Kinderbijslag vmbo-kgt34

Kinderbijslag vmbo-kgt34

Kinderbijslag

Intro

Kinderen zijn duur en zeker als je een laag inkomen hebt, kun je wel wat ondersteuning gebruiken. Daarvoor is de kinderbijslag, geregeld in de Algemene Kinderbijslagwet. Als je in Nederland woont en kinderen moet verzorgen krijg je elk kwartaal een uitkering, ook als je kinderen in het buitenland wonen. Deze opdracht gaat over het hoe en wat van de kinderbijslag.

Bespreek met een klasgenoot wat je al weet van de kinderbijslag. Weet je bijvoorbeeld tot welke leeftijd je ouders/verzorgers kinderbijslag krijgen? Of weet je hoeveel de kinderbijslag is en of deze voor iedereen even hoog is?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven hoe in Nederland kinderbijslag is ingevoerd.
  • aangeven wat de achtergronden van de kinderbijslag zijn.
  • verschillende standpunten over de kinderbijslag bediscussiëren.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest een tekst over het ontstaan van de kinderbijslag, die in Frankrijk is bedacht.
Stap 2 Na de Tweede Wereldoorlog werd de kinderbijslag een volksverzekering. Hoe dit in zijn werk ging en welke gevolgen dit had, lees je in deze stap.
Stap 3 Het geven van kinderbijslag levert binnen de regering discussie op, want heb je ook recht op kinderbijslag als je kinderen niet in Nederland leven?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct Je voert in groepjes een debat over kinderbijslag.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Frankrijk en Nederland

Het idee om mensen een uitkering te geven, omdat ze kinderen moeten onderhouden en verzorgen is bedacht in Frankrijk. In dat land bestaat kinderbijslag vanaf het einde van de 19e eeuw. In 1916 bijvoorbeeld begon Émile Romanet, een fabrikant in de Franse stad Grenoble, kinderbijslag uit te keren aan werknemers met kinderen.
Twee jaar later stortten fabrikanten in Morbihan, een gebied in Bretagne, geld in een kinderbijslagfonds. Het fonds keerde de kinderbijslag uit aan de arbeiders die kinderen moesten onderhouden. Daarna werden ook elders in Frankrijk van die compensatiekassen opgericht. De fabrikanten hadden zo hun bedoeling met de kinderbijslag. Iedereen wist dat je van het loon geen gezin kon onderhouden. Door de arbeiders met kinderen wat extra te geven hoefden ze niet alle lonen te verhogen.

Invoering kinderbijslag in Nederland

Ook in Nederland was het opvoeden van kinderen te duur voor veel arbeiders. Hun loon moest genoeg zijn voor een gezin met twee kinderen, maar veel gezinnen waren groter. Vooral in de katholieke hoek werd het krijgen van kinderen aangemoedigd en kwamen de gezinnen niet of nauwelijks rond. Niet lang nadat in Frankrijk de eerste kinderbijslag was uitgekeerd, werd ook in Nederland een toelage per kind verstrekt. Eerst waren de ambtenaren van de posterijen aan de beurt. Later kregen alle rijks- provincie- en gemeenteambtenaren kinderbijslag. Alle anderen moesten het nog zonder extra geld stellen. En hoewel steeds meer politici vonden dat er een algemene kinderbijslag voor iedereen moest komen, een echte sociale verzekering, duurde het nog tot 1941. Toen zag de nieuwe kinderbijslagwet, de Kinderbijslagwet voor Loontrekkers, het licht.

Zoals de naam al zegt, vielen alleen mensen in loondienst onder deze wet. Het was dus nog geen volksverzekering maar een werknemersverzekering. En omdat men het loon hoog genoeg vond om er een gezin met twee kinderen van te onderhouden, kreeg je pas kinderbijslag voor het derde kind. Werklozen of zelfstandigen kregen niets. Pas in 1963 had eindelijk iedere Nederlander recht op kinderbijslag. De bijnaam voor deze wet was ‘fokpremie’. De toeslag steeg per kind. Voor een derde of vierde kind kreeg je meer dan voor de eerste twee.

