Flexibel werken vmbo-kgt34

Flexibel werken vmbo-kgt34

Flexibel werken

Intro

De kans dat je meteen een vast contract krijgt als je solliciteert naar een baan is tegenwoordig erg klein. Meestal krijg je een tijdelijk contract. Lang niet altijd wordt dat later omgezet in een vast contract. Werknemers passen zich aan. Ook zij worden flexibeler. Ze zijn steeds vaker eigen baas en doen klussen bij meer werkgevers. Ze lijken daarin een beetje op de dagloners van 100 jaar geleden. Hoe dat zit leer je in deze opdracht.

Praat met een klasgenoot over bijbaantjes. Heb jij al een baantje? Hoe vond je het om te solliciteren? Ben je tevreden over het loon dat je verdiend? Heb je een nulurencontract of een contract voor een vast aantal uren in de week?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat een dagloner is en waarom de vergelijking wordt gemaakt met de flexibele werknemer van nu.
  • uitleggen dat dagloners niet veel rechten hadden en weet je hoe dat zit met de flexibele werknemers van tegenwoordig.
  • de belangrijkste verschillen benoemen en verklaren tussen de positie van de dagloner 100 jaar geleden en de huidige flexcontractant / zzp’er .

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Een dagloner is een werknemer die per dag betaald wordt. Hoe het was om te leven zonder vaste baan en zekerheid leer je in deze stap.
Stap 2 Je leest een tekst over werknemersrechten en flexibilisering van de arbeidsmarkt. Daarna bepaal je het verschil in flexibel werk tussen 1996-2011
Stap 3

Wat is een zzp'er en welke rechten heeft hij? Dat leer je in deze stap.

Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct A Een overzicht maken van de verschillen tussen een dagloner en een flexcontractant.
Eindproduct B Je schrijft een toekomstdroom. Hoe zou jij later willen werken? Met een vast contract of als zzp'er?
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1 - Wat is een dagloner?

Een dagloner is een werknemer die per dag betaald wordt. Hij heeft geen vaste baan en als er geen werk is, verdient hij dus niets. Vroeger zag je veel dagloners in de land- en tuinbouw en in de haven. De dagloner meldde zich ’s morgens vroeg op een plek waar het werk werd verdeeld. Vaak was dat een café. De persoon die het beschikbare werk koppelde aan de werknemers werd een koppelbaas genoemd. Had hij je niet nodig, dan probeerde je het de volgende dag weer.

Een voorbeeld van het leven van dagloners uit Groningen

In openluchtmuseum Het Hoogeland in Groningen kun je een kijkje nemen in ’t Venhoes, een daglonerswoning uit het begin van de 19e eeuw. Het is een eenkamerwoning met een klein stukje grond en een schuurtje erbij. Vanaf 1800 hebben er verschillende families gewoond.

Van de bevolking van gemiddeld 40.000 mensen op het Hoogeland was meer dan de helft direct of indirect betrokken bij de landbouw. Van maart tot en met november trokken de arbeiders vanuit de dorpen naar de boerderijen.
Per boerderij waren er soms wel dertig dagloners aan het werk.

Als dagloner verdiende je meestal iets meer dan een vaste landarbeider of boerenknecht. Daar tegenover stond wel dat je als losse arbeider andere dingen moest missen, zoals gratis inwoning op de boerderij. En natuurlijk had een dagloner niet altijd de garantie dat er werk was.
In de wintermaanden viel er zo nauwelijks iets te verdienen. Dagloners probeerden in die tijd dan iets bij te verdienen door het bewerken van vlas of het verbrijzelen van keien. Maar meestal zorgden de vrouwen ervoor dat een gezin de winter doorkwam.

Zij verrichtten tegen een kleine betaling thuis handenarbeid als spinnen, breien, weven, naaien of het verstellen van kleren. Ook wasten zij vaak de kleding van de meer gegoede families. Maar deze verdiensten waren vaak niet genoeg.

Om toch de winter door te komen leefde men van het ingemaakte en gedroogde voedsel dat in de eigen tuintjes verbouwd was. Als de winter voorbij was ging men meestal weer opgelucht aan het werk.

De vaste arbeiders van de boer werkten meestal als een soort voorman voor de dagloners. Ze bepaalden welke werkzaamheden er moesten gebeuren op het land.

Dagloners werd gevraagd om te poten, te zaaien, te wieden, te maaien, te zichten (slaan met een soort zeis) en te rooien. Ook het graven en uitbaggeren van sloten en het leggen van draineerbuizen werd vaak door dagloners gedaan.

In drukke tijden werden losse arbeiders niet uitbetaald in tijdloon, maar in prestatieloon, dus hoe meer bieten of aardappelen men rooide des te groter de verdiensten.

De druk op de dagloners en de onderlinge competitie was hierdoor bijzonder groot. In het hoogseizoen namen manlijke dagloners daarom ook vaak hun vrouwen en kinderen mee, als deze al niet in koppelarbeid werkten. Vrouwen en kinderen verdienden nauwelijks iets, maar hun productie werd opgeteld bij die van de man en zo werd het gezinsinkomen verhoogd.

