Stap 2 - Einde verzorgingsstaat

Van een verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving
Je hebt nu enkele lessen gehad in het blok ‘Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat in Nederland’.
We frissen nog even je geheugen nog eens op:

Wat zijn de kenmerken van de ‘verzorgingsstaat’?
In een verzorgingsstaat is de staat verantwoordelijk voor het welzijn van zijn burgers. De staat zorgt voor de gezondheidszorg, het onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Om deze zaken te kunnen betalen, heft de overheid sociale premies (betalingen voor volksverzekeringen die op je salaris worden ingehouden).

In een participatiesamenleving stoot de regering (een deel van) haar verantwoordelijkheden op het gebied van zorg en sociale zekerheid af. Gemeenten of de burgers zelf worden nu verantwoordelijk voor hun welzijn. Dat kunnen we het beste toelichten met twee voorbeelden:

Stel: je bent slecht ter been. Je slaapkamer is op de bovenverdieping en je kunt de trap bijna niet meer op. Als er niets gebeurt, beland je in een verzorgingshuis. Om dit te voorkomen is de aanschaf van een traplift een oplossing.

In de verzorgingsstaat betaalt de overheid de aanschaf van een traplift. In een participatiesamenleving gaat de rekening naar de gemeente. Die kan beter beoordelen of je een traplift echt nodig hebt. Bovendien bekijkt de gemeente eerst hoeveel geld je zelf hebt om (een deel van) de aanschaf van een traplift te kunnen betalen.

 

In de verzorgingsstaat betaalt de overheid de huishoudelijke hulp die een gehandicapte of oudere nodig heeft. In een participatiesamenleving wordt er eerst gekeken of een familielid of een buurman de gehandicapte of oudere kan helpen. Ook wordt eerst bekeken of de gehandicapte of oudere de thuishulp zelf kan betalen of niet. De gemeente wil alleen (een deel van) de thuishulp betalen als mensen de hulp echt nodig hebben en niet zelf kunnen betalen.