Stap 2: Volksverzekering

Na de Tweede Wereldoorlog komt de verzorgingsstaat pas echt van de grond. In 1963 was het zover dat de Algemene Kinderbijslagwet in werking trad. De AKW was geen sociale voorziening maar een volksverzekering. Het bijzondere is wel dat niemand er premie voor hoeft te betalen. Het geld voor de kinderbijslag komt uit de belastingopbrengsten. Voor andere volks- en werknemersverzekeringen zoals de AOW en de WW moet wel premie worden betaald.

Drie verschillende kinderbijslagregelingen, de algemene, die voor loontrekkers en de regeling voor zelfstandigen werden in 1980 in een nieuwe Algemene Kinderbijslagwet samengevoegd. Iedereen kreeg een toeslag vanaf het eerste kind. De hoogte van de toeslag hing af van de leeftijd van de kinderen. En hoe meer kinderen in een gezin, hoe hoger de kinderbijslag per kind.

Als ouders een kind hebben dat extra zorg nodig heeft, doordat het bijvoorbeeld een handicap of autisme heeft, dan kunnen ouders dubbele kinderbijslag aanvragen voor de extra kosten die ze maken.

In het volgende filmpje wordt de kinderbijslagregeling helder en kort samengevat:

Stap 3: Discussie

Kinderbijslag nog betaalbaar?

Tot 2009 steeg het aantal kinderbijslaguitkeringen. Steeds meer mensen hadden er recht op. In 2009 kwam Andries Rouvoet, toen minister van Jeugd en Gezin, met een nieuw wetsontwerp. Zijn voorstel hield in dat de kinderbijslag omlaag moest voor kinderen die buiten de Europese Unie woonden. Rouvoet wilde die verlaging doorvoeren, omdat in die landen de kosten voor levensonderhoud lager zijn. Je kunt daar voor een euro meer kopen dan in Nederland.

Anderen stelden voor om de kinderbijslag te verlagen niet alleen voor kinderen buiten de EU, maar voor alle kinderbijslagkinderen in het buitenland. Dat zou bijvoorbeeld gelden voor Polen in Nederland met kinderen in Polen. Ook in Polen kun je met een euro meer doen dan in Nederland, net zoals in bijvoorbeeld Marokko, Suriname en Turkije.

In 2008 woonden 14.458 Nederlandse kinderbijslagkinderen in landen buiten de Europese Unie. Hun ouders kregen in dat jaar samen 14,8 miljoen euro kinderbijslag. Ruim de helft van die kinderen woonde in Marokko of Turkije. In totaal werd dat jaar 3,4 miljard euro aan kinderbijslag uitgekeerd. Iets minder dan een half procent (0,44 %) werd naar het buitenland ‘geëxporteerd’.

Een stap verder in de kinderbijslagdiscussie was het voorstel om de export van kinderbijslag helemaal af te schaffen: geen kinderbijslag meer voor kinderen in landen buiten de Europese Unie.

Al die ideeën bleken moeilijk uit te voeren. Nederland is gebonden aan allerlei internationale verdragen waarin ook de kinderbijslag is geregeld. Uiteindelijk werd op 1 januari 2013 de Wet Woonlandbeginsel van kracht. Volgens die wet ging de kinderbijslag omlaag voor kinderbijslagkinderen buiten de Europese Unie. Deze kinderen kregen voortaan niet meer dan nodig was voor hun onderhoud. Voor kinderen in Marokko, Turkije en Egypte bijvoorbeeld ging de kinderbijslag met 40% omlaag.

