfstandigen en boeren
Actieve overheid die veel regels opstelt, veel aandacht voor de rechten en de belangen van werknemers en werklozen
Verschillen tussen mensen
Nadruk op grote individuele vrijheid van iedereen
Nadruk op naleven van normen en waarden waar iedereen zich aan moet houden
Nadruk op kansen voor mensen in achterstandsposities
Inkomens
Vindt grote inkomensverschillen normaal, komt op voor mensen met hogere inkomens
Tussenpositie: tegen nivelleren, maar ook tegen te grote inkomensverschillen, komt op voor mensen met middeninkomens
Wil het verschil in inkomsten verkleinen (nivelleren), komt op voor de belangen met mensen met lage inkomens en/of uitkeringen
Politieke partijen
VVD, D66 (PVV)
CDA, SGP, ChristenUnie
PvdA, SP (GroenLinks)
Deze drie stromingen hebben natuurlijk ook allemaal een mening over de verzorgings- of participatiestaat.
Dat heeft vooral de maken met de manier waarop zij de rol van de overheid zien.
Maak nu de volgende vraag.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.
Politieke stroming
Verzamelnaam voor meerdere politieke partijen die ongeveer hetzelfde uitgangspunt hebben.
Liberalisme
Politieke stroming die staat voor vrijheid op persoonlijk en economisch gebied.
Socialisme
Politieke stroming die staat voor gelijkheid van mensen.
Confessionalisme
Politieke stroming die ervoor staat dat politiek handelen is gebaseerd op godsdienst. (confessie = geloofsovertuiging)
Participatiesamenleving
In een participatiesamenleving stoot de regering (een deel van) haar verantwoordelijkheden op het gebied van zorg en sociale zekerheid af. Gemeenten of de burgers zelf worden nu verantwoordelijk voor hun welzijn.
Verzorgingsstaat
In een verzorgingsstaat is de staat verantwoordelijk voor het welzijn van zijn burgers. De staat zorgt voor de gezondheidszorg, het onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Om deze zaken te kunnen betalen, heft de overheid sociale premies (betalingen voor volksverzekeringen die op je salaris worden ingehouden).
Eindproduct: Mening politieke partij
Als eindopdracht van deze opdracht ga je op zoek naar de mening van een politieke partij. Kies één van de (grotere) politieke partijen in Nederland. Let op, het moet wel een partij zijn die landelijk actief is.
Ga op internet op zoek naar het partijprogramma en zoek uit wat de mening van deze partij is op het gebied van de participatiesamenleving.
Deze mening schrijf je op in je eigen woorden. Doe dit op minimaal een half A4 en maximaal 1 A4.
Verder schrijf je ook op waarom je voor deze partij hebt gekozen.
Het document lever je in bij je docent.
Beoordeling
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: laten je document en je uitleg daarbij zien dat je begrepen hebt waar de begrippen verzorgingsstaat en de participatiesamenleving over gaan?
De inhoud: heb je de mening van de politieke partij goed in je eigen woorden verwoord.
De inhoud: heb je verwoord waarom je voor deze partij hebt gekozen?
Taalfouten: bevat het document niet te veel taalfouten?
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de intro nog eens door.
Gaf de video al een duidelijke uitleg over deze opdracht? Welke informatie kon je goed gebruiken in de stappen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Wat wist je al over een participatiesamenleving? En over een verzorgingsstaat?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed? Vond je het heel moeilijk of ging het wel makkelijk? Kon je van jouw partij goed de mening vinden online? Is het gelukt om deze in je eigen woorden te verwoorden?
Het arrangement Participatiesamenleving vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Participatiesamenleving. Deze term wordt gebruikt als term waarbij de regering (een deel) van haar taken op het gebied van zorg en sociale zekerheid afstoot en bij de personen zelf en/of de gemeente neerlegt. Het idee is dat mensen zo veel mogelijk zelf of met hulp van hun omgeving oplossen, met minder bemoeienis van de overheid. Dit betekent er een einde komt aan de verzorgingsstaat. Eventueel kan de gemeente daar bij helpen, aangezien zij dichter bij de burger staat. Er zijn verschillende stromingen binnen de politiek die allemaal een ander beeld hebben op verschillende onderwerpen. De politiek houdt zich bezig met verschillende onderwerpen. Elke partij kijkt verschillend naar deze onderwerpen maar toch zijn zij grofweg te verdelen in drie stromingen: liberalisme, confessionalisme en socialisme.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Participatiesamenleving. Deze term wordt gebruikt als term waarbij de regering (een deel) van haar taken op het gebied van zorg en sociale zekerheid afstoot en bij de personen zelf en/of de gemeente neerlegt. Het idee is dat mensen zo veel mogelijk zelf of met hulp van hun omgeving oplossen, met minder bemoeienis van de overheid. Dit betekent er een einde komt aan de verzorgingsstaat. Eventueel kan de gemeente daar bij helpen, aangezien zij dichter bij de burger staat. Er zijn verschillende stromingen binnen de politiek die allemaal een ander beeld hebben op verschillende onderwerpen. De politiek houdt zich bezig met verschillende onderwerpen. Elke partij kijkt verschillend naar deze onderwerpen maar toch zijn zij grofweg te verdelen in drie stromingen: liberalisme, confessionalisme en socialisme.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.