De werkdagen van de dagloners waren lang. In de hoogzomer begonnen ze al om 4 of 5 uur 's ochtends. Rond het middaguur hadden ze anderhalf uur pauze. Daarna werkten ze tot ongeveer 6 of 7 uur ’s avonds door.

Bron: Omta.info

Lees bovenstaand krantenartikel. Bespreek daarna met een klasgenoot welke gevolgen dit ongeluk zou hebben voor het gezin van arbeider Wildeboer. Hoe komen zijn vrouw en talrijke kinderen nu aan inkomen?

 

Stap 2 - Werknemersrechten

Werken...
 

De dagloner aan het eind van de 19e eeuw heeft weinig rechten.
Als hij niet kan werken, verdient hij ook niets.

Met de opkomst van de vakbonden wordt de situatie van werknemers beter. De vakbonden kunnen een vuist maken tegen de werkgevers. In de loop van de 20e eeuw wordt met behulp van de vakbonden veel bereikt op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.

Denk bijvoorbeeld aan de invoering van de 8-urige werkdag en de 5-daagse werkweek. In cao’s worden afspraken gemaakt die voor een hele bedrijfstak gelden. Langzamerhand krijgt het stelsel van sociale verzekeringen en voorzieningen vorm.

In eerdere opdrachten uit dit blok heb je met enkele vormen hiervan al kennis kunnen maken. De Algemene Bijstandswet (ABW) uit 1965 was het sluitstuk van de sociale wetgeving. Door dit vangnet zou niemand in Nederland nog honger hoeven te lijden.

Flexibilisering

In de loop van de jaren is de arbeidsmarkt steeds flexibeler geworden. Werknemers werken niet meer hun hele werkzame leven bij hetzelfde bedrijf. Vroeger was dat anders. Toen was het geen uitzondering als je 30 of 40 jaar voor dezelfde baas werkte. En veel werknemers mogen straks pas op hun 67e met pensioen. Omdat we steeds ouder worden en gezond blijven, moeten en kunnen we ook langer blijven werken.

Vanaf 2008 zit Nederland jarenlang in een economische crisis. Veel bedrijven moeten mensen ontslaan. Werkgevers kiezen er steeds vaker voor om werknemers flexibele contracten aan te bieden. Zo ontstaat rondom de kern van vaste medewerkers een schil van flexibele werknemers (flexschil). Op deze manier kunnen bedrijven snel inspelen op veranderende omstandigheden. Als er veel werk is, kunnen ze snel nieuwe mensen inzetten. Als er weinig werk is kunnen ze snel van werknemers af.

In de onderstaande cirkeldiagrammen zie je welke soorten flexwerk er zoal bestaan.


bron: flexpocket ABU, 2013

De cirkeldiagrammen laten het aandeel zien van de verschillende vormen van flexibel werk als percentage van de werkzame beroepsbevolking

Beantwoord nu de vragen naar aanleiding van de diagrammen.

Stap 3 - De Zzp’er

ZZP staat voor de zelfstandige zonder personeel.
zzp'ers vormen het grootste deel van de flexibel werkende beroepsbevolking.
Bekijk het volgende filmpje over zzp'ers. In de video hoor je wat een zzp'er is. Lees voor het kijken eerst even de vragen onder de video door.
De antwoorden kun je vinden in de video.


Soms hoor je zeggen dat de ZZP’ers de nieuwe dagloners zijn.
Die vergelijking heeft te maken met de positie van de ZZP’ers op de arbeidsmarkt.

Vroeger was er een duidelijk verschil tussen werknemers en zelfstandigen.
De werknemers waren in loondienst bij een bedrijf.
De zelfstandigen leverden hun diensten aan verschillende bedrijven.

Maar stel dat een bedrijf een medewerker ontslaat en zegt: ”Ga maar thuis werken als zzp'er, we huren je wel in”. Als deze vervolgens als zzp'er grotendeels voor die opdrachtgever werkt, is er maar weinig verschil tussen loondienst en zelfstandigheid.

Zo geven bedrijven allerlei risico's over aan een zzp'er. Voor een werknemer moet een werkgever allerlei premies afdragen. Premies voor je pensioen, voor arbeidsongeschiktheid en ziektekosten bijvoorbeeld. Een zzp'er moet daar zelf voor zorgen. Als je als zzp'er ziek wordt, is er niet automatisch een voorziening. Als het economisch slecht gaat, moet je het zelf maar uitzoeken. Ook kun je geen aanspraak maken op allerlei regelingen, zoals vakantiegeld of een 13e maand salaris.

Voor werknemers worden cao’s afgesloten (een cao is een collectieve arbeidsovereenkomst). Vakbonden onderhandelen hierover met werkgevers. Zo’n cao geldt voor een hele bedrijfstak. In een cao staan afspraken over zaken als arbeidsomstandigheden, overwerk, onregelmatigheidstoeslag en arbeidsomstandigheden. zzp'ers vallen niet onder een cao.