Daar kwamen enkele ouders tegen in verzet en ze daagden de Nederlandse overheid voor de rechter. De rechtbank van Amsterdam verklaarde op 10 januari 2014 dat de kinderbijslag voor kinderen in Egypte, Marokko en Turkije niet had mogen worden verlaagd. De regering moet volgens de rechtbank de verlaging terugdraaien. Het zal de staat zo’n 6 miljoen euro kosten.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Kinderbijslag
Uitkering van de overheid aan gezinnen om de kinderen te kunnen onderhouden. Het geld voor de kinderbijslag komt uit de belastingopbrengsten. Niemand hoeft premie te betalen.
Sociale verzekering
Wettelijk vastgelegde verzekering. Sociale verzekeringen worden vooral betaald met premies (en soms ook met belastinggeld). Er zijn Volksverzekeringen en Werknemersverzekeringen. De premies worden door werkgevers en werknemers opgebracht. Hoe hoger je inkomen, hoe meer premie je betaalt.
Werknemersverzekering
Een werknemersverzekering is een Sociale verzekering. Werknemersverzekeringen zijn er voor iedereen die in Nederland in loondienst werkt. De werkgever en de werknemer betalen premie. Als je in loondienst bent wordt het van je loon ingehouden.
Volksverzekering
Een werknemersverzekering is een Sociale verzekering. Werknemersverzekeringen zijn er voor iedereen die in Nederland in loondienst werkt. De werkgever en de werknemer betalen premie. Als je in loondienst bent wordt het van je loon ingehouden.

Eindproduct: Debat

In kleine groepjes van 3 of 4 bereid je een rol in het kinderbijslagdebat voor. De verschillende rollen in het debat zijn:

  1. De bond van grote gezinnen (voorstanders van de kinderbijslag voor elk kind)
  2. De Club van 10 Miljoen (tegenstanders van de algemene kinderbijslag)
  3. De Nederlandse overheid (bezuinigen op kinderbijslag)
  4. Ouders met kinderen in het buitenland (niveau kinderbijslag handhaven)
  5. Politieke Partij 1 (Kinderbijslag voor hoge inkomens afschaffen, voor lage inkomens omhoog)
  6. Politieke Partij 2 (Kinderbijslag niet naar kinderen in het buitenland)
  7. Politieke Partij 3 (Kinderbijslag voor kinderen buiten de EU stoppen)

Jullie verdiepen je in de standpunten van de verschillende partijen en bereiden het debat goed voor. Probeer je in te leven in de gedachtegang van jouw ‘club’. In het debat zet je de standpunten beargumenteerd uiteen en zo laten jullie zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Overleg met jullie docent hoe lang het debat mag duren en wie de voorzitter is van het debat. Lees voor jullie beginnen nog even de Gereedschapskist hieronder door voor tips!

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Beoordeling

Het debat beoordeelt jullie docent als volgt:

  • Inhoud: laat het debat zien hoe de verschillende partijen aankijken tegen de kinderbijslag?
  • Vorm: is het debat helder en met overtuiging gevoerd, volgens de regels van de debatkunst?

Klaar?
Debatteren maar!

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht?
    Gaf de intro een goed beeld van wat je in deze opdracht ging doen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over kinderbijslag?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed? Hoe ging de samenwerking in jullie groepje?
    Kwamen jullie met sterke argumenten? Wie had de sterkste argumenten? Verliep het debat geordend?
  • Het arrangement Kinderbijslag vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-15 09:40:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Kinderbijslag. Het idee kinderbijslag in begonnen in Frankrijk, waar een bedrijf begon met het geven van een extra bedrag voor de werknemers met kinderen zodat ze dan de lonen niet hoefden te verhogen. Dit idee kwam ook in Nederland en nu hadden ook Nederlandse arbeiders recht op kinderbijslag. Dit gold echter alleen voor gezinnen die werkten en waar meer dan twee kinderen waren want men vond het loon voldoende voor het opvoeden van twee kinderen dus er kwam steun vanaf het derde kind. Hoe meer kinderen, hoe meer geld. Deze wet had als bijnaam 'de fokpremie'. Vanaf de WOII wordt het wordt de kinderbijslag een volksverzekering dus alle ouders krijgen vanaf het eerste kind bijslag, en ouders met een kind die meer zorg nodig heeft, kan een dubbele aanvragen. In 2009 kwam minister Rouvoet met een nieuw wetontwerp. Dit zorgde voor verlaging van de kinderbijslag bij gezinnen waarvan een kind in het buitenland woonde omdat je daar voor hetzelfde geld meer kon kopen. Hier kwamen mensen in 2014 tegen in verzet en de regering moet de verlaging terugdraaien.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van televisie en computer (vanaf 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    algemene kinderbijslagwet, arrangeerbaar, fokpremie, geschiedenis, kinderbijslag, stercollectie, vmbo-kgt34, volksverzekering, werknemersverzekering

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34