De ministers schrijven samen de Troonrede, waarin ze hun plannen voor volgend jaar bekend maken. Koning Willem-Alexander leest de Troonrede namens de regering voor. Dit is wat hij zei tijdens zijn eerste troonrede in 2013:
“Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.”
De koning geeft vier voorbeelden over onderwerpen die passen bij een participatiesamenleving:
“Ten eerste heeft de regering u onlangs een voorstel gedaan voor een nieuw stelsel van jeugdzorg met ingang van 2015. Kinderen moeten veilig opgroeien en hun talenten kunnen ontwikkelen, om later naar vermogen te participeren in de samenleving. Het nieuwe stelsel brengt de jeugdzorg via de gemeenten dicht bij het kind. Juist gemeenten zijn in staat om op basis van de specifieke situatie van het kind dat hulp nodig heeft, maatwerk te leveren in samenspraak met andere domeinen, zoals wonen, onderwijs, veiligheid en sport.”
“Ten tweede komt de regering in het komende parlementaire jaar met een voorstel om de langdurige zorg grondig te hervormen. Dat is nodig, omdat de uitgaven daarvoor explosief blijven stijgen. Die bedragen nu al 2200 euro per Nederlander per jaar. Lichtere vormen van langdurige zorg worden straks uitgevoerd door gemeenten, die beter kunnen beoordelen of een traplift of taxivergoeding noodzakelijk is. Vergoeding van huishoudelijke hulp blijft beschikbaar voor mensen die deze hulp echt nodig hebben en niet zelf kunnen betalen.”
“Ten derde gaan gemeenten samen met sociale partners werkbedrijven oprichten om mensen in de bijstand of met een arbeidsbeperking te helpen bij het vinden van een baan.”
“In aansluiting hierop worden ook de Werkloosheidswet (WW) en het ontslagrecht gemoderniseerd. De WW krijgt een meer activerend karakter. Sociale partners nemen het voortouw bij begeleiding van werk naar werk, bijvoorbeeld via scholing. De regering beperkt het publiek gefinancierde deel van de WW tot 24 maanden.”