Er komen steeds meer flexibele werknemers bij. De overheid denkt na over de vraag hoe die het best beschermd kunnen worden tegen uitbuiting.

Zo vallen mensen die geen arbeidsovereenkomst hebben, maar op basis van een opdrachtovereenkomst werken sinds een paar jaar onder het wettelijk minimumloon. Veel dagblad- of postbezorgers werken in zo’n constructie.

Zzp’ers vallen niet onder deze wet. Van hen wordt verwacht dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen op hun tarieven. Maar ook voor zzp’ers verbetert de regelgeving langzaam maar zeker, zodat hun positie minder kwetsbaar wordt. Soms moeten ze daar wel voor naar de rechter.
Een voorbeeld daarvan zie je in het onderstaande filmfragment. Lees eerst de vragen onder de video. De antwoorden op de vragen hoor je in de video. 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

ZZP'er
Zelfstandige Zonder Personeel
Dagloner
Arbeider die per dag betaald werd en alleen werd ingezet als er werk was.
Koppelbaas
Tussenpersoon die het beschikbare werk koppelde aan de dagloners.
Flexcontract
Een arbeidscontract met een bepaalde duur.
Flexwerker
Een werknemer met een flexibel arbeidscontract.

Eindproduct A: Overzicht

Als eindopdracht A  maak je een overzicht met de volgens jou belangrijkste verschillen tussen de dagloner van 100 jaar geleden en de flexcontractant / zzp'er van nu.

Je mag zelf weten hoe je dit overzicht vormgeeft. Het belangrijkste is dat het snel en duidelijk te overzien is.

Beoordeling

Het overzicht laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat het overzicht zien dat je begrepen hebt wat de belangrijkste verschillen zijn tussen de positie van de dagloner van 100 jaar geleden en de flexwerker/ZZP’er van nu.
  • De vorm: is het overzicht met zorg gemaakt: is het leesbaar en boeiend geschreven?
  • Taalfouten: bevat het overzicht niet te veel taalfouten?

Eindproduct B: Toekomstdroom

Als eindopdracht B schrijf je een toekomstdroom. Je omschrijft hoe je zelf het liefst zou werken als je je diploma hebt. Wil je het liefst een vast contract of zie je jezelf als flexwerker? In welke sector zou je willen werken en hoe zou je werk en dan uit zien? Misschien heb je zelfs al plannen hoe je dit wilt gaan bereiken.

Het is belangrijk dat je je keuze tussen vast contract of flexwerker ook duidelijk uitlegt.
Je toekomstdroom beschrijf je op minimaal een half en maximaal 1 A4.

Beoordeling

Je docent let bij de beoordeling van je toekomstdroom op de volgende punten:

  • De inhoud: laat je beschrijving zien dat je begrepen hebt wat het inhoudt om een vast contract te hebben of zzp'er te zijn.
  • De inhoud: geeft je beschrijving duidelijk je mening weer en is deze goed onderbouwd?
  • De vorm: is het geheel leesbaar en boeiend geschreven?
  • Taalfouten: bevat je toekomstdroom niet te veel taalfouten?

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro nog eens door. 
    Heb je informatie uit de inleiding (uit het gesprek met je klasgenoot) kunnen gebruiken in de rest van de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over flexibel werken?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
    A: Is het gelukt om de verschillen duidelijk weer te geven? Ben je achteraf tevreden met de manier waarop je het overzicht gemaakt hebt?
    B: Heb je jouw toekomstdroom kunnen verwoorden? Wist je al precies wat je wilde of ben je er echt over na gaan denken. Heeft deze opdracht jouw mening over het werken onder een vast contract/ werken als zzp'er veranderd?
  • Het arrangement Flexibel werken vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-15 09:35:47
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Flexibel werken. Een dagloner is een werknemer die per dag betaald wordt. Hij heeft geen vaste baan en als er geen werk is, verdient hij dus niets. In drukke periodes werd er betaald op basis van opbrengst dus onderlinge competitie was groot.. Dagen waren lang, lonen laag en het werk was niet het hele jaar door dus veel onzekerheid. Langzamerhand kwamen er meer rechten voor de werknemer, dit kwam door de vakbonden en het instellen van de CAO. Tegenwoordig wordt het werken ook steeds flexibeler en lijkt dus erg op het werken als dagloner. Tegenwoordig komt het onder andere door de economische crisis. Een andere vorm van werk naast de flexwerker is de ZZp'er (zelfstandige zonder personeel). Zij nemen klussen aan van bedrijven en kunnen zelf betalen hoeveel ze verdienen en wanneer ze werken. Nadelen zijn echter dat ze niet onder een CAO vallen dus geen afspraken over zaken als arbeidsomstandigheden of overwerk. Daarnaast moeten zijn verzekeringen voor bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid of pensioen zelf regelen. De overheid is druk bezig om de positie van de zzp'er te verbeteren. Begrippen die verder nog in de les aan bod komen zijn: koppelbaas en flexcontract.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, cao, dagloner, flexcontract, flexibel werken, geschiedenis, koppelbaas, stercollectie, vmbo-kgt34, zzp'er

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34